Beleidsregels leerlingenvervoer Best 2025

Het college van B en W besluit:

  • 1.

    Beleidsregels leerlingenvervoer Best 2025 vast te stellen.

  • 2.

    Beleidsregels leerlingenvervoer Best 2020 in te trekken.

Het college van burgemeester en wethouders van Best;

Gelet op:

Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra, artikel 8.28 en 8.29 van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020 en artikelen 2, 3, 4, 6, 8, 11, 13, 18, 20, 24, 25, 29 en 30 van de Verordening leerlingenvervoer Best 2025;

B E S L U I T:

vast te stellen de Beleidsregels leerlingenvervoer Best 2025

 

Inleiding

De beleidsregels zijn een uitwerking van de verordening leerlingenvervoer Best 2025.

 

Zelfstandig reizen is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van kinderen naar volwassenheid en speelt een cruciale rol in hun vermogen om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Het beleid rondom leerlingenvervoer is erop gericht om deze zelfstandigheid zoveel mogelijk te stimuleren, waarbij de individuele situatie en het ontwikkelingsperspectief van iedere leerling centraal staan.

 

Door middel van het maatwerkprincipe wordt gezocht naar de best passende en meest haalbare oplossing voor iedere leerling. Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat leerlingen – waar mogelijk – zelfstandig naar school reizen, eventueel met begeleiding. Onderwijsdeskundigen, jeugdzorgprofessionals en instanties zoals het OndersteuningsTeam Bestwijzer (OTB) kunnen een bijdrage leveren aan de beoordeling van deze mogelijkheden.

 

Tegelijkertijd heeft ook de eigen verantwoordelijkheid van ouders een essentiële plaats binnen dit beleid. Of het nu gaat om begeleiding bij reizen met het openbaar vervoer of het gebruik van andere vervoersopties: ouders spelen een onmisbare rol in de weg naar zelfstandigheid van hun kind. Met deze visie als fundament worden beslissingen over leerlingenvervoer niet alleen zorgvuldig maar ook toekomstgericht gemaakt.

 

Vervoersvoorziening

Wanneer een leerling recht heeft op leerlingenvervoer, worden de opties voor vervoersvoorzieningen stap voor stap beoordeeld, afhankelijk van het type onderwijs en de mogelijkheden van de leerling. De verordening maakt hierbij onderscheidt tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs:

 

Basisonderwijs

 

  • 1.

    Vervoer door ouders

    Vergoedingen worden in eerste instantie toegekend op basis van een kilometervergoeding van door de ouders georganiseerd vervoer, zoals het brengen en halen van de leerling met de eigen auto.

  • 2.

    Aangepast vervoer

    Indien door ouders georganiseerd vervoer niet mogelijk is, komt de leerling in aanmerking voor aangepast vervoer, zoals een taxi of taxibusje.

Voortgezet Onderwijs

  • 1.

    Zelfstandig leren reizen

    • a.

      met een ebike;

    • b.

      met het openbaar vervoer.

  • 2.

    Vervoer door ouders

    Indien fietsen of openbaar vervoer geen optie is, kan vergoeding worden verleend op basis van de kosten van door de ouders georganiseerd vervoer, zoals het brengen en halen van de leerling met de eigen auto.

  • 3.

    Aangepast vervoer

    Pas wanneer geen van de bovenstaande opties uitvoerbaar blijkt, komt de leerling in aanmerking voor aangepast vervoer.

Bij de beoordeling wordt steeds zorgvuldig gekeken naar wat haalbaar en geschikt is voor de individuele situatie van de leerling, met als doel maximale zelfstandigheid en participatie.

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;

  • begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • deskundige: onafhankelijk medisch, psychiatrisch, psychologisch, pedagogisch of verkeerskundig deskundige;

  • eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;

  • leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school;

  • ouders: ouders, voogden, pleegouders of verzorgers van de leerling;

  • reguliere schooltijden: schooltijd tussen 8:00 uur en 17:00 uur;

  • school:

    • basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs 2020;

  • vervoersvoorziening:

    • Vergoeding van fietsvervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;

    • Vergoeding van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig van diens begeleider;

    • Gehele of gedeeltelijke vergoeding van de vervoerkosten van de leerling en zo nodig van diens begeleider; of

  • Aanbieding van aangepast vervoer voor de leerling en zo nodig voor diens begeleider;

  • woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2. Aanvraag

(uitwerking van hoofdstuk 2 artikel 2 van de verordening)

Als er sprake is van co-ouderschap, moeten beide ouders afzonderlijk een aanvraag indienen bij hun eigen gemeente. Elke aanvraag wordt beoordeeld volgens de verordening leerlingenvervoer die in die gemeente van kracht is.

 

Voor een leerling die tijdelijk in de gemeente Best verblijft, geldt dat de aanvraag wordt getoetst aan de verordening leerlingenvervoer Best 2025 en deze beleidsregels.

Artikel 3. Onderzoek

(uitwerking van hoofdstuk 2 artikel 3 van de verordening)

Bij een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor leerlingen wordt de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en het gezin beoordeeld. De gemeente kan ervoor kiezen een gesprek te voeren als onderdeel van het onderzoek. Dit gesprek heeft tot doel aanvullende informatie te verkrijgen over de situatie van de leerling en het gezin. In de volgende situaties is er ieder geval een gesprek:

 

  • 1.

    Nieuwe aanvragen: Bij een eerste aanvraag voor leerlingenvervoer door een nieuwe leerling.

  • 2.

    Overgang naar voortgezet onderwijs: Bij een aanvraag van een leerling die de overstap maakt van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.

  • 3.

    Ontwikkelingsperspectief: Bij leerlingen waarvan in het ontwikkelingsperspectief is opgenomen dat zij op een specifieke leeftijd of in een bepaalde klas een gesprek krijgen.

  • 4.

    Op verzoek van de ouders en/of de leerling.

Indien nodig kan de gemeente ervoor kiezen om bij het gesprek een medewerker uit een ander domein of een relevante deskundige te betrekken. Deze kunnen een inhoudelijke bijdrage leveren aan het vaststellen van de noodzaak en haalbaarheid van de aangevraagde vervoersvoorziening.

 

De resultaten van het onderzoek en de bevindingen uit het gesprek worden vastgelegd in een onderzoeksrapportage. Deze rapportage vormt de basis voor de besluitvorming omtrent de aanvraag voor leerlingenvervoer.

Artikel 4. Inzet deskundige

(uitwerking van hoofdstuk 2 artikel 4 van de verordening)

Bij onduidelijkheid over de mogelijkheden van de leerling om te leren zelfstandig met de e-bike of het openbaar vervoer te reizen, kan de gemeente een deskundige om advies vragen. De gemeente bepaalt welke deskundige hiervoor wordt ingezet.

Artikel 5. Ingangsdatum voorziening

(uitwerking van hoofdstuk 2 artikel 6 van de verordening)

De gemeente legt in de beschikking vast voor welke periode de vervoersvoorziening wordt vastgelegd. Als duidelijk is dat een leerling in de komende schooljaren geen of nauwelijks vooruitgang zal boeken in zijn of haar ontwikkeling, kan de vervoersvoorziening voor meerdere schooljaren worden toegekend. Hierbij is het belangrijk dat de situatie van de ouders ongewijzigd blijft. Indien er wijzigingen optreden, dienen ouders deze bij de gemeente te melden.

Artikel 6. Algemene bepalingen

(uitwerking van hoofdstuk 3 artikel 8 van de verordening)

De verordening is gebaseerd op twee uitgangspunten:

  • 1.

    Stimuleren van zelfstandigheid

  • We streven ernaar dat kinderen opgroeien tot zelfstandige burgers die actief deelnemen aan de samenleving.

  • 2.

    Eigen verantwoordelijkheid van ouders

  • Waar mogelijk reizen leerlingen te voet, met de fiets of met het openbaar vervoer, eventueel onder begeleiding van een volwassene. Dit heeft de voorkeur boven aangepast vervoer. Het doel is dat leerlingen steeds zelfstandiger worden in hun deelname aan de samenleving. Ouders spelen hierin een essentiële rol en dragen verantwoordelijkheid voor de begeleiding van hun kind. Factoren zoals werk, studie of gezinssamenstelling ontheffen ouders niet van deze verantwoordelijkheid.

Ouders zijn verantwoordelijk voor het gedrag van de minderjarige leerling in het aangepast vervoer. De verordening biedt de mogelijkheid om, naast de zitplaats van de leerling in het aangepast vervoer, tijdelijk ook een zitplaats voor een begeleider te regelen. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren en financieren van deze begeleiding. Bij tijdelijke verhindering, zoals ziekte, dienen zij zelf een alternatieve oplossing te vinden.

 

Ouders van leerlingen in het primair onderwijs, die recht hebben op een vervoersvoorziening, worden ondersteund met een kilometervergoeding of aangepast vervoer. Tijdens de basisschoolperiode hoeven ouders geen begeleiding te bieden bij het zelfstandig reizen per fiets of openbaar vervoer van en naar school. Wel zijn zij verantwoordelijk voor een geleidelijke overgang naar het voortgezet onderwijs, waarbij ze met de leerling toewerken naar zelfstandig (leren) reizen.

Artikel 7. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

(uitwerking van hoofdstuk 3 artikel 11 van de verordening)

Een vervoersvoorziening voor een hoogbegaafde leerling wordt alleen toegekend wanneer de huidige dichtstbijzijnde school schriftelijk verklaart dat er geen passend aanbod beschikbaar is voor de leerling. Dit betreft zowel het reguliere aanbod van de basisschool zelf als het aanbod van de Day a Week School, georganiseerd door Stichting Best Onderwijs. In de toelichting moet duidelijk worden aangegeven waarom de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling niet binnen het bestaande aanbod kan worden ingevuld.

De gemeente beoordeelt de aanvraag op basis van:

  • de schriftelijke toelichting van de basisschool;

  • de door de ouders of de meerderjarige leerling aangeleverde informatie over de specifieke onderwijsbehoefte;

  • de afstand tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school die passend onderwijs kan bieden.

Artikel 8. Schooltijden en wachttijden

(uitwerking van hoofdstuk 3 artikel 13 van de verordening)

Leerlingenvervoer is niet van toepassing op schoolactiviteiten buiten de reguliere lestijden, zoals sportdagen, excursies, introductieweken of feestelijke vieringen (bijvoorbeeld Sinterklaasviering).

 

Wanneer een leerling vanwege een beperking niet in staat is om een volledige schooldag te volgen, wordt in overleg met ouders gezocht naar een passende vervoersoplossing. Bij langdurige situaties streeft de gemeente ernaar om, in samenspraak met de school, een vaste structuur voor het vervoer te creëren, zodat het niet dagelijks op wisselende tijden plaatsvindt.

 

Uitbreiding van de lesuren binnen een aangepast programma dient zoveel mogelijk te worden afgestemd op de reguliere schooltijden. Dit zorgt ervoor dat het vervoer optimaal aansluit bij de bestaande vervoersvoorzieningen voor aange past vervoer.

Artikel 9. Vervoerstraining

(uitwerking van hoofdstuk 3 artikel 18 van de verordening)

Wanneer zelfstandig reizen binnen het ontwikkelingsperspectief van een leerling past, maar de leerling weigert zich te houden aan de regels die hierbij horen, kan aangepast vervoer worden afgewezen.

 

De basisregel is dat een leerling zelfstandig kan reizen wanneer:

  • Het ontwikkelingsperspectief dit toelaat.

  • De leerling de mogelijkheid heeft gehad om deel te nemen aan een vervoerstraining.

  • De leerling deze training succesvol heeft afgerond.

In het eerste jaar van het zelfstandig reizen biedt de gemeente de leerling een terugkeer garantie. Als in de praktijk blijkt dat het zelfstandig reizen niet haalbaar is, dan kan de leerling terug gaan naar het aangepast vervoer. Dit wordt in dat geval opgenomen in het ontwikkelingsperspectief. Wanneer een leerling niet wil meewerken aan de afspraken rondom zelfstandig reizen, kan dit gevolgen hebben voor de beschikking die is afgegeven. De terugkeer garantie is in deze situatie niet van toepassing.

Artikel 10. Vervoersvergoeding op basis van de kosten van door de ouders georganiseerd vervoer

(uitwerking van hoofdstuk 3 paragraaf 2 artikel 20 van de verordening)

De gemeente verwacht dat ouders meedenken over de mogelijkheden voor door ouders georganiseerd vervoer. Het uitgangspunt blijft dat ouders het vervoer zelf regelen wanneer dit mogelijk is. Werk, studie of gezinssituatie ontheffen ouders niet van deze verantwoordelijkheid, net zoals dit geldt voor ouders van kinderen zonder beperkingen.

 

Van ouders wordt geen eigen vervoer verlangd, indien:

  • Een alleenstaande ouder kan aantonen dat eigen vervoer niet mogelijk is omdat er sprake is van begeleiding van meerdere kinderen van 10 jaar of jonger naar en van verschillende scholen op of omstreeks dezelfde tijd;

  • Een alleenstaande ouder kan aantonen dat er in verband met twee of meer andere niet schoolgaande kinderen er geen beroep kan worden gedaan op een ander voor eigen vervoer van de leerling of verzorging van de niet-schoolgaande kinderen;

  • Er is sprake van structurele medische redenen die belemmeren om eigen vervoer te organiseren.

Artikel 11. Vervoersvoorziening op basis van fietsen met ondersteuning

(uitwerking van hoofdstuk 3 paragraaf 3 artikel 24)

De gemeente Best organiseert meerdere keren per jaar een fietstraining voor leerlingen in het leerlingenvervoer die de mogelijkheid hebben om zelfstandig te leren reizen. Tijdens de training leren de leerlingen zelfstandig naar school te fietsen. Daarnaast ontvangen zij gedurende vier jaar ondersteuning, waaronder pechhulp, onderhoud en begeleiding op afstand indien nodig.

 

Indien de leerling de fietstraining voltooid en vier jaar lang goed met de fiets met ondersteuning (ebike) om gaat, mag de leerling de fiets houden. Voor fietsen met ondersteuning die in bruikleen zijn verstrekt, is overname mogelijk tegen een kleine vergoeding als het leerlingenvervoer binnen deze vier jaar stopt.

Artikel 12. Vervoersvoorziening op basis van OV met ondersteuning

(uitwerking van hoofdstuk 3 artikel 25 van de verordening)

De gemeente Best organiseert meerdere keren per jaar een training openbaar vervoer voor leerlingen in het leerlingenvervoer die de mogelijkheid hebben om zelfstandig te leren reizen. Tijdens deze training leren zij zelfstandig met het openbaar vervoer naar school te reizen. Daarnaast kunnen zij, indien nodig, gedurende een jaar op afstand begeleid worden.

 

Blijkt uit de training dat de leerling het potentieel heeft om zelfstandig te reizen, maar in de eerste weken extra ondersteuning nodig heeft? Dan wordt in overleg met de ouders gekeken of zij of hun netwerk de leerling hierbij kunnen begeleiden.

 

Als ouders en hun netwerk deze ondersteuning niet kunnen bieden, kan de gemeente Best een vrijwilliger inzetten.

 

Van ouders wordt geen eigen begeleiding tot zelfstandig reizen verlangd, indien:

  • Een alleenstaande ouder kan aantonen dat begeleiding niet mogelijk is omdat er sprake is van begeleiding van meerdere kinderen van 10 jaar of jonger naar en van verschillende scholen op of omstreeks dezelfde tijd;

  • Een alleenstaande ouder kan aantonen dat er in verband met twee of meer andere niet schoolgaande kinderen er geen beroep kan worden gedaan op begeleiding van de leerling of verzorging van de niet-schoolgaande kinderen;

  • Er is sprake van structurele medische redenen die belemmeren om begeleiding voor de leerling te organiseren.

Leerlingen die de vervoerstraining hebben gevolgd en daarna zelfstandig met het openbaar vervoer reizen, ontvangen gedurende hun volledige schoolperiode op dezelfde school een OV-vergoeding.

Artikel 13. Doorgeven van wijzigingen

(uitwerking van hoofdstuk 4 artikel 29 van de verordening)

Ouders zijn verplicht om wijzigingen die direct van invloed zijn op de verstrekte vervoersvoorziening schriftelijk of per e-mail (leerlingenvervoer@gembest.nl) door te geven aan de gemeente.

 

De volgende wijzigingen moeten in ieder geval schriftelijk worden gemeld:

  • Wijziging van het woonadres van de leerling;

  • Verandering van school;

  • Wijzigingen in de gezinssituatie die invloed hebben op de mogelijkheid om de leerling te begeleiden;

  • Wijziging van het schooladres;

  • Aanpassing van de schooltijden;

  • Veranderingen in de reis- of begeleidingsmogelijkheden van de leerling.

Als een leerling door ziekte of andere omstandigheden geen gebruik maakt van het vervoer, moeten ouders dit tijdig melden bij de vervoerder. Dit kan telefonisch of via de app van de vervoerder. Ook een betermelding dient op dezelfde manier doorgegeven te worden. Zonder tijdige betermelding wordt er geen vervoer ingezet.

Indien een leerling drie keer of meer zonder afmelding niet van het vervoer gebruikmaakt, kan de gemeente besluiten tot opschorting of herziening van de vervoersvoorziening.

Artikel 14. Beëindiging, opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van de vervoersvoorziening

(uitwerking van hoofdstuk 4 artikel 30 van de verordening)

Wat verstaan we onder loosmeldingen?

Een leerling is niet aanwezig en/of gaat niet mee met het aangeboden aangepast vervoer op het afgesproken tijdstip. De gemeente wordt geïnformeerd over het aantal loosmeldingen. Op basis hiervan kan de gemeente besluiten om het besluit te herzien of in te trekken.

 

Reden voor herziening of intrekking van het besluit:

De gemeente kan een herzien besluit nemen of het besluit intrekken wanneer blijkt dat de leerling of de ouder herhaaldelijk door agressief gedrag of op andere wijze de orde in het collectief aangepast vervoer verstoort, of de veiligheid van het vervoer en de inzittenden in gevaar brengt.

 

Stappenplan bij incidenten

Om een veilig en prettig vervoersklimaat te garanderen, worden incidenten binnen het leerlingenvervoer aangepakt volgens een vast stappenplan en een incidentenmatrix (zie tabel 1). Afhankelijk van de ernst en frequentie van het gedrag worden passende maatregelen genomen. De vervoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de incidentenmatrix.

Aanvullend op de incidentenmatrix neemt de gemeente de volgende stappen:

  • Ouders informeren en oplossingen verkennen: Er wordt contact opgenomen met de ouders om te onderzoeken of er een passende oplossing mogelijk is. Dit kan bijvoorbeeld een zitplaats voorin, het dragen van een koptelefoon of de inzet van een extra begeleider zijn. Deze extra begeleiding, georganiseerd door de ouders of een andere begeleider, is van toepassing bij herhaalde bedreigingen of fysiek geweld. De kosten hiervoor zijn voor rekening van de ouders.

  • Schorsing bij ernstig wangedrag: Indien sprake is van buitensporig wangedrag, waarbij anderen in gevaar worden gebracht of respectloos worden behandeld, kan de leerling onmiddellijk worden geschorst. Dit kan zonder voorafgaande schriftelijke waarschuwing en geldt voor een nader te bepalen periode.

  • Gevolgen van uitsluiting: Als de vervoerder op basis van de incidentenmatrix besluit de leerling uit te sluiten van vervoer, heeft dit gevolgen voor de toegekende voorziening.

Tijdens een schorsing blijft de Leerplichtwet onverminderd van kracht. Dit betekent dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het vervoer van hun kind. De kosten voor alternatief vervoer komen voor rekening van de ouders.

 

Tabel 1. Incidentenmatrix vervoerder

Actie/maatregel

1e incident

2e incident

3e incident

Vervolg

Looptijd

Algemene busregels (zie pictogrammen kaart)

Mondelinge waarschuwing door chauffeur, richting deelnemer en ouder/verzorger

Mondelinge waarschuwing door Klantenservice

Officiële waarschuwing door Klantenservice

1-2 dagen schorsing (Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer)

1 jaar

Schelden (beledigen, onbehoorlijk taalgebruik, discriminatie)

Mondelinge waarschuwing door chauffeur, richting deelnemer en ouder/verzorger

Mondelinge waarschuwing door Klantenservice

Officiële waarschuwing door Klantenservice

1-2 dagen schorsing (Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer)

1 jaar

Vernieling eigendommen klanten of Van Driel

Officiële waarschuwing door Klantenservice

2 dagen schorsing

Schorsing tot nader overleg

Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer

2 jaar

Ongewenste intimiteit

Officiële waarschuwing door Klantenservice

2 dagen schorsing

5 dagen schorsing

Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer

2 jaar

Bedreigingen (verbaal/schriftelijke bedreiging, intimidatie)

Officiële waarschuwing door Klantenservice

2 dagen schorsing

5 dagen schorsing

Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer

2 jaar

Fysiek geweld (duwen/trekken leerlingen onderling)

1 dag schorsing/afkoeldag

5 dagen schorsing

Schorsing tot nader overleg

Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer

2 jaar

Fysiek geweld (slaan, schoppen etc)

1 dag schorsing/afkoeldag

5 dagen schorsing

Schorsing tot nader overleg

Mogelijkheid tot uitsluiting vervoer

2 jaar

 

Pictogrammen kaart

 

Intrekking vervoersvoorziening bij weigering deelname aan vervoerstraining

Als uit het ontwikkelingsperspectief van de leerling blijkt dat zelfstandig reizen met het openbaar vervoer mogelijk is, wordt verwacht dat de leerling hieraan deelneemt. Wanneer de leerling weigert of zich niet aan de afspraken houdt, wordt de vervoersvoorziening ingetrokken. Dit betekent dat terugkeer naar aangepast vervoer niet mogelijk is en dat de ouders verantwoordelijk blijven voor het vervoer van en naar school.

Naar boven