Subsidieregeling Erfgoedfonds Gemeente Alphen aan den Rijn 2026

Besluit

  • 1.

    De Subsidieregeling Erfgoedfonds Alphen aan den Rijn 2026, zoals in toegevoegd aan het besluit, vast te stellen;

  • 2.

    geeft opdracht tot publicatie van de subsidieregeling via de daarvoor bestemde officiële kanalen;

  • 3.

    daarmee de subsidieregeling nog in 2025 beschikbaar te maken om zo tegemoet te komen aan de motie 'Instellen Erfgoedfonds' voor (im)materieel erfgoed beleving.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Activiteit: werkzaamheden waaronder voorzieningen, investeringen, onderzoeken, opdrachtverleningen die in het kader van het te subsidiëren project uitgevoerd worden;

  • 2.

    Asv 2020: Algemene subsidieregeling Gemeente Alphen aan den Rijn 2020 (Asv 2020);

  • 3.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 4.

    Beleving van cultureel erfgoed: het ondervinden en meemaken van cultureel erfgoed. Dit impliceert dat ook sprake is van kennisverspreiding over cultureel erfgoed en het toegankelijk maken ervan;

  • 5.

    Ontdekken van cultureel erfgoed: het in staat stellen van gemeenschappen hun erfgoed te ontdekken, het zich eigen te maken en in die zin te emanciperen;

  • 6.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Alphen aan den Rijn;

  • 7.

    Cultureel erfgoed: cultureel erfgoed zoals gedefinieerd in de Erfgoedwet (te vinden via www.wetten.overheid.nl;

  • 8.

    De-minimisverklaring: verklaring waarin aangegeven wordt hoeveel de-minimissteun ontvangen is;

  • 9.

    Exploitatiekosten: kosten die gemaakt worden bij de reguliere bedrijfsvoering en die ook zonder de uitvoering van het project gemaakt zouden worden;

  • 10.

    Interne loonkosten: loonkosten van personeel werkzaam bij één van de projectdeelnemers, in het geval van zelfstandigen zonder personeel wordt de inzet van de zzp’er tevens hiertoe gerekend. Stagevergoeding wordt niet gezien als zijnde interne loonkosten;

  • 11.

    Erfgoedveld: personen en organisaties binnen de Gemeente Alphen aan den Rijn die zich bezighouden met het cultureel erfgoed;

  • 12.

    Structurele werkzaamheden: werkzaamheden gericht op onderhoud van onroerend erfgoed die een regelmatig terugkerend karakter hebben. Hiertoe behoren in ieder geval binnen vijf jaar terugkerende werkzaamheden;

  • 13.

    Subsidieplafond: de maximaal beschikbare subsidie ter uitvoering van deze regeling.

Artikel 2 Van toepassing zijnde regelgeving

  • 1.

    De Asv 2020 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regelgeving uitdrukkelijk wordt afgeweken.

  • 2.

    De subsidies die op grond van deze regeling worden verstrekt, zijn eenmalige subsidies, zoals bedoeld in artikel 1lid 2, aanhef en onder e van de Asv 2020.

Hoofdstuk 2 Subsidieprogramma

Artikel 3 Doel

Het doel van deze regeling is projecten ondersteunen die een bijdrage leveren aan het ontdekken en ervaren van cultureel erfgoed door de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten binnen projecten

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden verleend voor projecten en activiteiten die bijdragen aan het ontdekken en beleefbaar maken van cultureel erfgoed dat verbonden is met de gemeente Alphen aan den Rijn.

  • 2.

    Hierbij gelden de volgende vereisten:

    • a.

      De activiteiten vinden plaats binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Alphen aan den Rijn;

    • b.

      De activiteiten dragen bij aan de ontdekking en ervaring van het cultureel erfgoed door de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn;

    • c.

      De activiteiten dienen in overwegende mate het publieksbelang en zijn niet overwegend gericht op particulier gebruik; en

    • d.

      De activiteiten zijn geen structurele werkzaamheden of onderhoud aan een cultuurhistorisch waardevol object of monument.

Artikel 5 Criteria voor de aanvrager

  • 1.

    Subsidie kan verleend worden aan instellingen met volledige rechtspersoonlijkheid en aan natuurlijke personen.

  • 2.

    Per aanvrager kan gedurende de looptijd van deze regeling maximaal eenmaal per begrotingsjaar een subsidie worden verleend. Een eventuele volgende subsidieaanvraag kan pas worden ingediend nadat de subsidie van het eerdere subsidieproject is vastgesteld.

  • 3.

    In afwijking van artikel 13 lid 9 Asv 2020 kan aan ondernemingen met een winstoogmerk subsidie worden verleend.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend conform het beschikbaar gestelde aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag worden in ieder geval de volgende stukken overgelegd:

    • a.

      Het beschikbaar gestelde e-formulier.

    • b.

      dekking van de begrote kosten.

    • c.

      Kopie van de bankpas van de bankrekening waarop de subsidie overgemaakt dient te worden indien de subsidie wordt toegekend.

    • d.

      Een de-minimisverklaring indien een onderneming aan de voorwaarden van de de-minimisregeling voldoet.

    • e.

      Indien het een samenwerkingsverband betreft, een getekende samenwerkingsovereenkomst.

    • f.

      Eventueel andere benodigde bescheiden op verzoek van het college.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond van deze regeling bedraagt € 75.000 per begrotingsjaar.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor deze subsidieregeling is € 75.000 per jaar, verdeeld in drie delen van € 25.000 die tijdens drie gelijke perioden van vier maanden worden toegekend.

  • 3.

    Het subsidieplafond wordt bereikt als er op de indieningsdatum meer aanvragen zijn ingediend die voldoen aan de voorwaarden dan er aan budget beschikbaar is.

  • 4.

    Budget dat na een periode van vier maanden over is, wordt automatisch overgeheveld naar de volgende periode van vier maanden. Het subsidieplafond van die volgende periode wordt in dat geval met het restbudget van de voorgaande periode opgehoogd.

  • 5.

    Het college kan gedurende het begrotingsjaar het subsidieplafond wijzigen.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Subsidie voor projecten zoals bedoeld in artikel 4 eerste lid van deze regeling bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000 per project.

  • 2.

    Van lid 1 wordt afgeweken indien het subsidieplafond zoals opgenomen in artikel 7 wordt bereikt.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Kosten die gemaakt zijn ten behoeve van de realisatie van het project zijn subsidiabel.

  • 2.

    Inkomsten die worden gegenereerd binnen het project, worden in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:

    • a.

      Exploitatiekosten;

    • b.

      Interne loonkosten;

    • c.

      Kosten die worden gemaakt ten behoeve van aankoop van onroerend goed;

    • d.

      Kosten voor rente, leges, juridische bijstand, boetes en accountancy;

    • e.

      Verrekenbare BTW;

    • f.

      Kosten die worden gemaakt voordat de subsidie is verleend; en

    • g.

      Kosten die worden gemaakt na de einddatum van het project.

Artikel 10 Wijze van verdeling

  • 1.

    Het beschikbare budget wordt in drie perioden van vier maanden toegekend.

  • 2.

    De aanvragers kunnen tot de deadline van een periode een aanvraag voor subsidie indienen. Aanvragen die buiten deze periode worden ingediend worden in de volgende periode in behandeling genomen. De deadlines van de perioden zijn:

  • Periode 1: Laatste dag van februari;

  • Periode 2: Laatste dag van juni;

  • Periode 3: Laatste dag van oktober.

  • 3.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

  • 4.

    Verstrekking van subsidie vindt plaats op basis van de gerangschikte score op het beoordelingsformulier op basis van de criteria geformuleerd in artikel 4, totdat het voor de subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 5.

    Als het subsidieplafond dreigt te worden overschreden wegen de volgende factoren mee bij het bepalen van de rangorde:

    • a.

      Mate van samenwerking met andere partijen;

    • b.

      Mate van cofinanciering.

  • 6.

    Als er aanvragen gelijk eindigen in de rangorde is het beslissend criterium de datum van de laatste gehonoreerde aanvraag bij het Erfgoedfonds van de aanvrager of een van de samenwerkende partijen. Dit betekent dat:

    • a.

      De datum van aanvraag die het verst in het verleden ligt hoger op de rangorde eindigt.

    • b.

      Is ook deze datum gelijk dan zal de aanvraagdatum van de huidige aanvraag beslissen.

Artikel 11 Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit binnen 6 weken na het verstrijken van een termijn waarin de eerste aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2.

    Deze termijn wordt opgeschort gedurende de aan de aanvrager geboden hersteltermijn indien de aanvraag niet volledig is of aanvullende informatie is opgevraagd die vereist is om de subsidieaanvraag te beoordelen.

  • 3.

    Het college kan deze termijn indien nodig eenmaal met 6 weken verlengen. De subsidieaanvrager wordt hiervan tijdig op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Het college kan, alvorens het besluit te nemen, aan het erfgoedveld een inhoudelijk advies vragen.

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Aanvullend op de weigeringsgronden uit artikel 13 Asv 2020 kan subsidieverlening worden geweigerd als sprake is van één van de onderstaande situaties:

  • 1.

    Niet voldaan wordt aan de criteria en voorwaarden van deze regeling;

  • 2.

    Gemeente Alphen aan den Rijn het project op een andere wijze (mede)financiert;

  • 3.

    De activiteit gestart is voordat de aanvraag om subsidie is ingediend;

  • 4.

    De aanvrager in de voorgaande twee jaar niet heeft voldaan aan één of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen en deze subsidie door Gemeente Alphen aan den Rijn is verleend;

  • 5.

    Ten aanzien van de subsidieaanvrager een uitstaand bevel geldt tot terugvordering van onrechtmatig verleende staatssteun;

  • 6.

    Het verlenen van subsidie zou leiden tot het onrechtmatig verlenen van staatssteun;

  • 7.

    Niet wordt voldaan aan een verzoek tot het verstrekken van -aanvullende- gegevens;

  • 8.

    Er geen redelijk verband bestaat tussen de hoogte van de gevraagde subsidie en de activiteiten en prestaties waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dan wel de resultaten die hiermee behaald worden en/of in welke mate een bijdrage wordt geleverd aan de doelstellingen van deze regeling;

  • 9.

    Niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • 10.

    De aanvrager niet alle benodigde vergunningen en ontheffingen ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten heeft of zal kunnen verkrijgen, of het project anderzijds in strijd is met de geldende regelgeving.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Voor de subsidieontvanger gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    Het project start binnen 3 maanden na subsidieverlening;

  • 2.

    Het project is uiterlijk binnen 12 maanden na subsidieverlening volledig uitgevoerd;

  • 3.

    Met de uitvoering van het project mag niet eerder worden begonnen dan nadat de subsidie is verleend en de eventueel vereiste vergunningen zijn verleend; en

  • 4.

    Bij publicatie omtrent het project zal uitdrukkelijk worden vermeld dat het project mede mogelijk is gemaakt met financiële middelen vanuit het Erfgoedfonds van gemeente Alphen aan den Rijn. Indien mogelijk zal tevens het logo van gemeente Alphen aan den Rijn worden toegevoegd.

Artikel 14 Betalen van voorschotten

Bij subsidieverlening betaalt het college het gehele subsidiebedrag als voorschot uit bij het verlenen van de subsidie.

Artikel 15 Subsidievaststelling

  • 1.

    In afwijking van artikel 14 lid 1 van de Asv 2020 dient de subsidieontvanger binnen twee maanden na afloop van het project een aanvraag tot subsidievaststelling in.

  • 2.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling rapporteert de subsidieontvanger over de behaalde resultaten en gemaakte kosten conform het beschikbaar gestelde format.

  • 3.

    Het college kan aanvullende stukken opvragen ter onderbouwing van de ingediende aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 4.

    Het college stelt binnen 10 weken na ontvangst van de -volledige- aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 16 Looptijd en citeertitel

  • 1.

    Deze subsidieregeling wordt officieel aangehaald als “Subsidieregeling Erfgoedfonds Alphen aan den Rijn 2026”.

  • 2.

    De Subsidieregeling Erfgoedfonds Alphen aan den Rijn 2026 treedt in werking op 1 december 2025.

Toelichting  

Inleiding

De gemeente Alphen aan den Rijn heeft als gemeente verschillende vormen van cultureel erfgoed. De gemeente wil haar inwoners het erfgoed meer laten ervaren. Met deze subsidieregeling kunnen partijen een subsidie aanvragen voor projecten die een bijdrage leveren aan de ontdekking en beleving van het cultureel erfgoed. Er is € 75.000 door de raad beschikbaar gesteld per begrotingsjaar. Dit betekent dat er een beperkt aantal projecten kan worden gesubsidieerd.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de begrippen uitgelegd die van belang zijn om de inhoud en voorwaarden van de regeling te begrijpen.

 

  • Cultureel erfgoed kan in materiële en immateriële vorm bestaan. In deze regeling wordt aangesloten bij het begrip zoals opgenomen in de Erfgoedwet. In de Erfgoedwet wordt de volgende definitie aangehouden:

    • “uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, in de loop van de tijd tot stand gebracht door de mens of ontstaan uit de wisselwerking tussen mens en omgeving, die mensen, onafhankelijk van het bezit ervan, identificeren als een weerspiegeling en uitdrukking van zich voortdurend ontwikkelende waarden, overtuigingen, kennis en tradities, en die aan hen en toekomstige generaties een referentiekader bieden”.

Daarbij is het belangrijk om te benoemen dat materieel en immaterieel erfgoed niet strikt van elkaar kunnen worden onderscheiden. Veel immaterieel erfgoed heeft immers materiële uitingen, en ook andersom staat of valt veel materieel erfgoed bij de niet-tastbare herinnering die het met zich meedraagt. Centraal staat dat erfgoed iets is uit het verleden, waaraan mensen waarde hechten in het heden en dat mensen willen behouden voor de toekomst. Niet alleen traditionele zaken als monumenten, archeologie, museale collecties en archieven vallen onder de noemer cultureel erfgoed. Het gaat ook om zaken als foto’s en films, stadsgezichten en landschappen, literatuur en tekeningen, voorstellingen en muziek, volkstradities en ambachten, herdenkingen en vieringen en nog veel meer. Een belangrijk onderdeel van cultureel erfgoed is de herinnering aan gebeurtenissen uit het verleden. Dit betekent wel dat geen limitatieve opsomming kan worden gegeven van wat wel en wat niet binnen deze regeling onder cultureel erfgoed wordt verstaan. Op basis van alle omstandigheden van het geval zal bepaald worden of het cultureel erfgoed betreft. De genoemde aspecten zullen wel als indicatoren worden meegenomen.

 

  • De projecten die voor subsidie in aanmerking komen, hebben als doel bij te dragen aan het ontdekken en de beleefbaarheid van cultureel erfgoed. Deze projecten richten zich op het ondervinden en meemaken van het cultureel erfgoed. Dit impliceert dat bij beleven ook sprake is van kennisverspreiding over het cultureel erfgoed en het toegankelijk maken ervan voor nieuwe deelnemers.

  • Het erfgoedveld wordt op initiatief van de gemeente samengebracht op verschillende thema’s, zogenaamde Erfgoedtafels. Aan de Erfgoedtafel Immaterieel Erfgoed en Beleving wordt waar mogelijk inzicht gegeven in het proces en worden adviesvragen neergelegd.

  • Exploitatiekosten hebben betrekking op kosten die worden gemaakt in het kader van de reguliere bedrijfsvoering. Dit zijn kosten die ook gemaakt zouden worden als het project niet uitgevoerd zou worden. Te denken valt bijvoorbeeld aan de huur van het bedrijfspand en de energiekosten.

Artikel 2 Van toepassing zijnde regelgeving

 

Artikel 3 Doel

Het doel van deze regeling is de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn het erfgoed, dat binnen onze gemeentegrenzen aanwezig is, meer te laten ontdekken en ervaren door incidentele projecten die hieraan bijdragen (mede) mogelijk te maken. Hiervoor is enerzijds vereist dat het bestaande erfgoed geïnventariseerd wordt en behouden blijft en anderzijds dat het bestaande erfgoed door de inwoners van Alphen beleefd kan worden.

 

Met deze regeling wil Gemeente Alphen aan den Rijn projecten stimuleren die een bijdrage leveren aan het ontdekken en beleefbaar maken van cultureel erfgoed. In artikel 1 is toegelicht wanneer sprake is van het ontdekken en/of beleefbaar maken van cultureel erfgoed. Indien een project hier niet aan bijdraagt, kan geen subsidie voor het project worden verleend.

In artikel 4 zijn hier nadere eisen aan verbonden.

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

In artikel 4 zijn de eisen opgenomen waaraan de subsidiabele activiteiten moeten voldoen. Het moet cultureel erfgoed betreffen dat verbonden is met de gemeente Alphen aan den Rijn. Activiteiten die betrekking hebben op cultureel erfgoed waarbij geen link is met de gemeente Alphen aan den Rijn komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

In lid 2 zijn vereisten opgenomen. Als niet wordt voldaan aan één van deze vereisten, komt de aanvraag niet in aanmerking voor een subsidie:

  • Als eerste is van belang dat de activiteiten plaatsvinden binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Alphen aan den Rijn. Een project dat wordt uitgevoerd buiten de gemeentegrenzen komt daarmee niet voor subsidie in aanmerking. Hierbij gaat het om de uitvoering van het project. Het is dus toegestaan dat één of meerdere projectdeelnemers buiten de gemeentegrenzen zijn gevestigd.

  • De activiteiten dragen bij aan het ontdekken en/of de ervaring van het cultureel erfgoed door de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn. Dit betekent dat het project te allen tijde onder de aandacht gebracht dient te worden bij de inwoners van de gemeente.

  • Hiermee samenhangend is de eis dat de activiteiten in overwegende mate het publieksbelang moeten dienen en niet gericht mogen zijn op particulier gebruik. Hiermee wordt invulling gegeven aan het doel om ervaring van erfgoed te vergroten bij de inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn.

  • Het doel van de regeling is om incidentele projecten te subsidiëren. Structurele werkzaamheden en regulier onderhoud komen dus niet voor subsidie in aanmerking. Voor deze activiteiten bestaan andere (fiscale) regelingen waarvan gebruikgemaakt kan worden.

Artikel 5 Criteria voor de aanvrager

 

Artikel 6 Aanvraag

In dit artikel is beschreven op welke wijze een aanvraag gedaan kan worden. In lid 2 is opgenomen welke stukken daarbij dienen te worden overgelegd. Het college kan aanvullende stukken opvragen indien dit nodig is voor een juiste afhandeling van de aanvraag. Na ontvangst van de aanvraag zal beoordeeld worden of deze compleet is. Indien dit niet het geval is, dan krijgt de aanvrager de mogelijkheid om de aanvraag aan te vullen.

 

Artikel 7 Subsidieplafond

In dit artikel is het subsidieplafond opgenomen. Het subsidieplafond wordt verdeeld in drie gelijke delen en in drie gelijke perioden verstrekt. Het college is bevoegd om het subsidieplafond te wijzigen. Dit kan het college uit eigen beweging tijdens een lopend begrotingsjaar of voor een toekomstig jaar doen. Dit kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld bezuinigingen binnen de gemeente, of bij structurele onderbesteding van het erfgoedfonds. Dit kan twee kanten op werken natuurlijk, bij succes zou het college ook kunnen beslissen het plafond te verhogen

 

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

Subsidie bedraagt ten hoogste 100% van de subsidiabele kosten. Een eigen bijdrage van de projectdeelnemers is aldus niet (per se) vereist. Wel geldt hierbij een maximum van € 5.000 per project.

 

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Kosten die zijn gemaakt ten behoeve van de realisatie van het project zijn subsidiabel. Deze kosten dienen in direct verband te staan met het project. Gedacht kan worden aan kosten voor inhuur, eenmalige startkosten, kosten voor aanschaf van materialen, en dergelijke. Als er inkomsten binnen het project worden gegenereerd, worden deze in mindering gebracht op de subsidiabele kosten.

 

In lid 3 zijn een aantal kostensoorten uitgesloten. Kosten die worden gemaakt voordat de subsidie is verleend, dan wel na de einddatum van het project, zijn niet subsidiabel. Hiermee dient de aanvrager rekening te houden bij het bepalen van de projectperiode. Ook zijn structurele kosten en exploitatiekosten niet subsidiabel. Dit betekent dat kosten die binnen de reguliere bedrijfsvoering worden gemaakt niet als subsidiabele kosten kunnen worden meegenomen. Interne loonkosten zijn niet subsidiabel.

 

Artikel 10 Wijze van verdeling

Het beschikbare budget wordt in drie perioden van vier maanden toegekend. Deze perioden zijn:

  • a.

    1 januari tot en met 30 april;

  • b.

    1 mei tot en met 31 augustus;

  • c.

    1 september tot en met 31 december.

De aanvragers kunnen tot de deadline van een periode een aanvraag voor subsidie indienen. De deadlines van de perioden zijn:

  • 1.

    Laatste dag van februari;

  • 2.

    Laatste dag van juni;

  • 3.

    Laatste dag van oktober.

Aanvragen die na deze deadline worden ingediend worden in de volgende periode in behandeling genomen. Hierna wordt binnen de in artikel 11 omgeschreven beslistermijn een besluit genomen. Hierdoor wordt er op drie momenten van het jaar de mogelijkheid geboden een aanvraag te doen. De gemeente ziet hierin het voordeel dat er het hele jaar door initiatieven kunnen worden gesteund en hiermee voorkomen we dat de doorgaans kleinere vrijwilligersorganisaties of particuliere aanvragers te veel vooruit moeten werken wat weer ongewenste werkdruk met zich meebrengt.

 

Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen.

 

Aanvragen die hier worden beoordeeld zijn al op basis van de voorwaarden ontvankelijk verklaard. Het beoordelingsformulier toetst de inhoudelijke aspecten van de aanvraag. Daarbij wordt op basis van het niet voldoen aan één van de hoofdcriteria een aanvraag direct afgewezen op grond van artikel 12 onderdeel 1 van de Subsidieregeling.

 

Op basis van de criteria in artikel 4 lid 2 en artikel 10 lid 5 & 6 wordt onderstaand beoordelingsformulier gebruikt om de aanvragen te rangschikken en te verstrekken. Dit gebeurt pas als er sprake is van overschrijding van het subsidieplafond en er aanvragen moeten afvallen.

In artikel 10 lid 5 zijn aanvullende wegingsfactoren opgenomen voor het bepalen van de rangorde indien het subsidieplafond overschreden dreigt te worden. Dit zijn geen weigeringsgronden, maar dit acht de gemeente belangrijke criteria om te stimuleren bij aanvragers. Het zijn geen weigeringsgronden omdat de gemeente de subsidie in de kern laagdrempelig wil houden. Daarbij begrijpt de gemeente dat niet alle organisaties door hun geringe omvang of afhankelijkheid van vrijwilligers de extra organisatorische lasten van deze criteria kunnen dragen.

  • Onder de mate van samenwerking wordt verstaan hoe er tussen personen en organisaties wordt samen gewerkt. Hierbij geldt in ieder geval dat een samenwerkingspartner binnen de gemeente gevestigd moet zijn. Aanvragers van buiten de gemeente worden dus aangemoedigd om samenwerking binnen de gemeente te zoeken.

  • De mate van cofinanciering wordt bepaald op basis van de in de begroting opgenomen financiering door derden (buiten de gemeente en aanvrager). Hiermee stimuleren we de gezonde financiële huishouding en proberen afhankelijkheid van de gemeente te verkleinen.

  • 1.

    Hoofdcriteria (maximale score 10)

Wordt er aan 1 van deze criteria niet voldaan, dan kan de subsidie niet worden verleend.

Punten

Score

1.1 De activiteiten dragen bij aan ontdekking van het cultureel erfgoed door inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn

0: niet, 1: in enige mate, 2: sterk

 

1.2 De activiteiten dragen bij aan beleving van het cultureel erfgoed door inwoners van de gemeente Alphen aan den Rijn

0: niet, 1: in enige mate, 2: sterk

 

1.3 De activiteiten vinden plaats binnen de gemeentegrenzen van de gemeente Alphen aan den Rijn

0: niet, 1: in enige mate, 2: sterk

 

1.4 De activiteiten dienen in overwegende mate het publieksbelang

0: niet, 1: in enige mate, 2: sterk

 

  • 2.

    Subcriteria

 

 

2.1 Is er sprake van samenwerking

0: geen, 1: er is sprake van samenwerking.

 

2.2 Is er sprake van cofinanciering

0: geen, 1: er is sprake van cofinanciering.

 

Totaal

 

0

Beslissend criterium bij gelijke score

 

 

Datum van aanvraag eerder verleende subsidie. Indien dit uw eerste aanvraag is vul dan 01/12/2025 in.

dd/mm/jjjj

 

 

 

 

 

 

 

 

Bij gelijke score op basis het beoordelingsformulier treedt het beslissend criterium in werking zoals beschreven in artikel 10 lid 6. Door de datum van de voorgaande gehonoreerde aanvraag leidend te laten zijn, worden partijen die het langst geen gebruik gemaakt hebben van het Erfgoedfonds hoger op de rangorde geplaatst. Is ook deze datum gelijk, dan is het datum en eventueel tijdstip van indiening leidend.

 

Als een aanvraag die nog niet volledig is, wordt ingediend, zal de aanvrager een hersteltermijn worden geboden van twee weken waarbinnen de aanvraag volledig gemaakt kan worden. Als de aanvrager dit nalaat, zal de aanvraag op grond hiervan niet in behandeling worden genomen. Aanvulling van de aanvraag binnen de hersteltermijn leidt tot een latere datum van ontvangst.

 

Artikel 11 Beslistermijn

In dit artikel is bepaald dat het college binnen 6 weken nadat de eerste aanvraag om subsidie is ingediend een besluit neemt op de aanvraag. Gedurende een eventuele hersteltermijn wordt deze beslistermijn opgeschort.

Het college kan het erfgoedveld, in de vorm van de Erfgoedtafel Immaterieel Erfgoed en Beleving, vragen om advies alvorens een besluit te nemen. Een advies dat wordt opgehaald bij het erfgoedveld wordt meegenomen in de verdere beoordeling van de aanvraag. Dit advies is niet bindend.

 

Artikel 12 Aanvullende weigeringsgronden

Als Gemeente Alphen aan den Rijn ook op een andere wijze financieel bijdraagt aan hetzelfde project, dan is subsidie vanuit deze regeling niet meer mogelijk.

Lid 5 stelt dat het project niet gestart mag zijn voor het moment van subsidieverlening. Van belang is dat hier voorbereiding van het project niet onder valt. Hieronder wordt bijvoorbeeld verstaan het houden van bijeenkomsten ten behoeve van het eventueel indienen van een subsidieaanvraag, het aanvragen van offertes en het laten uitvoeren van een verkennend onderzoek. Dit lid hangt samen met lid 11 waarin het noodzakelijkheidsvereiste is opgenomen.

Lid 6 is van toepassing als Gemeente Alphen aan den Rijn al eerder een subsidie heeft verstrekt en de aanvrager de daaraan verbonden voorwaarden niet in acht neemt of verplichtingen niet nakomt. Dit geldt niet alleen voor subsidies die verstrekt zijn in het kader van deze regeling, maar ook voor eventuele andere subsidies die door Gemeente Alphen aan den Rijn zijn verleend. In dat geval kan het college besluiten subsidieverlening te weigeren. Lid 7 en 8 zijn weigeringsgronden die gebaseerd zijn op Europese staatssteunregelgeving. In lid 10 wordt de proportionaliteit van de aangevraagde subsidie gewaarborgd. De subsidieverlening kan geweigerd worden als de aangevraagde subsidie niet in redelijk verband staat met de resultaten die met het project behaald zullen worden. De hoogte van de aangevraagde subsidie moet in verhouding staan tot de mate waarin het project een bijdrage levert aan het doel van deze regeling.

 

Indien het project wel aan alle overige voorwaarden van deze regeling voldoet, kan het college toch de subsidieverlening weigeren als niet aangetoond kan worden dat de subsidie noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project. In lid 11 is het noodzakelijkheidsvereiste opgenomen. Tenslotte kan het college de subsidieverlening weigeren als de aanvrager niet kan aantonen dat hij over alle benodigde ontheffingen en vergunningen beschikt, of dat hij deze zal kunnen verkrijgen. Als deze wel zijn aangevraagd, maar nog niet zijn verleend, dan zal het college de subsidie verlenen onder de ontbindende voorwaarde dat deze wel verkregen worden. Het verlenen van een subsidie leidt niet direct tot het verlenen van een vergunning.

 

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

In dit artikel staan de verplichtingen van de subsidieontvanger opgenomen. Lid 1, 2 en 3 hebben betrekking op het tijdspad van de uitvoering van het project. Het project moet redelijk snel starten na de subsidieverlening. Dit kunnen ook voorbereidende werkzaamheden zijn. Als de subsidieverlener langer wacht met de uitvoering van het project, dan bestaat de mogelijkheid om de subsidieverlening in te trekken en het uitgekeerde voorschot terug te vorderen. Het project moet hiernaast ook binnen 12 maanden na subsidieverlening volledig uitgevoerd zijn. In lid 4 is de publicatieverplichting opgenomen. Indien mogelijk zal ook het logo van Gemeente Alphen aan den Rijn worden toegevoegd, bijvoorbeeld op geplaatste borden of op de website van het project.

 

Artikel 14 Betalen van voorschotten

Een subsidie wordt bij subsidieverlening volledig als voorschot uitbetaald.

 

Artikel 15 Subsidievaststelling

In dit artikel is de wijze waarop subsidievaststelling moet plaatsvinden omschreven. Nadat het project is afgelopen, dient de subsidieontvanger binnen twee maanden een aanvraag tot subsidievaststelling in. Hiervoor wordt het beschikbaar gestelde format gebruikt. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dienen alle gemaakte subsidiabele kosten door de projectdeelnemers te zijn uitbetaald. Indien er nog openstaande facturen zijn, dan kunnen deze niet worden opgevoerd als subsidiabele kosten.

 

Artikelen 16 (slotbepalingen)

Deze artikelen zien op de ingangsdatum van deze regeling en de citeertitel ervan.

Naar boven