Gemeenteblad van Laarbeek
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Laarbeek | Gemeenteblad 2025, 520894 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Laarbeek | Gemeenteblad 2025, 520894 | beleidsregel |
Uitvoeringsregels garantie en lening gemeente Laarbeek 2026
De uitvoeringsregels voor garantie en lening biedt een toetsing- en beheerskader dat een leidraad vormt om op eenduidige en transparante wijze te reageren op iedere aanvraag voor een garantie of geldlening. Daarnaast biedt het kaders voor inzicht in de omvang en beheer van de bestaande en toekomstige portefeuille van geldleningen en garanties. Indien conform de gestelde richtlijnen wordt gehandeld, leidt dit tot inzicht in en beheersing van geldleningen en garanties waarbij een juiste afweging wordt gemaakt tussen het belang van de publieke taak (gewenst maatschappelijk effect) en de gerelateerde financiële risico’s.
Voor het verstrekken van nieuwe geldleningen en garanties geldt een ‘nee, tenzij’ beleid. Dat wil zeggen dat de gemeente alleen een geldlening verstrekt of garantie verleend wanneer er een publiek belang is en commerciële banken geen lening willen verstrekken en er geen andere mogelijkheden zijn het publieke belang te bereiken.
De gemeente is terughoudend met het verstrekken van geldleningen en garanties, omdat:
De bevoegdheid voor het verstrekken van geldleningen en verlenen van garanties ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Binnen het college van B&W is de beleidsinhoudelijke wethouder belast met het publieke belang van de te verstrekken of verstrekte geldlening of garantie als ook verantwoordelijk voor de toepassing en naleving van de in de gemeente Laarbeek geldende financiële beleidskaders. De wethouder Financiën ziet erop toe (oa via Portefeuillehoudersoverleg) dat aan de randvoorwaarden uit de uitvoeringsregels garantie en lening wordt voldaan en de risico’s voor de gemeente zoveel mogelijk worden beperkt.
In de ambtelijke organisatie ligt de uitvoering van de aanvraag van geldlening of garantie in de lijn. Dit komt omdat zij inzicht heeft in het publieke belang en waarom de geldlening of garantie nodig is. De lijn is verantwoordelijk voor het verzamelen van de benodigde informatie en het opstellen van het collegevoorstel.
Artikel 1 Wettelijk kader, regelgeving en begripsbepaling
Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido)
Deze wet geeft aan decentrale overheden de mogelijkheid geldleningen en garanties te verstrekken aan instellingen mits hiermee een publiek belang gediend is. Wat het publieke belang exact is, staat niet nader omschreven in de wet. Dit om de decentrale overheden, zoals het college van B&W en de gemeenteraad, de ruimte te geven om zelf te bepalen wat zij een publiek belang achten.
Het college van B&W is bevoegd tot het verstrekken van een geldlening of verlenen van garantie. Het betreft een privaatrechtelijke rechtshandeling (art. 160Gw).
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (staatssteun)
Vanuit Europese regelgeving mag er geen sprake zijn van staatssteun en concurrentievervalsing (artikel 107 en 108 van het VWEU. Staatssteun kan in allerlei vormen voorkomen en beperkt zich niet alleen tot de klassieke subsidie. Ook steunmaatregelen in de vorm van garanties, leningen kunnen hier bijvoorbeeld onder vallen. Hoewel staatssteun in beginsel verboden is en moet worden aangemeld bij de Europese Commissie ter goedkeuring, zijn er veel mogelijkheden om staatssteun zogezegd ‘staatssteunproof’ te verlenen.
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
Het BBV is het kader voor de regelgeving over de gemeentelijke financiën. In het BBV zijn de regels opgenomen voor het financiële beleid, het financieel beheer en de planning en control. Artikel 36, 50 en 57 van het BBV verlangen bij begroting en jaarrekening een volledige opgave van alle verstrekte leningen en garanties en de bijbehorende risico’s.
Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (Bldo)
In aanvulling op de wet Fido is er het Bldo. Het Bldo schrijft voor dat geldleningen of garanties slechts door gemeenten kunnen worden aangegaan of verstrekt in euro’s. Daarnaast kunnen geldleningen door gemeenten slechts worden aangegaan of verstrekt, indien de hoofdsom niet onderhevig is aan enige vorm van indexatie.
Volgens het treasurystatuut van de gemeente Laarbeek is het verstrekken van geldleningen en verlenen van garanties slechts toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak.
Garantie: Een zekerheid verstrekt door de gemeente voor een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken geldlening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen.
Borgtocht: In deze uitvoeringsregels wordt het begrip ‘garantie’ gehanteerd. Formeel gezien moet de terminologie van het burgerlijk Wetboek worden gehanteerd en is dit de term ‘borgtocht’. Borgtocht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, zich tegenover de andere partij, de schuldeiser, verbindt tot nakoming van een verbintenis, die een derde, de hoofdschuldenaar, tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen (Artikel 7:850 BW). Een nadere toelichting van het verschil tussen garantie en borgtocht kan gevonden worden in de “toelichting per artikel”.
Lening: een geldlening door de gemeente die kan worden verstrekt in de vorm van een hypothecaire geldlening of in de vorm van een onderhandse geldlening (afhankelijk van de gestelde zekerheden) voor roerende en onroerende zaken.
Als voor een garantieverlening een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds, dan moet de aanvraag bij het desbetreffende fonds worden ingediend. Als het waarborgfonds garant staat, wordt door de gemeente geen garantie verleend, met uitzondering van deelgarantie (zoals bij lid 3 van dit artikel).
Specifiek voor sport geldt dat er kan worden samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). De SWS biedt slechts een garantie van maximaal 50%. De gemeente kan er voor kiezen voor de andere 50% garant te staan. Zonder medewerking van de SWS wordt in beginsel geen garantie verstrekt door de gemeente. Door de gemeente wordt, naast de eigen garantievoorwaarden, aansluiting gezocht bij de garantievoorwaarden van de SWS.
Artikel 5 Toetsing financiële criteria van de aanvraag
Voor het beheersen van de financiële risico’s in relatie tot verbonden partijen of aanvragen die niet bij een Waarborgfonds of Stimuleringsfonds zijn onder te brengen, is de gemeente Laarbeek aangewezen op haar eigen beleid en deskundigheid. Bepalend voor dit beleid zijn de toetsingscriteria die worden toegepast om te komen tot een weloverwogen beslissing voor het al dan niet verlenen van een garantie of geldlening.
Een aanvraag wordt in ieder geval afgewezen als het college van B&W niet de zekerheid heeft dat de investeringen plaatsvinden, dat de aanvrager voldoet aan de aan de geldlening of garantieverlening verbonden betalings- en andere verplichtingen of de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt.
Artikel 6 Overige criteria met betrekking tot de aanvraag
Het college van B&W geeft de raad vooraf inlichtingen over de te verstrekken geldlening of garanties als de raad daarom verzoekt, of als de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Het college van B&W neemt in het laatste geval geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college van B&W te brengen.
Artikel 8 Algemene verplichtingen van de aanvrager
De aanvrager is verplicht om het object waarvoor de garantie of geldlening is verstrekt met al zijn toebehoren te verzekeren of verzekerd te houden tegen (brand- en storm)schade, verlies en diefstal en andere risico’s. Het college van B&W behoudt zich het recht voor om nadere eisen te stellen aan de door de aanvrager af te sluiten verzekering(en).
Het object waarvoor de garantie of geldlening is verstrekt met al zijn toebehoren mag niet zonder schriftelijke toestemming van het college van B&W door de aanvrager van aard of bestemming worden veranderd, vervreemd, met andere hypotheken of andere zakelijke lasten hoe ook genaamd worden bezwaard, noch geheel of gedeeltelijk in verhuur of gebruik worden gegeven. Het college van B&W behoudt zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.
Door de aanvrager mogen zonder voorafgaande toestemming van het college van B&W geen (andere) geldleningen worden afgesloten of verstrekt alsmede garanties, in welke vorm dan ook, voor door derden aan te gane geldleningen worden afgegeven. Het college van B&W behoudt zich het recht voor om aan voornoemde toestemming voorwaarden te verbinden.
Artikel 9 Jaarrekening en begroting
De aanvrager is verplicht onmiddellijk na het vaststellen van de begroting voor een nieuw exploitatiejaar de begroting van dat jaar in te dienen bij het college van B&W. Binnen zes maanden na het einde van ieder exploitatiejaar moeten de jaarstukken, alsmede alle bescheiden die het college van B&W nodig achten ter beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager, bij het college van B&W worden ingediend.
Artikel 10 Informatieverplichtingen
Bij een garantie moet de aanvrager in ieder geval verplicht aan het eind van ieder kalenderjaar aan het college van B&W een overzicht verstrekken van het saldo van de geldlening waarvoor de garantie is verleend per 1 januari en 31 december van dat kalenderjaar alsmede een overzicht van de door de aanvrager in dat kalenderjaar feitelijk verrichte betalingen aan aflossing en rente.
Artikel 11 Kosten en vergoeding
Alle kosten die voortvloeien uit de verstrekking van de garantieverlening of geldlening zijn voor rekening van de aanvrager. Bij geldleningen wordt door de gemeente een rentevergoeding in rekening gesteld. Indien dat nodig wordt geacht, kan het college van B&W bij verstrekken van een garantie besluiten een risico- of garantstellingsprovisie bij de aanvrager in rekening te stellen.
De door de gemeente betaalde bedragen uit hoofde van de garantie blijven als een direct opeisbare schuld op de aanvrager rusten. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip dat door de gemeente uit hoofde van de garantstelling betalingen zijn verricht.
Artikel 12 Instemmingsverplichting
Door aanvaarding van de geldlening of de garantie van de gemeente verklaart de aanvrager bekend te zijn en akkoord te gaan met de verplichtingen als omschreven in deze regels. Een exemplaar hiervan wordt door de gemeente aan de aanvrager verstrekt. Bij het verstrekken van een geldlening worden aanvullende voorwaarden vastgelegd in de “overeenkomst van geldlening”.
Artikel 13 Terugvordering verstrekte geldlening
Het bedrag zoals bedoeld in het eerste lid is direct opeisbaar. De gemeente zal in dat geval een schriftelijke mededeling doen, met motivering, aan de aanvrager waarin omschreven staat dat één of meer omstandigheden zoals bedoeld in het eerste lid zich hebben voorgedaan, en de lening opeisbaar is binnen een termijn van één kalendermaand na ontvangst van die mededeling.
Artikel 14 Uitgezonderde aanvragen
Deze uitvoeringsregels zijn niet van toepassing op leningen die vallen onder de volgende verordeningen met betrekking tot Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn):
Kernuitgangspunten beleidslijn
Hieronder zijn de kernuitgangspunten die het kader en de beleidslijn vormen voor het verstrekken van geldleningen en het verlenen van garanties:
Een derde uitzondering is wanneer na bestuurlijke afweging het publieke belang prevaleert boven de aan de verstrekking gerelateerde financiële risico’s (politieke keuze). Het college van B&W is verplicht de raad in de gelegenheid te stellen haar wensen en bedenkingen ter kennis van het college van B&W te brengen (uitvloeisel artikel 169 lid 4 Gemeentewet). Uitgesloten zijn:
De gemeente Laarbeek brengt bij het verstrekken van een geldlening het op dat moment geldende marktpercentage in rekening. Voor het bepalen van de marktconformiteit van het rentepercentage vraagt gemeente Laarbeek (Financieel beleidsadviseur belast met de taak Treasury) minimaal twee rentepercentages op bij kredietverstrekkende instellingen, uitgaande van de voorwaarden voor de betreffende geldlening. Voor geldleningen verstrekt onder regie van het SVn gelden afwijkende rentepercentages.
De gemeente Laarbeek heeft behoefte aan uitvoeringsregels welke van toepassing zijn bij aanvraag van een garantstelling of geldlening. Daarom is een (actueel) kader nodig om tot een gefundeerde keuze te komen tot aanvaarding of afwijzing van een verzoek voor een garantstelling of lening. De hoofdpunten van het beleid zijn conform de financiële verordening nu opgenomen in het treasurystatuut. Een nadere uitwerking van de regels is opgenomen in deze uitvoeringsregels. Een verduidelijking van enkele regels is opgenomen in de onderstaande toelichtingen.
Begripsbepaling: Borgstelling en garantstelling worden in de praktijk vaak door elkaar gebruikt, maar zijn juridisch niet gelijk. Een belangrijk verschil is dat bij een borgstelling de borg pas hoeft te betalen, wanneer de hoofdschuldenaar al is aangesproken (en eventuele zekerheden zijn uitgewonnen). Een ander verschil is dat bij het gebruik maken van een borg, de hoofdschuldenaar automatisch een schuld heeft bij de borg. Bij een garantstelling is dat alleen zo wanneer dat is afgesproken in een overeenkomst.
Artikel 3 lid 1: Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijke beleid en het openbaar belang. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend. Een garantie of lening wordt slechts verstrekt indien dit noodzakelijk is voor het creëren van nieuwe of handhaven van maatschappelijk gewenste activiteiten.
Artikel 3 lid 7: Gemeenten zijn geen financiële instellingen en het is niet toegestaan dat overheden concurreren met financiële instellingen en/of dat zij de marktwerking beïnvloeden. Gemeente Laarbeek staat uitsluitend borg voor een geldlening of verstrekt zelf rechtstreeks een geldlening als er aantoonbaar geen markt is voor de gevraagde steun. Dit wordt vastgesteld door twee schriftelijke afwijzingen van commerciële banken.
De gemeente vervult geen bankfunctie en heeft haar organisatie niet ingericht om een bankfunctie te vervullen. Hieronder wordt onder andere verstaan het uitvoeren van een kredietbeoordeling, het opstellen van een leningsovereenkomst, het incasseren van rente en aflossen en het beheer van de overige controle- en uitvoeringstaken. Het heeft de voorkeur om, waar mogelijk, een borgstelling te verstrekken aan een financiële instelling voor een geldlening aan de aanvrager, dan dat de gemeente zelfstandig een geldlening verstrekt. De gemeente kijkt hierbij kritisch naar de offertes van financiële instellingen.
Artikel 4 lid 1: In Nederland zijn meerdere waarborgfondsen actief. Waarborgfondsen zijn fondsen die zijn opgericht om garanties aan organisaties in een specifieke sector te verstrekken om nieuwe projecten mogelijk te maken. Het gaat hier om bijvoorbeeld Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorgsector, Stichting Waarborgfonds Sport, Waarborgfonds Kinderopvang. Waarborgfondsen zijn speciaal ingericht om garanties op hun taakgebied te verstrekken en de financiële risico’s hiervan te dragen. Indien de aanvrager ook aanspraak kan maken op steun van een specifiek waarborgfonds, dient de aanvrager eerst steun te vragen bij het betreffende waarborgfonds.
Artikel 5 lid 2: De gemeente gebruikt conform Artikel 2 lid 2 aangeleverde documenten voor de kredietbeoordeling en risico inschatting van de gemeente. Bij het zelfstandig verstrekken van een geldlening zijn er geen banken betrokken en dient de gemeente zelfstandig een kredietbeoordeling uit te voeren. Ook als de gemeente borg staat voor een banklening, is de gemeente de risicodrager en voert de gemeente een kredietbeoordeling uit. Door het gebrek aan risico past de bank in geval van een garantstelling door de gemeente doorgaans een lichtere beoordeling toe en ligt het kredietrisico alsnog bij de gemeente. De gemeente gebruikt bij de kredietbeoordeling, net als banken, financiële ratio’s. Er wordt in ieder geval gebruik gemaakt van de volgende ratio’s:
Bij de beoordeling wordt gekeken naar de toepasselijkheid van de ratio’s, de samenhang tussen de ratio’s en de trend gedurende meerdere jaren. Daarnaast moeten zaken als samenstelling van het bestuur (consistentie en historie), relatie met de gemeente, en de mogelijkheid tot het verkrijgen van zekerheden worden meegewogen.
Artikel 11 lid 1: Gemeentegaranties moeten voldoen aan de Europese regelgeving. Er moet voorkomen worden dat sprake is van staatssteun als bedoeld in artikel 87, eerste lid, van het EG-verdrag. Gelet op de (complexe) definitie van staatssteun, de zgn. “de-minimis”- vrijstelling en verschillende andere vrijstellingsverordeningen, de jurisprudentie en mededelingen van de Commissie zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld of sprake is of zou kunnen zijn van staatssteun, en zo ja, of de garantieverlening gemeld moet worden bij de Europese Commissie. Het heffen van risico of garantstellingsprovisie kan een kwalificatie als staatssteun vermijden, en is daartoe in de uitvoeringsregels opgenomen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-520894.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.