Agressieprotocol politieke ambtsdragers 2025

 

 

 

1. Inleiding

Politieke ambtsdragers vervullen een essentiële rol binnen de lokale democratie. Zij staan midden in de samenleving en dragen verantwoordelijkheid voor het bestuur en beleid van de gemeente. Daarbij hoort ook het in contact staan met inwoners, organisaties en andere betrokkenen. In deze open en toegankelijke bestuurscultuur is het van groot belang dat politieke ambtsdragers hun werk veilig en met respect kunnen uitvoeren.

In toenemende mate krijgen politieke ambtsdragers te maken met vormen van agressie, intimidatie of bedreiging. Dit kan variëren van verbale agressie tot online haatberichten en in sommige gevallen zelfs fysieke confrontaties. Zulke incidenten hebben niet alleen impact op de persoonlijke veiligheid van de ambtsdragers, maar kunnen ook het functioneren van de lokale democratie onder druk zetten.

Om deze reden heeft de gemeente dit agressieprotocol opgesteld. Het protocol biedt handvatten voor het herkennen, melden en opvolgen van agressie-incidenten. Het beschrijft duidelijke procedures en verantwoordelijkheden, en ondersteunt daarmee een veilige werkomgeving voor iedereen die zich inzet voor het publieke belang.

Het protocol is bedoeld om politieke ambtsdragers te beschermen, bewustzijn te vergroten en als organisatie een krachtige norm te stellen: agressie en intimidatie worden niet getolereerd.

2. Uitgangspunten

Basisafspraak

De basisafspraak is dat de individuele bestuurder of politicus grensoverschrijdend gedrag vanwege hun functie altijd intern meldt en vervolgens overlegt over de te volgen handelwijze. De in dit protocol opgenomen afspraken zijn erop gericht om in overleg regie te voeren zodra sprake is van grensoverschrijdend gedrag tegen de politieke ambtsdragers van onze gemeente.

De volgende uitgangspunten zijn leidend bij de preventie en aanpak van normoverschrijdend gedrag richting politieke ambtsdragers:

  • Wederzijdse verantwoordelijkheid: Burgers en politieke ambtsdragers zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderlinge interactie. Beide partijen mogen daarop worden aangesproken.

  • Samenwerking verlaagt risico’s: Een goede samenwerking tussen politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie draagt bij aan het voorkomen van normoverschrijdend gedrag. Hoewel agressie niet altijd te voorkomen is, helpt een constructieve samenwerking om spanningen te verminderen. Politieke ambtsdragers en ambtenaren evalueren periodiek hun samenwerking, spreken elkaar aan op gedrag en streven gezamenlijk naar verbetering.

  • Herkennen en erkennen van emoties: In de interactie tussen burgers en politieke ambtsdragers komen emoties zoals frustratie, boosheid of teleurstelling regelmatig voor. Het professioneel herkennen en erkennen van deze emoties, het onderzoeken van de oorzaken en – waar mogelijk – het zoeken naar passende oplossingen, hoort bij de rol en de verantwoordelijkheid van politieke ambtsdragers.

  • Duidelijke grenzen aan gedrag: Wanneer het gedrag van een burger de grenzen van aanvaardbaarheid (de organisatienorm) overschrijdt, kan dat leiden tot fysieke of mentale onveiligheid voor politieke ambtsdragers, beïnvloeding van het besluitvormingsproces en aantasting van de integriteit van het openbaar bestuur. Dergelijk gedrag is in geen geval toelaatbaar – ongeacht de aanleiding of de mate van verwijtbaarheid.

  • Reactie op normoverschrijding: Op normoverschrijdend gedrag volgt altijd een reactie vanuit de gemeente. Daarbij zijn hoor en wederhoor van belang. Indien mogelijk wordt de burger aangesproken op zijn of haar gedrag en krijgt diegene de gelegenheid om zijn of haar kant van het verhaal toe te lichten.

  • Dit doet geen afbreuk aan de gestelde grenzen, maar biedt ruimte voor reflectie bij alle betrokkenen. Deze benadering ondersteunt de gedeelde verantwoordelijkheid voor een respectvolle interactie. Indien nodig legt de organisatie een passende maatregel of sanctie op, in verhouding tot de aard en ernst van het gedrag.

  • Lerende aanpak: De aanpak van veilig en integer werken is geen eenmalige actie, maar een doorlopend leerproces. Politieke ambtsdragers, ambtenaren en de organisatie als geheel blijven reflecteren op ervaringen, delen inzichten en passen waar nodig het beleid of de werkwijze aan. Incidenten worden gebruikt om te leren en verder te professionaliseren.

3. De organisatienorm

In onze gemeente vinden we het belangrijk dat inwoners hun mening kunnen uiten. Boosheid of frustratie mogen er zijn – dat hoort bij betrokkenheid. Maar agressief gedrag accepteren we niet. Als organisatie reageren we hier altijd passend op.

Wat verstaan wij onder agressie?

Boosheid, verdriet, blijdschap en angst zijn menselijke emoties. We zijn allemaal wel eens boos of zelfs woedend. Als iets dat we graag willen onbereikbaar lijkt, leggen we ons daar niet altijd direct bij neer. Soms proberen we met emoties de situatie naar onze hand te zetten. Dat is acceptabel, zolang dit op een respectvolle manier gebeurt.

Agressie kan bedreigend en schadelijk zijn voor degene tegen wie het gericht is. De ‘agressor’ is zich hiervan meestal bewust. De agressor moet dus op zijn/haar gedrag worden aangesproken.

Definitie agressief gedrag

Agressief gedrag is elk verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag dat persoonlijke of algemeen geldende waarden en normen schendt, grenzen overschrijdt en (on)bewust schade toebrengt of dreigt toe te brengen aan anderen, de omgeving of zichzelf. Agressief gedrag is onacceptabel. Gevoelens van bedreiging, psychische schade, materiële schade, letsel of zelfs de dood kunnen gevolgen zijn van agressief gedrag.

Het gaat daarbij niet om hoe hard iemand praat of hoe boos iemand kijkt, maar wél om hoe het wordt gezegd en op wie het gericht is. Een boze opmerking over een besluit is op zichzelf aanvaardbaar, maar wanneer een ambtsdrager persoonlijk wordt aangesproken of uitgescholden (‘Jij bent een…’), is dat grensoverschrijdend gedrag.

 

Het uitgangspunt van de organisatie is: agressie is gedrag van de ander – niet iets dat afhangt van hoe iemand zich daarbij voelt. Dus ook als een ambtsdrager zich er niet persoonlijk door geraakt voelt, kan het alsnog als agressie worden aangemerkt. Alleen als we op basis van gedrag blijven kijken, kunnen we als gemeente consequent en rechtvaardig reageren. Zo zorgen we samen voor een veilige, respectvolle en integere werkomgeving.

Vormen van agressie die we niet tolereren (niet limitatief):

Vorm

Voorbeeld

Fysiek geweld

Schoppen, slaan, spugen, duwen, knijpen, vastpakken.

Verbaal geweld

Schelden, beledigen, vernederen, bedreigen.

Intimidatie (algemeen)

Bedreigen om iets gedaan te krijgen of dit juist te voorkomen.

Intimidatie (huisdieren)

Door middel van agressieve huisdieren

Stalken

Achtervolgen, opwachten, lastigvallen.

Discriminatie

Naar geslacht, geloofsovertuiging, ras, enz.

Seksuele intimidatie

Seksueel getinte opmerking, handtastelijkheden.

Vernieling

Gooien met meubilair of voorwerpen, vernielen.

(Dragen van) wapens of gevaarlijke voorwerpen

Opzettelijk toebrengen van letsel en/of schade aan personen of hun eigendommen.

4. Preventie

“Voorkomen is beter dan genezen!”

Organisatorische maatregelen

  • Als politieke ambtsdragers tijdens kantoortijden een gesprek met een burger voeren in het gemeentehuis, doen ze dat in de beveiligde, niet-openbare zone.

  • In de beveiligde zone is een draagbare alarmknop aanwezig die de politieke ambtsdrager kan gebruiken om, wanneer nodig, het bijstandsteam op te roepen.

  • Als vooraf duidelijk is dat een gesprek met een verhoogd risico moet worden gevoerd, dan wordt bijstand door boa of een lid van het bijstandsteam preventief ingeschakeld. Ook kan worden gekozen om een andere tweede persoon vanuit de organisatie aan het gesprek te laten deelnemen.

  • Bij het organiseren van groepsbijeenkomsten of informatieavonden wordt vooraf een risicoanalyse gemaakt. Op basis van het resultaat hiervan wordt een passende locatie gekozen, worden organisatorische maatregelen getroffen en wordt waar nodig beveiliging ingezet. De beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid (OOV) kan, in overleg met de griffier of gemeentesecretaris, ondersteunen bij het treffen van de juiste maatregelen.

Dialoog, training

  • Bij een nieuwe raads- en collegeperiode wordt in een bijeenkomst met politieke ambtsdragers stilgestaan bij de beleidsuitgangspunten van veilig en integer werken. In het bijzonder aandacht voor de organisatienorm zoals deze wordt gehanteerd, voor de alarmeringsprocedure, de afspraken ten aanzien van het melden van incidenten en voor het omgaan met vervelende ervaringen/opvang en nazorg.

  • Jaarlijks worden ervaringen en dilemma’s in de aanpak besproken op basis van casuïstiek.

  • Jaarlijks wordt een besloten, informeel overleg zonder politieke agenda gepland, waarin in een veilige omgeving gesproken kan worden over de impact van agressie-incidenten op de persoon.

  • Vaardigheidstrainingen voor burgemeester, wethouders, raads- en fractieleden worden op maat aangeboden vanuit de organisatie.

5. Handelingsprocedure tijdens een incident

  • 1.

    Als een gesprek plaatsvindt in het gemeentehuis en er sprake is van normoverschrijdend gedrag, wordt het gesprek beëindigd en sommeert de politieke ambtsdrager de burger het pand te verlaten. Weigert deze dat, dan wordt het interne bijstandsteam ingeschakeld door gebruik te maken van de draagbare alarmknop.

  • 2.

    Vindt het gesprek buiten kantoortijden of buiten het gemeentehuis plaats, dan belt de politieke ambtsdrager in geval van nood altijd 112 en geeft aan waar hij/zij zich bevindt en (indien mogelijk) wat de situatie is. Werk, tot het arriveren van de politie, mee om de situatie niet te laten escaleren en stel uw eigen veiligheid voorop. Blijf kalm en provoceer niet.

  • 3.

    Als sprake is van ordeverstoring tijdens een raads- of commissievergadering dan is de handelwijze:

  • Bij ordeverstoring van een vergadering schorst de voorzitter de vergadering en verzoekt de persoon of personen die de orde verstoort/verstoren de ruimte te verlaten.

  • Als dit geweigerd wordt, zal de voorzitter dit nog tweemaal doen (na drie vorderingen is er sprake van lokaalvredebreuk).

  • De politie wordt gebeld. De aanwezigen passen geen fysieke maatregelen toe om personen uit de ruimte of het gebouw te verwijderen, maar laten dit over aan de politie.

  • Alleen bij fysieke agressie tegen een deelnemer of bezoeker van een vergadering is het toegestaan fysieke maatregelen toe te passen om de persoon in kwestie te ontzetten en/of te beschermen.

  • Tijdens een ordeverstoring wordt de livestream van de vergadering stopgezet.

  • De voorzitter besluit in samenspraak met de griffier en de beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid (OOV) tot het doen van aangifte van de ordeverstoring.

6. Handelingsprocedure na een incident

Als u te maken krijgt met een bedreiging, intimidatie, agressie of geweld, dan wordt dit in alle gevallen intern gemeld.

  • 1.

    Raadsleden en fractieleden melden incidenten bij de griffier. De griffier stelt de burgemeester hiervan op de hoogte. Als dit gewenst is, kunnen raadsleden een incident ook rechtstreeks bij de burgemeester melden.

  • 2.

    Wethouders melden incidenten bij de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris stelt de burgemeester hiervan op de hoogte. Als dit gewenst is, kunnen wethouders een incident ook rechtstreeks bij de burgemeester melden.

  • 3.

    Als u twijfelt of er sprake is van normoverschrijdend gedrag, is het altijd mogelijk contact op te nemen met de griffier, gemeentesecretaris of burgemeester voor overleg. Op basis daarvan wordt bepaald of en welke vervolgstappen nodig zijn.

  • 4.

    De burgemeester zal alle incidenten, eventueel samen met de griffier of gemeentesecretaris, bespreken met een beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid (OOV). Alle incidenten zullen ook vastgelegd worden in een registratiesysteem. Zo ontstaat inzicht in aard en frequentie van meldingen en kunnen eventuele trends worden gesignaleerd.

  • 5.

    Bij incidenten zal er altijd aangifte gedaan worden bij de politie. Als aangifte niet mogelijk is zal er een melding worden gedaan.

  • 6.

    Daarnaast kunt u te allen tijde contact opnemen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur.

  • 7.

    Dit team, als onderdeel van Netwerk Weerbaar Bestuur, zal met u meedenken, u adviseren en eventueel partners inschakelen. Ook voor ondersteuning aan uw naasten kunt u hiermee contact opnemen. U kunt 24/7 contact opnemen met het Ondersteuningsteam Weerbaar Bestuur via de onderstaande gegevens:

  • Telefoonnummer 070-3738314

  • Website: https://weerbaarbestuur.nl/ondersteuningsteam

  • E-mail: info@ondersteuningsteamwb.nl

7. Online agressie

Inleiding

Online agressie is gedrag dat via online kanalen wordt geuit en voldoet aan de definitie van agressief gedrag zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van dit protocol. Het gaat hierbij om gedrag dat persoonlijke of algemeen geldende normen en waarden schendt, grenzen overschrijdt en (on)bewust schade toebrengt of dreigt toe te brengen.

Sociale media zijn een waardevol middel voor politieke ambtsdragers om in contact te staan met inwoners, transparant te communiceren en maatschappelijke betrokkenheid te tonen. Tegelijkertijd vormen deze platforms een risicogebied voor agressief gedrag. Digitale agressie kan net zo schadelijk en grensoverschrijdend zijn als fysieke of verbale agressie in de fysieke wereld.

Wat verstaan wij onder sociale media?

Onder ‘sociale media’ verstaan we alle huidige en toekomstige online kanalen waarop het voor de gebruikers mogelijk is om informatie met elkaar te delen.

Enkele concrete voorbeelden van online agressie (niet limitatief):

Vorm

Voorbeeld

Verbaal geweld

Beledigingen, scheldpartijen, haatdragende reacties.

Intimidatie

Herhaaldelijk lastigvallen via berichten, tags of reacties.

Bedreiging

Dreigementen met fysiek geweld, oproepen tot intimidatie.

Stalken

Ongewenste digitale achtervolging via meerdere kanalen.

Discriminatie

Racistische, seksistische of andere kwetsende uitingen.

Seksuele intimidatie

Seksueel getinte opmerkingen of suggestieve beelden.

Doxing

Het (dreigen met) openbaar maken van privégegevens.

Ook het systematisch verspreiden van desinformatie met als doel reputatieschade toebrengen, valt onder online agressie.

Normen en uitgangspunten

De organisatienorm zoals beschreven in hoofdstuk 3 geldt onverminderd voor online gedrag. Digitale agressie is niet minder ernstig dan fysieke of verbale agressie in een fysieke setting. De gemeente accepteert geen enkele vorm van grensoverschrijdend gedrag, ook niet als dit via een scherm plaatsvindt. Politieke ambtsdragers hoeven online agressie niet te normaliseren of te verdragen als ‘onderdeel van het ambt’.

Het uitgangspunt blijft: agressie betreft het handelen van de ander en is niet afhankelijk van hoe dit door betrokkenen wordt ervaren.

Preventie

De gemeente stimuleert bewust en veilig gebruik van sociale media door politieke ambtsdragers.

Preventieve maatregelen zijn onder andere:

  • Collegeleden gebruiken hun professionele accounts gescheiden van privéprofielen.

  • Zij delen geen privézaken op professionele accounts.

  • Training in digitale weerbaarheid en omgaan met online confrontaties.

  • Voorlichting over privacy-instellingen en het voorkomen van doxing.

  • Proactieve communicatie bij gevoelige onderwerpen in overleg met communicatieadviseurs.

Bij de start van een nieuwe raads- en collegeperiode wordt aandacht besteed aan digitale veiligheid en omgangsvormen op sociale media. Jaarlijks worden ervaringen en dilemma’s besproken in het overleg zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Handelingsprocedure bij online incidenten

Team Communicatie modereert reacties op de gemeentelijke socialmedia-accounts. Wanneer reacties grensoverschrijdend zijn – in welke vorm dan ook – kunnen deze door het team worden verwijderd. Deze beoordeling wordt gemaakt door de medewerkers van Team Communicatie.

Indien het verwijderen van reacties onvoldoende effect heeft en er herhaaldelijk grensoverschrijdende berichten worden geplaatst, kan ervoor worden gekozen de betreffende gebruiker te blokkeren.

Reacties op de accounts van collegeleden en raadsleden vallen buiten de directe verantwoordelijkheid van het team. Het monitoren van deze accounts ligt bij de ambtsdragers zelf. Indien gewenst kan daarbij advies worden gevraagd aan een medewerker van Team Communicatie.

 

Bij serieuze online incidenten wordt de handelingsprocedure gevolgd zoals beschreven in hoofdstuk 6 van dit protocol. Indien gewenst kan er na een incident gebruik gemaakt worden van de opvang en nazorg zoals uiteengezet in hoofdstuk 8.

Alle regels en richtlijnen omtrent het gebruik van sociale media zijn vastgelegd in het Socialmediabeleid Gemeente Nunspeet 2024 – 2026 van de gemeente. Dit beleid is vastgesteld als onderdeel van de Communicatievisie Gemeente Nunspeet 2024 – 2026.

8. Opvang en nazorg

Naast het regelen van praktische zaken is met name de emotionele ondersteuning van politieke ambtsdragers (en hun families) van groot belang voor het behoud van persoonlijk welzijn en voor adequaat functioneren in de toekomst. De impact van een incident kan groot zijn en daarom wordt altijd opvang en nazorg aangeboden. Voor opvang en nazorg is zeker niet altijd een externe professional nodig. Effectieve ondersteuning na incidenten wordt vooral gekenmerkt door invoelend vermogen en kennis van de mogelijke effecten van bijvoorbeeld bedreiging.

De burgemeester is, samen met de gemeentesecretaris, als eerste verantwoordelijk voor opvang en nazorg aan de wethouders. De griffier neemt deze rol op zich voor de raads- en commissieleden. Afhankelijk van de aard van het incident kan er ook voor gekozen worden om het interne (ambtelijke) collegiale opvangteam een rol te geven in de emotionele ondersteuning. Indien ondersteuning voor het thuisfront nodig is, is het raadzaam een externe professional in te schakelen. De gemeente kan hiertoe een lokale voorziening treffen (bijvoorbeeld via de arbodienstverlener of een aan de gemeente verbonden vertrouwenspersoon). Voor acute gespecialiseerde psychosociale ondersteuning kan 24/7 een beroep worden gedaan op het Instituut voor Psychotrauma. Ook de Vertrouwenslijn is voor politieke ambtsdragers een (vertrouwelijk) kanaal voor advies en een luisterend oor.

Bij intern verzorgde opvang en nazorg bieden we afhankelijk van de ernst van het incident de volgende gesprekken aan:

Eerste gesprek (binnen 24 uur)

Direct na een agressie-incident gaat het erom de veiligheid te herstellen en steun te bieden aan de betrokkene(n). Het eerste gesprek heeft als doelen: veiligheid, emotionele ondersteuning en praktische hulp bieden, informatie geven over het verwerkingsproces en vervolgafspraken maken. Het is vooral belangrijk om betrokkene het verhaal te laten vertellen en te onderzoeken waar hij of zij behoefte aan heeft. Wellicht moeten er praktische zaken worden geregeld zoals het informeren van het thuisfront, het doen van aangifte en het afhandelen van schade.

Tweede gesprek (binnen drie dagen na het incident)

Het doel van dit gesprek is net als bij het eerste gesprek het bieden van een luisterend oor en steun (emotioneel en praktisch). Daarnaast is het belangrijk dat samen met de betrokkene het verloop van de afgelopen dagen in kaart wordt gebracht en daarmee meer inzicht wordt verkregen in het verwerkingsproces.

Derde gesprek (na 4-6 weken (of eerder voor zover nodig))

Naast emotionele ondersteuning, gaat het tijdens het derde gesprek om de terugblik op de gebeurtenis en de periode daarna. Het is belangrijk om stil te staan bij eventuele veranderingen in de kijk op het ambt en het functioneren daarbinnen, het privéleven en persoonlijke beleving. Bij mogelijke signalen op stagnatie van het verwerkingsproces is het zinvol om de betrokkene in ieder geval door te verwijzen naar professionele hulpverlening.

Daar waar gewenst kunnen de gezinsleden van de betreffende politieke ambtsdrager bij het traject van opvang en nazorg betrokken worden.

Afhankelijk van het incident zal hierbij de burgemeester, gemeentesecretaris, griffier, beleidsadviseur Openbare Orde en Veiligheid of een HR-adviseur aanwezig zijn.

Aangifte doen en schade verhalen

  • Als sprake is van strafbare feiten wordt er in alle gevallen aangifte gedaan. Eventueel kan deze aangifte gedaan worden door een gerechtigd vertegenwoordiger van de gemeente. Daarbij wordt materiële en immateriële schade altijd verhaald, als de dader bekend is.

  • Als er bij een incident geen sprake is van strafbare feiten wordt er een melding gedaan bij de politie.

  • Over de aangifte wordt niet gecommuniceerd, tenzij de betreffende politieke ambtsdrager daarmee instemt ten behoeve van het onderzoek.

  • De betreffende politieke ambtsdrager wordt juridisch als benadeelde beschouwd.

  • De betrokken politieke ambtsdrager verleent als benadeelde volledige medewerking aan het politieonderzoek.

  • Het OM wordt, voor zover nog niet betrokken in een eerdere fase, door de politie op de hoogte gesteld bij een dreigingsmelding en/of een aangifte. Bij dreiging tegen een persoon ligt de verantwoordelijkheid voor beveiligingsmaatregelen bij de Hoofdofficier van Justitie. De politie doet hiervoor voorstellen. Dit is geregeld in artikel 1, lid 2 van de Politiewet en de aanwijzing beveiliging van personen, objecten en diensten.

  • Bij dreiging tegen de burgemeester blijft de Hoofdofficier van Justitie verantwoordelijk. Er kan dan worden overlegd met de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Is de burgemeester daadwerkelijk slachtoffer, dan wordt ook de Commissaris van de Koning geïnformeerd.

  • De werkgever is verplicht de Inspectie SZW binnen 24 uur te waarschuwen bij een ernstig incident. Dit geldt wanneer een politieke ambtsdrager lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, in het ziekenhuis wordt opgenomen, blijvende gezondheidsschade overhoudt of overlijdt als gevolg van het incident.

  • De gemeentesecretaris en/of de griffier zorgen voor terugkoppeling aan de betrokkenen en aan het college van B&W en de gemeenteraad over de strafrechtelijke vervolging en de resultaten daarvan.

  • Schade aan persoonlijke eigendommen of aanvullende kosten die een betrokkene moet maken door een incident, worden in eerste instantie vanuit de organisatie vergoed aan de betrokkene. De gemeente verhaalt de kosten op de veroorzaker.

Communicatie

De burgemeester is ten overstaan van de gemeenteraad (al dan niet vertrouwelijk) woordvoerder als het gaat om bedreiging van een of meer politieke ambtsdragers. De burgemeester kan zich desgewenst laten bijstaan door de Gebiedsofficier van Justitie. Als de burgemeester direct betrokken is, wordt in overleg met de burgemeester, de locoburgemeester en eventueel de Commissaris van de Koning, de handelwijze bepaald. Andere politieke ambtsdragers worden met instemming van het slachtoffer op de hoogte gebracht. Vertrouwelijkheid wordt daarbij altijd in acht genomen.

Als er een strafrechtelijk onderzoek is gestart, wordt hierover gecommuniceerd door het OM. Communicatie en contacten met de pers worden overgelaten aan het OM in samenspraak met de burgemeester en politie. De adviseur van de gemeente stemt, over een eventuele communicatieboodschap bij een ernstige (be)dreiging, altijd af met de afdeling voorlichting van het OM. Getroffen politionele maatregelen in de publieke ruimte worden nooit naar de pers gecommuniceerd. De gemaakte afspraken over woordvoering worden strikt nageleefd.

 

 

 

 

 

 

Naar boven