Ontwerp programma erfgoed gemeente Noord-Beveland - Het verhaal van Noord-Beveland

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Noord-Beveland

gelezen de tekstinhoud van ”Programma Erfgoed gemeente Noord-Beveland” d.d. 21 oktober 2025

Overwegende dat:

Besluit;

Artikel I

"Programma Erfgoed gemeente Noord-Beveland" opgenomen in Bijlage A wordt vastgesteld.

Artikel II

Van de terinzagelegging, de termijn voor terinzagelegging en de mogelijkheid om te reageren wordt kennis gegeven in het gemeenteblad.

Aldus vastgesteld door Gemeente Noord-Beveland, 

Diegenen die mogen ondertekenen

Niet getekend proef-exemplaar

Bijlage A Bijlage bij artikel I

Programma Erfgoed gemeente Noord-Beveland

1 Voorwoord van de wethouder

[Gereserveerd]

2 Samenvatting

2.1 Samenwerken aan een toekomst waarin erfgoed een zichtbare en beleefbare kracht is voor Noord-Beveland

De gemeente Noord-Beveland heeft een rijk verleden dat zichtbaar en beleefbaar is in landschap, dorpen en monumenten. Met dit programma laat de gemeente zien wat er al gebeurt rond erfgoed en welke ambities er zijn voor de toekomst. Het doel: belangrijk erfgoed bewaren voor de toekomst. En samen met inwoners, ondernemers en organisaties zorgen dat erfgoed bijdraagt aan de identiteit, leefbaarheid en aantrekkingskracht van het eiland.

2.2 Wat doet de gemeente nu al?

De gemeente heeft de afgelopen jaren veel aandacht aan erfgoed besteed.

De Toekomstvisie 2030 en de Omgevingsvisie benoemen erfgoed uitdrukkelijk als bron van inspiratie en kwaliteit. De Cultuurnota 2022-2026 zet erfgoed centraal in verhalen en zichtbare beleving en legt vast dat er een erfgoedportaal in de vorm van een website moet komen. De Kerkenvisie (2023) gaat in op een duurzame toekomst van kerkgebouwen.

  • Bescherming, regelgeving en subsidies:

    • De Verordening omgevingskwaliteit (2023) borgt deskundig advies bij erfgoedvraagstukken.

    • Het Archeologiebeleid (2012) beschermt waardevolle bodemarchieven. Het beleid wordt aangepast.

    • Aandacht voor monumentale en beeldbepalende bomen (bomenlijst, 2009).

    • Subsidies voor het verbeteren van woningen (van vóór 1953) in alle dorpen en het renoveren van schuren in Colijnsplaat.

  • Recente initiatieven:

    • In 2024 werd het kunstwerk “De Komma van Kortgene” geplaatst, als eerste kunstwerk gekoppeld aan de Zeeuwse erfgoedlijnen.

    • De film “Eindeloos Eiland”, waarin de verhalen van Noord-Beveland tot leven komen.

    • Het Historisch Centrum met studiezaal, filmzaal en ontmoetingsruimte gaat inwoners, onderzoekers en toeristen een plek bieden om de geschiedenis van Noord-Beveland te ontdekken.

 

Kortom: Noord-Beveland beschermt, ondersteunt en maakt erfgoed zichtbaar én actueel.

afbeelding binnen de regeling
De Oude Molen in ColijnsplaatErfgoed Zeeland

2.3 Wat wil de gemeente nog meer?

De gemeente wil erfgoed dat we belangrijk vinden in goede staat bewaren. Zij wil erfgoed sterker verbinden met identiteit, toerisme, leefbaarheid en duurzaamheid. 

Een aantal ambities:

  • Behoud én herbestemming

    • Actiever beschermen en tegelijk ruimte geven voor nieuwe functies, zoals tijdelijke herbestemming van leegstaande gebouwen. Kansen benutten voor kerken en boerderijen.

    • Inventariseren, selecteren en aanwijzen van gemeentelijke monumenten.

    • Beschermen van (een deel van) dorpskernen en landschapsstructuren.

  • Erfgoed beleefbaarder maken en digitaliseren

    • Meer verhalen vertellen en toegankelijk maken, via de Zeeuwse erfgoedlijnen in combinatie met het Historisch Centrum.

    • Het overzichtelijk bijeenbrengen van bestaande onderwerpen rond tradities, ambachten en dialecten.

    • Verhalen, foto’s en andere media thematisch digitaliseren.

    • Erfgoed digitaal ontsluiten via een erfgoedportaal (lancering 2026).

    • Erfgoed inzetten als trekpleister in toeristische routes en arrangementen.

  • Samenwerking en participatie

    • Samenwerken met inwoners, ondernemers en (erfgoed)organisaties bij behoud en gebruik van erfgoed en bij het uitvoeren van de ambities.

2.4 Samen aan de slag

De gemeente kan dit niet alleen. Erfgoed leeft pas echt wanneer inwoners, (erfgoed)organisaties, vrijwilligers, ondernemers en bezoekers het samen beleven, onderhouden en vernieuwen.

Met dit programma wil de gemeente Noord-Beveland iedereen uitnodigen om mee te doen. Door samen verhalen te vertellen, gebouwen en landschapsstructuren te bewaren, erfgoed toegankelijk te maken en nieuwe ideeën te ontwikkelen, houden we het erfgoed van Noord-Beveland levend en betekenisvol.

Zo laat Noord-Beveland zien: erfgoed is niet alleen iets van vroeger, maar ook van nu en van de toekomst.

3 Leeswijzer

3.1 Aanleiding en belang van erfgoed(beleid)

Hoofdstuk 4 beschrijft de aanleiding en het belang van erfgoed(beleid), de reikwijdte van het Programma Erfgoed, de relatie met de Omgevingswet en de trends en ontwikkelingen.

3.2 Wettelijk kader

Hoofdstuk 5 behandelt de wettelijke verplichtingen voor de gemeente. Onderwerpen zijn de Omgevingswet, het toezicht door de Provincie Zeeland, de rol van de gemeente en de uitvoering van de wettelijke taken door de gemeentelijke organisatie.

3.3 Relevante beleidskaders gemeente Noord-Beveland

Hoofdstuk 6 beschrijft het eigen beleid van de gemeente. Voor het formuleren van ambities is inzicht nodig in bestaande beleidsdocumenten die invloed hebben op het erfgoed van Noord-Beveland. Nieuwe ambities kunnen bestaande doelen aanvullen of leiden tot het actualiseren van beleid.

3.4 Het verhaal van Noord-Beveland

Hoofdstuk 7 geeft een kort overzicht van de geschiedenis van Noord-Beveland. Het laat zien welke ontwikkelingen en gebeurtenissen het voormalige eiland hebben gevormd. Ook toont het hoe deze geschiedenis nog zichtbaar is in het huidige erfgoed. 

3.5 Participatie

Hoofdstuk 8 legt, met verwijzing naar het Participatieplan, uit wat de gemeente met participatie wil bereiken. Het benoemt de betrokkenen, ingezette communicatiemiddelen en de betekenis van het Verdrag van Faro. De resultaten van participatie zijn beeldend verwerkt en verdeeld naar groepen. De opbrengsten geven een overzicht van kansen, bedreigingen en mogelijke rollen voor de gemeente.

3.6 Sterkte-zwakteanalyse

Hoofdstuk 9 bevat een analyse van de sterke en zwakke punten van het erfgoedbeleid. Ook de kansen en bedreigingen voor het erfgoed van Noord-Beveland zijn opgenomen en toegelicht.

3.7 Ambities in thema's en acties

De gemeente wil verder gaan dan de wettelijke verplichtingen. Ze beschermt niet alleen het door de rijksoverheid beschermde erfgoed, maar ook bijzondere objecten, gebieden, landschapselementen, tradities en gebruiken. Zo geeft de gemeente invulling aan haar eigen, vrijwillige taken: “wat kan”.

De ambities zijn verdeeld over vier thema's:

1. Het versterken van de keten;

2. Zorgvuldig omgaan met en vitaal houden van erfgoed;

3. Immaterieel erfgoed;

4. Digitaal erfgoed.

Aan deze thema’s zijn acties gekoppeld, die zijn opgenomen in het uitvoeringsprogramma. De basis hiervoor:

Inbreng van inwoners, experts en erfgoedorganisaties tijdens participatie:

  • wettelijke verplichtingen;

  • Trends en ontwikkelingen;

  • Relevante beleidskaders van de gemeente;

  • Geconstateerde kansen en bedreigingen.



Hoofdstuk 10 licht de acties toe.

3.8 Uitvoering, looptijd en evaluatie

Hoofdstuk 11 behandelt de looptijd en de evaluatie van het Programma Erfgoed en het uitvoeringsprogramma. Alle acties zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma 2026-2030, met planning en, waar mogelijk, het benodigde budget.

4 Inleiding

4.1 Inleiding

De gemeente Noord-Beveland presenteert het Programma Erfgoed. Dit programma werkt het erfgoedbeleid uit dat in de Omgevingsvisie Noord-Beveland op hoofdlijnen staat beschreven. Het geeft richting aan de ambities en doelen voor erfgoed in de komende vijf jaar. In het Uitvoeringsprogramma zijn hieraan concrete acties en projecten gekoppeld.

4.2 Aanleiding

Gemeenten hebben wettelijke taken op het gebied van erfgoed. Deze taken gaan vooral over gebouwde, groene en archeologische (rijks)monumenten. Ze zijn vastgelegd in de Erfgoedwet (2016) en de Omgevingswet (2024). 

De Omgevingswet verplicht gemeenten om erfgoedbeleid vast te leggen in het omgevingsplan. Dat geldt ook voor de omgang met rijks- en gemeentelijke monumenten. Bovendien moet het plan rekening houden met de omgeving van beschermde monumenten, zodat deze niet wordt ontsierd of beschadigd.

De gemeenteraad stelde op 16 december 2021 de Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030 vast. Deze visie beschrijft wat de gemeente belangrijk vindt voor de fysieke leefomgeving. Het gaat zowel om behoud als om verdere ontwikkeling. De visie benoemt kernkwaliteiten, ambities, waarden en thema’s.

De kernkwaliteiten zijn:

  • Centraal eiland  in de Delta;

  • Open landschap en natuur;

  • Bedrijvigheid in de agrarische sector;

  • Bruisend toerisme

  • Saamhorigheid in de kernen.

 

Deze kwaliteiten maken Noord-Beveland uniek.

De cultuurhistorische waarde van Noord-Beveland blijkt ook uit het landschapspatroon, de inpolderingsgeschiedenis, in het bijzonder de Oud Noord-Bevelandpolder. Ook rijksmonumenten, historische boerderijen, molens en het beschermd dorpsgezicht Colijnsplaat spelen een grote rol.

De gemeente wil erfgoed zichtbaar en beleefbaar maken. Het moet bijdragen aan de identiteit en ruimtelijke kwaliteit. Beschermen en benutten staan daarbij centraal. Erfgoed versterkt bovendien het vestigingsklimaat en is belangrijk voor toerisme.

In de Omgevingsvisie vormen natuur, landschap en cultuurhistorie samen één thema. Het beleid voor natuur en landschap richt zich op behoud en versterking van waarden en kenmerken. Voor cultuurhistorie en erfgoed formuleert de visie het volgende:

“Om te voorkomen dat erfgoedobjecten de komende jaren sluipenderwijs verdwijnen, voert de gemeente een actiever beschermingsbeleid. Daarnaast blijft het beleid gericht op behoud door benutting en herbestemming van erfgoedobjecten en -elementen. Hiermee ondersteunen we initiatieven om erfgoed zichtbaar en beleefbaar te maken. Dit beleid werken we uit in een erfgoedprogramma en borgen we in het omgevingsplan.”

Op 24 februari 2022 nam de gemeenteraad een motie aan. Het college kreeg de opdracht om het toekomstige onderhoud van monumenten in kaart te brengen en te onderzoeken of de Kerkenvisie en een Monumentenvisie samen kunnen uitgroeien tot een erfgoedbeleid.

In het Raadspuntenprogramma 2022-2026 staat dat cultureel erfgoed meer aandacht moet krijgen. Het mag vaker en voor meer doeleinden worden ingezet, mits passend in de omgeving. Een van de acties is het opstellen van erfgoedbeleid.

Met dit Programma Erfgoed voert het college deze opdrachten uit. Het college werkt het beleid voor erfgoed verder uit en brengt bestaande initiatieven, ambities en nieuwe projecten samen.

Recente initiatieven

De gemeente doet al veel op het gebied van erfgoed en cultuurhistorie.

Een voorbeeld is de film “Eindeloos Eiland”. Deze bestaat uit een hoofdfilm en zes korte thematische films. Ze tonen de geschiedenis van Noord-Beveland, persoonlijke verhalen, monumenten, dorpen, water en landschap. De film versterkt de identiteit van het eiland en draagt bij aan de economische, toeristische en sociale ontwikkeling.

Een ander initiatief is het Historisch Centrum. Dit centrum krijgt een lees- en studiezaal, ruimte voor kleine exposities en een werkplaats voor samenwerking aan erfgoedprojecten. Het biedt inwoners, onderzoekers en toeristen een plek om de geschiedenis van Noord-Beveland te ontdekken. Ook immaterieel erfgoed, zoals dialecten, gebruiken, tradities en ambachten, kan hier een plaats krijgen.

In combinatie met een nieuwe historische website brengt het Historisch Centrum het verleden van Noord-Beveland visueel tot leven. Verhalen en archiefstukken worden er overzichtelijk samengebracht. Dit verbindt onderwijs, geschiedenis, erfgoed, kunst en cultuur.

Ook kunst in de openbare speelt een belangrijke rol bij het zichtbaar maken en beleven van de geschiedenis van Noord-Beveland. In 2024 werd het kunstwerk “De Komma van Kortgene” bij de begraafplaats van Kortgene geplaatst. Het kunstwerk is geïnspireerd op het oudste gesteente van Nederland en op het komen en gaan van tijden en neemt je mee terug in de tijd. Het kunstwerk van een lokale kunstenaar is een sprekende verbinding van kunst en geschiedenis.

Het Programma Erfgoed vormt zo het kader om bestaande en nieuwe initiatieven te bundelen en richting te geven.

afbeelding binnen de regeling
Kunstwerk 'De komma van Kortgene'gemeente Noord-Beveland

4.3 Afbakening

De Erfgoedwet omschrijft cultureel erfgoed als:

“Uit het verleden geërfde materiële en immateriële bronnen, ontstaan door de mens of door de wisselwerking tussen mens en omgeving. Mensen zien dit erfgoed, los van het eigendom, als een weerspiegeling van waarden, overtuigingen, kennis en tradities. Het biedt een referentiekader voor nu en toekomstige generaties.”

Kort gezegd: cultureel erfgoed is alles wat vorige generaties hebben gebouwd, gemaakt of aangepast, en wat we willen bewaren voor de toekomst.

We onderscheiden:

  • Materieel erfgoed: monumenten, archieven, museale voorwerpen, archeologische vondsten, maritiem erfgoed, landschappen en bibliotheken;

  • Immaterieel erfgoed: gewoontes, tradities, ambachten, uitvoerende kunsten, verhalen, festiviteiten en rituelen;

  • Onroerend erfgoed: bouwwerken en landschappen;

  • Roerend erfgoed: munten, boeken en kunstwerken.

 

Het uitgangspunt voor het Programma Erfgoed is een brede, integrale visie op Noord-Bevelandse schaal. De nadruk ligt op erfgoed in de fysieke leefomgeving: gebouwd erfgoed, landschappen, historische geografie en archeologische waarden.

Het archeologiebeleid staat op zich, maar educatie en communicatie over archeologie nemen we mee in het Programma Erfgoed. Immaterieel erfgoed hoort vooral bij cultuurbeleid. Inwoners en organisaties gaven tijdens participatie aan dat zij veel waarde hechten aan immaterieel erfgoed zoals tradities en ambachten. Daarom krijgt immaterieel erfgoed een plaats in dit Programma en het Uitvoeringsprogramma.

Daarbij zoeken we raakvlakken en koppelkansen. Waar mogelijk leggen we verbindingen met andere beleidsvelden, zoals cultuur en recreatie & toerisme.

4.4 Integrale aanpak in het kader van de Omgevingswet

De Omgevingswet vraagt om meer overzicht en samenhang tussen alle gemeentelijke documenten over de fysieke leefomgeving. Denk aan visies, nota’s en programma’s. Om dit te bereiken geeft de wet vier kerninstrumenten: de omgevingsvisie, het omgevingsprogramma, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning.

De gemeenteraad bracht bij de Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030 samenhang aan tussen beleid en programma’s voor de fysieke leefomgeving. Gebiedsgerichte en (in ontwikkeling zijnde) beleidsgerichte programma’s zijn aan de visie verbonden. “Cultuurhistorie en erfgoed” is één van deze beleidsgerichte programma’s.

In het raadsvoorstel voor de Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030 is de samenhang door middel van volgende figuur weergegeven:

afbeelding binnen de regelinggemeente Noord-Beveland

Een omgevingsprogramma bevat volgens artikel 3.5 van de Omgevingswet:

Een uitwerking van beleid voor ontwikkeling, gebruik, beheer, bescherming of behoud van de leefomgeving;

Maatregelen om te voldoen aan omgevingswaarden of andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving.

Kenmerkend is dat het college van burgemeester en wethouders een programma vaststelt. Het bindt alleen het bestuur zelf, niet burgers of bedrijven. Wel kan het anderen stimuleren om bij te dragen aan de doelstellingen. De gemeenteraad kon wensen en bedenkingen meegeven bij het concept van het Programma Erfgoed.

Het Programma Erfgoed is een “vrijwillig programma”. De gemeente neemt zelf het initiatief om beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Voor dit type programma geeft de Omgevingswet weinig eisen. Wel wordt aanbevolen om op te nemen:

  • Een verwijzing naar de omgevingsvisie;

  • Een uitvoeringsparagraaf met maatregelen en planning;

  • Looptijd, monitoring en evaluatie;

  • Een beschrijving van participatie en de resultaten daarvan.

 

De verwijzing naar de Omgevingsvisie 2030 staat in de inleiding en in het hoofdstuk “Relevante beleidskaders gemeente Noord-Beveland”. De participatie wordt in hoofdstuk 5 beschreven. Het Programma Erfgoed en het uitvoeringsprogramma hebben een looptijd van vijf jaar.

De gemeente ontsluit het programma digitaal in het Omgevingsloket via het Toepassingsprofiel omgevingsdocumenten programma (TPOD).

Het programma werkt het strategisch beleid van de omgevingsvisie verder uit. Daarmee is het een instrument op tactisch niveau dat invulling geeft aan de ambities van de gemeente.

Het programma kan verschillende maatregelen bevatten: fysieke ingrepen, communicatie- en informatiemiddelen, financiële instrumenten of afspraken met andere organisaties. Ook kan het aangeven dat juridische maatregelen door middel van regels later in het omgevingsplan of een verordening worden vastgelegd.

Resultaten wensen en bedenkingen

De gemeenteraad van Noord-Beveland heeft het concept Programma Erfgoed in de vergadering van 13 november 2025 besproken en wensen en bedenkingen daarover gegeven. De gemeenteraad is tevreden over het concept Programma Erfgoed en typeert het concept als helder, integraal en goed leesbaar. De gemeenteraad waardeert de wijze waarop inwoners en organisaties bij het programma zijn betrokken en heeft de volgende wensen en bedenkingen aan het college kenbaar gemaakt:

  • Steun voor het snel uitvoeren van de inventarisatie, selectie en aanwijzing van gemeentelijke monumenten, met bijzondere aandacht voor boerderijen.

  • Waardering voor het voornemen om beleid te maken voor zonnepanelen in het beschermd dorpsgezicht.

  • Aandacht voor ambtelijke capaciteit op het gebied van erfgoed.

  • Aandacht voor de benoemde objecten en elementen in het buitengebied die het landschap van Noord-Beveland typeren.

 

Omdat de thema’s en onderwerpen van de ingebrachte wensen en bedenkingen al in het concept Programma Erfgoed en het Uitvoeringsprogramma zijn opgenomen, leiden deze niet tot tekstuele aanpassingen of aanvullingen van het concept. De wensen en bedenkingen ondersteunen de keuze voor de opgenomen ambities, thema’s en acties en zullen als waardevolle suggesties worden betrokken bij de uitvoering van het programma.

4.5 Trends en ontwikkelingen op het gebied van erfgoed

De Cultuurmonitor (www.cultuurmonitor.nl, augustus 2025 domein erfgoed) laat zien dat erfgoed leeft. Bijna 90% van de Nederlanders ouder dan twaalf jaar bezoekt, beoefent, bekijkt of bestudeert cultureel erfgoed. Nederland telt 629 musea met 31,5 miljoen bezoekers in 2023, bijna 62.000 gebouwde rijksmonumenten en honderden vormen van levend erfgoed.

De betrokkenheid bij erfgoed groeit. De focus verschuift van experts naar bredere maatschappelijke deelname. Het Verdrag van Faro, de omgang met koloniaal erfgoed en de belangstelling voor immaterieel erfgoed zijn hier voorbeelden van. Digitalisering maakt erfgoed steeds toegankelijker, maar er zijn ook uitdagingen rond behoud en bescherming. Hieronder volgen de belangrijkste ontwikkelingen.

Beschermen van erfgoed

Erfgoed staat onder druk door extreem weer zoals droogte en overstromingen. Hoe maken we erfgoed klimaatbestendig? Ook verval en beschadiging vormen risico’s. Het Rijk ziet daarnaast dat gemeenten en provincies onvoldoende capaciteit en kennis hebben op het gebied van erfgoed. Daarom startte het ministerie van OCW samen met IPO en VNG het programma Erfgoed & Overheid. Dit programma heeft tot doel de capaciteit en kennis op het gebied van erfgoed bij gemeenten en provincies te versterken. Lysias Advies bracht in 2024 knelpunten en oplossingen in kaart. Minister Bruins kondigde aan een adviescommissie op te richten om de erfgoedzorg bij gemeenten en provincies te verbeteren, de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed te versterken en €800.000 structureel beschikbaar te stellen.

Ook wil het Rijk erfgoed meenemen in landelijke crisisplannen voor natuurbranden, hoogwater en extreem geweld. De oorlogsdreiging in Europa benadrukt het belang van weerbaarheid van de sector.

Van en voor wie is erfgoed?

Erfgoed is van en voor de samenleving. De uitdaging is om erfgoedgemeenschappen beter te bereiken. Nederland ondertekende in 2024 het Verdrag van Faro. Dit verdrag benadrukt dat mensen toegang moeten hebben tot erfgoed en eraan moeten kunnen deelnemen. In hoofdstuk 5 (Participatie) wordt verder op het Verdrag van Faro ingegaan.

Diversiteit en inclusie

Vooral binnen immaterieel erfgoed en musea groeit aandacht voor diversiteit. Het gaat niet alleen om culturele achtergrond, maar ook om leeftijd, beperking, seksuele gerichtheid of sociale status.

Digitalisering en duurzaam bewaren

Musea en archieven digitaliseren hun collecties steeds meer. De uitdaging is om initiatieven te verbinden, materiaal duurzaam op te slaan en gebruiksvriendelijk toegankelijk te maken. Hoofdstuk 7 gaat hier dieper op in.

Verduurzaming van monumenten

Monumenteneigenaren zijn steeds actiever in verduurzaming. Volgens de “Monitor verduurzaming monumenten 2023” hebben bijna alle eigenaren maatregelen getroffen en willen velen dit uitbreiden in de komende jaren. Monumenteneigenaren hebben wel vragen over de verduurzamingsopgave, zowel technisch als financieel.

Vrijwilligerswerk

Vrijwilligers blijven onmisbaar, maar zijn steeds moeilijker te vinden. Traditioneel langdurig vrijwilligerswerk neemt af, terwijl microvrijwilligerswerk populairder wordt. Mensen voeren kleine, snel te voltooien taken uit die passen bij hun drukke levensstijl. In de Kerkenvisie Noord-Beveland werd dit beeld bevestigd, vooral voor bestuurlijke functies.

Beleving van erfgoed

Mensen beleven erfgoed op steeds meer manieren. Naast het fysieke bezoek aan monumenten, archeologische vindplaatsen en tentoonstellingen, groeit de digitale beleving via platforms als TikTok, YouTube en Instagram. Digitale beleving sluit fysieke bezoeken niet uit, maar kan er juist toe uitnodigen.

Erfgoedverhalen

De belangstelling voor verhalen vertellen (Storytelling) wint terrein. Verhalen maken gebouwen, objecten en gebeurtenissen levendig en menselijk. Ze verbinden feiten met emotie, activeren het geheugen en verhogen betrokkenheid. Verhalen worden gedeeld via digitale platforms, mondeling en op papier. De uitdaging is om ze vindbaar, toegankelijk en verbonden te houden.

afbeelding binnen de regeling
Grenspaal KamperlandErfgoed Zeeland

5 Wettelijk kader

5.1 Voorgeschiedenis

De huidige taakverdeling tussen overheden op het gebied van gebouwd, groen en archeologisch erfgoed ontstond met de invoering van de Monumentenwet 1988. Deze wet is in 2016 vervangen door de Erfgoedwet.

De Erfgoedwet bevat regels voor de bescherming van museale collecties en voor gebouwde, groene en archeologische monumenten. Gemeenten en provincies kunnen op basis van deze wet een eigen erfgoedverordening vaststellen. Voor archeologische opgravingen stelt de wet bovendien regels voor het certificeren van instellingen.

Waar de Erfgoedwet vooral gaat over bescherming van erfgoed, regelt de Omgevingswet hoe gemeenten en andere overheden met erfgoed omgaan. Deze wet vervangt sinds 1 januari 2024 de regels die eerder in de Wabo stonden.

Voor gebouwde en groene rijksmonumenten is de gemeente bevoegd gezag. Voor archeologische rijksmonumenten is het Rijk dat. Op grond van de Omgevingswet is de dagelijkse uitvoering van het monumentenbeleid de verantwoordelijkheid van gemeenten, die daarmee in staat worden gesteld het samenspel en de samenwerking met lokale (ook particuliere) initiatieven vorm te geven.  

5.2 Verplichtingen Omgevingswet

De Omgevingswet legt gemeenten met rijksmonumenten de volgende verplichtingen op:

  • Instellen van een gemeentelijke adviescommissie, die minimaal adviseert over aanvragen voor een omgevingsvergunning voor rijksmonumentenactiviteiten. In deze commissie moeten deskundigen op het gebied van monumentenzorg zitten.

  • Optreden als bevoegd gezag voor vergunningverlening. Voor verbouwen, restaureren, aanpassen of slopen van een rijksmonument is meestal een “omgevingsvergunning voor de activiteit monument” nodig. Dit geldt ook voor gemeentelijke monumenten.

  • Toezicht en handhaving op de uitvoering van verleende vergunningen voor monumentenactiviteiten.

  • Toezicht op het voorkomen van beschadiging of vernieling van (voorbeschermde) rijksmonumenten. Dit geldt ook voor rijksmonumenten die eigendom zijn van de gemeente.

Door deze taken is de gemeente het primaire loket voor eigenaren van rijksmonumenten. Om dit goed uit te voeren zijn kennis, kunde en voldoende capaciteit noodzakelijk.

5.3 Interbestuurlijk toezicht

Sinds 2012 houdt de provincie toezicht op gemeentelijke erfgoedtaken via de Wet revitalisering generiek toezicht. In Zeeland valt gebouwd erfgoed en archeologie onder het beleidskader Interbestuurlijk Toezicht 2023-2027.

Over het kalenderjaar 2023 heeft de Provincie Zeeland geen oordeel gegeven over het toezichtsgebied Erfgoed en Archeologie, maar in plaats daarvan enkele aandachtspunten benoemd. De provincie geeft aan dat de archeologie beleidsmatig en voor wat betreft personele bezetting voldoende geborgd is. Toezicht en handhaving op het gebied van erfgoed en archeologie is in het algemeen binnen Zeeland lastig in te vullen door onder andere gebrek aan kennis en capaciteit. Op Zeeuws niveau wordt in 2025 en 2026 onderzocht hoe dit verbeterd kan worden.   

5.4 Speelveld van de gemeente

De gemeente werkt binnen de monumentenzorg samen met verschillende partijen.

afbeelding binnen de regeling

 

  •  Eigenaren van beschermde monumenten: overleg over vergunningen, toezicht, handhaving en specifieke kennis;

  • Organisaties: uitwisseling van erfgoedkennis en samenwerking op lokaal, provinciaal en landelijk niveau, ook bij ander beleid;

  • Marktpartijen: contacten bij uitbesteden van werkzaamheden aan gemeentelijke monumenten of bij archeologische opgravingen;

  • Andere overheden: overleg met provincie, Rijk en waterschap over erfgoedtaken en andere beleidstaken.

5.5 Gemeentelijke organisatie

Voor kleinere gemeenten met een beperkt aantal rijksmonumenten vormen de wettelijke erfgoedtaken slechts een klein deel van het geheel aan gemeentelijke taken. Toch is specifieke kennis en capaciteit nodig om deze taken goed uit te voeren.

In kleine gemeenten is het belangrijk dat kennis niet afhankelijk is van één persoon. Bij de gemeente Noord-Beveland zijn beleid en uitvoering verdeeld over meerdere afdelingen en medewerkers. En daardoor minder kwetsbaar.

Het beschrijven van processen en het vastleggen van de manier van onderlinge afstemming draagt bij aan de kwaliteit van erfgoedzorg. Onderzocht zal worden of de ambitie om meer erfgoedtaken op te pakken binnen de huidige formatie opgepakt kan worden of dat uitbreiding van de formatie of inhuur van erfgoedkennis en capaciteit nodig is.

6 Relevante beleidskaders gemeente Noord-Beveland

6.1 Relevante beleidskaders gemeente Noord-Beveland

Voor nieuwe erfgoedambities is inzicht in gemeentelijk beleid cruciaal. Beleidsdocumenten kunnen van invloed zijn op erfgoed. Nieuwe ambities vullen bestaande doelen aan of leiden tot aanpassing van beleid. Door bestaand beleid in kaart te brengen, worden raakvlakken en koppelkansen zichtbaar.

DNA Eindeloos Eiland Noord-Beveland (2011)

Het DNA van een gemeente wordt bepaald door geografie, historie, economie en talenten van inwoners en ondernemers. Het DNA-boek van Noord-Beveland is gemaakt met input van inwoners, ondernemers, ambtenaren en bestuurders. Het vormt de basis om de gemeente te presenteren vanuit haar ware identiteit.

Alle dorpen kregen een (toeristische) identiteit en kernborden. De algemene identiteit van “Peeland en Peelanders” kent de kenmerken: Eindeloos Eiland, Nuchter, Robuust, Doorzetten, Actief, Gastvrij, Toerisme en Ondernemend.

Toekomstvisie 2030 (2019)

Inwoners dachten mee over de toekomst van Noord-Beveland. De fysieke leefomgeving is vertaald in de Omgevingsvisie 2030. De ambitie: het koesteren van open landschap, water en erfgoed.

Erfgoed is inspiratiebron. Het rijke verleden kan de leefbaarheid, woon- en werkomgeving en toeristisch product versterken. Als acties noemt de visie: uitwerken van de Zeeuwse erfgoedlijnen en erfgoed inzetten als toeristische trekpleister.

Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030

De Omgevingsvisie 2030 kondigt een Programma Erfgoed aan. Belangrijke kaders en waarden zijn:

  • Het landschapspatroon (de inpolderingsgeschiedenis, in het bijzonder de Oud Noord-Bevelandpolder);

  • Rijksmonumenten, waardevolle boerderijen en beschermd dorpsgezicht Colijnsplaat;

  • Omliggende wateren, het voormalige geulenstelsel en grote waterbouwkundige werken.

 

In de omgevingsvisie zijn historische maritieme objecten en elementen opgenomen. Naast de ligplaatsen

voor traditionele, historische schepen in Kamperland, betreffen dit: 

  • Het weegbrughuisje in de haven van Kamperland (bij Havenzicht); 

  • Het haventje van Geersdijk en weegbrug; 

  •  In Kortgene de coupure (hoek Graaf van Buren) en het muraltmuurtje + het peil van de watersnood van 1953 in het huis, hoek Kaaistraat; 

  • De muraltmuurtjes in onder andere Kats, Colijnsplaat en de Soelekerkepolder; 

  • Het Katse Kaaitje, restant met meerpalen en coupure bij het dorp;

  • De twee portaalkranen in de werkhaven van Kats waar gewerkt is aan betonelementen voor o.a. de Zeelandbrug en de Oosterscheldekering; 

  • Het monument voor de verdronken dorpen in Zeeland op de dijk tussen de Zeelandbrug en Colijnsplaat; 

  • In Colijnsplaat de coupure met het monument “Houen Jongens” tegenover de Patrijs.  

 

Ook restanten van veldstellingen uit WOII worden genoemd.

De gemeente wil erfgoed zichtbaar en beleefbaar maken. Beleid richt zich op behoud via actiever beschermingsbeleid, benutting en herbestemming.

De noordkant van Noord-Beveland, waaronder de Oesterput (haventje), de inlagen en Waterhoefje, krijgt voldoende bescherming vanuit natuur en landschap.

Raadspuntenprogramma 2022-2026

Erfgoed moet meer aandacht krijgen en vaker ingezet worden, mits passend in de omgeving. Een actie is het opstellen van erfgoedbeleid.

Erfgoedverordening 2016

De gemeente heeft sinds 2016 een Erfgoedverordening met regels voor aanwijzing en bescherming van gemeentelijke monumenten en stads- en dorpsgezichten.

Verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Noord-Beveland

Op 23 november 2023 stelde de raad deze verordening vast. Deze trad in werking op 1 januari 2024, tegelijk met de Omgevingswet.

De verordening regelt taken en samenstelling van de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit. Vereniging Dorp, Stad en Land zorgt voor de bemensing van de commissie. Het college vraagt advies aan de commissie over vergunningen en plannen rond rijks- en gemeentelijke monumenten.

Nota welstandsbeleid 2013

De nota bevat criteria voor toetsing van aanvragen om een omgevingsvergunning.

Het eerste deel beschrijft het doel van de nota en de organisatie van de welstandszorg (uitvoeringswijze, adviserende instantie). Vervolgens beschrijft de welstandsnota algemene richtlijnen voor goede architectuur (algemene welstandscriteria). Het grondgebied van de gemeente wordt vervolgens opgedeeld in verschillende welstandsniveaus: van gebieden waar een extra zorgvuldige welstandsbeoordeling nodig is tot gebieden met een “licht” welstandsregime.

Daarna volgen gebiedsbeschrijvingen (woongebieden, recreatieparken, linten, polderlandschap, Voorstraat Colijnsplaat) met specifieke criteria.

Tot slot staan sneltoets-criteria (loketcriteria) vermeld.

Verordening subsidie Dorpsvernieuwing Noord-Beveland 2022

Eigenaren van woningen van vóór 1953 in de kernen Colijnsplaat, Geersdijk, Kamperland, Kats, Kortgene en Wissenkerke kunnen subsidie krijgen voor het verbeteren van hun woning (max. € 5.000 eens per vijf jaar).

Tot 2023 gold dit alleen voor Colijnsplaat en de Dorpsdijk in Wissenkerke. Sinds 2023 geldt het voor alle kernen. Doel: verbeteren van het straatbeeld.

Subsidiabele maatregelen zijn onder meer: vervanging goten, schilderwerk, dakbedekking, stoepen en stoeppalen. Voor gevelstuc, schilderwerk en kozijnen gelden historische kleuren.

Het jaarlijkse budget is € 50.000.

In 2025 is de uitvoering van de verordening in de jaren 2023 en 2024 geëvalueerd: 100 aanvragen, 75 toegekend, totaal € 109.000 subsidie. De meeste aanvragen betroffen schilderwerk. De meeste aanvragen gaan over bedragen tussen € 1.000 en € 2.000. Colijnsplaat had de meeste aanvragen.

afbeelding binnen de regeling
Detail van een schuurErfgoed Zeeland



Verordening subsidie renovatie schuren Colijnsplaat 2022

De gemeente subsidieert renovatie van schuren in het beschermd dorpsgezicht Colijnsplaat. Doel: verbeteren van het straatbeeld.

Subsidiabele maatregelen zijn onder meer: vervanging goten, rabatdelen en dakpannen. Maximaal € 2.500 per schuur, eens per vijf jaar. Tot nu toe zijn 50 schuren opgeknapt, totaal € 179.866 subsidie.

Kerkenvisie

Op 26 april 2023 stelde de raad de Kerkenvisie vast. De aanbevelingen zijn gericht op:

  • Duurzaam toekomstperspectief voor leegkomende kerken;

  • Aanwijzen van niet-beschermde kerken als monument;

  • Onderzoeken van neven- of herbestemming van leegkomende kerken;

  • Structureel contact met kerkeigenaren.



Samen met andere gemeenten, Erfgoed Zeeland en eigenaren wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld.

Beschermd dorpsgezicht Colijnsplaat

Mede vanwege het bijzondere, rechthoekige stratenplan is het oudste deel van Colijnsplaat, een ringstraatdorp, in 1987 door het Rijk aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In het omgevingsplan is deze zone als beschermd dorpsgezicht aangewezen. Dat betekent dat de daarin gelegen gronden en panden ook bestemd zijn voor het behoud, het herstel en de versterking van de cultuurhistorische waarden. En dat voor panden binnen het beschermd dorpsgezicht aanvullende regels gelden voor zowel monumenten als niet-monumenten.

Terrassenbeleid Voorstraat Colijnsplaat

In 2017 stelde het college specifiek beleid vast voor de Voorstraat. Doel: kwaliteit van de Voorstraat waarborgen en terrassen en privéstoepen goed reguleren.

Het beleid is opgesteld in overleg met bewoners, gebruikers en ondernemers. Het bevat aanbevelingen voor terrassen en openbare ruimte.

Archeologiebeleid gemeente Noord-Beveland

De raad stelde dit beleid vast op 26 januari 2012. De gemeente legt vast hoe ze omgaat met archeologie.

De zorg voor het bodemarchief moet praktisch en doelmatig zijn.

De gemeente bracht archeologische waarden en verwachtingen in kaart. Een beleidskaart vormt het toetsings- en uitvoeringskader. Doel: balans tussen ontwikkeling en behoud van bodemarchief.

Het beleid erkent de waarde van terreinen zoals kasteelterreinen, huisterpen, vliedbergen en grachten uit grofweg de 11e tot de 18e eeuw). Via communicatie, informatie en handhaving wil de gemeente (verdere) aantasting voorkomen. Het archeologiebeleid is verwerkt in het omgevingsplan.

Uitvoering gebeurt samen met het Oosterschelde Archeologisch Samenwerkingsverband OAS (samenwerking zes gemeenten + Erfgoed Zeeland). Het beleid wordt in 2025 geëvalueerd.

Landschapsbeleidsplan Noord-Beveland (1998)

De doelen van het landschapsbeleidsplan zijn:

  • Richting geven aan ontwikkeling landschap buitengebied.

  • Sturing geven in beheer van dijken en natuur (bomen, vegetatie, fauna).

  • Nieuwe ontwikkelingen toetsen op landschappelijke gevolgen.

De visie beschrijft kwaliteiten en betekenis van landschap, natuur, landbouw en recreatie. Uit knelpunten volgen opgaven, wensbeelden en maatregelen voor tien jaar. Het plan fungeert als toetsingskader en richtinggevend document.



Bomenlijst en landelijk register monumentale bomen

De gemeenteraad heeft op 10 januari 2024 de Algemene plaatselijke verordening vastgesteld. Hierin is ook een regeling openomen ter bescherming van beeldbepalende, monumentale bomen. Er is een “Bomenlijst particulieren, bedrijven en overige instellingen in de Gemeente Noord-Beveland met kapvergunningsplicht en beschermde status” opgesteld.

De gemeente heeft overwogen dat “Monumentale bomen en bomen met een beeldbepalende waarde een kostbaar bezit [zijn], niet alleen in de openbare ruimte maar ook op particuliere gronden. Ze zijn speciaal door hun hoge leeftijd, schoonheid of zeldzaamheid. Ze staan vaak op bijzondere plekken en zijn beeldbepalend in hun omgeving.” Om bijzondere bomen te behouden heeft de gemeente de bomen op particuliere gronden geïnventariseerd en een aantal daarvan geregistreerd (2009). De geregistreerde bomen zijn opgenomen in een bomenlijst. Voor die bomen geldt dat er een omgevingsvergunning nodig is voordat ze mogen worden gekapt, de bomen hebben daarmee een beschermde status. Gemeentelijke bomen ontbreken dus op deze lijst. De volgende bomen op erven in het buitengebied vallen onder de kapvergunningplicht: eiken, iepen, essen, esdoorns, kastanjes, noten, platanen, hoogstamappels en treurwilgen met een stamomtrek groter dan 40 cm. Ook voor het vellen van knotbomen moet altijd eerst een vergunning worden aangevraagd.

In het landelijk register van monumentale bomen, de zogeheten bomenkaart (www.monumentalebomen.nl,) presenteert de bomenstichting Nederlandse monumentale bomen. In dit register is ook een aantal gemeentelijke bomen opgenomen, onder meer de lindes in de Voorstraat te Colijnsplaat, treurbeuken bij de ingang van de begraafplaats van Wissenkerke en een treures op deze begraafplaats. Daarnaast zijn diverse bomen in particulier eigendom in het register opgenomen.

Cultuurnota Noord-Beveland 2022-2026

De gemeenteraad stelde deze nota vast op 20 oktober 2022. 

In de beschrijving van de situatie in 2022 van de vele vormen van kunst en cultuur op Noord-Beveland (Kunst en cultuur in beeld) is, naast vormen als beeldende kunst, muziek, theater en dans, ook erfgoed opgenomen. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen onroerend erfgoed, roerend erfgoed en immaterieel erfgoed. Vastgesteld wordt dat verschillende stichtingen op Noord-Beveland zich bezighouden met behoud van erfgoed en de verhalen die hierachter schuilgaan. Onderdeel van de ambitie “Zien, beleven en doen” is het zichtbaar en beleefbaar maken van verhalen. Eén van de doelstellingen onder deze ambitie is: 

“We vertellen over de bijzondere, mooie en indrukwekkende verhalen van Noord-Beveland”. De verhalen over het DNA van Noord-Beveland” en waar we vandaan komen. De verhalen zijn zicht- en beleefbaar”. Om eenheid in de verhalen te creëren wordt aangesloten bij het project Zeeuwse Erfgoedlijnen, waardoor er binnen de regio een parelsnoer ontstaat van verhalen, met in elke gemeente eigen specificaties.

Onderdeel van het uitvoeringsproject “Digitale beleving van erfgoed” is de realisatie van een Erfgoedportaal in de vorm van een website. Het streven is om in 2026 het erfgoedportaal te lanceren. In het kader van “Kunst in de openbare ruimte op basis van de Zeeuwse erfgoedlijnen” is in 2024 het kunstwerk de “Komma van Kortgene” opgeleverd. In 2025 zal een kunstwerk in Geersdijk worden gerealiseerd.

Visie duurzame recreatie en toerisme 2025-2035

De raad stelde deze visie vast op 20 februari 2025. Noord-Beveland wil een aantrekkelijke en duurzame recreatieve bestemming blijven.

De ambitie: balans tussen toerisme, leefomgeving en erfgoed. Sterke punten zijn erfgoed, cultuur en landschap. Als zwak punt wordt genoemd: onvoldoende routenetwerken. Kansen liggen bij buitenrecreatie en beleving.

Doelen in de visie die voor de ambities voor erfgoed belangrijk zijn:

  • Diversificatie van aanbod;

  • Nieuwe routes rond cultuurhistorie, kunst, agrarisch landschap en aquacultuur;

  • Aanbodontwikkeling (aquacultuur, kunst, historie, watersport, landschap);

  • Spreiding van toerisme;

  • Activiteiten die passen bij de gemeente.

Kunst en cultuur versterken de beleving van het landschap. Toerisme biedt kansen voor herbestemming van erfgoed en nieuwe culturele activiteiten.



Perspectief historisch archief Noord-Beveland

Op 27 februari 2024 stelde het college van burgemeester en wethouders het “Ontwikkelplan Historie met toekomst” vast. Het Ontwikkelplan heeft als ondertitel “Perspectief voor het historisch archief van Noord-Beveland”. Dat perspectief wordt geschetst in de vorm van de volgende aanbevelingen: 

  • Onderzoek wat de mogelijkheden en kosten zijn van het openbaar digitaal beschikbaar stellen van het bouwarchief. 

  • Beschrijf de volledige taken en functie van de gemeentearchivaris en stel een advies op hoe deze functie in de toekomst wordt ingevuld. 

  • Digitaliseer het oud archief per onderwerp en schrijf hiervoor een plan van aanpak met kostenraming. 

  • Start met een rubriek Historisch Noord-Beveland op Facebook.

  • Vervolg het project met Beeldbank de Bevelanden. 

  • Realiseer een lees- en studiezaal. 

  • Onderzoek wat het realiseren van een filmzaal en ontmoetingsruimte kost, inclusief aanbod op het gebied historische verhalen met behulp van moderne technieken Hierbij wordt voorgesteld een meerjarenaanpak vast te stellen.

Als te onderzoeken locatie voor het historisch centrum (lees- en studiezaal, filmzaal en ontmoetingsruimte) stelde het college de Oude Pastorie aan de Oostvoorstraat 27 in Wissenkerke vast.

7 Het verhaal van Noord-Beveland

7.1 Het verhaal van Noord-Beveland

Het Noord-Beveland van de dag van vandaag is gevormd door een rijke geschiedenis. In dit hoofdstuk wordt kort geschetst welke ontwikkelingen en gebeurtenissen de geschiedenis van het voormalige eiland vormen. Ook wordt beschreven hoe deze geschiedenis nu nog als erfgoed in de gemeente zichtbaar is. Het belangrijkste thema is het leven met het water. Aan de ene kant vormt het water een bedreiging voor het eiland. Aan de andere kant biedt het water allerlei economische kansen. De meeste andere ontwikkelingen in de geschiedenis zijn een gevolg hiervan of hebben hier raakvlakken mee.

Noord-Beveland voor de Sint-Felixvloed en Allerheiligenvloed 

De geschiedenis van Noord-Beveland valt ruwweg in tweeën te verdelen: de periode voor de Sint Felixvloed (1530) en de Allerheiligenvloed (1532) en de periode erna. Door deze twee overstromingen verdronk het eiland en stond het ruim zestig jaar onder water. Daarna werd het land opnieuw ingericht en ingepolderd tot het Noord-Beveland dat we nu kennen. Dat betekent niet dat er geen erfgoed is uit de periode voor deze overstromingen.

Wanneer de geschiedenis van Noord-Beveland begint, valt moeilijk te zeggen. In 1982 werd in Kortgene bij een boring het oudste stuk steen van Nederland gevonden, zo’n 420 miljoen jaar oud. Dit gesteente komt uit een tijd dat de continenten zich nog moesten vormen. Europa, laat staan Noord-Beveland, bestond toen nog niet eens. Toen de eerste mensen in Zeeland leefden, waren er nog geen eilanden. Dit was tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, 116 tot 12 duizend jaar geleden. Nederland was in die tijd een poolwoestijn, net als de Noordzee, die droog was. In de poolwoestijn leefden Neanderthalers, een soort mens die hier onder andere op mammoeten en neushoorns jaagde. Uit deze periode spoelen soms archeologische vondsten aan op de stranden van Noord-Beveland. Deze vondsten kunnen echter van ver uit de Noordzee komen, dus betekent het niet automatisch dat ze iets vertellen over de geschiedenis van Noord-Beveland.

In de bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd (12 voor Chr. tot ca. 270 na Chr.) was het gebied in ieder geval wel bewoond. Zeeland bestond in die periode uit een veenvlakte, gelegen achter een strandwal. Op de plaats van de huidige Oosterschelde liep een smallere voorloper van de Schelde. In de buurt van Colijnsplaat lag in de Romeinse tijd een havennederzetting, Ganuenta. Hier stond een tempel, gewijd aan de godin Nehalennia, die vereerd werd door zeevaarders. In de Oosterschelde zijn veel beelden en altaren van Nehalennia gevonden. Ook waren er in de ijzertijd en Romeinse tijd boeren actief op het veen. Bij Kats en Colijnsplaat zijn restanten van boerderijen gevonden. Aan het einde van de derde eeuw verdween de meeste bevolking, waarschijnlijk vanwege klimaatverandering. De zeespiegel steeg, waardoor de strandwal op veel plekken doorbrak en bewoning van het veengebied moeilijk werd. Er ontstond een getijdenlandschap, waar de zee in- en uitstroomde en zand en klei afzette. 

afbeelding binnen de regeling
Het verdronken Noord-Beveland op een kaart van Zeeland uit ca. 1573C. Sgrooten



Uiteindelijk zette de zee dermate veel klei af, dat de schorren in de achtste eeuw zo hoog kwamen te liggen dat het mogelijk was er schapen te houden. In de eeuwen die erop volgden werd het land ingepolderd en werden boerderijen, kloosters, kastelen en dorpen gesticht. Het inpolderen gebeurde vooral op initiatief van abdijen, op Noord-Beveland met name door de Gentse Sint-Baafsabdij, gewijd aan de heilige Bavo. Hier komt ook de naam Beveland vandaan. Lang bestond het eiland uit twee delen. Het werd doormidden gesneden door het Wijtvliet. De zee bleef wel een bedreiging vormen. Dit werd versterkt doordat de bewoners van het eiland het veen uit de bodem weggroeven, waardoor de bodem daalde. Overstromingen zorgden ervoor dat dorpen als Oud-Hamerstede, Dekenskapelle, Offliet en Schoonboom verdwenen. De zee zorgde ook voor welvaart. Zo werd er vanuit de smalstad Kortgene handelgedreven met Engeland.

Op 5 november 1530 vond een zware watersnood plaats in verschillende regio’s langs de Noordzee, de Sint-Felixvloed. Hierbij overstroomde heel Noord-Beveland. Er werden na de ramp herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de dijken, maar deze werden ongedaan gemaakt door de Allerheiligenvloed op 2 november 1532. Het eiland werd verlaten en de zee maakte er langzaam weer een schorrengebied van. Niet alle gebouwen verdwenen. De torens van Wissenkerke en Kortgene bleven staan en vormden bakens voor de scheepvaart. De toren van Kortgene bestaat nog steeds en is daarmee het oudste gebouw van Noord-Beveland. Al snel werd het overstroomde eiland weer gebruikt als weidegrond voor schapen. 

Herders legden bergjes aan, waar ze bij hoogwater naar toe konden vluchten met hun schapen: stellen. De Kampelantse Stelle, waar de Hoge Hoeve op ligt, is daar als enige nog van overgebleven.

Van het Noord-Beveland van voor de nieuwe inpolderingen is bovengronds weinig overgebleven. De toren van Kortgene is het enige bouwwerk. De Kampelantse Stelle, kreekrestanten zoals het Bokkegat en de Valkreek en mogelijk een dijkrelict bij de Altekleinpolder zijn overgebleven landschapselementen. Ondergronds is er echter veel meer overgebleven uit deze periode. Er zijn archeologische resten gevonden van Romeinse boerderijen, de Nehalenniaverering, middeleeuwse dorpen en kloosters. Daarnaast leeft de herinnering aan het oude Noord-Beveland voort in archiefstukken en museale objecten.

Het nieuwe Noord-Beveland

Noord-Beveland bleef zo’n zestig jaar een gebied van schorren en slikken, waar de zee vrij spel had. In 1598 werd begonnen met het indijken van de eerste nieuwe polder, de Oud-Noord-Bevelandpolder. In deze polder werden twee dorpen gesticht, Colijnsplaat en Kats. Beide dorpen hebben een planmatige opzet, het zijn voorstraatdorpen. Haaks op de dijk werd een lange straat aangelegd, een voorstraat, met daar achter achterstraten. Aan het einde van de voorstraat werd een kerk gebouwd. Ook de indeling van de polder was veel planmatiger dan in de middeleeuwen. De polder werd opgedeeld door lange, kaarsrechte wegen. De stukken land ertussen werden weer opgedeeld in grote, rechthoekige percelen. Hoewel alles strak was ingedeeld, waren de kronkelige restanten van kreken nog wel goed zichtbaar in het landschap. In de drie eeuwen erna werd Noord-Beveland stapsgewijs ingepolderd tot het eiland dat we nu kennen. Hier werden nog vier dorpen gebouwd: Wissenkerke, Geersdijk, Kortgene en Kamperland. De jongste polder is de Spieringpolder uit 1856.

De grote polders waren erg vruchtbaar. Er werden grote hoeveelheden landbouwproducten verbouwd, zoals aardappelen, suikerbieten (peeën), meekrap en vlas. Omdat Noord-Beveland een eiland was, waren haventjes onmisbaar voor het vervoer van landbouwproducten. Niet iedereen werd daar rijk van. De landbouwgrond was in handen van een relatief kleine groep rijke boeren. Zij woonden in grote boerderijen. De landarbeiders waren vaak arm en woonden in kleine arbeidershuisjes, ook in landarbeidersgehuchten als Plankendorp en Stroodorp. Dit leidde tot een samenleving waarin de verschillen tussen arm en rijk groot waren. Ook was er nog de rijke bestuurlijke klasse, zoals de familie Vader, bezitters van de buitenplaats Sorgwijck en een eigen grafveld op de begraafplaats van Wissenkerke. 

De havens waren belangrijk voor de landbouw, maar natuurlijk ook voor het personenvervoer en de visserij. Via veerdiensten stond het eiland in verbinding met Walcheren, Zuid-Beveland en Schouwen. Deze werden overbodig door de aanleg van de Deltawerken en de Zeelandbrug. Later keerden er weer veerdiensten terug, als recreatieve pontjes. De visserij profiteerde in eerste instantie juist van de Deltawerken. Door de sluiting van het Veerse Gat vertrok een deel van de Veerse en Arnemuidse vissersvloot naar Colijnsplaat, waar een vissershaven en vismijn werden aangelegd. Deze visserij verdween later weer grotendeels, maar hier kwamen wel innovatieve visbedrijven op land voor terug.

De zee bood kansen, maar ook bedreigingen. Aan de noord- en westkust van het eiland vonden vaak dijkdoorbraken en dus overstromingen plaats. Typerend hiervoor is het eiland Orisant, dat noordelijk van Colijnsplaat lag. Het werd in 1602 ingepolderd, maar verdween in 1639 definitief onder de golven. Om landverlies te voorkomen werden achter de dijken extra dijken gelegd, inlaagdijken. Het gebied ertussen, de inlaag, werd in de meeste gevallen gebruikt om grond af te graven, waarmee de dijk aangelegd werd. De inlagen bestaan daarom meestal uit natte natuurgebieden. Een latere vorm van kustverdediging zijn muraltmuurtjes, die op de dijk werden geplaatst. Ook werden coupures met vloedplanken toegepast, muren in dijkopeningen waartussen bij hoogwater balken konden worden geplaatst. De Noord-Bevelandse kennis van waterstaatkunde is ook internationaal bekend: De Colijnsplaatse ingenieur Johannis de Rijke was tussen 1873 en 1903 verantwoordelijk voor een groot aantal waterbouwkundige projecten in Japan.

De meest recente overstroming is de Watersnoodramp van 1 februari 1953. Door een combinatie van hoogwater en een zware noordwesterstorm braken op verschillende plekken in Zuidwest-Nederland de dijken door. Op Noord-Beveland gebeurde dat aan de zuidelijke kant van het eiland. In Kortgene vielen 49 slachtoffers door de overstroming. Colijnsplaat bleef wonderwel gespaard, doordat een groep mannen urenlang tegen de vloedplanken aanduwde en zo voorkwam dat deze doorbraken. Na het herstel van de dijken volgden jaren van grote veranderingen voor Noord-Beveland. Om nieuwe watersnoodrampen te voorkomen werden de Deltawerken aangelegd. In 1960 werd Noord-Beveland door de Zandkreekdam verbonden met Zuid-Beveland. Een jaar later volgde de Veerse Gatdam en ten slotte in 1986 de Oosterscheldekering. Ook werd in 1965 de Zeelandbrug geopend. Noord-Beveland was hierdoor geen eiland meer en was een stuk beter bereikbaar. 

Dit betekende het einde van het geïsoleerde eiland. De betere bereikbaarheid zorgde ervoor dat er meer toeristen naar Noord-Beveland kwamen. Boeren begonnen minicampings en overbodige werkhavens werden jachthavens. Later werden ook grote vakantieparken aangelegd. Ook het landschap veranderde na de ramp. Door herverkavelingen voor landbouwverbetering werd het landschap nog uitgestrekter dan het al was. Ook was Noord-Beveland in 1955 de laatste regio van Zeeland die een waterleiding kreeg.

Noord-Beveland is, in vergelijking met andere delen van Zeeland, redelijk gespaard gebleven tijdens oorlogen. Toen er in Midden-Zeeland werd gevochten in de Tachtigjarige Oorlog stond het eiland nog onder water. In 1940, tijdens de Tweede Wereldoorlog, werd Noord-Beveland zonder strijd door Duitsland bezet. Noord-Beveland werd een deel van de Atlantikwall, een lange Duitse verdedigingslinie van bunkers langs de kust. Aan de Onrustweg en in de duinen zijn nog bunkers te vinden uit deze periode. In de vier jaar durende bezetting vielen in totaal 57 Noord-Bevelandse slachtoffers, de meeste op andere plaatsen. Dit betreft bijvoorbeeld mensen die in concentratiekampen omkwamen of militairen die elders op missie waren. Op het eiland zelf was een V1, een langeafstandsbom, die op Kortgene viel de grootste ramp. Hierbij kwamen vijf mensen om het leven. Na de bevrijding van Noord-Beveland in 1944 werd er nog doorgevochten, want Schouwen-Duiveland was nog niet bevrijd. Het Duitse leger voerde beschietingen uit op het bevrijde gebied, waarbij in Colijnsplaat nog drie slachtoffers vielen. 

Er is nog heel veel erfgoed te vinden uit de periode van de herinpoldering van Noord-Beveland tot heden. De inpolderingsgeschiedenis is terug te zien in de ruime polders met kreekrestanten, voorstraatdorpen, grote boerderijen en kleine arbeidershuisjes op de dijken. Van het leven met het water op een geïsoleerd eiland resteren onder andere de haventjes, zoals het bietenhaventje van Geersdijk en de veerdam in Kamperland. De strijd tegen het water is ook goed zichtbaar in het landschap. Denk hierbij aan dijken met coupures, inlagen en nollen. De gevolgen van de Watersnoodramp van 1953 bepalen het Noord-Beveland van nu sterk. De Deltawerken en de Zeelandbrug zijn beeldbepalend voor het eiland, net als de ruilverkaveling en het toerisme. Naast de zichtbare gevolgen van de geschiedenis, leeft de geschiedenis ook voort in andere zaken. Zo herinneren monumenten aan gebeurtenissen, zijn er museumstukken die van Noord-Beveland afkomstig zijn en bevatten archieven informatie over de geschiedenis. Ook is er immaterieel erfgoed, zoals verhalen, streekdrachten en dialecten. In hoofdstuk 7.3 wordt hierop verder ingegaan. 

8 Participatie

8.1 'Erfgoed is van en voor iedereen'

Participatie is een belangrijk element bij het opstellen van het erfgoedprogramma van Noord-Beveland. Erfgoed is een gedeeld bezit dat verbonden is met de identiteit, verhalen en waarden van de gemeenschap.

Het Verdrag van Faro, het internationale verdrag dat de rol van erfgoed in de samenleving benadrukt, benoemt het belang van inclusieve betrokkenheid. Dit verdrag erkent dat erfgoed niet alleen draait om bescherming, maar ook om de sociale en culturele betekenis die mensen eraan toekennen.

8.2 Het participatieplan

Voorafgaand aan het participatietraject is er een dynamisch participatie- en communicatieplan opgesteld. Het plan geeft richting en zorgt ervoor dat belanghebbenden bij het programma in kaart zijn gebracht. Op deze manier is geborgd dat deze belanghebbenden tijdig en op een gestructureerde manier worden betrokken bij het proces. Daarmee wordt de kwaliteit van het programma versterkt en verbeterd door ruimte te bieden aan verschillende perspectieven en belangen. Het volledige communicatie- en participatieplan is te raadplegen in de bijlage en is openbaar in te zien op de projectenpagina en Denk Mee Noord-Beveland.

Doel 

Het Verdrag van Faro stelt de mens en de samenleving centraal, evenals hun relatie met erfgoed. Dit principe vormt de basis voor een participatieve aanpak bij het opstellen van het Programma Erfgoed. De doelstelling van de gemeente Noord-Beveland is om in nauwe samenwerking met een diverse groep belanghebbenden tot een breed gedragen en uitvoerbaar programma te komen. Waarbij de focus ligt op het benutten van de kennis van (lokale) experts en de inzichten van inwoners.

Faro/OPEN-Steunpunten

Het Verdrag van Faro, het internationale verdrag dat de rol van erfgoed in de samenleving benadrukt, benoemt het belang van inclusieve betrokkenheid. Dit verdrag erkent dat erfgoed niet alleen draait om bescherming, maar ook om de sociale en culturele betekenis die mensen eraan toekennen.

Met gebruikmaking van een subsidie voor de Faro-pilot “participatie OPEN en Steunpunten” zal binnen het opstellen van het Programma Erfgoed onderzocht worden hoe de verbinding tussen gemeenten en hun erfgoedvrijwilligers kan worden versterkt. Het dynamisch participatie-en communicatieplan gaf in het traject ruimte om te worden aangevuld met specifieke onderdelen in het kader van de Faro-pilot. Gedurende het participatietraject bleek dat dit al in grote mate voldoet aan de uitgangspunten van het Verdrag van Faro. Er was geen aanleiding om het traject aan te vullen. De Faro-pilot, die in drie provincies wordt uitgevoerd en nog volop in ontwikkeling is, kan interessante inzichten opleveren voor de uitvoering van dit Programma Erfgoed zoals het betrekken van inwoners en organisaties bij de uitvoering van verschillende acties. Daarmee kunnen kennis, kunde en capaciteit door de samenleving worden ingezet en kan de betrokkenheid bij erfgoed worden vergroot.

Betrokkenen

Een analyse van de te betrekken partijen heeft geleid tot een indrukwekkende lijst. Deze lijst is opgenomen in het participatie- en communicatieplan. De te betrekken partijen zijn in vijf groepen op te delen: 

  • Experts; 

  • Eigenaren van rijksmonumenten; 

  • Publiek (inwoners, dorpsraden, ondernemers); 

  • Overheden; 

  • Interne organisatie.

 

De mate van invloed en inzet van passende werkvormen en communicatiemiddelen zijn afgestemd op deze indeling.

Communicatiemiddelen 

Om de inwoners en bezoekers effectief te bereiken en te betrekken bij de totstandkoming van het Programma Erfgoed, zijn diverse communicatiemiddelen en kanalen ingezet. Hierbij is gebruikgemaakt van de gemeentelijke communicatiekanalen om transparantie en betrokkenheid te waarborgen.

De communicatieaanpak is integraal opgenomen in het participatieplan en sluit nauw aan bij de participatiestrategie. Mee-weten is namelijk een basisvereiste om betrokken te zijn en om mee te kunnen doen. Om doelgroepen zo breed mogelijk te informeren is gekozen voor gebruik van een mix van offline en online communicatiemiddelen. Alle betrokken partijen zijn doorlopend in het proces geïnformeerd via de projectenpagina en Denk Mee Noord-Beveland. Verdere middelen die zijn ingezet zijn het Gele krantje, postbussen in dorpshuizen, sociale media van de gemeente en Erfgoed Zeeland, drukwerk, Peelander en een media-aftrap.

Werkvormen 

Er is voor een hybride participatieaanpak gekozen. Een combinatie van offline en online werkvormen is ingezet om inbreng te verkrijgen vanuit de vijf groepen van betrokkenen. Door de hybride aanpak is een breed bereik verkregen. Naast de basis informatieverstrekking is per groep een participatiewerkvorm ingezet passend bij de groep, de participatievraag en de mate van invloed en betrokkenheid. Hierbij valt te denken aan de diverse brainstormsessies met de verschillende groepen, de zoektocht naar het verhaal van Noord-Beveland via Denk Mee, gesprek met de Provincie, de themasessie voor de gemeenteraad en het vragen van een reactie op het conceptprogramma. Deze middelen zijn uitvoerig beschreven in het participatie- en communicatieplan. In de gedachte van Faro, zal ook in de uitvoering van het programma passende participatie worden voorzien.

Participatievragen 

De volgende vragen zijn gesteld om gericht advies en inbreng te verkrijgen.  

Inwoners, dorpsraden, ondernemers, experts: 

  • Wat is het verhaal/de identiteit/het erfgoed van Noord-Beveland? 

  • Welk(e) erfgoed(locaties) spreekt/spreken aan en hoe kunnen die beter benut worden? 

  • Welk(e) erfgoed/monumenten wordt/worden bedreigd en wat zijn mogelijke oplossingen daarvoor? 

  • Welke onderwerpen vindt u het belangrijkst? 

  • Welke kansen ziet u? Hoe kunnen we het verhaal van Noord-Beveland beter vertellen?  

  • Welke rollen kan de gemeente vervullen en wat kunt u zelf betekenen?

 

Monumenteneigenaren: 

  • Ervaringen informatieverstrekking, vergunningen, subsidies, onderhoud, toezicht en handhaving, relatie gemeente, kansen en bedreigingen, verbeteringen

 

Interne organisatie: 

  • Wat heb je met erfgoed? Wat ligt er vast voor jou als medewerker? 

  • Wat doen we goed? Wat mis je? Welke prioriteiten? 

8.3 Resultaten van de participatie

Het participatietraject heeft veel opgebracht. Er is een opdeling gemaakt van deze opbrengsten, waarbij een splitsing is gemaakt tussen materieel en immaterieel erfgoed. En een overzicht van de kansen en bedreigingen en de mogelijke rol voor de gemeente die er wordt gesignaleerd.

De volgende bladzijden geven een weergave van de opbrengst van participatie gesplitst per groep.  

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

 

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Vanuit deze opbrengst werden overkoepelende thema’s herkend voor het programma Erfgoed:

  • Het versterken van de keten;

  • Zorgvuldig omgaan met en vitaal houden van erfgoed;

  • Immaterieel erfgoed;

  • Digitaal erfgoed.

 

Binnen deze vier thema's is de opbrengst van de participatie in verschillende acties en in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt.

9 Sterkte-zwakteanalyse

9.1 Inleiding

Voor het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse is gebruik gemaakt van het beproefde SWOT-model, waarbij Sterke punten (Strenghts), Zwakke punten (Weaknesses), Kansen (Opportunities) en Bedreigingen (Threaths) in een schema tot uiting worden gebracht. Dit schema is hierna ingevuld, waarna per onderdeel een toelichting wordt gegeven.

9.2 Schema sterkte-zwakteanalyse

Schema sterkte-zwakteanalyse

Sterke punten:

  • Politiek draagvlak voor erfgoedbeleid

  • Korte lijnen gemeentebestuur-inwoners

  • Participatiebeleid

  • Omgevingsvisie 2030

  • Ontwikkeling Historisch Centrum

  • Voornemen actualisatie archeologiebeleid

Zwakke punten:

  • Geen integraal erfgoedbeleid

  • Beperkte specialistische kennis

  • Beperkte capaciteit

  • Geen gemeentelijke monumenten

  • Beperkte belangstelling inwoners en dorpsraden

  • Landschapsbeleidsplan en Bomenlijst niet meer actueel

  • Geen specifiek beleid voor PV-systemen op monumenten en binnen het beschermd dorpsgezicht. 

Kansen:

  • Kennis bij inwoners en erfgoedorganisaties

  • Erfgoed beleefbaar en zichtbaar maken door onder meer deel te nemen aan de Open Monumentendag (of het organiseren van soortgelijke dag) en andere belangrijke dagen voor erfgoed zoals de Nationale Molendag en de Open Kerkendag.

  • Actief beschermingsbeleid

  • Door vastgoedanalyse kansen voor onrendabel erfgoed 

  • Betere bescherming landschappelijk erfgoed

  • Verbreden Historisch Centrum met erfgoed

  • Digitalisering erfgoed

Bedreigingen:

  • Geen functies voor onrendabel erfgoed

  • Bodemdaling en klimaatverandering

  • Verloren gaan van verhalen en tradities

  • Vergrijzing erfgoedvrijwilligers

9.3 Toelichting sterke punten

Een motie uit 2022 en het Raadspuntenprogramma 2022-2026 tonen politiek draagvlak voor erfgoedbeleid. De wethouder en ambtenaren hebben regelmatig contact met erfgoedeigenaren en betrokkenen bij erfgoed. Hier speelt het voordeel van een kleine(re) gemeente: veel betrokkenen kennen elkaar en zijn redelijk eenvoudig aanspreekbaar.

De gemeente stelde voor het Programma Erfgoed een Participatieplan Programma Erfgoed 2025 op. Aan de hand van dit plan is de participatie van inwoners, dorpsraden en vrijwilligers maximaal ingezet.

In de Omgevingsvisie 2030, vastgesteld in 2019, is cultuurhistorie ondergebracht in een thema met natuur en landschap. Het benutten van erfgoed is hierin een belangrijk uitgangspunt. De plannen voor het ontwikkelen van een Historisch Centrum in Wissenkerke sluiten goed aan op het Programma Erfgoed. Dit centrum kan daarin in de nabije toekomst een belangrijke rol vervullen. Het actualiseren van het archeologiebeleid sluit ook goed aan op het Programma Erfgoed.

9.4 Toelichting zwakke punten

De gemeente heeft nog geen integraal erfgoedbeleid. De focus ligt daardoor op wettelijke taken uit de Omgevingswet 2024. 

Mede door het beperkte aantal rijksmonumenten is de noodzaak van specialistische kennis niet groot en daardoor beperkt van omvang. De Erfgoedverordening 2016 biedt de gemeente de mogelijkheid om gemeentelijke monumenten aan te wijzen. De gemeente heeft van deze mogelijkheid tot op heden geen gebruik gemaakt. Van de mogelijkheid voor inwoners, dorpsraden en (erfgoed)vrijwilligers om mee te denken over het te ontwikkelen erfgoedbeleid is beperkt gebruik gemaakt. Overigens is bij deze participatiebijeenkomsten wel veel informatie opgehaald, die is gebruikt bij het opstellen van het Programma Erfgoed. De gemeente Noord-Beveland heeft binnen haar gemeentegrens geen museum. Wel draagt de gemeente bij aan het Historisch Museum de Bevelanden. Richtlijnen voor PV-systemen op monumenten en binnen het beschermd dorpsgezicht ontbreken.

9.5 Toelichting kansen

Tijdens de participatiebijeenkomsten bleek dat er bij inwoners en (erfgoed-)organisaties veel kennis is over het erfgoed op Noord-Beveland. Er ligt hier een kans om deze erfgoedkennis te benutten, zodat de gemeente haar eigen kennis hiermee kan aanvullen. Erfgoed beleefbaar en zichtbaar maken kan op vele manieren. Door actiever in te zetten op deelname aan erfgoedevenementen, erfgoedroutes en een erfgoedinvulling van het Historisch Centrum kunnen inwoners en bezoekers van het erfgoed genieten. Met behulp van een goede inventarisatie kunnen gemeentelijke monumenten aangewezen en beschermd worden. Eigenaren zullen moeten worden overtuigd van het nut van een dergelijke aanwijzing en tegenover het “opleggen van beperkingen” zullen compenserende maatregelen in het vooruitzicht moeten worden gesteld. Bijvoorbeeld gratis kennis, financiële ondersteuning en informatiebijeenkomsten. De gemeente heeft een goed voorzieningenniveau met relatief veel erfgoed in eigen bezit. Door een zorgvuldige analyse van dit vastgoed en een toekomstverkenning kan onrendabel erfgoed zoals kerken, boerderijen en molens worden ingebracht als alternatief voor nieuw- of verbouw van (maatschappelijke of zelfs commerciële) voorzieningen.

9.6 Toelichting bedreigingen

Een grote bedreiging voor het erfgoed is een onrendabele functie voor gebouwen als kerken, boerderijen en molens. Het is belangrijk om dit onrendabele erfgoed in kaart te brengen en onderzoek te doen naar de toekomstbestendigheid hiervan. Een landelijke subsidieregeling voor haalbaarheidsonderzoeken is door de gemeente en eigenaren tot op heden niet benut.

Bodemdaling en klimaatverandering vormen een bedreiging voor erfgoed. Denk aan funderingsschade en waterschade. Dit is een wereldwijd vraagstuk dat in Nederland de aandacht van het Rijk heeft. Als er geen passende acties voor overdracht en beleving van verhalen en tradities worden ontworpen, is de kans groot dat verhalen en tradities verloren gaan. Ook op het gebied van erfgoed zijn vrijwilligers onmisbaar maar moeilijk te vinden. 

10 Ambities in thema's en acties

10.1 Thema's en acties

Noord-Beveland is een kleine monumentengemeente. Dit betekent minder dan 100 rijksmonumenten en een beperkt aantal beschermde stads- of dorpsgezichten. De gemeente telt 45 rijksmonumenten en één beschermd dorpsgezicht: het centrum van Colijnsplaat.

De gemeente bezit zes rijksmonumenten:

  • De kerktorens van Colijnsplaat, Kats en Kortgene

  • De Oude Molen in Colijnsplaat;

  • De waterpomp in Wissenkerke;

  • De veersteiger in Kamperland (recht van opstal, ondergrond eigendom Rijk).

 

De ambities gaan verder dan de wettelijke instandhouding van rijksmonumenten. Ook andere objecten, gebieden, landschapselementen verdienen bescherming. Tradities en gebruiken zijn het waard om beleefd en overgedragen te worden. Daarmee geeft de gemeente invulling aan haar niet-verplichte erfgoedtaken: “wat kan”.

De ambities zijn uitgewerkt in vier thema’s:

  • Het versterken van de keten;

  • Zorgvuldig omgaan met en vitaal houden van erfgoed;

  • Immaterieel erfgoed;

  • Digitaal erfgoed.

 

Aan elk thema zijn acties gekoppeld. Deze acties zijn gebaseerd op:

  • Inbreng van inwoners, dorpsraden en erfgoedorganisaties.

  • Wettelijke verplichtingen;

  • Trends en ontwikkelingen;

  • Relevante beleidskaders van de gemeente;

  • Kansen en bedreigingen.

 

De acties worden in de volgende hoofdstukken toegelicht.

10.2 Thema 1: Het versterken van de keten

10.2.1 Instandhouding beschermde monumenten - vergunningverlening, toezicht en handhaving

De instandhouding van rijksmonumenten is een wettelijke taak. De gemeente is verantwoordelijk voor het organiseren van de keten van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Ook het toezicht op en de handhaving van de instandhoudingsplicht van eigenaren van rijksmonumenten behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. De gemeente heeft voor de in haar bezit zijnde rijksmonumenten een voorbeeldfunctie. Het verankeren van de taken en verantwoordelijkheden door het beschrijven en vaststellen van de werkprocessen is hierbij belangrijk, zeker als er door een beperkt aantal beschermde monumenten en gezichten geen sprake is van regelmatig terugkerende werkzaamheden. Het terug kunnen vallen op vastgestelde werkprocessen betekent dat in deze processen geen onderdelen van het proces worden vergeten en dat er een voorziening is getroffen voor het geval de reguliere vergunningverlener niet beschikbaar is (door ziekte, verlof, etc.).  

Voor het uitvoeren van deze wettelijke taken is in principe voldoende kennis, kunde en capaciteit noodzakelijk. Voor kleinere monumentengemeenten is daarbij samenwerking met andere gemeenten of specialistische inhuur een mogelijkheid om voldoende kwaliteit in het proces in te kunnen zetten.

Acties:

1. Neem erfgoedtaken op in het organisatiemodel.

2. Onderzoek hoe je de noodzakelijke, nu aanwezige kennis, kunde en capaciteit structureel borgt en zet een netwerk op voor aanvullende expertise.

3. Neem de activiteit “monumenten” op in de procesbeschrijving voor vergunningverlening, toezicht en handhaving.

4. Leg het proces vast voor toezicht en handhaving op de instandhoudingsplicht van rijksmonumenten. Hiermee wordt de kwaliteit van dit proces geborgd.

5. Richt een fysiek én digitaal loket in voor monumenteneigenaren en inwoners. Koppel dit loket aan de loketfunctie van het Historisch Centrum.

10.2.2 Informatie(bijeenkomsten) voor monumenteneigenaren

Eigenaren van rijksmonumenten willen regelmatig contact met de gemeente. Zij hechten waarde aan bijeenkomsten om kennis en ervaringen te delen en waarderen onderling contact met andere eigenaren. Mogelijke onderwerpen zijn de reikwijdte en de omvang van de monumentenbescherming en de verduurzaming van het monument.

Actie:

6. Organiseer jaarlijks minimaal één informatiebijeenkomst voor monumenteneigenaren, ter inspiratie bij voorkeur op wisselende erfgoedlocaties.

 

10.2.3 Restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan rijksmonumenten in gemeentelijk bezit

Eigenaren van rijksmonumenten hebben een instandhoudingsplicht. De gemeente houdt hierop toezicht en geeft zelf het goede voorbeeld. Dit kan door restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan rijksmonumenten in gemeentelijk bezit uit te voeren volgens de richtlijnen van Stichting ERM. Erkende restauratiebedrijven zijn verplicht deze richtlijnen te gebruiken.

Actie:

7. Voer restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke rijksmonumenten uit volgens de uitvoeringsrichtlijnen van Stichting ERM en geef daarmee het goede voorbeeld.

10.2.4 Raakvlakken met andere beleidsvelden

Erfgoedbeleid hangt samen met omgevingsbeleid. Een belangrijk instrument is het gemeentelijk omgevingsplan, dat uiterlijk in 2031 moet worden vastgesteld. Tot die tijd geldt het tijdelijke omgevingsplan, bestaande uit bestemmingsplannen, verordeningen en de Bruidsschat (rijksregels).

In het nieuwe omgevingsplan komen regels over de fysieke leefomgeving, inclusief erfgoed en cultureel erfgoed en werelderfgoed. Van werelderfgoed is in de gemeente Noord-Beveland overigens geen sprake.

In de huidige bestemmingsplannen zijn beschermingsregels opgenomen voor archeologische waarden, Colijnsplaat (beschermd dorpsgezicht), molens en molenbiotopen, landschappen en waardevolle dijken.

De gemeente werkt aan de omzetting van het tijdelijke naar het nieuwe omgevingsplan. Daarbij voert zij ook rijks- en provinciale instructieregels op het gebied van erfgoed door en stelt zij maatwerkregels voor rijksmonumenten en hun omgeving vast. Ook welstand wordt geïntegreerd.

De gemeente heeft een verordening vastgesteld voor de instelling van en advisering door de gemeentelijke Adviescommissie Omgevingskwaliteit. Hiermee voldoet zij aan de Omgevingswet.

Actie:

8. Neem uiterlijk in 2031 een beschermingsregime op voor cultureel erfgoed op in het omgevingsplan Noord-Beveland.

10.3 Thema 2: Zorgvuldig omgaan met en vitaal houden van erfgoed

10.3.1 Inventariseren en aanwijzen gemeentelijke monumenten en gemeentelijke dorpsgezichten

Erfgoed vertelt het verhaal van Noord-Beveland. Dat verhaal gaat verder dan rijksmonumenten. Om ook dat erfgoed, en daarmee de identiteit van de gemeente Noord-Beveland, te behouden voor de toekomst is het wenselijk een inventariserend onderzoek te doen naar gebouwen en bouwkundige elementen uit de periode van de jongere bouwkunst (1850-1940), de wederopbouwperiode (1940-1965) en de post ‘65-periode (1965-1990). Niet uitgesloten moet worden dat ook ‘parels uit het verleden’ van voor 1850 boven komen drijven, omdat zij geen rijksmonument zijn.

De gemeente Noord-Beveland kent 45 beschermde rijksmonumenten. Op basis daarvan lijkt een aantal van 20 tot 25 gemeentelijke monumenten een goede aanvulling te zijn. Dit kunnen woonhuizen zijn, maar ook kerkelijke gebouwen, boerderijen, schuren, haventjes en andere cultuurhistorische waardevolle objecten of structuren. Een inventarisatie van ca. 100 objecten, met zorgvuldig opgestelde criteria, is een goede basis om tot een selectie over te gaan. Bij deze inventarisatie is inbreng van alle betrokkenen van groot belang.

De inventarisatie kan ook aantonen dat (delen van) dorpskernen of landschapsstructuren bescherming verdienen als gemeentelijk gezicht. De verordening biedt hiervoor ruimte.

Acties:

9. Inventariseer waardevolle bouwkundige objecten en structuren met een focus op de periode 1850–1990. 

10. Stel selectiecriteria op om van een inventarisatie over te gaan naar een selectie.

11. Bepaal de lijst en wijs gemeentelijke monumenten aan. Bescherm waar nodig ook dorpskernen of landschapsstructuren.

12. Stel compenserende maatregelen vast die de beperking van het eigenaarschap als gevolg van de aanwijzing van het gemeentelijk monument compenseren.

13. Leg regels vast in het omgevingsplan voor gemeentelijke monumenten en gezichten (artikel 5.130 Besluit kwaliteit leefomgeving).

 

10.3.2 Benoemen landschappelijk waardevolle gebieden en elementen

Noord-Beveland bezit naast gebouwen ook waardevol landschappelijk erfgoed. Voorbeelden zijn inlagen, oude polders, dijken, muraltmuren, bomen en coupures. De Omgevingsverordening Zeeland verplicht opname van een deel daarvan in het omgevingsplan (artikel 5.45). Daarnaast kan de gemeente zelf waardevolle gebieden, dorpsgezichten, structuren en elementen aanwijzen.

Sommige onderdelen zijn al beschermd in bestemmingsplannen, andere nog niet. Monumentale bomen staan op de Bomenlijst, maar deze lijst is verouderd (2009) en moet worden vernieuwd. Hetzelfde geldt voor het Landschapsbeleidsplan uit 1998. Ook funerair erfgoed (begraafplaatsen) vraagt om inventarisatie van waardevolle elementen zoals grafstenen, borden en groenaanleg.

Acties:

14. Neem de gebieden, structuren en elementen uit de Omgevingsverordening Zeeland op in het omgevingsplan.

15. Actualiseer de Bomenlijst en neem beschermde bomen op in het omgevingsplan.

16. Inventariseer, selecteer en leg overig landschappelijk en aardkundig erfgoed vast in het omgevingsplan.

17. Actualiseer het Landschapsbeleidsplan Noord-Beveland.

18. Breng funerair erfgoed, zoals grafstenen, -borden en groenaanleg, in kaart.

10.3.3 Erfgoed meewegen in ruimtelijke procedures/borging in omgevingsbeleid en uitvoering

De Omgevingswet verandert de omgang met erfgoed. Gemeenten moeten uiterlijk 1 januari 2032 alle bestemmingsplannen opnemen in één omgevingsplan. Erfgoedbescherming via verordeningen vervalt; alle beschermde objecten en gebieden moeten in het omgevingsplan staan met duidelijke regels. Ook moeten nu regels gesteld worden die de aantasting van de omgeving van beschermde monumenten voorkomen, voor zover die monumenten door die aantasting worden ontsierd of beschadigd. Daarnaast is participatie een belangrijke pijler van de Omgevingswet. Bij het vaststellen van de omgevingsvisie en het omgevingsplan betrekt de gemeente belanghebbenden vroegtijdig. Bij vergunningaanvragen ligt het initiatief voor participatie bij de aanvrager.

Acties:

19. Neem alle categorieën beschermd erfgoed (rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, gezichten, omgevingen van monumenten, monumentale bomen, gebieden, landschapselementen en structuren) met beschermende regels op in het omgevingsplan (artikel 5.130 Besluit kwaliteit leefomgeving).

20. Neem, na evaluatie van het archeologiebeleid, gewijzigde archeologische verwachtingskaarten en bijbehorende regels voor archeologisch onderzoek op in het omgevingsplan.

10.3.4 Onderzoeken toekomstperspectief onrendabel beschermd of beeldbepalend erfgoed

Veel erfgoed verloor de oorspronkelijke rendabele functie. Denk aan kerken, torens, molens, boerderijen, industriële gebouwen en haventjes. Voor behoud zijn vaak nieuwe functies nodig. De Kerkenvisie Noord-Beveland bracht al kerkgebouwen in kaart die al herbestemd zijn of dat binnenkort moeten worden.

De gemeente onderzoekt ook andere categorieën gebouwen op toekomstbestendigheid. Hiervoor is subsidie beschikbaar via de “Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten”. Deze regeling geldt ook voor niet-rijksmonumenten en voor verduurzamingsonderzoeken.

Daarnaast bekijkt de gemeente haar eigen vastgoed en ontwikkelt per object een toekomstperspectief. Voorbeelden van nieuwe functies zijn kinderopvang in een boerderij of vrijetijdsvoorzieningen bij een molen. Maatwerk en professioneel onderzoek zijn daarbij onmisbaar.

Acties:

21. Ondersteun onderzoek de toekomstbestendigheid van beschermd of beeldbepalend erfgoed.

22. Analyseer gemeentelijk vastgoed en ontwikkel per object een toekomstperspectief en een passend beheerplan.

23. Stimuleer professioneel onderzoek en vraag subsidies aan voor het toekomstperspectief (en eventueel verduurzaming) van bedreigd erfgoed.

10.3.5 Raakvlakken met andere beleidsvelden

De gemeente actualiseert het archeologiebeleid. Uiterlijk 1 januari 2032 moeten (nieuwe) archeologische verwachtingskaarten en regels in het omgevingsplan zijn opgenomen.

Met het project Beach Archaeology (strandarcheologie) wil de gemeente samen met Erfgoed Zeeland, inwoners, toeristen, erfgoedorganisaties en andere deelnemers de bestaande collecties strandvondsten gaan inventariseren en bestuderen. Ook wordt gezocht naar manieren om de vondsten die ook nu nog steeds aanspoelen te verzamelen en te documenteren. Doel is om meer informatie te verkrijgen over hoe het landschap er in de Romeinse tijd uitzag.

Ook het omgaan met monumenten en varend erfgoed raken beleidsterreinen als Recreatie & Toerisme en het Huisvestingsbeleid.

Het Klimaatprogramma 2022-2030 en de Subsidieregeling duurzaam bouwen 2019 stimuleren de aanleg van zonnepanelen (PV-systemen). Deze regelingen bevatten geen richtlijnen voor zonnepanelen (PV-systemen) op rijksmonumenten en panden in het beschermde dorpsgezicht.

Acties:

24. Onderzoek of een vrij toegankelijke “archeohotspot” gerealiseerd kan worden, waarbij het onderzoek in het kader van Beach Archeology en ander archeologisch onderzoek voortgezet kan worden en ondersteun dit door lezingen, workshops met experts en wetenschappelijk onderzoek.

25. Stel richtlijnen vast voor PV-systemen op rijksmonumenten en in het beschermde dorpsgezicht.

10.4 Thema 3: Immaterieel erfgoed

10.4.1 Wat is immaterieel erfgoed?

Tradities, gebruiken, verhalen, rituelen, ambachten en festiviteiten zijn voorbeelden van immaterieel erfgoed. Immaterieel erfgoed is minder tastbaar, maar speelt een belangrijke rol in de samenleving. Mensen ontlenen er een gevoel van identiteit en verbondenheid aan. Het brengt gemeenschappen samen en versterkt sociale banden.

Immaterieel erfgoed heeft een levend en dynamisch karakter. Het wordt van generatie op generatie doorgegeven, maar kan steeds aangepast worden aan de tijd. Daarom wordt het ook wel “levend erfgoed” genoemd.

 

  • Immaterieel erfgoed wordt vaak onderscheiden in groepen, zoals:

  • Uitvoerende kunsten (muziek, theater, dans en zang); 

  • Traditioneel vakmanschap, ambachten en techniek; 

  • Eten en drinken; 

  • Feesten, rituelen en sociale praktijken;

  • Dialecten; 

  • Vieren en herdenken;  

  • Verhalen vertellen. 

10.4.2 Immaterieel erfgoed: opbrengst participatie en de Cultuurnota 2022-2026 over immaterieel erfgoed

We zien veel overlap in de vormen van immaterieel erfgoed die zijn ingebracht tijdens de participatiebijeenkomsten en het immaterieel erfgoed dat in de Cultuurnota is opgenomen.

  • Festiviteiten, rituelen en sociale praktijken;

  • Landbouwgeschiedenis en traditioneel vakmanschap;

  • Leven met en strijd tegen het water;

  • Verhalen vertellen, spreken en zingen;

  • Dialecten en identiteit;

  • Culinaire tradities;

  • Onderwijs en overdracht.

 

Een aantal maatregelen uit de Cultuurnota:Verhalen zichtbaar maken in de openbare ruimte, gekoppeld aan de Zeeuwse Erfgoedlijnen.

  • Kunst in de openbare ruimte, met link naar erfgoed en identiteit.

  • Ontwikkeling van digitale middelen om verhalen en geschiedenis te beleven.

 

Aanvullend op wat er al gedaan wordt op het gebied van immaterieel erfgoed, zet de gemeente de komende jaren (verder) in op de volgende onderdelen van het immaterieel erfgoed van Noord-Beveland:

 

  • Verhalen vertellen/Oral History;

  • De landbouwgeschiedenis, tradities, ambachten en dialecten;

  • Leven met en de strijd tegen het water / herdenken.

10.4.3 De kracht van verhalen voor Noord-Beveland/ Verhalen verbinden

In Noord-Beveland zijn landschap, mensen en geschiedenis sterk verbonden. In elke ‘suukerpee’, dijk en elk dorpsfeest schuilen verhalen. Het vastleggen en delen van deze verhalen gaat verder dan erfgoedbeheer. Het houdt identiteit en verbondenheid levend, nu en in de toekomst. 

Verhalen geven kleur aan geschiedenis en tradities. Ze maken gebruiken tastbaar en toegankelijk voor jongeren, nieuwkomers en bezoekers. Voorbeelden zijn de jaarlijkse bietentocht, de rol van water in het dagelijks leven en het sociale ritme van het platteland. Verteld in woord, beeld en geluid vormen deze verhalen een krachtig middel om trots en betrokkenheid te versterken. 

Voor de gemeente Noord-Beveland betekent dit: 

  • Lokale herinneringen en rituelen bundelen in een levend archief. 

  • Storytelling inzetten als historische bron voor educatie, toerisme en gemeenschapsprojecten. 

  • Generaties verbinden door verhalen van ouderen te combineren met de blik van jongeren. 

  • Tradities en plekken digitaal toegankelijk maken via sociale media, QR-codes, podcasts of interactieve tentoonstellingen. 

Verhalen vormen het hart van de cultuur. Door ze te verzamelen en te delen, groeit het verhaal van Noord-Beveland met elke stem, herinnering en elk moment. 

Actie:

26. Gebruik Oral History als historische bron en werk voor methodieken en technieken samen met “Knooppunt Sprekende Geschiedenis” om verhalen te ontsluiten.

Verhalen verbinden

In 2023 werkte de regio De Bevelanden de Zeeuwse erfgoedlijnen verder uit binnen de actielijn “Beleving op de Bevelanden”. Deze verhaallijnen sluiten aan bij de bredere verhalen van het Geopark Schelde Delta en vormen een regionale verdieping op basis van het unieke karakter van de vijf Bevelandse gemeenten. De zes verhaallijnen zijn: Schorren, slikken en polders, Strijd tegen het water, Zwarte schuren en stoere paarden, Heren en kerken, Sterk Beveland en Zilt en zoet. 



De verhaallijnen brengen structuur in de vele verhalen van de regio. Ze zorgen voor focus, samenhang en concrete handvatten om erfgoed en landschap te vermarkten. Op lokaal niveau kunnen ze worden ingevuld met plaatselijke verhalen, producten en arrangementen. Zo worden zowel inwoners als bezoekers gestimuleerd om ook minder bekende plekken in het achterland te ontdekken. 



Elke verhaallijn voert langs locaties die het thema tot leven brengen. Dat kunnen musea zijn – laagdrempelige ‘instappunten’ met een informatie- en verwijsfunctie – maar ook erfgoedlocaties en ondernemers, zoals het landbouwhaventje bij Kats of Boerderij Land- en Zeezicht in Kamperland. De verhaallijnen fungeren als kapstokken waaraan activiteiten, (muzikale) evenementen en bezienswaardigheden kunnen worden opgehangen. 



Momenteel wordt, in het kader van de Interreg-subsidie “(Be)Leefbare Schelde”, een toolkit voor ondernemers ontwikkeld rond de verhaallijn “Zilt en Zoet”. De gemeente Noord-Beveland werkt hieraan mee. Daarnaast is een belevingsroute in ontwikkeling die producenten en ondernemers met dit thema verbindt. Na oplevering van deze producten kan dit model worden doorgetrokken naar de andere verhaallijnen. 



Acties: 

27. Gebruik de toolkit en de belevingsroute rond “Zilt en Zoet” als model voor uitwerking van andere verhaallijnen. 

28. Ontwikkel per verhaallijn een kleine inspiratietentoonstelling in het toekomstige Historisch Centrum die bezoekers uitnodigt om op pad te gaan

 

10.4.4 Landbouwgeschiedenis, tradities, ambachten en dialecten

Noord-Beveland kent een rijke landbouwtraditie met gewassen als meekrap, vlas, aardappelen en suikerbieten. Landbouw speelt nog steeds een grote rol. Het Agrarisch Innovatie- en Kenniscentrum Rusthoeve in Colijnsplaat doet onderzoek naar gewassen die goed gedijen op de zuidwestelijke kleigronden, zoals uien, aardappelen, suikerbieten en granen. Regelmatig trekt Rusthoeve bezoekers tijdens open dagen.

Slogans als ‘van boer tot bord’ en ‘van grond tot mond’ benadrukken het belang van korte ketens en duurzame landbouw. Noord-Beveland kan zich hiermee positief onderscheiden, net als met de opkomende aquacultuur. Het meest typerende product van het eiland is de suikerbiet, die inwoners de geuzennaam ‘Peelanders’ gaf. Het project “Een Suikerbietensage” laat zien hoe erfgoed, tradities, dialect, landbouwgeschiedenis, onderwijs, ouderenzorg, kunst en storytelling samenkomen. Door dit soort projecten te koppelen aan plekken zoals landbouwhaventjes en boerderijen ontstaat een recreatieve route die kan eindigen met een culinaire beleving bij een lokale ondernemer. Een vergelijkbare aanpak is mogelijk voor vlas en meekrap, gewassen die opnieuw in de belangstelling staan. Creatieve jongeren kunnen met hun inbreng voor verrijking zorgen door ze te betrekken bij het ontwikkelen van activiteiten, evenementen en exposities. Het in opdracht van Erfgoed Zeeland uitgevoerde onderzoek “Oud en nieuw Zeeland: de blik van de creatieve industrie” uit 2023 bevat inspirerende ideeën.

 

Ambachten speelden ook een belangrijke rol. Veel ervan zijn inmiddels verdwenen. Het ambacht van hoefsmid is alleen nog zichtbaar in travaljes in Colijnsplaat, Geersdijk, Kats, Kortgene en Kamperland. Soms is ook de smederij herkenbaar. Voor de Tweede Wereldoorlog waren travaljes gebruikelijk in Zeeuwse dorpen. De komst van de tractor maakte trekpaarden overbodig, waardoor ook het werk van hoefsmeden verdween. Historische wagenmakerijen, zoals die van de familie Zwigtman, maakten plaats voor moderne autogarages. Deze verhalen over verdwenen ambachten en hun locaties zijn goed gedocumenteerd en lenen zich voor avontuurlijke spoorzoekroutes voor jong en oud. Zo komen de verhalen weer tot leven. 

 

De Zeeuwse dialecten worden vaak ingedeeld in Noord- en Midden-Zeeuwse en Zeeuws-Vlaamse dialecten. Op de Zeeuwse eilanden worden ze verder onderverdeeld op basis van de vroegere eilanden. Het dialect van Noord-Beveland brengen we onder bij de Noord-Zeeuwse dialecten omdat het eiland na vele grote overstromingen, vooral die van 1532, uiteindelijk herbevolkt is met bewoners van Schouwen-Duiveland en Tholen. Het dialect lijkt dus meer op die dialecten dan op die van Walcheren of Zuid-Beveland. Typisch is onder andere de uitspraak van oo van bomen (oage boamen) en sommige woorden zoals geluk en mug die een o-klank hebben (gelok, mohhe). Ondanks het sterke dialectverlies blijven een aantal oudere woorden nog wel bewaard (dulve, puut, …). Een voorbeeld van het gebruik van dialect is het hoorspel “Wissenkerke, uit de zee herrezen”. Opmerkelijk is dat het Noord-Bevelands volkslied niet in het dialect is geschreven, maar in het Nederlands. Daar ligt nog een uitdaging. 

Acties: 

29. Breng bestaande onderwerpen rond tradities, ambachten en dialecten overzichtelijk bijeen. Bepaal de rijpheid, actualiteit, doelgroepen en inzet van media. Zoek koppelkansen met bestaande initiatieven en betrek erfgoedgemeenschappen. Stel op basis hiervan een meerjarig ontwikkelplan op en voer dit uit. 

30. Maak de landbouwgeschiedenis beleefbaar en verbind deze aan actuele thema’s via creatieve projecten, routes en arrangementen. 

31. Werk samen met Stichting Vrienden van de Travalje, Stichting Het Werkend Trekpaard en Zeeuwse hoefsmeden voor bijvoorbeeld het organiseren van demonstraties.

32. Zoek samen met Stichting Het Zeeuws Landschap en Stichting Landschapsbeheer Zeeland naar activiteiten die de landbouwgeschiedenis en natuur samenbrengen.  

33. Ontwikkel spoorzoekroutes voor jongeren over de ambachten die het eiland rijk was. 

34. Borg de resultaten van deze projecten in het digitale archief van het toekomstige Historisch Centrum en gebruik deze als inspiratie voor nieuwe initiatieven.

 

10.4.5 Leven met een strijd tegen het water/herdenken

Water vormt het centrale thema van Noord-Beveland. De strijd tegen het water kende vele hoogte- en dieptepunten, zoals de Watersnoodramp van 1953 en de aanleg van de Deltawerken. Maar die strijd begon al veel eerder. Zo verzonk het Romeinse Ganuenta langzaam in de Oosterschelde. Tijdens de Sint-Felixvloed van 1530 ging het oude eiland grotendeels verloren. Toen men twee jaar later begon met herstel, werd dit werk opnieuw verwoest door de Allerzielenvloed van 1532. Pas bijna zeventig jaar later werd het eiland herwonnen op de zee, herdijkt en opnieuw ingepolderd. De polders uit die tijd zijn nog altijd herkenbaar aan hun strakke kavels, rechte wegen en geometrische dorpsstructuren.

In het landschap zijn nog steeds sporen van deze geschiedenis zichtbaar, zoals de inlagen aan de noordkust.  In Colijnsplaat herinneren een tempel voor de godin Nehalennia en een Romeins handelsschip aan Ganuenta. Het Rampmonument ‘Houen Jongens’ en het Monument voor de Verdronken Dorpen getuigen van diverse watersnoodrampen. De uitdaging ligt in het zichtbaar maken van de onzichtbare geschiedenis, zoals archeologische vindplaatsen waaronder Emelisse, een verdronken dorp en parochie op Noord-Beveland, in de huidige Oud-Noord-Bevelandpolder. Nader onderzoek en reconstructies kunnen deze onzichtbare geschiedenis zichtbaar en beleefbaar maken.

De gemeente is bezig met de herontwikkeling van de haven van Colijnsplaat. Onderdeel daarvan is mogelijk een educatief infocentrum. Het rijk heeft hier een specifieke uitkering voor toegekend. 

Acties: 

35. Maak de watergeschiedenis beleefbaar en verbind deze aan actuele thema’s via creatieve projecten, routes en arrangementen. 

36. Ontwikkel spoorzoekroutes voor jongeren over de verschillende aspecten van de watergeschiedenis. Koppel de bestaande lesbrief over de Watersnoodramp van 1953 en de “verhalen over de watersnood” aan locaties in het landschap. Werk daarvoor samen met het Watersnoodmuseum.

37. Stimuleer onderzoek naar de geschiedenis van Noord-Beveland en onderzoek of een werkgroep van door de gemeente ondersteunde vrijwilligers hiervoor passend is.

38. Borg de resultaten van deze projecten in het digitale archief van het toekomstige Historisch Centrum en gebruik deze als inspiratie voor nieuwe initiatieven. 

10.4.6 Raakvlakken met andere beleidsvelden

Erfgoed raakt aan meerdere beleidsterreinen, zoals Cultuur, Recreatie en Toerisme. Een belangrijke vorm is cultuurtoerisme. Bezoekers zijn daarbij geïnteresseerd in kunst, architectuur, archeologie, muziek, ambachten en lokale tradities. Dit gebeurt niet alleen in steden, maar ook op het platteland, bijvoorbeeld bij openluchtfestivals, kunstroutes of huizen van schrijvers. Culturele toeristen besteden vaak meer dan reguliere toeristen en versterken zo de lokale economie.

Door deel te nemen aan Open Monumentendag en andere erfgoeddagen zoals de Nationale Molendag en Open Kerkendag, maakt de gemeente erfgoed beleefbaar en zichtbaar. Omdat omliggende gemeenten veel aanbieden tijdens Open Monumentendagen, trekt een eigen Noord-Bevelandse dag op een ander moment waarschijnlijk meer bezoekers.

Ook Natuur & Landschap en Gezondheid hebben een sterke link met erfgoed. Het landschap van Noord-Beveland is grotendeels door mensen gevormd en zit vol verhalen. Tijd doorbrengen in deze omgeving draagt bij aan fysieke en mentale gezondheid. Archeologie en archeologische terreinen versterken de beleving van landschap en geschiedenis, en dragen tegelijk bij aan de doelstellingen van het (geactualiseerde) archeologiebeleid.

Het betrekken van jonge generaties is essentieel. Omgevingseducatie in het primair onderwijs biedt hiervoor kansen. Het stimuleert samenwerking tussen scholen, organisaties en partners en vergroot waardering voor erfgoed. 

Actie: 

39. Neem, in samenwerking met vrijwilligers(organisaties), deel aan Open Monumentendag of organiseer een soortgelijke dag. Neem actief deel aan erfgoeddagen zoals de Nationale Molendag en de Open Kerkendag en sluit aan bij bestaande evenementen zoals de havendagen in Colijnsplaat. 

10.5 Thema 4: Digitaal erfgoed

10.5.1 Digitaal erfgoed

Musea, archieven en bibliotheken beheren steeds meer digitale objecten en vervullen een rol als digitaal archief. Door samenwerking, digitalisering en het gebruik van standaarden wordt digitaal erfgoed een vast onderdeel van ons cultureel erfgoed. Het wordt toegankelijk voor een breed publiek. 

Het Verdrag van Faro benadrukt het belang van digitale technologie om participatie in erfgoed te bevorderen. In de digitale samenleving is erfgoedinformatie eenvoudig te delen. Hierdoor bereiken we meer mensen (vooral jongere), die zelf kennis en verhalen kunnen toevoegen. Zo ontstaat ruimte voor meerstemmige perspectieven en nieuwe vormen van beleving. Digitale middelen vergroten daarmee de maatschappelijke waarde van erfgoed, vooral wanneer erfgoedgemeenschappen actief meedoen. 

Publieke toegang tot erfgoedinformatie blijft alleen duurzaam wanneer organisaties en collecties samenwerken, ook over grenzen heen. Het “Netwerk Digitaal Erfgoed (NDE)” verbindt organisaties, samenwerkingsverbanden en individuen met deze ambitie. Voor de periode 2025–2028 geldt een nieuwe Nationale Strategie Digitaal Erfgoed, waarin nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan immaterieel erfgoed, oral history en verhalen. 

10.5.2 Inzet komende jaren

De gemeente Noord-Beveland ontsluit via haar website historische informatie over het eiland. De vraag is of deze plek en vorm een breed publiek aanspreken. Dat vraagt om nader onderzoek. De Gedragsprofielen Digitaal Erfgoed van het NDE bieden hiervoor een goed uitgangspunt. 

Binnen de gemeente zijn twee initiatieven veelbelovend voor het ontsluiten van online erfgoed:

  • Het Historisch Centrum; 

  • Een gemeentelijke variant op erfgoedvangoes.nl.

 

Het historisch archief van Noord-Beveland is van grote waarde. Inwoners en onderzoekers gebruiken het al op kleine schaal. De vraag naar digitale beschikbaarheid groeit echter. Het nieuwe Historisch Centrum moet hierin voorzien met: 

  • Een lees- en studiezaal; 

  • Een (digitaal) museum;

  • Ruimte voor kleine (wissel)exposities; 

  • Een werkplaats voor ontmoeting en samenwerking aan erfgoedprojecten.

 

Het Historisch Centrum richt zich niet alleen op inwoners en onderzoekers. Ook toeristen en recreanten krijgen er een plek om de geschiedenis van Noord-Beveland te beleven. Het centrum krijgt betekenis wanneer het principe van het “ecomusée” wordt toegepast: 

  • Focus op de identiteit van het eiland; 

  • Lokale participatie vanuit erfgoedgemeenschappen;

  • Aandacht voor welzijn en ontwikkeling van die gemeenschappen. 

Daarnaast legt het centrum verbindingen met bezoekbare locaties, zoals dorpshuizen, waar programma’s en activiteiten kunnen plaatsvinden.

In combinatie met een website over de historie van Noord-Beveland ontstaat een krachtig geheel. Het Historisch Centrum en de website versterken de gemeentelijke dienstverlening en brengen het verleden visueel tot leven. Voor inwoners, scholieren, onderzoekers en toeristen betekent dit dat verhalen en publicaties thematisch en overzichtelijk samenkomen. Zo groeit de verbinding tussen onderwijs, geschiedenis, erfgoed, kunst en cultuur. 

Acties: 

40. Maak “Het verhaal van Noord-Beveland” voor een breed publiek beleefbaar door het gebruik van “Podwalks” (zoals die over Johannis de Rijke en over de watersnoodramp in Kortgene).

41. Voer onderzoek uit naar het bereik en gebruik van de historische informatie op de gemeentelijke website. Gebruik de Gedragsprofielen Digitaal Erfgoed als basis voor het ontwerp van de website erfgoedvannoordbeveland.nl. 

42. Werk het Ontwikkelplan Historisch Centrum uit in een Programma van Eisen en een schetsontwerp. Gebruik de Verhaallijnen van de Bevelanden als leidraad voor verbeelding en verbinding. 

43. Digitaliseer verhalen, foto’s en andere media projectmatig en thematisch om een toekomstbestendig digitaal archief op te bouwen. Betrek daarbij ook particuliere collecties.  

44. Plaats QR-codes bij erfgoedobjecten en verbind de QR-codes met de te ontwikkelen website. 

10.5.3 Raakvlakken met andere beleidsvelden

De Archiefwet wordt gemoderniseerd om beter aan te sluiten op het digitale tijdperk. Een belangrijke wijziging is de verkorting van de overbrengingstermijn van 20 naar 10 jaar. Hierdoor wordt overheidsinformatie sneller openbaar. De beoogde ingangsdatum is 1 juli 2026.

Deze ontwikkeling biedt kansen voor Noord-Beveland. Het Historisch Centrum kan worden versterkt en verbreed met een brede erfgoedcomponent. Daarmee ontstaat ruimte voor samenwerking met andere beleidsterreinen, zoals Cultuur, Recreatie & Toerisme, Onderwijs en Welzijn. 

Erfgoed spreekt een breed publiek aan en verbindt generaties, sectoren en gemeenschappen. Een verbreed Historisch Centrum kan uitgroeien tot een dynamisch platform voor behoud, beleving en benutting van erfgoed. Het wordt dan niet alleen een bewaarplaats van documenten, maar ook een inspirerende plek voor educatie, ontmoeting en samenwerking. 

11 Uitvoering, looptijd en evaluatie

11.1 Uitvoeringsplan voor vijf jaar

Het Programma Erfgoed heeft een looptijd van vijf jaar. Zo valt het binnen twee raads- en collegeperiodes.

De eerste jaren richten zich vooral op:

 

  • Het actualiseren van beleidsstukken, zoals het landschapsbeleidsplan en de beschermde bomenlijst.

  • Het inventariseren, selecteren en aanwijzen van gemeentelijke monumenten.

  • Het uitwerken van incidentele activiteiten en maatregelen, zoals onderzoek naar het bereik en gebruik van de historische informatie op de gemeentelijke website.

Daarnaast kan de gemeente op korte termijn starten met administratieve maatregelen en de organisatie van de Open Monumentendag.

Na deze eerste jaren volgt een periode waarin de gemeente ervaring opdoet met alle activiteiten en maatregelen in het uitvoeringsprogramma.

De gemeente kan en wil het Programma Erfgoed niet alleen uitvoeren. Ook bij de uitvoering is participatie belangrijk. Samen met inbreng van inwoners, (erfgoed)organisaties, kerken, vrijwilligers en ondernemers wil de gemeente de actiepunten gaan uitvoeren.

11.2 Evaluatie

De systematiek van de Omgevingswet en de beleidscyclus van de Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030 vragen om:

  • Jaarlijkse monitoring van de voortgang;

  • Een evaluatie aan het einde van de looptijd;

De jaarlijkse voortgang wordt opgenomen in het reguliere jaarverslag en de jaarrekening.

De evaluatie vindt plaats binnen een half jaar na afloop van de looptijd. Deze evaluatie bevat:

 

  • Feitelijke informatie over de uitvoering van het Programma Erfgoed;

  • De maatschappelijke effecten van de maatregelen;

  • Een antwoord op de vraag in hoeverre de uitvoering heeft bijgedragen aan de visie op erfgoed in de Omgevingsvisie Noord-Beveland 2030.

11.3 Uitvoeringsprogramma 2026 t/m 2030

Uitvoeringsagenda 2026 t/m 2030

Actie

Activiteit structureel

Activiteit incidenteel

Jaar/jaren van uitvoering

benodigd budget structureel

benodigd budget incidenteel

Thema 'De keten versterken'

1.

 

Neem erfgoedtaken op in het organisatiemodel

2026

 

€ 5.000

2.

 

Onderzoek hoe je de noodzakelijke, nu aanwezige kennis, kunde en capaciteit structureel borgt en zet een netwerk op voor aanvullende expertise.

2026

 

€5.000

3.

 

Neem de activiteit 'monumenten' op in de procesbeschrijving voor vergunningverlening, toezicht en handhaving.

2026

 

€0

4.

 

Leg het proces voor toezicht en handhaving op de instandhoudingplicht van rijksmonumenten. Hiermee wordt de kwaliteit van dit proces gebord.

2026

 

€0

5.

 

Richt een fysiek én digitaal loket in voor monumenteigenaren en inwoners. Koppel dit loket aan de loketfunctie van het Historisch Centrum.

 

€55.000

 

6.

Organiseer jaarlijks minimaal één informatiebijeenkomst voor monumenteigenaren, ter inspiratie bij voorkeur op wisselende erfgoedlocaties.

 

1x per jaar

uit bestaande middelen

 

7.

Voer restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten uit volgens de uitvoeringsrichtlijnen van Stichting ERM en geef daarmee het goede voorbeeld

 

2026 e.v.

 

€0

8.

 

Neem uiterlijk in 2031 een beschermingsregime op voor cultureel erfgoed in het Omgevingsplan Noord-Beveland

uiterlijk 2031

 

€0

Thema 'Zorgvuldig omgaan met en vitaal houden van erfgoed'

9. 

 

inventariseer waardevolle bouwkundige objecten en structuren met een focus op de periode 1850-1990;

2026-2028

 

€15.000

 

10.

 

Stel selectiecriteria op om van een inventarisatie over te gaan naar een selectie.

2026-2028

 

€3.00

11.

 

Bepaal de lijst en wijs gemeentelijke monumenten aan. Bescherm waar nodig ook dorpskernen of landschapsstructuren.

2026-2028

 

€40.000

12.

 

Stel compenserende maatregelen vast die de beperking van het eigenaarschap als gevolg van de aanwijzing van het gemeentelijk monument compenseren.

2026-2028

 

€2.000

 

Uitvoeren compenserende maatregelen

 

2027 e.v.

PM

 

13.

 

Leg regels vast in het omgevingsplan voor gemeentelijke monumenten en gezichten (artikel 5.130 Besluit kwaliteit leefomgeving)

2029-2030

 

€7.500

14.

 

Neem de gebieden, structuren en elementen ui de Omgevingsverordening Zeeland op in het omgevingsplan

2029-2030

 

€5.000

15.

 

Actualiseer de Bomenlijst en neem beschermde bomen op in het omgevingsplan.

2027-2030

 

€10.000

16.

 

Inventariseer, selecteer en leg overig landschappelijk en aardkundig erfgoed vast in het omgevingsplan.

2027-2030

 

€5.000

17.

 

Actualiseer het Landschapsbeleidsplan Noord-Beveland

2027-2030

 

€30.000

18.

 

Breng funerair erfgoed, zoals grafstenen, borden en groenaanleg in kaart

2026-2027

 

€5.000

19.

 

Neem alle categorieën beschermd erfgoed (rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, gezichten, omgevingen van monumenten, monumentale bomen, gebieden, landschapselementen en structuren) met beschermende regels op in het omgevingsplan (artikel 5.130 Besluit kwaliteit leefomgeving).

uiterlijk 2031

 

Uit budget omgevingsplan

20. 

 

Neem, na evaluatie van het archeologiebeleid, gewijzigde archeologische verwachtingskaarten en bijbehorende regels voor archeologisch onderzoek op in het omgevingsplan.

uiterlijk 2031

 

Uit budget omgevingsplan

21.

 

Ondersteun onderzoek de toekomstbestendigheid van beschermd of beeldbepalend erfgoed.

2026 e.v.

 

PM

22.

 

Analyseer gemeentelijk vastgoed en ontwikkel per object een toekomstperspectief en een passend beheerplan.

2026

 

PM

23.

 

Stimuleer professioneel onderzoek en vraag subsidies aan voor het toekomstperspectief (en eventueel verduurzaming) van bedreigd erfgoed.

2026

 

PM

24.

 

Onderzoek of een vrij toegankelijke “archeohotspot” gerealiseerd kan worden, waarbij het onderzoek in het kader van Beach Archeology en ander archeologisch onderzoek voortgezet kan worden en ondersteun dit door lezingen, workshops met experts en wetenschappelijk onderzoek.

 

 

PM

25.

 

Stel richtlijnen vast voor PV-systemen op rijksmonumenten en in het beschermde dorpsgezicht.

2026

 

Uit budget duurzaamheid

Thema 'Immaterieel erfgoed'

26.

Gebruik Oral History als historische bron en werk voor methodieken en technieken samen met  “Knooppunt Sprekende Geschiedenis” om verhalen te ontsluiten.

 

2027 e.v.

€ 10.000

 

27.

 

Gebruik de toolkit en de belevingsroute rond “Zilt en Zoet” als model voor uitwerking van andere verhaallijnen.

2027 e.v.

 

PM

28.

 

Ontwikkel per verhaallijn een kleine inspiratietentoonstelling in het toekomstige Historisch Centrum die bezoekers uitnodigt om op pad te gaan. 

2027 e.v.

 

PM

29.

 

Breng bestaande onderwerpen rond tradities, ambachten en dialecten overzichtelijk bijeen. Bepaal de rijpheid, actualiteit, doelgroepen en inzet van media. Zoek koppelkansen met bestaande initiatieven en betrek erfgoedgemeenschappen. Stel op basis hiervan een meerjarig ontwikkelplan op en voer dit uit. 

2027 e.v.

 

PM

30.

 

Maak de landbouwgeschiedenis beleefbaar en verbind deze aan actuele thema’s via creatieve projecten, routes en arrangementen. 

2028

 

PM

31.

 

Werk samen met Stichting Vrienden van de Travalje, Stichting Het Werkend Trekpaard en Zeeuwse hoefsmeden voor bijvoorbeeld het organiseren van demonstraties.

2028

 

PM

32.

 

Zoek samen met Stichting Het Zeeuws Landschap en Stichting Landschapsbeheer Zeeland naar activiteiten die de landbouwgeschiedenis en natuur samenbrengen.  

2028

 

PM

33.

 

Ontwikkel spoorzoekroutes voor jongeren over de ambachten die het eiland rijk was.

2028

 

PM

34.

Borg de resultaten van deze projecten in het digitale archief van het toekomstig Historisch Centrum en gebruik deze als inspiratiebron voor nieuwe initiatieven.

 

2028  e.v.

€ 15.000

 

35.

 

Maak de watergeschiedenis beleefbaar en verbind deze aan actuele thema’s via creatieve projecten, routes en arrangementen.

2028

PM

 

36.

 

Ontwikkel spoorzoekroutes voor jongeren over de verschillende aspecten van de watergeschiedenis. Koppel de bestaande lesbrief over de Watersnoodramp van 1953 en de “verhalen over de watersnood” aan locaties in het landschap. Werk daarvoor samen met het Watersnoodmuseum.

2028

 

PM

37.

Stimuleer onderzoek naar de geschiedenis van Noord-Beveland en onderzoek of een werkgroep van door de gemeente ondersteunde vrijwilligers hiervoor passend is.

 

2028

€ 5.000

PM

38.

Borg de resultaten van deze projecten in het digitale archief van het toekomstige Historisch Centrum en gebruik deze als inspiratie voor nieuwe initiatieven

 

2028 e.v.

-

 

39. 

Neem, in samenwerking met vrijwilligers(organisaties), deel aan Open Monumentendag of organiseer een soortgelijke dag. Neem actief deel aan erfgoeddagen zoals de Nationale Molendag en de Open Kerkendag en sluit aan bij bestaande evenementen zoals de havendagen in Colijnsplaat. 

 

2026 e.v.

Uit bestaande budgetten

 

Thema 'Digitaal erfgoed'

40.

 

Maak “Het verhaal van Noord-Beveland” voor een breed publiek beleefbaar door het gebruik van “Podwalks”(zoals die over Johannis de Rijke en over de watersnoodramp in Kortgene)

2026 e.v.

€ 5.000

PM

41.

 

Voer onderzoek uit naar het bereik en gebruik van de historische informatie op de gemeentelijke website. Gebruik de Gedragsprofielen Digitaal Erfgoed als basis voor het ontwerp van de website erfgoedvannoordbeveland.nl.

2026 e.v.

€ 10.000

PM

42.

 

Werk het Ontwikkelplan Historisch Centrum uit in een Programma van Eisen en een schetsontwerp. Gebruik de Verhaallijnen van de Bevelanden als leidraad voor verbeelding en verbinding.

2026 e.v.

 

PM

43.

 

Digitaliseer verhalen, foto’s en andere media projectmatig en thematisch om een toekomstbestendig digitaal archief op te bouwen. Betrek daarbij ook particuliere collecties.

2026 e.v.

 

PM

44.

 

Plaats QR-codes bij erfgoedobjecten en verbind de QR-codes met de te ontwikkelen website.

2027 e.v.

€ 5.000

PM

 

Website erfgoedvannoordbeveland.nl en digitaal verhalenarchief beheren

 

2027 e.v.

PM

 

 

Digitaal verhalenarchief beheren

 

2027 e.v. 

€ 20.000

Plus eenmalige kosten apparatuur

 

Naar boven