Gemeenteblad van Breda
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Breda | Gemeenteblad 2025, 519693 | verkeersbesluit of -mededeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Breda | Gemeenteblad 2025, 519693 | verkeersbesluit of -mededeling |
Instellen geslotenverklaringen voor motorvoertuigen, uitgezonderd lijnbussen, taxi’s en landbouwvoertuigen, in en rondom Prinsenbeek.
Burgemeester en wethouders van Breda
De bepalingen in de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en de Algemene wet bestuursrecht;
Het Algemeen Mandaatbesluit Breda 2019, vastgesteld door burgemeester en wethouders op 15 januari 2019, van kracht geworden op 24 januari 2019, inzake de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten.
Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit genomen worden voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.
• Het verzekeren van de veiligheid op de wegen
• Het beschermen van de weggebruikers en passagiers
• Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade, alsmede de gevolgen voor het milieu
• Het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer
Een geslotenverklaring in te stellen voor motorvoertuigen, uitgezonderd lijnbussen, taxi's, landbouwvoertuigen, met in werking zijnde motor en ontheffinghouders, van maandag tot en met vrijdag tussen 07.00u en 09.00u door plaatsing van de verkeersborden C12 op de:
- Leursebaan; tussen de Zanddreef en Moerdijkse Postbaan;
- Strijpenseweg; tussen de Zanddreef en de Verloren Hoek;
- Halseweg; tussen de Overveldsestraat en de Polderweg en;
- Markweg; tussen de Nieuwveerweg en de brug over de Mark in Prinsenbeek.
Een en ander zoals weergegeven op de bijgevoegde tekening ‘Splitsafsluiting Prinsenbeek bebordingsplan verkeersbesluittekening’.
Aard van de beoogde geslotenverklaring
Om de leefbaarheid en verkeersveiligheid in en rondom Prinsenbeek op korte termijn te verbeteren en gelijktijdig te bezien op welke wijze de leefbaarheid en verkeersveiligheid in en rond Prinsenbeek structureel het beste kan worden verbeterd, wordt een afsluiting voor motorvoertuigen ingesteld. De hiervoor genoemde belangen als bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid Wegenverkeerswet 1994 vergen verkeersmaatregelen om de verkeersintensiteit in Prinsenbeek (in elk geval tijdens de ochtendspitsperiode) aanzienlijk te verminderen. Een geslotenverklaring vormt een geschikt middel om dat doel te bereiken. Tegelijkertijd treft een geslotenverklaring grote groepen weggebruikers. De mate waarin de verkeersmaatregel daadwerkelijk bijdraagt aan de beoogde beleidsdoelstellingen kan uitsluitend in de praktijk worden bepaald. Om die redenen wordt de geslotenverklaring na zes maanden geëvalueerd om te bezien in hoeverre de geslotenverklaring heroverwogen moet worden, dan wel er andere verkeersmaatregelen moeten worden getroffen.
Binnen zes maanden na de instelling van de geslotenverklaring wil het college het aandeel doorgaand verkeer, in de ochtendspits tussen 7.00u en 9.00u, zonder herkomst of bestemming in Prinsenbeek met 80% reduceren ten opzichte van de nulmetingen uit 2024. Deze reductie moet bijdragen aan een merkbare verbetering van de verkeersveiligheid en leefbaarheid in de dorpskern van Prinsenbeek.
De geslotenverklaring wordt na zes maanden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie van de geslotenverklaring, zal worden bepaald of het instellen van een geslotenverklaring heroverwogen moet worden dan wel of het treffen van andere verkeersmaatregelen aangewezen is. De geslotenverklaring zal worden geëvalueerd op basis van de volgende aspecten:
Beoordeling van de effectiviteit van de maatregel: aan de hand van objectieve indicatoren, zoals het analyseren van verkeersdata en het vergelijken van die data met eerdere metingen, moet de evaluatie inzicht geven in mate waarin de maatregel daadwerkelijk het beoogde effect heeft gehad en de doelstellingen van de maatregel worden gerealiseerd.
Controle op juridische en technische randvoorwaarden: camerahandhaving is gebonden aan strikte juridische en technische eisen, zoals vastgelegd in het Beoordelingskader Parket CVOM voor digitale handhaving bij geslotenverklaringen en voetgangersgebieden (GVVG) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Voorafgaand aan het instellen van de geslotenverklaring is een gegevensbeschermingseffectbeoordeling (‘DPIA’) als bedoeld in artikel 35 van de AVG uitgevoerd. Het Parket CVOM heeft daarnaast akkoord gegeven op het voor de camerahandhaving opgestelde plan van aanpak. Uit deze DPIA en dit akkoord blijkt dat de beoogde camerabewaking in overeenstemming is met de relevante wettelijke en technische voorwaarden. Belangrijk is echter dat bij de uitvoering van de camerahandhaving in overeenstemming wordt gehandeld met het opgestelde plan van aanpak dat de basis heeft gevormd voor de DPIA en het akkoord van het Parket CVOM. In de evaluatie wordt getoetst of de uitvoering van de maatregel blijft voldoen aan de gestelde randvoorwaarden, waaronder correcte verwerking van kentekengegevens, privacybescherming en rechtmatige sanctionering.
Inzicht in maatschappelijke acceptatie en knelpunten: het college vindt het belangrijk hoe bewoners en ondernemers de maatregel ervaren. Bestaat er voldoende draagvlak voor (de handhaving van) de maatregel? Zijn er onduidelijkheden of frustraties? Wordt het proces om een ontheffing voor de geslotenverklaring te verkrijgen als toegankelijk en eerlijk ervaren? In de evaluatie krijgen ook deze aspecten een rol.
Het verkeersbesluit wordt voor onbepaalde tijd genomen, met dien verstande dat het verkeersbesluit na zes maanden zal worden geëvalueerd en kan worden gewijzigd of ingetrokken als de uitkomsten van de evaluatie daartoe aanleiding geven. Omdat de geslotenverklaring naar huidig inzicht de meest geschikte maatregel vormt, is gekozen voor het voor onbepaalde tijd instellen van de geslotenverklaring. Dat heeft als voordeel dat als de evaluatie daar aanleiding toe geeft, er geen nieuw verkeersbesluit hoeft te worden genomen. Dat laat onverlet dat het college, zoals gezegd, de geslotenverklaring na zes maanden zal evalueren en indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft het verkeersbesluit zal aanpassen dan wel zal intrekken.
Huidige situatie tast de leefbaarheid en verkeersveiligheid aan
De verkeerssituatie in Prinsenbeek vraagt om directe en gerichte actie. Uit dagelijkse verkeersobservaties over de periode 2019–2025, gemeentelijke metingen (te raadplegen via www.Basec.nl), en het rapport Verkeersanalyse Beeks Buiten van Goudappel d.d. 12 april 2024 (hierna ook: ‘Goudappel 2024’), blijkt dat Prinsenbeek structureel kampt met een te hoge verkeersdruk. Deze druk leidt tot knelpunten op het gebied van verkeersveiligheid en leefbaarheid, en zal naar verwachting verder toenemen als gevolg van autonome groei en geplande woningbouw in de regio.
Samengevat blijkt uit de beschikbare gegevens het volgende. Op werkdagen is er sprake van een hoge verkeersdruk op een aantal wijkontsluitingswegen. De motorvoertuigen die gebruikmaken van deze wegen is voor het merendeel niet afkomstig uit Prinsenbeek en heeft ook niet de bestemming Prinsenbeek. De betreffende wegen worden daarmee in belangrijke mate gebruikt om van en naar andere plaatsen te reizen. Daar zijn deze wegen, die worden gekenmerkt door één rijstrook voorzien van fietsstroken, een snelheidsregime van maximaal 50 kilometer per uur en verschillende oversteekplaatsen voor fietsers, niet voor bedoeld. De hoge verkeersintensiteiten leiden op de eerste plaats tot een verhoging van de kans op verkeersongevallen respectievelijk verkeersonveilige situaties. Dat geldt ook voor een aantal van de wegen die vanwege de hoge verkeersintensiteiten op de bedoelde wijkontsluitingswegen worden gebruikt als alternatieve route. De verkeersdruk op de betreffende wijkontsluitingswegen leidt ten tweede tot negatieve gevolgen voor de leefbaarheid, het milieu en de vrijheid van het verkeer. In deze paragraaf worden deze gevolgen nader toegelicht. Achtereenvolgens gaat het college in op de verkeersveiligheid en de leefbaarheid en de bescherming van het milieu.
Volgens Goudappel 2024 wordt de doorstroming op diverse locaties binnen Prinsenbeek reeds als matig beoordeeld. Daarbij gaat het met name om – maar niet beperkt tot – de verbindingswegen tussen Backer en Ruebweg en de A16, de Schutsestraat en de Heikantsestraat en tussen de Velsgoed en de Backer en Ruebweg. Uit dezelfde verkeersanalyse blijkt dat circa 54% van het verkeer dat zich, in algemene zin, door Prinsenbeek beweegt, geen herkomst of bestemming in het dorp heeft. Dit wijst op een aanzienlijke hoeveelheid doorgaand verkeer (46%) dat gebruikmaakt van het lokale wegennet voor regionale verplaatsingen.
De wegen in Prinsenbeek worden, conform de Mobiliteitsvisie Gemeente Breda van november 2020, geclassificeerd als wijkontsluitingswegen. Deze wegen zijn volgens de visie bedoeld als schakel tussen woonstraten en stedelijke hoofdwegen, en niet als doorgaande routes door de stad: “Wijkontsluitingswegen zijn bedoeld als de schakel tussen de woonstraat en de stedelijke hoofdweg. En niet om van de ene naar de andere kant van de stad te rijden.” Voor dat laatste zijn stedelijke of regionale hoofdwegen en snelwegen bedoeld.
De inrichting van deze wijkontsluitingswegen in Prinsenbeek bestaat uit een enkele rijbaan met fietsstroken en een maximumsnelheid van 50 km/u. Fietsers en voetgangers kunnen de weg op diverse plekken oversteken; waar nodig is een middensteunpunt aangebracht om de oversteek veiliger te maken. Zebrapaden worden toegepast onder specifieke voorwaarden: bij kruisingen, bij voldoende overstekers, met een middensteunpunt en op een verkeersdrempel. Daarnaast maken meerdere wijkontsluitingswegen deel uit van busroutes en uitrukroutes voor nood- en hulpdiensten
De verkeersintensiteiten in Prinsenbeek tonen aan dat de druk op het lokale wegennet aanzienlijk is. Dagelijks maken meer dan 7.400 voertuigen gebruik van de Schutsestraat, circa 11.500 voertuigen passeren het Velsgoed en ruim 17.000 voertuigen berijden de Backer en Ruebweg (bron: Basec). Dit leidt structureel tot (ernstige) filevorming en overlast. Ter vergelijking: van de Claudius Prinsenlaan (tweebaansweg die wel is bestemd om van de ene kant van de stad naar de andere te rijden) maken dagelijks circa 15.000 voertuigen gebruik ter hoogte van de locatie van het stadskantoor. In de directe nabijheid van de betreffende wijkontsluitingswegen bevinden zich bovendien drie basisscholen met gezamenlijk circa 1.200 leerlingen (aantal inschrijvingen begin schooljaar 2025/2026). Deze basisscholen bevinden zich binnen een afstand van 200 tot 250 meter van de genoemde wijkontsluitingswegen. Deze basisscholen zorgen met name tijdens de ochtendspits voor een toename van verkeersbewegingen van jonge, onervaren, kwetsbare verkeersdeelnemers per fiets en te voet. Uit het onderzoek ‘Schoolmobiliteit’ van Kennisplatform CROW blijkt dat ongeveer twee derde van de basisschoolleerlingen per fiets of te voet naar school gaat. Deze verkeersstromen kruisen op diverse punten met gemotoriseerd verkeer, wat leidt tot onwenselijke en potentieel gevaarlijke situaties.
In de periode 2019–2024 zijn er op de wijkontsluitingswegen en de routes tussen de Stijpenseweg, Schutsestraat Heikantsestraat, de Velsgoed en de Backer en Ruebweg in Prinsenbeek een aanzienlijk aantal van 42 ongevallen geregistreerd, waarbij 54 personen betrokken waren (bron: politiedata, verkregen via VIA Traffic Solution software). De hoge verkeersintensiteiten op voornoemde wegen leiden ertoe dat verkeer (deels) een alternatieve route rijdt via de Molenstraat, Middenweg, Vianendreef en Valdijk. Op deze andere wegen zijn in dezelfde periode 70 ongevallen geregistreerd met 79 geregistreerde betrokkenen.
De combinatie van hoge verkeersintensiteiten, beperkte infrastructuur (zoals fietsstroken en oversteken met slechts op enkele locaties een middengeleider), vergroot op de genoemde wegen het risico op verkeersongevallen. Volgens de European Cyclists’ Federation (ECF) mag het aantal gemotoriseerde voertuigbewegingen op wegen met een maximumsnelheid van 50 km/u en basisfietspaden zonder middengeleider niet hoger zijn dan 8.000 per dag. Indien een middengeleider aanwezig is, wordt een maximum van 16.000 bewegingen van motorrijtuigen geadviseerd. Overschrijding van deze normen verhoogt aantoonbaar het risico op ongevallen (Quality parameters forcycleinfrastructure: at-gradeuncontrolledcrossings, ECF, onderdeel ‘4. Recommendations’, vanaf p.22). Deze maxima worden in elk geval voor de Backer en Ruebweg overschreden.
Ook op de Leursebaan worden dagelijks meer dan 11.000 voertuigbewegingen geregistreerd (bron: Basec). Conform de Mobiliteitsvisie Gemeente Breda behoort deze weg tot het stedelijk hoofdwegennet, bedoeld voor verbindingen tussen verblijfsgebieden (dorpskernen en wijken binnen de gemeente) en regionale hoofdwegen, en niet voor doorgaand verkeer en/of sluipverkeer zonder herkomst of bestemming binnen de gemeente. Uit objectieve meetgegevens over de periode van 1 januari 2025 tot en met 30 september 2025 blijkt dat 60% van al het motorvoertuigverkeer op de Leursebaan geen herkomst of bestemming heeft in Prinsenbeek en daarom als doorgaand verkeer en/of sluipverkeer moet worden gekwalificeerd (bron: TomTom Wave Data). De verdeelfunctie van deze weg brengt interactie met zijwegen en kruisend verkeer met zich mee, hetgeen de kans op verkeersonveilige situaties aanzienlijk vergroot. Volgens de SWOV (Factsheet rotondes en andere kruisingen, juni 2022) vindt circa één derde van alle verkeersdoden plaats op een kruising; onder fietsers is dit zelfs 54%. Ook in de genoemde Mobiliteitsvisie zijn de grote verkeersveiligheidsrisico’s die inherent zijn aan de interactie tussen stedelijke hoofdwegen en zijwegen onderkend en als onwenselijk bestempeld.
Langs de Leursebaan ligt een vrij liggende snelfietsroute die dagelijks door 1.700 tot 2.000 fietsers wordt gebruikt, waarvan een aanzienlijk deel afkomstig is uit Prinsenbeek. Veel van deze fietsers zijn forenzen en scholieren richting Etten-Leur of Breda. Uit tellingen blijkt dat dagelijks ruim 1.000 fietsers de Groenstraat kruisen ter hoogte van de Leursebaan (bron: Basec). De gelijkvloerse kruisingen in combinatie met het hoge aantal gemotoriseerde verkeersbewegingen leiden tot verhoogde risico’s op verkeersongevallen. Deze risico’s hebben zich in de praktijk ook verwezenlijkt, want op de Leursebaan zijn in de afgelopen vijf jaar in totaal 42 verkeersongelukken geregistreerd, waarbij in totaal 73 betrokkenen zijn geregistreerd. Dit betrof in totaal 27 keer (brom)fietsers en wandelaars, waarbij in totaal 10 gewonden zijn gevallen. Het eerdergenoemde rapport van de ECF adviseert bij gelijkvloerse kruisingen zonder middengeleider een maximum van 3.000 voertuigbewegingen per dag om de verkeersveiligheid te waarborgen. Op de Leursebaan gaat het om meer dan 11.000 voertuigbewegingen per dag. Op de Leursebaan zijn, naast twee kruisingen met middengeleider, ook twee kruisingen zonder deze voorziening aanwezig, wat de noodzaak tot aanvullende maatregelen nog eens extra onderstreept.
Tijdens de ochtendspits (tussen 07:00 en 09:00 uur) steken dagelijks tussen de 250 en 350 fietsers de gelijkvloerse kruisingen op de Leursebaan over. Tegelijkertijd passeren gedurende dit tijdvak circa 1.800 motorrijtuigen deze weg (bron: Basec), wat leidt tot een verhoogd risico op conflicterende verkeersbewegingen tussen kwetsbare weggebruikers, zoals fietsers, en motorvoertuigen.
Naast de risico’s voor fietsers vormen ook de verkeersbewegingen van motorvoertuigen zelf een risico voor de verkeersveiligheid. Uit verkeersanalyses blijkt dat dagelijks ruim 1.900 motorvoertuigen vanuit Prinsenbeek via de Groenstraat zich richting de Leursebaan bewegen (bron: Basec). Van deze motorvoertuigen rijdt circa 60% richting Breda. Dit verkeer moet daartoe de volledige kruising oversteken. Dit houdt een risicovollere manoeuvre in dan rechtsaf slaan richting Etten-Leur (bron: Hastig). In de ochtendspits betreft dit circa 350 motorvoertuigen. Ook op de aansluitende wegen op de Leursebaan is sprake van intensieve verkeersstromen. Dit betekent dat er op verschillende punten sprake is van conflicterende verkeersbewegingen met daaraan inherente verkeersveiligheidsrisico’s. Door het verkeer in de ochtendspits te reduceren, kunnen conflicterende verkeersbewegingen aanzienlijk worden beperkt, wat de verkeersveiligheid ten goede komt.
Leefbaarheid en bescherming van het milieu
Dit verkeersbesluit draagt niet alleen bij aan het bevorderen van de verkeersveiligheid, maar ook aan het verbeteren van de leefbaarheid en de bescherming van het milieu.
De hoge verkeersdruk leidt tot vertragingen en filevorming. Op basis van verkeersintensiteitsdata bedraagt de gemiddelde wachttijd in de ochtendspits circa 40 seconden langer dan op andere momenten van de dag vanaf de kruising bij de Groenstraat en de Leursebaan, hetgeen direct effect heeft op de verkeersdruk richting de dorpskern van Prinsenbeek en de spoorwegovergang (bron: Hastig). Deze opstoppingen beïnvloeden de doorstroming en leefbaarheid negatief. De gemeente Breda heeft meermaals meldingen ontvangen over de verkeersdrukte aldaar.
Naast de kwetsbaarheid van fietsers vormen ook de kruisende bewegingen van motorrijtuigen op de rotonde bij het Velsgoed en de kruising Schutsestraat/Heikantsestraat een risico. Tijdens de ochtendspits moeten motorvoertuigen vanuit de Schutsestraat linksaf de Heikantsestraat op, waarbij zij het verkeer van noord naar zuid kruisen. Deze manoeuvre leidt tot vertragingen en dagelijkse filevorming op de Schutsestraat, met negatieve gevolgen voor de leefbaarheid van omwonenden door stilstaande motorrijtuigen, draaiende motoren en verhoogde uitstoot. De gemeente heeft hier de afgelopen jaren verschillende klachten over ontvangen. Ook uit de stilstofkaart uit de Atlas Leefomgeving blijkt dat op de noordelijke route via de Schutsestraat, Heikantsestraat en het Velsgoed, een verhoogde concentratie stikstofuitstoot geeft (bron: RIVM 2021). De hoge verkeersintensiteiten leiden in zoverre ook tot negatieve gevolgen voor het milieu. Bovendien is de Schutsestraat onderdeel van de OV-verbinding Breda–Zevenbergen. Door de opstoppingen in de spits wordt ook de bus vertraagd, wat de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer als alternatief voor de auto vermindert. Het openbaar vervoer als uitnodigend alternatief voor de auto vormt een van de speerpunten van het mobiliteitsbeleid van de gemeente.
De Leursebaan heeft een faciliterende werking voor het sluipverkeer binnen de dorpskern van Prinsenbeek. Via wegen die aansluiten op de Leursebaan, is er sprake van aanzienlijke verkeersstromen op wegen in de dorpskern. Uit tellingen blijkt dat de Groenstraat dagelijks circa 3.800 motorvoertuigen verwerkt, waarvan er ongeveer 1.900 afkomstig zijn van de Leursebaan en zich richting het noorden bewegen. In de ochtendspits gaat het om circa 219 motorrijtuigen. Op de Zanddreef rijden dagelijks circa 3.400 motorrijtuigen, waarvan circa 1.700 richting het noorden, met 235 motorrijtuigen in de ochtendspits. De Westrikseweg verwerkt circa 1.200 motorrijtuigen per etmaal, waarvan 612 richting het noorden en 41 in de ochtendspits. Deze cijfers tonen aan dat de Leursebaan een directe bijdrage levert aan de verkeersdruk in de dorpskern van Prinsenbeek, met negatieve gevolgen voor de verkeersveiligheid, leefbaarheid en het milieu. Verkeer komende vanaf de Leursebaan rijdt dagelijks via de genoemde wegen Prinsenbeek binnen ten einde richting de A16 te rijden. Dit verkeer dat grotendeels niet uit Prinsenbeek afkomstig is en niet de bestemming Prinsenbeek heeft, leidt tot een verhoogde druk op de wegen in de dorpskern. Dit zet de leefbaarheid in de dorpskern onder druk.
Daarnaast onderstreept de Mobiliteitsvisie Breda het belang van regionale verplaatsingen per (elektrische) fiets als middel om de uitstoot van stikstof, CO₂, fijnstof en verkeersgeluid te reduceren. De fiets wordt hierin gepositioneerd als het meest duurzame en energie-efficiënte vervoermiddel. Volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (publicatie: Fietsen woon-werk – werkgebonden persoonsmobiliteit) stoot een medewerker die op 7 km afstand woont en 214 dagen per jaar fietst, circa 434 kg CO₂ minder uit dan bij autogebruik. Dit komt overeen met de jaarlijkse CO₂-opname van ongeveer 20 bomen. De gemeente Breda streeft er dan ook actief naar om het aantal fietsbewegingen te verhogen, waarbij landelijk een woon-werkafstand tot 15 km als realistisch wordt beschouwd. Door de maatregel stimuleert het college een keuze voor de fiets als vervoersmiddel. Doordat het autoverkeer tijdens de ochtendspits als gevolg van de maatregel aanzienlijk wordt verminderd, is de verwachting dat door personen eerder voor de fiets wordt gekozen. Doordat de verkeersmaatregel leidt tot een verbetering van de verkeersveiligheid, zijn de betreffende wijkontsluitingswegen aantrekkelijker voor de fiets. Door een afname van het autoverkeer en een toename van het fietsverkeer, neemt de CO₂-uitstoot af waardoor de luchtkwaliteit ter plaatse verbetert. Ook in zoverre draagt dit verkeersbesluit bij aan het verbeteren van de leefbaarheid en het beschermen van het milieu.
Toekomstige ontwikkelingen die effect hebben op leefbaarheid en veiligheid
In de regio rondom Prinsenbeek is sprake van aanzienlijke woningbouwontwikkelingen. Aan de westzijde van Prinsenbeek worden in de gemeenten Etten-Leur en Moerdijk gezamenlijk circa 5.000 nieuwe woningen gerealiseerd (bron: Omgevingsvisie Etten-Leur – “Etten-Leur doet het gewoon” en Gebiedsontwikkeling Zevenbergen, gemeente Moerdijk). De bouw van de eerste woningen in Zevenbergen (Moerdijk) is reeds gestart, met een verwachte oplevering van ruim 1.000 woningen vóór 2030. In Etten-Leur start de woningbouw naar verwachting in 2026, waarmee de woningvoorraad ook daar substantieel wordt uitgebreid. Ook de gemeente Breda heeft de wens uitgesproken om woningbouw te realiseren in Prinsenbeek, conform de eigen omgevingsvisie. Deze plannen zijn echter voorlopig opgeschort, omdat eerst de effecten van nieuwbouwplannen op de leefbaarheid en veiligheid in Prinsenbeek zorgvuldig in kaart moeten worden gebracht.
De toename van het aantal woningen in de regio zal naar verwachting leiden tot een significante stijging van de verkeersdruk op het wegennet in en rondom Prinsenbeek (bron: Goudappel, Verkeersanalyse 2024). Hoewel de voorkeur van de betrokken gemeenten uitgaat naar verkeersafwikkeling via het hoofdwegennet (A17, A58 en N285), wijzen verkeersanalyses uit dat een aanzienlijk deel van het aantal motorvoertuigen waarschijnlijk de kortste route via de dorpskern van Prinsenbeek richting de A16 zal kiezen. Volgens prognoses uit Goudappel 2024 zal het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de geplande toename van woningen (exclusief eventuele woningbouw in Prinsenbeek) zonder aanvullende maatregelen tot 2040 toenemen tot circa 10.100 voertuigen per etmaal op de Schutsestraat, 13.450 op de Leursebaan, 16.150 op het Velsgoed en ruim 21.500 op de Backer en Ruebweg.
Deze verwachte toename heeft directe gevolgen voor de reeds onder druk staande verkeersveiligheid, leefbaarheid en luchtkwaliteit in Prinsenbeek. Bovendien is deze ontwikkeling niet in overeenstemming met de Mobiliteitsvisie Gemeente Breda, waarin de wegen in Prinsenbeek zijn aangeduid als wijkontsluitingswegen of verbindingswegen. Deze wegtypen zijn primair bedoeld voor lokaal verkeer en niet voor doorgaande regionale verkeersstromen. De toekomstige ontwikkelingen laten zien dat de verkeersveiligheid, de leefbaarheid en het milieu structureel en in alsmaar toenemende mate onder druk staan als gevolg van het gebruik van de wijkontsluitingswegen voor de afwikkeling van regionale verkeersstromen. Dit rechtvaardigt het treffen van structurele verkeersmaatregelen die de verkeersintensiteiten op de bedoelde wegen fors doen afnemen. Naar huidige inzicht vormt een geslotenverklaring tijdens de ochtendspits de meest geschikte en tevens een proportionele maatregel. Zoals gezegd zal de effectiviteit van en het maatschappelijke draagvlak voor de betreffende maatregel na zes maanden worden geëvalueerd. Als de evaluatie daartoe aanleiding geeft zullen alternatieve of aanvullende maatregelen worden overwogen.
Het college hecht grote waarde aan transparante communicatie en actieve betrokkenheid van de inwoners en ondernemers uit Prinsenbeek. In dit kader zijn in de afgelopen periode diverse bijeenkomsten georganiseerd. Op 11 maart 2025 vond een brede informatiebijeenkomst plaats voor bewoners en ondernemers, gevolgd door een specifieke ondernemersavond op 9 april 2025. Daarnaast zijn tussen 11 maart en 26 juni 2025 meerdere overleggen gevoerd met het Dorpsplatform Prinsenbeek en de Ondernemersvereniging Prinsenbeek. In de periode van 3 juni tot en met 26 juni 2025 zijn bovendien meer dan 25 ondernemers en maatschappelijke instellingen in Prinsenbeek persoonlijk bezocht om met hen in gesprek te gaan over mogelijke oplossingsrichtingen voor de hiervoor beschreven structurele problemen op het gebeid van verkeersveiligheid, leefbaarheid en milieu als gevolg van het structurele gebruik van het lokale wegennet door regionale verkeersstromen.
Op nadrukkelijk verzoek van bewoners en ondernemers zijn verschillende alternatieven voor een geslotenverklaring onderzocht om de verkeersdruk in en rond de dorpskern te verlagen. De volgende opties zijn daarbij in overweging genomen:
Plaatsing van verkeersregelinstallaties: Deze maatregel bleek niet haalbaar vanwege de functie van de Strijpenseweg als onderdeel van de hoogwaardige openbaarvervoerverbinding Breda–Zevenbergen. Verkeerslichten zouden leiden tot vertragingen voor lijnbussen en belemmeringen voor nood- en hulpdiensten, die deze route als calamiteitenroute gebruiken. Bovendien zou een enkel verkeerslicht geen significante vermindering van de verkeersdruk opleveren en mogelijk leiden tot toename van sluipverkeer via omliggende wegen.
Verbreding van bestaande wegvakken: Uit onderzoek bleek dat verbreding van onder andere de rotonde op het Velsgoed alleen mogelijk is met aankoop (of onteigening) van particuliere gronden en sloop van bestaande bebouwing, waaronder een meerlaags appartementencomplex. Het betreft daarmee geen oplossing die op kort termijn kan worden gerealiseerd. Bovendien zijn de (maatschappelijke) kosten van deze voorgestelde oplossing hoog. Daarnaast zou het verkeer na de rotonde alsnog vastlopen op de Backer en Ruebweg bij de verkeersinstallatie boven de A16, waarvoor Rijkswaterstaat restricties stelt aan de verkeersafwikkeling. Het alternatief zou het probleem derhalve niet geheel kunnen oplossen.
Aanleg van een randweg rondom Prinsenbeek: Deze optie wordt als niet haalbaar beoordeeld vanwege de noodzaak tot grootschalige grondaankopen (of onteigening) en de aanwezigheid van beschermde natuurgebieden zoals Weimeren en het Liesbos. Ook deze aangedragen oplossing kan niet op korte termijn worden gerealiseerd en gaat gepaard met (hoge) maatschappelijke kosten. Bovendien zou een randweg alsnog moeten aansluiten op bestaande infrastructuur, waardoor bestaande knelpunten, zoals de rotonde Velsgoed, blijven bestaan.
Invoering van trajectcontrole: Hoewel dit een wens vanuit de gemeenschap was, is deze maatregel juridisch en praktisch niet uitvoerbaar. Trajectcontrole valt onder de bevoegdheid van de politie en is uitsluitend gericht op het beperken van de snelheid, niet op tijdsgebonden toegang. Door de vele zijwegen is bovendien niet controleerbaar of voertuigen daadwerkelijk doorgaand verkeer vormen.
Deze alternatieven zijn beoordeeld als niet of onvoldoende geschikt om op korte termijn en in voldoende mate de doelstellingen van het verkeersbesluit te realiseren. Het gebrek aan (reële) alternatieven onderstreept dat de geslotenverklaring niet alleen een geschikte maar ook een noodzakelijke maatregel vormt.
Naast lokale betrokkenheid heeft het college ook intensief overleg gevoerd met regionale partners. Op 13 februari 2025 zijn de Provincie Noord-Brabant, de gemeente Etten-Leur en de gemeente Moerdijk per brief geïnformeerd over de voorgenomen spitssluiting. Voorafgaand aan deze brief had reeds ambtelijk en bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Bij de eerste informatiesessie op 11 maart 2025 was een ambtelijke vertegenwoordiger van de gemeente Etten-Leur aanwezig. In de periode tussen 11 maart 2025 en 13 juni 2025 is er meermaals ambtelijk informeel overleg gevoerd, waarbij de beoogde spitssluiting ook is besproken. Op 13 juni 2025 zijn deze partijen per e-mail ambtelijk geïnformeerd over de gemaakte keuzes, gebaseerd op het participatietraject met het dorp.
Na de informatieavond op 18 augustus 2025, waarin het college zijn voornemen tot de geslotenverklaring kenbaar maakte, hebben aanvullende ambtelijke en bestuurlijke overleggen plaatsgevonden. Onder meer is op 26 augustus, 19 september, 23 september 2025, 9 oktober en 10 november 2025 bestuurlijk overleg gevoerd met Etten-Leur en/of Moerdijk als bedoeld in artikel 25 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer, en vond op 8 september 2025 een ambtelijk overleg plaats met de gemeente Etten-Leur. Daarnaast zijn er meerdere bilaterale telefonische contacten geweest tussen de betrokken gemeenten.
Op verzoek van de gemeente Etten-Leur is nog onderzoek verricht naar een gedeeltelijke spitssluiting, waarbij een knip wordt aangebracht op de Leursebaan. Ook dit betreft volgens het college geen reëel alternatief. De verkeersonveilige situaties op de gelijkvloerse kruisingen voor fietsverkeer zal blijven bestaan en zal zelfs vergroot worden door toename van verkeer.
Dit alternatief zorgt ervoor dat het op de Leursebaan, maar ook op de Attelakensweg in Etten-Leur drukker wordt. Uit verkeersanalyses blijkt dat verkeer van Zevenbergen via de Attenlakenseweg alsnog via de Leursebaan gaat rijden. In deze variant rijden er naar verwachting dagelijks ca. 700 motorvoertuigen meer op de Leursebaan dan nu al het geval is (voor de spitssluiting). De variant levert ook een toename van ca. 600 mototvoertuigen op de Attenlakenseweg terwijl de toename op de Attenlakenseweg als gevolg van de spitssluiting maar 400 motorvoertuigen is ten opzichte van de huidige situatie.
De afname van het verkeer op de Velsgoed is in de door Etten-Leur voorgestelde variant maar 200 motorvoertuigen per etmaal, terwijl de afname op de Leursebaan ca. 600 motorvoertuigen per etmaal bedraagt.
Het openhouden van de Leursebaan zal ook een negatief gevolg hebben voor de Mr Bierensweg. Uit de verkeersanalyses van Goudappel blijkt dat een toename van 500 motorvoertuigen per etmaal verwacht wordt. Dit verkeer zal vervolgens via Prinsenbeek of via de Moskesweg richting Breda gaan rijden. De Moskesweg heeft een risicovolle spoorwegovergang waardoor een toename van verkeer aldaar niet gewenst is.
Om belanghebbenden de gelegenheid te geven hun mening te geven, heeft de gemeente Breda op 19 augustus 2025 een conceptverkeersbesluit gepubliceerd. Gedurende een periode van vier weken kon hierop worden gereageerd. Het doel van deze procedure was om inspraak te bieden op het conceptverkeersbesluit. Voor de volledigheid merkt het college op dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is op dit verkeersbesluit. In totaal zijn 522 reacties ontvangen. Deze reacties zijn zorgvuldig afgewogen en hebben geleid tot enkele aanpassingen in het definitieve verkeersbesluit. In de bijbehorende nota van reactie, die als bijlage bij het verkeersbesluit is gevoegd, gaat het college inhoudelijk in op de ingediende zienswijzen.
Gesprekken ProRail, Staatsbosbeheer, Provincie en Rijkswaterstaat
In het kader van een zorgvuldige besluitvorming en betrokkenheid zijn er meerdere informele ambtelijke (telefonische) gesprekken gevoerd met ProRail. Daarnaast heeft op 2, 9 en 19 september 2025 ambtelijk overleg plaatsgevonden. Op basis van het advies van ProRail is er door ingenieursbureau Arcadis een risicoanalyse opgesteld waarin wordt ingegaan op de eventuele gevolgen van de verkeersmaatregel op de situatie ter hoogte van overwegen. Arcadis concludeert dat ook na de spitssluiting de overwegrisco’s op de betrokken overwegen beheerst zijn en dat er geen maatregelen hoeven te worden getroffen. De conclusies van Arcadis luiden meer specifiek als volgt:
Arcadis komt tot de conclusie dat de veiligheid achteruit gaat van alle tien de overwegen waar het aanbod gemotoriseerd verkeer toeneemt door de spitssluitingen. De conclusie is echter ook dat de spitssluitingen niet zorgen voor een hoger overwegrisico in totaliteit, omdat er op vijf andere overwegen juist sprake is van een afname van het aanbod gemotoriseerd verkeer door de spitssluitingen (zie Bijlage A). Over alle 15 overwegen gezien neemt het totaal aanbod gemotoriseerd verkeer niet of zeer minimaal2 toe door de spitssluitingen. Met een doorrekening in het NORM is bevestigd dat de spitssluitingen niet zorgen voor een hoger risico op het gebied van overwegveiligheid (zie Bijlage B voor een overzicht van de scores in het NORM). Dat betekent in totaliteit dat het project geen achteruitgang in overwegveiligheid veroorzaakt en dat er conform de PRC00200 [04] geen maatregelen voor risicocompensatie benodigd zijn.
De overwegsituaties moeten echter wel, ook na de invoer van de spitssluitingen, voldoende veilig en beheerst zijn. Om die reden is voor de 10 overwegen waarop het aanbod gemotoriseerd verkeer toeneemt, nagegaan of die overwegsituaties voldoende veilig en beheerst zijn en dit ook blijven met een hoger aanbod gemotoriseerd verkeer. Op basis van de bureaustudie en opname van de overwegen komen wij tot de conclusie dat geen enkele overwegsituatie onbeheerst is of met de invoer van de spitssluitingen onbeheerst wordt. Om die reden zijn er naar de mening van Arcadis geen maatregelen noodzakelijk ter beheersing van de overwegveiligheid. Wel heeft Arcadis mogelijkheden gezien om enkele overwegsituaties te verbeteren. In paragraaf 4.3 zijn daarom optionele maatregelen aangegeven ter (verdere) verbetering van de overwegveiligheid.
Hiermee zijn wij van mening dat de veiligheid op de vijftien beschouwde overwegen, ook na het instellen van de spitssluitingen, voldoen aan het ‘nee tenzij’-principe uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020-2025 [01]. Daarmee kunnen wij stellen dat in de nieuwe situatie de overwegrisico’s op de overwegen beheerst zijn.
De analyse van Arcadis is door het college op 19 november 2025 met ProRail besproken en door haar akkoord bevonden.
Gedurende het proces zijn ook Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Provincie Noord-Brabant vanaf de voorbereidingsfase meerdere malen geïnformeerd over de voortgang en relevante ontwikkelingen met betrekking tot het besluitvormingsproces. Tijdens deze overleggen is het college niet gebleken van bezwaren tegen de voorgenomen geslotenverklaring.
Zoals eerder beschreven hecht het college grote waarde aan samenwerking met relevante partners. Daarom wordt een zogenoemde stakeholdergroep ingericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de gemeenten Etten-Leur en Moerdijk, ProRail, Staatsbosbeheer, de Provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat. Deze groep zal samen met het college de effecten van de geslotenverklaring monitoren. Deze monitoring vindt enerzijds plaats aan de hand van zogenoemde tellussen om de verkeersintensiteiten te bepalen op zowel de wijkontsluitingswegen waarvoor de geslotenverklaring gaat gelden als op een aantal andere wegen die mogelijk te maken krijgen met een toenemende verkeersintensiteit als gevolg van de geslotenverklaring. Daartoe worden tellussen aangebracht op de Moerdijkse Postbaan, de Sprundelsebaan, de Rithesestraat en de Liesstraat. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van de reeds bevestigde tellussen op de Leursebaan, het Velsgoed, de Terheijdenseweg en de tellussen van de Provincie Noord-Brabant op de provinciale weg N285. Bovendien worden verkeersstromen met flow chart analyses gemonitord op wegen in Etten-Leur, Zevenbergen en Prinsenbeek. Ten slotte wordt de vertragingstijd op de snelweg A58 gemonitord. Deze gegevens zullen door de stakeholdergroep worden besproken. Deze gegevens vormen samen met de verslagen van de besprekingen van de stakeholdergroep input voor de evaluatie van de verkeersmaatregel.
Op basis van positieve ervaringen in andere gemeenten, zoals Vijfheerenlanden en De Bilt, en eerdere lokale ervaringen met geslotenverklaringen op Hazeldonk en de Houtmarkt, is gekozen voor handhaving door camera’s, voorzien van automatische kentekenherkenning (ANPR-camera’s). Deze methode belemmert lijnbussen en hulpdiensten niet en biedt ruimte voor ontheffinghouders om onbelemmerd door te rijden. Op die manier is een effectieve handhaving van de geslotenverklaring gewaarborgd, zonder dat het treffen van belemmerende fysieke maatregelen noodzakelijk is. De doelstellingen van het verkeersbesluit kunnen daarmee worden bereikt zonder dat hoeft te worden ingegrepen in de bestaande verkeersstructuur.
Het verkeersbesluit heeft tot doel om minimaal 80% van het doorgaande motorvoertuigverkeer tijdens de ochtendspits uit de dorpskern van Prinsenbeek en de omliggende wegen te weren. De maatregel beoogt daarmee om verkeersveiligheid, de leefbaarheid en de bescherming van het milieu in en rondom de dorpskern substantieel te verbeteren. Na een periode van zes maanden vindt een evaluatie plaats, waarbij zowel kwantitatieve verkeersdata als kwalitatieve input van bewoners en ondernemers wordt meegenomen. Op basis van deze evaluatie besluit het college of aanpassing dan wel intrekking van het verkeersbesluit noodzakelijk is. Het verkeersbesluit wordt echter voor onbepaalde tijd genomen omdat een structurele vermindering van het doorgaande verkeer noodzakelijk is en naar huidig inzicht de geslotenverklaring daarvoor een geschikt en noodzakelijk middel vormt.
De verkeersmaatregel sluit aan bij de ambities uit de Omgevingsvisie Breda 2040 en de bredere mobiliteitsdoelstellingen van de gemeente. Door de dorpskern op werkdagen tussen 07:00 en 09:00 uur af te sluiten voor doorgaand gemotoriseerd verkeer, wordt gericht gestuurd op het verminderen van ongewenste verkeersstromen tijdens piekmomenten, met behoud van bereikbaarheid op andere tijdstippen. De impact op bewoners en ondernemers is beperkt, aangezien zij in aanmerking komen voor een vooralsnog kosteloze ontheffing. Bovendien blijft het dorp bereikbaar via de oostzijde (Valdijk, Backer en Ruebweg, en Leursebaan vanuit Breda), zodat ook bestemmingsverkeer zonder ontheffing toegang behoudt.
Met dit verkeersbesluit wordt bereikt dat doorgaand gemotoriseerd verkeer op werkdagen tussen 07:00 en 09:00 uur wordt geweerd uit de dorpskern van Prinsenbeek. Hiermee wordt beoogd de leefbaarheid, de verkeersveiligheid voor alle weggebruikers, de bescherming van het milieu en de doorstroming van het verkeer tijdens de ochtendspits te verbeteren. Deze maatregel is noodzakelijk omdat de huidige verkeersintensiteit reeds een substantiële negatieve invloed heeft op de verkeersveiligheid en leefbaarheid, en de verwachte woningbouwontwikkelingen in de regio deze druk verder zullen vergroten indien geen passende en structurele maatregelen worden getroffen.
Het verkeersbesluit houdt in dat op werkdagen tussen 07:00 en 09:00 uur de wegvakken van de Leursebaan, Strijpenseweg, Halseweg en Markweg worden afgesloten voor motorvoertuigen zonder ontheffing, tenzij zij onder een vrijstellingsregeling vallen. Onder deze vrijstellingsregeling vallen nood- en hulpdiensten, taxi’s, landbouwvoertuigen, lijnbussen en voertuigen met een landelijke vrijstelling.
Omdat het doel van het verkeersbesluit is gelegen in het weren van (minimaal 80% van) het doorgaande verkeer, is het niet nodig dat het verkeersbesluit het ook voor verkeer afkomstig uit Prinsenbeek of met bestemming Prinsenbeek onmogelijk maakt om tijdens de ochtendspits gebruik te maken van de betreffende wijkontsluitingswegen. Het is echter (zie hiervoor) niet mogelijk om (op een effectieve en te handhaven wijze) uitsluitend een geslotenverklaring voor bestemmingsverkeer in te stellen. Daarom is flankerend aan het verkeersbesluit een ontheffingenbeleid vastgesteld voor bewoners en ondernemers uit het aangewezen gebied.
Voor bewoners en ondernemers van het aangewezen gebied is het voor inwoners en ondernemers uit het aangewezen gebied op grond van de Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV voor de geslotenverklaringen Prinsenbeek
(spitssluiting) mogelijk om vooralsnog kosteloos een ontheffing aan te vragen. De voorwaarden voor het verkrijgen van een ontheffing zijn vastgelegd in de beleidsregels. Voor deze voorwaarden wordt verwezen naar de genoemde beleidsregels en de voorlichting daarover.
Om tot dit besluit te komen zijn er afwegingen gemaakt wat de impact is van dit besluit en of dit niet onevenredig is voor andere weggebruikers in verhouding tot de met het verkeersbesluit gediende belangen. Hieronder is vermeld welke belangenafweging is gemaakt.
Positieve effecten van de verkeersmaatregel
De geslotenverklaring voor motorvoertuigen zonder ontheffing is uitsluitend van toepassing tijdens de ochtendspits, tussen 07:00 en 09:00 uur op werkdagen. De overige dagen en tijdstippen zijn de afgesloten wegen gewoon toegankelijk. Ondanks de beperkte duur van de spitssluiting (2 uur per dag) zorgt deze, op basis van verkeersanalyse van Goudappel (conceptrapport westflank Baronie oktober 2025; hierna ook: Goudappel 2025) voor een aanzienlijke vermindering van verkeersbewegingen in en rondom Prinsenbeek. Zo zal het verkeer, op basis van verkeersstroomanalyses die door Goudappel zijn uitgevoerd op het Velsgoed met 800 motorvoertuigen verminderen, op de Schutsestraat met 900 motorvoertuigen, op de Strijpenseweg met 1000 motorvoertuigen en de Leursebaan 1400 voertuigen.
Doordat er volgens de berekeningen substantieel minder motorvoertuigen aanwezig zijn zullen er minder kruisende verkeersbewegingen zijn met kwetsbare verkeersdeelnemers en zal er ook overigens sprake zijn van een afname van conflicterende verkeersstromen, iets dat de verkeersveiligheid aanzienlijk ten goede zal komen. Daarnaast zullen er minder file's ontstaan op de diverse wegen wat de leefbaarheid en de bescherming van het milieu ter plaatse zal verbeteren.
De invoering van de spitsafsluiting heeft tot gevolg dat motorvoertuigen zonder ontheffing gebruik dienen te maken van de voor de afwikkeling van regionale verkeersstromen bestemde infrastructuur, namelijk het hoofdwegennet. Dit betreft onder andere de A16, A17, A58 en N285. De impact op de extra reistijd en afgelegde afstand is voor de weggebruikers die het betreft, afhankelijk van de vertreklocatie, beperkt en als acceptabel beoordeeld.
Voor het verkrijgen van een zuiver beeld van de effecten is een flowchartanalyse uitgevoerd met behulp van Google Maps. Deze analyse is gebaseerd op drie representatieve doordeweekse dagen in september 2025:
De vertrektijd voor alle berekeningen is vastgesteld op 08:20 uur, om de verkeerssituatie tijdens het drukste moment van de ochtendspits te simuleren. Als vast eindpunt is gekozen voor het Luchtmachtplein in Breda, net over de A16. In de bijlage bij het verkeersbesluit zijn per vertreklocatie flowcharts opgenomen waarin de mogelijke routes, reistijden en alternatieven zijn weergegeven. Hierbij is ook inzichtelijk gemaakt hoe de reistijd zich verhoudt tot de route die tijdens de spits niet beschikbaar is (rood gearceerde tijden). Tevens zijn alternatieve vervoerswijzen zoals openbaar vervoer (bus en trein) en de fiets meegenomen in de analyse.
Uit de analyse blijkt dat de extra reistijd vanuit Zevenbergen als gevolg van de spitsafsluiting varieert tussen de 4 en 16 minuten, afhankelijk van de gekozen route. De extra reisafstand bedraagt tussen de 9 en 16 kilometer. Alternatieven via bus en trein zijn beschikbaar en bieden, evenals de fiets, een duurzaam en qua reistijd concurrerend alternatief.
Voor weggebruikers afkomstig uit Etten-Leur is de extra reistijd eveneens beperkt. Afhankelijk van de vertreklocatie kan de route via de A58 in sommige gevallen iets langer zijn (circa 2 tot 4 minuten), terwijl op andere locaties deze route juist sneller blijkt. De extra reisafstand varieert tussen de 2 en 12 kilometer. Ook hier bieden de fiets en het openbaar vervoer goede alternatieven. Op basis van een berekening van Goudappel 2025 zal de toename van het aantal voertuigen op de snelweg A58 circa 400 tot 500 motorrijtuigen zijn als gevolg van de maatregel. In beginsel moeten rijkswegen een dergelijke beperkte toename aankunnen. Het college monitort overigens of de verkeersmaatregel leidt tot vertragingen vanaf de oprit van de snelweg A58 ter hoogte van het Trivium in Etten-Leur tot aan de afrit ter hoogte van Breda-Noord op de A16.
Conclusie: De verwachte extra reistijd als gevolg van de geslotenverklaring voor verkeer vanuit Zevenbergen en Etten-Leur is beperkt. Deze beperkte gevolgen wegen volgens het college niet op tegen de met de maatregel gediende belangen.
Extra belasting voor bewoners en ondernemers
Voor bewoners en ondernemers in Prinsenbeek is de bereikbaarheid te allen tijde gewaarborgd. Zij komen in aanmerking voor een ontheffing waarmee zij tijdens de spitsafsluiting gebruik kunnen blijven maken van de betreffende wijkontsluitingswegen. Door het faciliteren van ontheffingen voor verkeer met herkomst of bestemming in Prinsenbeek, wordt de impact van de maatregel op de dagelijkse mobiliteit van bewoners en ondernemers uit Prinsenbeek zoveel mogelijk beperkt. Daarnaast blijft Prinsenbeek vanuit de oostzijde volledig toegankelijk, zodat ook personen zonder ontheffing het dorp te allen tijde kunnen bereiken tijdens de ochtendspits.
De voorwaarden voor het verkrijgen van een ontheffing zijn vastgelegd in de hiervoor genoemde beleidsregels die door het college zijn vastgesteld. Voor de voorwaarden waaronder een ontheffing kan worden verkregen wordt verwezen naar deze beleidsregels en de daarover door de gemeente gegeven voorlichting. Voor doorgaand verkeer zonder herkomst of bestemming in Prinsenbeek is geen ontheffing mogelijk. Deze categorie voertuigen wordt door de maatregel geweerd, conform het doel van de spitsafsluiting: het verbeteren van de verkeersveiligheid, de leefbaarheid en de bescherming van het milieu in de dorpskern. Op de gevolgen daarvan voor weggebruikers afkomstig uit Etten-Leur en Zevenbergen is in het voorgaande al ingegaan. In de volgende paragraaf besteedt het college aandacht aan de toename op een aantal andere wegen als gevolg van de geslotenverklaring.
Toename verkeersdrukte op andere wegen
Op verzoek van de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk en Breda heeft bureau Goudappel een aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de spitsafsluiting op de mobiliteitsbewegingen aan de westflank van de Baronie (Goudappel 2025). Uit deze analyse blijkt, zoals eerder in dit verkeersbesluit is vermeld, dat de verkeersdruk in en rondom Prinsenbeek aanzienlijk afneemt. Deze afname draagt aantoonbaar bij aan een verbetering van de verkeersveiligheid en een toename van de leefbaarheid in de dorpskern.
De spitsafsluiting heeft echter ook invloed op een aantal omliggende wegen in de regio. In Zevenbergen is de impact van de maatregel, die uitsluitend geldt in de ochtendspits, kleiner dan in Breda en Etten-Leur. Voor wat betreft Zevenbergen leidt de verkeersmaatregel enerzijds op een aantal wegen tot een afname van de verkeersintensiteit. Volgens het onderzoek van Goudappel neemt het verkeer op de Hazeldonkse Zandweg af met circa 700 motorvoertuigen per etmaal, ten opzichte van een referentiemeting in 2025 van 9.900 (bron: Goudappel 2025). Ook op de Pastoor van Kessellaan is een afname zichtbaar van circa 300 motorrijtuigen, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 13.000 (bron: Goudappel 2025). De route over de provinciale weg N285 richting de A17 zal eveneens circa 200 motorrijtuigen minder verwerken, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 18.800 (N285 Dikkendijk), 14.400 (N285 Galgenweg) en 15.300(N285 Oranjelaan) (bron: Goudappel 2025), mede doordat verkeer vanuit Breda dat normaliter via Prinsenbeek richting Zevenbergen rijdt, wordt geweerd.
Tegelijkertijd laat de N285 richting Wagenberg een toename zien van circa 300 motorrijtuigen, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 9.900 (bron: Goudappel 2025). Ook de Achterdijk, gelegen in het buitengebied van Zevenbergen, zal een stijging van circa 300 motorrijtuigen per etmaal kennen, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 700 (bron: Goudappel 2025). Deze weg heeft beperkte bebouwing en weinig zijwegen, en wordt slechts door een klein aantal fietsers gebruikt. De Achterdijk leidt uiteindelijk naar de A16, waarmee verbindingen richting Breda en Rotterdam mogelijk zijn. De gevolgen voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid ter plaatse zullen daarmee beperkt zijn en wegen in elk geval niet op tegen de aanzienlijke positieve effecten van de verkeersmaatregel voor het gebied in en om Prinsenbeek.
In Etten-Leur zal de spitsafsluiting eveneens tot een toename van verkeersbewegingen op enkele wegen leiden. Op de Zevenbergseweg wordt een stijging van circa 300 motorrijtuigen verwacht. Deze weg, gelegen buiten de bebouwde kom, kent een maximumsnelheid van 60 km/u en heeft enkel aftakkingen naar achterliggende polderwegen. De impact op de verkeersveiligheid en leefbaarheid is hier beperkt. In de afgelopen vijf jaar zijn op deze weg zeven verkeersongevallen geregistreerd, allen met uitsluitend materiële schade (bron: politiedata, VIA Traffic Solutions).
Op de Donkerstraat wordt een toename van circa 400 motorrijtuigen per etmaal verwacht, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 2.700 (bron: Goudappel 2025). Deze weg fungeert als randweg, heeft een maximumsnelheid van 50 km/u en is voorzien van een vrij liggend fietspad. In de afgelopen vijf jaar zijn hier vijf verkeersongevallen geregistreerd met uitsluitend materiële schade tot gevolg (bron: politiedata, VIA Traffic Solutions). De gevolgen voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid ter plaatse zullen daarmee beperkt zijn en wegen in elk geval niet op tegen de aanzienlijke positieve effecten van de verkeersmaatregel voor het gebied in en om Prinsenbeek.
De Attelakenseweg zal een toename van circa 400 motorrijtuigen per etmaal laten zien, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 4.200 (bron: Goudappel 2025). Deze weg heeft snelheidsremmende maatregelen zoals wegversmallingen en is aan beide zijden voorzien van vrij liggende fietspaden. Langs de weg bevinden zich vrijstaande woningen, deels met bedrijfsbestemming. Aan het einde van de Attelakenseweg bevindt zich een spoorwegovergang. De impact van de toename op deze overgang is separaat onderzocht door bureau Arcadis en wordt in een volgende paragraaf toegelicht. In de afgelopen vijf jaar zijn op deze weg twee verkeersongevallen geregistreerd, waarvan één met materiële schade en één met lichamelijk letsel (bron: politiedata, VIA Traffic Solutions). De gevolgen voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid ter plaatse zullen daarmee beperkt zijn en wegen in elk geval niet op tegen de aanzienlijke positieve effecten van de verkeersmaatregel voor het gebied in en om Prinsenbeek.
Ook op de Schoonhout wordt een beperkte toename van circa 200 motorrijtuigen per etmaal verwacht, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 13.300 (bron: Goudappel 2025). Deze weg heeft een brede rijbaan met middenberm en vrij liggende fietspaden. In de afgelopen vijf jaar zijn hier drie verkeersongevallen geregistreerd met uitsluitend materiële schade (bron: politiedata, VIA Traffic Solutions). De gevolgen voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid ter plaatse zullen daarmee beperkt zijn en wegen in elk geval niet op tegen de aanzienlijke positieve effecten van de verkeersmaatregel voor het gebied in en om Prinsenbeek.
De Bredaseweg zal een toename van circa 500 motorrijtuigen per etmaal kennen, berekend vanaf een referentiemeting van 2025 van 14.200 (bron: Goudappel 2025). Deze tweebaansweg met een maximumsnelheid van 50 km/u is voorzien van vrij liggende fietspaden. Fietsers kruisen deze weg via verkeersregelinstallaties (VRI’s) of onderdoorgangen. De veiligheidsrisico’s voor fietsers zijn door deze maatregelen op deze wegen aanzienlijk beperkter dan op de hiervoor genoemde wijkontsluitingswegen in Prinsenbeek. In de afgelopen vijf jaar zijn op de Bredaseweg zeven verkeersongevallen geregistreerd, allen uitsluitend met materiële schade (bron: politiedata, VIA Traffic Solutions). De gevolgen voor de verkeersveiligheid en de leefbaarheid ter plaatse zullen daarmee beperkt zijn en wegen in elk geval niet op tegen de aanzienlijke positieve effecten van de verkeersmaatregel voor het gebied in en om Prinsenbeek.
Op basis van de analyse van Goudappel 2025 is ook een afname van verkeersdruk op de Liesbosweg geconstateerd.
De infrastructuur in Etten-Leur is grotendeels voorzien van vrij liggende fietspaden, waardoor de risico’s voor fietsers aanzienlijk lager zijn dan op de wegen met fietsstroken in Prinsenbeek. Het absolute aantal geregistreerde ongevallen in Prinsenbeek bevestigt dat de verkeerssituatie daar risicovoller is. Het college erkent dat de spitsafsluiting leidt tot een (beperkte) toename van de verkeersdruk op een aantal wegen in Etten-Leur. Gezien de robuuste infrastructuur in Etten-Leur en het beperkte aantal ongevallen, wordt het belang van de afname van verkeersdruk in Prinsenbeek als zwaarder wegend beschouwd dan de toename in Etten-Leur en Zevenbergen. Bedacht moet daarbij worden dat de grote druk op de wijkontsluitingswegen in Prinsenbeek in belangrijke mate wordt veroorzaakt door verkeer afkomstig uit onder meer Etten-Leur dat een route door Prinsenbeek verkiest boven de beschikbare regionale infrastructuur uitsluitend om een relatief beperkte verkorting van de reisduur te realiseren. Dat het tegengaan van de aanzienlijke negatieve gevolgen leidt tot een relatief beperkte toename van verkeer op bepaalde wegen in Etten-Leur, weegt in de gegeven omstandigheden echter minder zwaar dan de aanzienlijke positieve effecten die de verkeersmaatregel heeft voor Prinsenbeek.
Op basis van de verkeersanalyse van Goudappel zal de spitsafsluiting leiden tot een toename van het aantal verkeersbewegingen op de Moerdijkse Postbaan, gelegen in de gemeenten Breda en Etten-Leur (Goudappel 2025). Deze weg kenmerkt zich door een gemengd karakter: aan één zijde bevindt zich een bosgebied, aan de andere zijde vrijstaande woningen. De weg heeft een maximumsnelheid van 60 km/u en is niet voorzien van fietsstroken of vrij liggende fietspaden.
De snelfietsroute Breda–Etten-Leur, die parallel loopt aan de Leursebaan, kruist de Moerdijkse Postbaan aan het begin van de route. Het betreft een gelijkvloerse kruising, waarbij fietsers voorrang hebben. De verwachte toename van het aantal motorvoertuigen op deze weg bedraagt circa 900 motorrijtuigen per etmaal, berekend ten opzichte van een referentiemeting van 2025 van 800 (bron: Goudappel 2025). Ondanks deze stijging wordt op basis van de huidige verkeersintensiteit en infrastructuur geen (significante) verslechtering van de verkeersveiligheid verwacht. Momenteel verwerkt de Moerdijkse Postbaan circa 800 voertuigen per dag, waarvan 131 in de ochtendspits. Op de gelijkvloerse kruising met de snelfietsroute, waar fietsers voorrang hebben, passeren in de ochtendspits ongeveer 400 fietsers. Ook met de berekende toename van het aantal motorvoertuigen, ligt dat aantal nog altijd aanzienlijk lager dan het geval is op de Leursebaan of de andere wegen in Prinsenbeek.
Vanwege de verkeersstromen vanuit de Liesbosweg en Leursebaan, die afslaan richting de Moerdijkse Postbaan, is de snelheid van motorvoertuigen op dit punt reeds beperkt. Bovendien is er aan beide zijden van de snelfietsroute voldoende zicht om aankomende fietsers tijdig waar te nemen. Gezien deze omstandigheden wordt geconcludeerd dat de toename van het verkeer op de Moerdijkse Postbaan niet leidt tot een (significante) verslechtering van de verkeersveiligheid.
Daarentegen draagt de spitsafsluiting aantoonbaar bij aan een verbetering van de verkeersveiligheid op wegen zoals de Leursebaan, waar sprake is van een maximumsnelheid van 60 km/u en meerdere gelijkvloerse kruisingen met intensief fietsverkeer. In dat licht wordt de lokale toename op de Moerdijkse Postbaan als acceptabel beschouwd en weegt de positieve impact op de verkeersveiligheid, leefbaarheid en de bescherming van het milieu in Prinsenbeek zwaarder.
Toename verkeer op spoorwegovergangen
In het voorgaande is reeds ingegaan op de effecten op de spoorwegovergangen. Daarover is gesproken met ProRail en daartoe heeft Arcadis een risicoanalyse uitgevoerd. De conclusie uit deze risicoanalyse is dat de risico’s van het verkeersbesluit voor de spoorwegovergangen beheerst blijven en dat er geen maatregelen hoeven te worden getroffen.
Gelet op het voorgaande is geconcludeerd dat belanghebbenden niet onevenredig worden benadeeld in verhouding tot de met het besluit gediende belangen en dat de maatregel niet leidt tot een onveilige verkeerssituatie op andere wegen. De alternatieve routes zijn adequaat, de bereikbaarheid voor bestemmingsverkeer is geborgd, en de maatregel draagt bij aan het verbeteren van de verkeersveiligheid, de bescherming van het milieu en de leefbaarheid in de dorpskern van Prinsenbeek.
De algemene belangen die aan dit verkeersbesluit ten grondslag liggen wegen zwaarder dan de individuele belangen van het doorgaand verkeer dat in de ochtendspits niet altijd de kortste route kan rijden.
Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is overleg gepleegd met de politie Zeeland-West-Brabant.
I. Op de Leursebaan, tussen de Zanddreef en de Moerdijksepostbaan, een geslotenverklaring in te stellen voor gemotoriseerd verkeer uitgezonderd lijnbussen en ontheffinghouders, en in verband hiermee de volgende verkeerstekens te plaatsen:
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Leursebaan ter hoogte van de kruising met de Zanddreef te plaatsen;
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Leursebaan ter hoogte van de kruising met de Moerdijkse Postbaan te plaatsen.
II. Op de Strijpenseweg, tussen de Zanddreef en de Verloren Hoek, een geslotenverklaring in te stellen voor gemotoriseerd verkeer uitgezonderd lijnbussen en ontheffinghouders, en in verband hiermee de volgende verkeerstekens te plaatsen:
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Strijpenseweg ter hoogte van de kruising met de Zanddreef te plaatsen;
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Strijpenseweg ter hoogte van de kruising met de Verloren Hoek te plaatsen.
III. Op de Halseweg tussen de Overveldsestraat en de Polderweg, een geslotenverklaring in te stellen voor gemotoriseerd verkeer uitgezonderd lijnbussen en ontheffinghouders, en in verband hiermee de volgende verkeerstekens te plaatsen:
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, op de Halseweg ter hoogte van de kruising met de Overveldsestraat te plaatsen;
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, op de Halseweg ter hoogte van de kruising met de Polderweg te plaatsen.
IV. Op de Markweg tussen de Nieuwveerweg en de brug over de Mark, een geslotenverklaring in te stellen voor gemotoriseerd verkeer uitgezonderd lijnbussen en ontheffinghouders, en in verband hiermee de volgende verkeerstekens te plaatsen:
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Markweg ter hoogte van de kruising met de Nieuwveerweg te plaatsen;
- Het bord C12, gesloten voor alle motorvoertuigen, op een gele ondergrond met onderbord OB206 ma t/m vr 7-9h, Met onderbord uitgezonderd lijnbussen taxi’s en ontheffinghouders, tweemaal op de Markweg ter hoogte van de brug over de Mark te plaatsen.
V. Een en ander overeenkomstig tekening ‘Splitsafsluiting Prinsenbeek bebordingsplan verkeersbesluittekening’, welke onderdeel uitmaakt van dit besluit.
VI. Dit besluit treedt in werking op 8 december 2025.
VII. De datum van openbaarmaking van dit verkeersbesluit te bepalen op 28 november 2025.
burgemeester en wethouders van Breda,
Het verkeersbesluit is voor een ieder in te zien via www.officielebekendmakingen.nl en www.overheid.nl. Nadere informatie kan worden ingewonnen via telefoonnummer 14 076.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan iedereen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, hiertegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en Wethouders van Breda, Postbus 90156, 4800 RH Breda. Het maken van bezwaar schorst niet de werking van dit besluit.
Het bezwaarschrift moet ten minste bevatten:
c. omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift gericht is: Verkeersbesluit ‘Instellen geslotenverklaringen voor motorvoertuigen, uitgezonderd lijnbussen, taxi’s en landbouwvoertuigen, in en rondom Prinsenbeek.’;
d. de gronden van het bezwaar.
U wordt verzocht, indien mogelijk, een kopie van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, mee te zenden.
Indien een bezwaarschrift is ingediend kan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft, een verzoek worden gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening (waaronder schorsing) indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven.
Tekening ‘Splitsafsluiting Prinsenbeek bebordingsplan verkeersbesluittekening’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-519693.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.