Gemeenteblad van Oirschot
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oirschot | Gemeenteblad 2025, 536059 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oirschot | Gemeenteblad 2025, 536059 | beleidsregel |
Damoclesbeleid gemeente Oirschot (handhaving artikel 13b Opiumwet)
De burgemeester van de gemeente Oirschot;
het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen omtrent
de toepassing van de handhavingsbevoegdheid in artikel 13b van de Opiumwet, omdat het gewenst is overtredingen van de Opiumwet inclusief de nadelige gevolgen ervan (definitief) te beëindigen en herhaling daarvan te voorkomen;
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:
Damoclesbeleid gemeente Oirschot (handhaving artikel 13b Opiumwet)
Gemeenten worden volop geconfronteerd met drugshandel. Artikel 13b Opiumwet (Wet Damocles) is het juridisch instrument om bestuurlijk op te treden tegen deze illegale handel.
Artikel 13b van de Opiumwet is erop gericht overtredingen van de Opiumwet inclusief de nadelige gevolgen ervan (definitief) te beëindigen en herhaling daarvan te voorkomen (Kamerstukken II 1996–1997, 25 324, nr. 3, p. 5). Het doel is ook dat een locatie wordt weggenomen waar criminele activiteiten plaatsvinden om zo een barrière op te werpen en het criminele ondernemingsproces te verstoren. Van deze pandgerichte aanpak gaat een sterke signaalfunctie uit met een preventieve werking (afschrikken en het voorkomen van herhaling) en die de aantrekkingskracht op andere criminele activiteiten tegengaat (Kamerstukken II, 2016–2017, 34 763, nr. 3, p. 2).
In deze beleidsregel staat beschreven onder welke omstandigheden en op welke wijze gebruik wordt gemaakt van de handhavingsbevoegdheid bij voorbereidingshandelingen (van de productie van drugs) en drugshandel vanuit een woning, lokaal en/of een daarbij behorend erf.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
betrokkene: De overtreder, de eigenaar van het pand, de (hoofd-)bewoner(s), of degene die anderszins als rechthebbende op de zaak waarop de last betrekking heeft, kan worden aangemerkt (zie ook artikel 5:24, derde lid, van de Awb). Bij de vraag of iemand betrokkene is, speelt de verwijtbaarheid van die persoon geen rol. De verwijtbaarheid is wel relevant in het kader van o.a. de evenredigheid van de te treffen herstelmaatregel, bij de wijze waarop de burgemeester omgaat met de gevolgen van de sluiting voor de betrokkene en het kostenverhaal na toepassing van bestuursdwang;
drugs: Een middel als bedoeld in lijst I en lijst II behorende bij de Opiumwet en/of een middel dat vooruitlopend op plaatsing op lijst I, IA of II is aangewezen bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet en waarmee handelingen op grond van artikel 2 of artikel 3 Opiumwet zijn verboden en/of een substantie die deel uitmaakt van een stofgroep als bedoeld op lijst IA bij de Opiumwet of een preparaat daarvan;
handelshoeveelheid: een hoeveelheid drugs die de criteria voor de ‘geringe hoeveelheid voor eigen gebruik’, zoals die zijn vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie, overstijgt, alsook een ‘hoeveelheid voor eigen gebruik’ maar waarbij sprake is van een dealerindicatie. Daarbij moet onder andere gedacht worden aan meer dan 0,5 gram, 0,5 milliliter, 1 pil/tablet, 1 bolletje of 1 wikkel harddrugs/designerdrugs of een consumptie-eenheid van 5 ml GHB, respectievelijk meer dan 5 gram softdrugs, 5 hennepplanten of 10 ampullen/ballonnen respectievelijk 80 gram lachgas;
lokaal: een al dan niet voor het publiek toegankelijk pand, zoals een winkel, bedrijfsmatig garage- of horecabedrijf, dan wel een garagebox, loods, magazijn of andere bedrijfsruimte. Ook kan bijvoorbeeld een hotelkamer, een ander recreatieverblijf of een kantoor onder het begrip lokaal vallen, voor zover dat geen “woning” is;
woning: een voor bewoning gebruikte ruimte. Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand – eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen – zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. Het begrip woning omvat in ieder geval: woningen, woonwagens en woonschepen.
Artikel 1.2 Reikwijdte beleidsregel
Deze beleidsregel ziet op de toepassing van artikel 13b van de Opiumwet door de burgemeester.
Artikel 1.3 Aansluiting bij Aanwijzing Opiumwet
Bij de uitleg en toepassing van deze beleidsregel wordt aansluiting gezocht bij de ‘Aanwijzing Opiumwet’ van het Openbaar Ministerie. Voor zover er verschillen zijn tussen deze beleidsregel en de Aanwijzing Opiumwet, geldt het meest recent gewijzigde document.
Artikel 1.4 Geen onderscheid tussen koop- en huurwoningen
In beginsel wordt er bij de toepassing van deze beleidsregel geen onderscheid gemaakt tussen huur- en koopwoningen. Ook wordt geen onderscheid gemaakt tussen particuliere en sociale huurwoningen. Voor alle type woningen en de daarbij behorende erven gelden de artikelen 2.1 en 2.3.
Hoofdstuk 2 Damoclesbeleid (handhaving artikel 13b Opiumwet)
Artikel 2.5 Evenredigheidstoets
Bij de toepassing van deze beleidsregel wordt in het kader van het evenredigheidsbeginsel getoetst aan de geschiktheid, noodzaak en evenwichtigheid van de gekozen herstelmaatregel. Bij deze toets worden onder andere de volgende aspecten meegewogen, die verzwarend of verzachtend kunnen zijn:
Hoofdstuk 3 Combinatie en recidivetermijn
Artikel 3.1 Combinatie harddrugs/designerdrugs en softdrugs
Als de constatering dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet, zowel op harddrugs/designerdrugs als softdrugs betrekking heeft, dan worden de kolommen ‘Harddrugs/designerdrugs’ en/of ‘Harddrugs’ in de tabellen bij de artikelen 2.1 t/m 2.4 toegepast.
Artikel 3.2 Combinatie woning en lokaal
Als de constatering dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet, zowel betrekking heeft op een woning en/of een daarbij behorend erf, als een lokaal en/of een daarbij behorend erf, en bovendien sprake is van een samenhangend geheel, dan worden de artikelen 2.1 en 2.3 (voor ‘woningen en daarbij behorende erven’) toegepast.
Hoofdstuk 4 Verlenging sluiting
Artikel 4.1 Verlenging sluiting
Als feiten en omstandigheden hetzij van na de besluitvorming, hetzij die bekend zijn geworden na de besluitvorming, aanleiding geven tot de reële vrees voor herhaling van drugshandel of voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet en de sluitingsperiode nog niet voorbij is, dan kan de burgemeester besluiten tot verlenging van de sluitingsduur die in eerste instantie is gelast.
Deze toelichting is ter verduidelijking en motivering van de beleidsregel ‘Damoclesbeleid gemeente Oirschot (handhaving artikel 13b Opiumwet)’.
Bij de uitleg van begrippen is niet bedoeld om een andere definitie te hanteren dan gebruikt in de Opiumwet. Voor zover de Opiumwet bepaalde begrippen niet definieert, is de begripsomschrijving in de beleidsregel opgenomen. Daarnaast is relevant dat ook wordt aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zoals genoemd in artikel 1.3.
De wetgever heeft ervan afgezien het begrip ‘woning’ te definiëren. De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een ‘woning’: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat voor bewoning wordt gebruikt (woongenot). Of een woning in de aangetroffen staat wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen dan wel de bestuurlijke rapportage van de politie.
Artikel 1.2 Reikwijdte beleidsregel
Artikel 13b van de Opiumwet ziet ten tijde van het vaststellen van de beleidsregel op de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in:
De burgemeester beschikt op grond van artikel 13b van de Opiumwet over de bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan in plaats van een last onder bestuursdwang een last onder dwangsom worden opgelegd. Daarnaast wordt de (bestuurlijke) waarschuwing als informele herstelmaatregel gezien. In spoedeisende gevallen kan overeenkomstig artikel 5:31 van de Awb zonder voorafgaande last, schriftelijk besluit of op grond van artikel 4:11 van de Awb zonder hoorfase bestuursdwang worden toegepast.
Voor zover artikel 13b van de Opiumwet in de toekomst ook op de bestuursrechtelijke handhaving ziet van de verboden in de artikelen 10b en/of 10c van de Opiumwet (voorbereidingshandelingen designerdrugs), zal de burgemeester in dat geval in beginsel de kolommen met betrekking tot harddrugs in de artikelen 2.3 en 2.4 van deze beleidsregel toepassen.
Artikel 1.3 Aansluiting bij Aanwijzing Opiumwet
Ten behoeve van het eenduidig optrekken en uniformiteit in de beoordeling van situaties en het gebruik van bevoegdheden door verschillende bevoegde gezagen en autoriteiten, sluit de burgemeester aan bij de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (Stcrt. 2015, 5391).
Artikel 1.4 Geen onderscheid tussen koop- en huurwoningen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen huur- en koopwoningen, of tussen particuliere en sociale huurwoningen, omdat een dergelijk onderscheid afbreuk zou doen aan het doel van de Opiumwet en in het specifiek de bevoegdheid in artikel 13b van de Opiumwet, zoals opgenomen in de inleiding van deze beleidsregel.
Hoofdstuk 2 Damoclesbeleid (handhaving artikel 13b Opiumwet)
In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Onderscheid softdrugs, harddrugs en designerdrugs
De burgemeester sluit bij de toepassing van deze beleidsregel aan bij het onderscheid dat de wetgever heeft gemaakt in de Opiumwet tussen softdrugs, harddrugs en designerdrugs. De reden voor dit onderscheid is dat harddrugs en designerdrugs (Kamerstukken II, 2021-2022, 36 159, nr. 3, p. 6) in het algemeen gevaarlijker zijn voor de gezondheid en het milieu dan softdrugs. Ten opzichte van softdrugs zijn de effecten bij harddrugs en designerdrugs al merkbaar bij een geringe hoeveelheid. Ook de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) kwalificeert een handelshoeveelheid harddrugs als ernstiger dan een handelshoeveelheid softdrugs (Zie de uitspraken ECLI:NL:RVS:2015:2388 en ECLI:NL:RVS:2023:1140).
Daarnaast is bij de handel in en productie van harddrugs eerder sprake van ernstige criminaliteit, vaak zelfs grensoverschrijdend. Designerdrugs worden gemaakt om dezelfde effecten als bij harddrugs te krijgen, maar zijn extra gevaarlijk omdat de risico’s niet altijd bekend zijn. Ook de handel in en productie van softdrugs is echter zeer crimineel en kan gepaard gaan met geweld, bedreiging en intimidatie. Bovendien vormt voor drugscriminelen de handel in en/of productie van softdrugs niet zelden de opmaat voor de invoering in het harddrugscircuit.
Hierom gaat dit Damoclesbeleid uit van strengere maatregelen in het geval van harddrugs of designerdrugs, dan bij vergelijkbare overtredingen met softdrugs. Is er sprake van een overtreding met zowel harddrugs/designerdrugs als softdrugs, dan geldt als uitgangspunt dat de regels worden toegepast die gelden bij “harddrugs/designerdrugs” (het strengste regime dus).
2. Onderscheid in drugshandel en voorbereidingshandelingen
Ook met betrekking tot dit onderscheid sluit de burgemeester aan bij het onderscheid dat de wetgever heeft gemaakt in de bestraffing van de overtredingen met betrekking tot enerzijds drugshandel en anderzijds voorbereidingshandelingen. Drugshandel wordt aanzienlijk zwaarder bestraft dan voorbereidingshandelingen met drugs. Wel van belang is het effect op de openbare orde van beide situaties: een herstelmaatregel draagt in beide gevallen bij aan het herstel c.q. behoud van de openbare orde en voorkomt herhaling van overtredingen.
Van een voorbereidingshandeling met betrekking tot softdrugs is op grond van dit beleid sprake als voldaan wordt aan paragraaf 3.2.1. (‘Teelt van hennep (of de cannabis plant’) in samenhang met Bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet. Van een voorbereidingshandeling met betrekking tot harddrugs is sprake als dat uit de aard, hoeveelheid en samenstelling van voorwerpen en stoffen en/of uit andere informatie, waaronder waarnemingen, meldingen, (tap)gesprekken of observaties blijkt.
Uit de rechtspraak volgt dat het voor de kwalificatie als voorbereidingshandeling niet nodig is dat alle aangetroffen stoffen en voorwerpen tegelijk geschikt zijn om een drugsproductiepunt op te zetten (o.a. ABRvS 26 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:617). Voldoende is dat de burgemeester aannemelijk maakt dat de betrokkene wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de voorhanden voorwerpen voor dat doel bestemd waren. Dit geldt ook als slechts een deel van de voorwerpen voorhanden is die nodig zijn voor de productie van drugs.
3. Onderscheid woning en lokaal
Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen, wordt onderscheid gemaakt tussen herstelmaatregelregimes van woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er bij bewoonde woningen het recht op ongestoord woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer in het geding is.
In het geval aangetroffen drugs in zowel een woning (en/of bijbehorend erf) als in een lokaal (en/of bijbehorend erf) aanleiding geeft tot toepassing van dit beleid, dan geldt het handhavingsregime voor woningen (minst strenge beleid) op voorwaarde dat sprake is van een samenhangend geheel zoals bedoeld in de relevante rechtspraak (ECLI:NL:RVS:2018:1193).
Het sluiten van een woning betreft een last onder bestuursdwang, wat een vorm van bestuursdwang zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van de Awb is.
Op grond van artikel 5:25 van de Awb geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder, tenzij deze kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen. Dit betekent dat, wanneer er kosten worden gemaakt bij het toepassen van bestuursdwang zoals het sluiten van een woning, lokaal en/of een daarbij behorend erf, de overtreder een kostenverhaalsbeschikking ontvangt met daarin de hoogte van de kosten en de verplichting om de kosten terug te betalen.
Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken schrijft de burgemeester een beperkingenbesluit dat ziet op een onroerende zaak, zoals een last onder bestuursdwang tot sluiting van een gebouw, in de Basisregistratie Kadaster Publiekrechtelijke beperkingen.
In de artikelen 2.1 t/m 2.4 zijn herstelmaatregelen in de tabellen genoemd per constatering. Per constatering wordt er een stapje omhoog gegaan in het herstelsanctieregime. De reden hiervoor is dat recidive als verzwarende omstandigheid geldt. Uit het feit dat recidive plaatsvindt, terwijl bij de eerste constatering (al) een herstelmaatregel is toegepast, blijkt namelijk dat die herstelmaatregel onvoldoende is gebleken en dat een zwaardere sanctie nodig is om de doelen van de toepassing van artikel 13b Opiumwet te bereiken. De herstelmaatregelen worden daardoor per constatering zwaarder.
Artikel 2.5 Evenredigheidstoets
In beginsel wordt er overeenkomstig de herstelmaatregeltabellen in hoofdstuk 2 van deze beleidsregel besloten. De keuze voor een specifieke herstelmaatregel wordt per geval bepaald na het toepassen van de evenredigheidstoets (geschiktheid, noodzaak en evenwichtigheid van de herstelmaatregel). Er kunnen zich feiten en omstandigheden voordoen die dermate ernstig zijn of verzachtend zijn dat van de genoemde herstelmaatregelen kan worden afgeweken. Bij verzwarende omstandigheden kan bijvoorbeeld een stap in de handhavingsstrategie worden overgeslagen of voor een ingrijpender middel – daaronder begrepen een langere sluitingsperiode – worden gekozen. Ook kunnen er echter omstandigheden zijn die juist nopen tot het toepassen van een minder strenge herstelmaatregel.
Bij de keuze voor een bepaalde herstelmaatregel op grond van deze beleidsregel wordt te allen tijde afgewogen wat de noodzaak van de gekozen herstelmaatregel is met het oog op de daarmee beoogde doelen, afgezet tegen onder meer de aan de zijde van de betrokkene spelende mate van verwijtbaarheid, de gevolgen van de herstelmaatregel en de aanwezigheid van (andere) bijzondere omstandigheden, zoals de gevolgen voor minderjarige kinderen, de medische en/of financiële situatie.
Hoofdstuk 3 Combinatie en recidivetermijn
Artikel 3.1 Combinatie harddrugs/designerdrugs en softdrugs
Bij een constatering van zowel softdrugs, als ook harddrugs en/of designerdrugs, zijn in beginsel meerdere tabelkolommen in de artikelen 2.1 t/m 2.4 van toepassing. Voor een eenduidige toepassing en met de achtergrond hetgeen over de artikelen 2.1 t/m 2.4 van deze beleidsregel is toegelicht, geldt het strengste regime bij combinatie van drugssoorten.
Artikel 3.2 Combinatie woning en lokaal
Als er sprake is van een woning, wordt op grond van de toelichting bij de artikelen 2.1 t/m 2.4 van deze beleidsregel een minder streng regime gehanteerd.
Van een samenhangend geheel is sprake als een woning en een lokaal ruimtelijke en functionele samenhang vertonen. Van ruimtelijke samenhang is sprake als zij bijvoorbeeld op hetzelfde kadastrale perceel staan, dezelfde eigenaar hebben, in elkaars nabijheid staan, etc. Van functionele samenhang is sprake als bijvoorbeeld in het lokaal drugs en in de woning aan drugs gerelateerde attributen worden aangetroffen of vice versa, of als in het lokaal of de woning drugs worden aangetroffen en het lokaal en de woning gas-, water- en/of elektra-aansluitingen of (andere) voorzieningen delen. Om als samenhangend geheel te kunnen worden aangemerkt is niet vereist dat in alle samenhangende delen drugs zijn aangetroffen. Wel zal in ten minste één onderdeel (bijvoorbeeld het lokaal) van het samenhangend geheel een overtreding van de Opiumwet aan de orde moeten zijn (vgl. ABRvS 11 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1193)).
Het opnemen van recidivetermijnen in dit beleid draagt bij aan een zorgvuldige en proportionele handhaving. Het voorkomt dat een oude overtreding onevenredig lang kan worden meegewogen, terwijl herhaling binnen een redelijke termijn juist zwaarder moet meetellen.
De ABRvS heeft in haar uitspraak van 26 maart 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:1276) bevestigd dat een waarschuwing op grond van artikel 13b Opiumwet slechts tijdelijk betekenis mag hebben. Daarom geldt voor waarschuwingen een termijn van twee jaar. Voor eerder genomen handhavingsbesluiten geldt een langere termijn van vijf jaar, passend bij de ernst en het formele karakter van deze besluiten.
Op deze manier wordt onderscheid gemaakt naar de zwaarte van de maatregel en wordt een evenwichtige aanpak van recidive geborgd
Hoofdstuk 4 Verlenging sluiting
Artikel 4.1 Verlenging sluiting
De maatregel van sluiting is bedoeld om de openbare orde en het woon- en leefklimaat te beschermen en herhaling van drugshandel of voorbereidingshandelingen te voorkomen. In de praktijk kan het voorkomen dat, nog voordat de opgelegde sluitingsduur is verstreken, (de bekendheid met) nieuwe feiten of omstandigheden aanleiding geven tot de reële vrees dat de overtreding zich opnieuw zal voordoen.
Om in dergelijke situaties effectief te kunnen handelen, is in deze beleidsregel opgenomen dat de burgemeester de sluitingsduur kan verlengen. Bij de bepaling van de duur van de verlenging wordt aangesloten bij de artikelen 2.1 tot en met 2.5 van deze beleidsregel. Het gaat daarbij niet om een nieuwe constatering van een overtreding, maar om een voortzetting van de eerder opgelegde maatregel.
De verlenging moet steeds proportioneel zijn en zorgvuldig worden afgestemd op de ernst en de omstandigheden van het geval. Hiermee wordt geborgd dat sluiting daadwerkelijk bijdraagt aan het duurzaam doorbreken van drugshandel en het voorkomen van hernieuwde verstoringen van de openbare orde.
Artikel 5.1 Intrekking oude beleidsregel
Deze beleidsregel vervangt de beleidsregel Damoclesbeleid 2022 gemeente Oirschot (Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet). Er wordt niet voorzien in overgangsrecht, zodat het gewijzigde beleid direct en ex nunc kan worden toegepast in gevallen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-536059.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.