Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Boxtel 2026

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel,

 

Gelet op:

  • Wet Primair Onderwijs, artikelen 159 en 163;

  • Wet kinderopvang, artikel 1.50b;

  • Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid;

  • Algemene Subsidieverordening (ASV) Boxtel 2025;

Besluit vast te stellen de Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Boxtel 2026:

 

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1. Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het bevorderen van een goede start op de basisschool voor peuters in de gemeente Boxtel.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Contract: de schriftelijke overeenkomst tussen de ouder en het kinderdagverblijf, waarin staat: naam, geboortedatum en adres van de ouder, de uurprijs van de opvang, het gemiddeld aantal uren per maand, de datum dat de opvang ingaat, de einddatum van de opvang en het soort opvang.

  • b.

    Doelgroepkind: een in de gemeente Boxtel wonend kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die op basis van een indicatie van de GGD in aanmerking komt voor voorschoolse educatie.

  • c.

    Fiscaal maximum uurtarief: het door de Belastingdienst vastgestelde maximale uurtarief voor kinderopvang, zoals dat geldt in het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft. Dit tarief vormt de grondslag voor het berekenen van de kinderopvangtoeslag en wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk.

  • d.

    Inkomensafhankelijke ouderbijdrage: eigen bijdrage in de kosten voor de peuteropvang. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend door het fiscaal maximum uurtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’ die jaarlijks wordt geactualiseerd.

  • e.

    Kinderdagverblijf: een in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening, niet zijnde een gastouder of buitenschoolse opvang.

  • f.

    Kinderopvangtoeslag: de toeslag voor kinderopvang, die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst.

  • g.

    LRK: het Landelijk Register Kinderopvang. Hierin staan alle geregistreerde kinderopvangvoorzieningen in Nederland.

  • h.

    Ouder: ouder of verzorger van een in de gemeente Boxtel wonende peuter.

  • i.

    Pedagogische beleidsmedewerker-VE: de pedagogische beleidsmedewerker voorschoolse educatie, zoals verplicht in de Wet Innovatie en Kwaliteit kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de kwalificatie-eis zoals opgenomen in bijlage 13.2 van de Cao Kinderopvang werkt.

  • j.

    Peuter: een in de gemeente Boxtel wonend kind in de leeftijd van 2-4 jaar.

  • k.

    Peuteropvang: het aanbod van kinderopvangorganisaties gericht op peuters van 2-4 jaar, die wonen in de gemeente Boxtel.

  • l.

    VE-locatie: locatie die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang als VE-locatie in de gemeente Boxtel en die VE aanbiedt conform de wettelijke kwaliteitseisen.

  • m.

    VE-programma: erkend voorschools programma opgenomen in de databank effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

  • n.

    Voorschoolse educatie (VE): het aanbod voor doelgroepkinderen waarbij, aan de hand van een VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Hoofdstuk 2: Subsidie Peuteropvang

Artikel 3. Subsidiabele activiteit

Voorzien in het aanbod peuteropvang op een kinderdagverblijf in de gemeente Boxtel voor peuters van wie de ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

Artikel 4. Aanspraak

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      de subsidie wordt aangevraagd voor een peuter;

    • b.

      de ouder heeft een contract met een kinderdagverblijf gevestigd in de gemeente Boxtel;

    • c.

      de ouder heeft géén recht op de landelijke kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid onder a kan de subsidie na de vierde verjaardag van het kind worden verlengd indien:

    • a.

      het kind nog niet naar de basisschool kan en verlenging voor maximaal 3 maanden noodzakelijk is voor diens ontwikkeling blijkens een indicatie van de GGD, of;

    • b.

      het kind nog niet kan starten op de basisschool. Ter overbrugging naar het begin van de basisschool kan voor maximaal 6 weken nog peuteropvang worden afgenomen. Een verklaring van het kinderdagverblijf waaruit blijkt dat het kind nog niet kan starten op de basisschool en dat de opvang gedurende deze overbruggingsperiode van zes weken door kan blijven lopen, volstaat.

Artikel 5. Hoogte subsidie peuteropvang

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 320 uur peuteropvang per peuter per jaar.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie bedraagt een vergoeding tot het maximale fiscale uurtarief minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Hoofdstuk 3: Subsidie voorschoolse educatie

Artikel 6. Subsidiabele activiteit

Voorzien in het aanbod voor doelgroepkinderen op een VE-locatie in de gemeente Boxtel waarbij, aan de hand van een VE-programma, op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Artikel 7. Aanspraak op subsidie voorschoolse educatie

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

    • a.

      het betreft een doelgroepkind;

    • b.

      de ouder heeft een contract met een kinderdagverblijf gevestigd in de gemeente Boxtel;

    • c.

      de betreffende locatie van het kinderdagverblijf is als VE-locatie opgenomen in het LRK en maakt gebruik van een VE-programma.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid onder a kan VE na de vierde verjaardag van het kind worden verlengd indien:

    • a.

      het kind nog niet naar de basisschool kan en verlenging voor maximaal 3 maanden noodzakelijk is voor diens ontwikkeling blijkens een indicatie van de GGD, of;

    • b.

      het kind nog niet kan starten op de basisschool. Ter overbrugging naar het begin van de basisschool kan voor maximaal 6 weken nog voorschoolse educatie worden afgenomen. Een verklaring van het kinderdagverblijf waaruit blijkt dat het kind nog niet kan starten op de basisschool en dat de opvang gedurende deze overbruggingsperiode van zes weken door kan blijven lopen, volstaat.

Artikel 8. Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt voor maximaal 320 uur per doelgroepkind per jaar.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie voor voorschoolse educatie bedraagt voor deze 320 uur per jaar het volledige fiscale uurtarief, plus een opslag van 8,33% over alle uren voorschoolse educatie die het doelgroepkind volgt (640 uur per jaar).

  • 3.

    De subsidie voorschoolse educatie kan, indien aan de voorwaarden wordt voldaan, worden gecombineerd met de subsidie peuteropvang.

Hoofdstuk 4: Aanvraagprocedure en betaling peuteropvang en voorschoolse educatie

Artikel 9. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag wordt door de ouder ingediend door middel van het digitale aanvraagformulier (te vinden op https://www.boxtel.nl/kinderopvang) in combinatie met de volgende gegevens:

    • a.

      een kopie van het contract met de kinderopvangorganisatie;

    • b.

      indien van toepassing een kopie van de VE-indicatie van de GGD;

    • c.

      Indien van toepassing informatie over de hoogte van het (gezamenlijk) vastgestelde inkomen door de Belastingdienst van 2 jaar terug (T-2). Dit kan door middel van een inkomensverklaring (IB60). Indien dit niet mogelijk is, dienen andere bewijsstukken te worden overgelegd. Als een aanvrager is geconfronteerd met een terugval in inkomen, is het mogelijk een recentere inkomensverklaring te overleggen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in lid 3 wordt een aanvraag ingediend vóór de startdatum van de peuteropvang of voorschoolse educatie.

  • 3.

    Indien het kind reeds is gestart op de peuteropvang of voorschoolse educatie en de ouder(s)/verzorger(s) pas na aanvang voldoen aan de voorwaarden voor subsidie, dan kan de aanvraag alsnog worden ingediend, binnen drie maanden nadat aan de voorwaarden is voldaan.

  • 4.

    In gevallen waarin dit kennelijk onbillijk zou zijn bestaat de mogelijkheid voor maximaal 3 maanden met terugwerkende kracht de subsidie toe te kennen.

Artikel 10. Vaststelling

  • 1.

    Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag een besluit over de toekenning van de subsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt direct vastgesteld tot en met 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend of tot het moment waarop het kind in dat kalenderjaar de leeftijd van vier jaar bereikt, onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2 en artikel 7, lid 2.

  • 3.

    De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de landelijke indexering fiscaal maximum uurtarief Kinderopvangtoeslag (KOT) en VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang. Ouders wordt door de gemeente gevraagd voor het opvolgende jaar een nieuwe inkomensverklaring aan te leveren. Op basis daarvan ontvangen zij een nieuwe beschikking.

Artikel 11. Betaling

  • 1.

    De subsidie wordt één maand voorafgaand aan de betreffende opvangmaand rechtstreeks aan het kinderdagverblijf uitbetaald. Dit gebeurt op basis van maandelijkse facturatie door het kinderdagverblijf aan de gemeente.

  • 2.

    Het kinderdagverblijf factureert de inkomensafhankelijke ouderbijdrage rechtstreeks aan de ouder(s).

  • 3.

    De subsidie wordt beëindigd indien:

    • a.

      niet langer aan de subsidievoorwaarden voldaan wordt;

    • b.

      de peuter meer dan 4 weken zonder geldige reden geen gebruik heeft gemaakt van de peuteropvang en/of voorschoolse educatie;

    • c.

      de GGD van oordeel is dat voorschoolse educatie niet meer noodzakelijk is voor de peuter.

Hoofdstuk 5: Subsidie pedagogisch beleidsmedewerker-VE

Artikel 12. Subsidiabele activiteit

De inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker voor doelgroepkinderen conform de wettelijke verplichting Innovatie Kwaliteit Kinderopvang (IKK), het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en de kwalificatie-eis zoals bedoeld in bijlage 13.2 van de Cao Kinderopvang.

Artikel 13. Doelgroep

De subsidie wordt verstrekt aan een kinderdagverblijf met VE-locatie waar doelgroepkinderen VE aangeboden krijgen.

Artikel 14. Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie voor de pedagogisch beleidsmedewerker-VE wordt bepaald op basis van de volgende rekenformule: 10 uur per doelgroepkind per jaar, gemeten op 1 januari van het geldende jaar (peildatum), vermenigvuldigd met een uurtarief conform het salaris in schaal 9 trede 35 van de CAO Kinderopvang.

Artikel 15. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag wordt door de VE-aanbieder uiterlijk 1 april van het betreffende kalenderjaar ingediend.

  • 2.

    De aanvraag bevat de volgende gegevens:

    • a.

      naam van de kinderopvanghouder;

    • b.

      het aantal doelgroepkinderen dat op 1 januari van het betreffende kalenderjaar VE volgt;

    • c.

      het bedrag waarvoor subsidie wordt aangevraagd, berekend conform artikel 14.

Artikel 16. Vaststelling en uitbetaling

  • 1.

    Het college neemt binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag een besluit over de toekenning van de subsidie.

  • 2.

    De subsidie wordt direct vastgesteld en binnen acht weken na vaststelling uitbetaald aan de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 17. Hardheidsclausule

Door het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van ouder(s)/verzorger(s) of kinderopvangorganisaties worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 18. Overgangsregeling

Voor kinderen voor wie vóór 1 januari 2026 al een subsidie peuteropvang of subsidie voorschoolse educatie is toegekend, wordt de inkomensafhankelijke ouderbijdrage berekend op basis van deze regeling, tenzij de oude regelingen financieel gunstiger zijn voor de ouder. In deze gevallen geldt de berekeningssystematiek van de oude regelingen, namelijk de ‘Uitvoeringsregeling voorschoolse educatie in de peuteropvang gemeente Boxtel 2025’ en de ‘Uitvoeringsregeling peuteropvangvergoeding gemeente Boxtel 2025’.

Artikel 19. Intrekking oude regeling, inwerkingtredingsdatum, citeertitel

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 18, worden de regelingen ‘Uitvoeringsregeling voorschoolse educatie in de peuteropvang gemeente Boxtel 2025’ en ‘Uitvoeringsregeling peuteropvangvergoeding gemeente Boxtel 2025’ ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt na bekendmaking in werking per 1 januari 2026.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Boxtel 2026’.

Aldus besloten in de collegevergadering op 18 november 2025.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester,

R.S. van Meygaarden

De secretaris,

V.C. Fijneman

Naar boven