Artikel 1 Wat wordt verstaan onder?
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
Aanvrager: houder die een kindercentrum exploiteert in de gemeente Land van Cuijk.
- b.
Aanvraagformulier: aanvraagformulier subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Land van Cuijk. In het aanvraagformulier worden de aantallen KOT, niet-KOT, VVE indicatie, niet VVE indicatie voor de peilmaand ingevuld.
- c.
Aanbieder: de aanbieder van een gecertificeerde voorschoolse voorziening.
- d.
ASV: de Algemene subsidieverordening Land van Cuijk.
- e.
Awb: Algemene wet bestuursrecht.
- f.
College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk.
- g.
Doelgroep: peuters in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.
- h.
Doelgroeppeuter: een peuter met een VVE-indicatie afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg die een peuteropvangplaats heeft op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, die in het LRK is opgenomen en daarin geregistreerd is als dagopvang.
- i.
JGZ: jeugdgezondheidszorg.
- j.
Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert.
- k.
Inkomensverklaring: (voorheen IB60 verklaring) een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar.
- l.
Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang van een kind plaats vindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang.
- m.
Kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de Wet kinderopvang.
- n.
KOT: de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.
- o.
Kleine kern: een dorp, bestaande uit een woonkern en kerngebied, met minder dan 5000 inwoners.
- p.
LRK: Landelijk Register Kinderopvang.
- q.
Niet-KOT: ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
- r.
Normtarief: het landelijke vastgestelde maximale uurtarief voor kinderopvangtoeslag.
- s.
Opslag: een opslag per uur voor de kwaliteitseisen voor VE die bovenop de wettelijk eisen vanuit de Wet kinderopvang worden gesteld. Dit betekent een gelijk subsidietarief voor peuters met KOT, niet-KOT, VVE indicatie, niet VVE indicatie wanneer ze gebruik maken van hetzelfde kwalitatieve VE-aanbod.
- t.
Ouder: persoon met ouderlijk gezag.
- u.
Ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen voor de VE- en peuteropvang uren die zij afnemen.
- v.
Pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie: de HBO coach/pedagogische beleidsmedewerker op de VVE-groep zoals bedoeld in artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
- w.
Pedagogische medewerker: degene die werkzaam is bij een aanbieder, bezoldigd is en belast is met de verzorging opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen.
- x.
Peilmaand: de maand november voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
- y.
Peuteropvang: een vorm van kinderopvang waar ontwikkelingsgericht aanbod wordt aangeboden aan peuters van 2 tot 4 jaar.
- z.
Reguliere peuters: kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar zonder VVE-indicatie.
- aa.
Toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang.
- bb.
Voorschoolse Educatie (VE): voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een erkend VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
- cc.
VVE-indicatie: indicatie afgegeven door Jeugdgezondheidszorg op basis van de doelgroep definitie Land van Cuijk waaruit blijkt dat het kind, dat deze indicatie krijgt, gebaat is bij en recht heeft op voorschoolse educatie.
- dd.
VE-peuteropvang: kortdurende opvang met voorschoolse educatie in een gecombineerde VE-groep waarin doelgroeppeuters en reguliere peuters een aanbod ontvangen.
- ee.
VE-locatie: een locatie met VE-peuteropvang.
- ff.
VE-uurtarief: het vastgestelde rijksnormtarief voor de kinderopvang plus de opslag voor de VVE kwaliteit die het college per uur betaalt.
- gg.
VNG-adviestabelouderbijdrage peuteropvang: de adviestabel van de VNG die de hoogte bepaalt van de ouderbijdrage op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen.
- hh.
Zware doelgroep locatie: een VE-locatie met meer dan 50% doelgroep peuters op locatieniveau. Dit betreft de verhouding op basis van unieke kinderen in november voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 2 Waarop is deze subsidieregeling van toepassing?
Deze subsidieregeling heeft als doel dat peuters gebruik kunnen maken van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie.
Voor de volgende activiteiten kan subsidie worden aangevraagd:
- 1.
Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst.
- 2.
Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst.
- 3.
Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst.
- 4.
Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst.
- 5.
Pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie.
- 6.
Zware doelgroep voorschoolse educatie.
- 7.
Kleine kernen voorschoolse educatie.
Artikel 3 Wie kan deze subsidie aanvragen?
De subsidie wordt aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in de gemeente Land van Cuijk en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.
Artikel 4 Welke criteria zijn van toepassing?
Artikel 4.1. Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Een aanbod aan peuters waarbij het college maximaal 8 uur per week subsidieert, gedurende maximaal 40 weken per jaar tot maximaal 320 uur per jaar.
- 2.
Indien deze peuter een aanbod ontvangt in een gecombineerde peutergroep met VE dan subsidieert het college een opslag per uur voor maximaal 8 uur, gedurende maximaal 40 weken per jaar tot maximaal 320 uur per jaar.
- 3.
De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter start op de peuteropvang.
- 4.
De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat. Het college kan de mogelijkheid bieden tot verlenging van het VE en peuteraanbod in de zomervakantie na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar tot de start op de vroegschool. Verlenging langer dan deze 6 weken is op basis van het advies van het Samenwerkingsverband PO.
- 5.
De subsidie kan ook aangevraagd worden voor een gecombineerde VE-peutergroep (2-4 jaar) in de dagopvang voor de 4 categorie peuters bij artikel 2 sub 1 t/m 4. De maximale groepsgrootte is 16 kinderen.
Artikel 4.2. Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Een aanbod aan peuters in een gecombineerde peutergroep met VE indien deze peuters gebruik maken van hetzelfde kwalitatieve VVE aanbod. Het college subsidieert hiervoor een opslag voor maximaal 8 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar tot maximaal 320 uur per jaar.
- 2.
De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter start op de peuteropvang.
- 3.
De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat. Het college kan de mogelijkheid bieden tot verlenging van het VE en peuteraanbod in de zomervakantie na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar tot de start op de vroegschool. Verlenging langer dan deze 6 weken is op basis van het advies van het Samenwerkingsverband PO.
- 4.
De subsidie kan ook aangevraagd worden voor een gecombineerde VE-peutergroep (2-4 jaar) in de dagopvang voor de 4 categorie peuters bij artikel 2 sub 1 t/m 4. De maximale groepsgrootte is 16 kinderen.
Artikel 4.3. Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Een aanbod aan peuters waarbij het college maximaal 16 uur per week subsidieert, gedurende maximaal 40 weken tot maximaal 640 uur per jaar.
- 2.
De aanbieder voor de peuteropvang met voorschoolse educatie heeft een gecertificeerde voorschoolse voorziening.
- 3.
Kinderen vanaf 2 jaar komen in aanmerking voor de subsidie.
- 4.
De subsidieaanvraag kan ingediend worden op basis van een VVE indicatie wanneer de peuter een leeftijd van 18 maanden heeft.
- 5.
De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter start op de peuteropvang.
- 6.
De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat. Het college kan de mogelijkheid bieden tot verlenging van het VE en peuteraanbod in de zomervakantie na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar tot de start op de vroegschool. Verlenging langer dan deze 6 weken is op basis van het advies van het Samenwerkingsverband PO.
- 7.
De subsidie kan ook aangevraagd worden voor een gecombineerde VE-peutergroep (2-4 jaar) in de dagopvang voor de 4 categorie peuters bij artikel 2 sub 1 t/m 4. De maximale groepsgrootte is 16 kinderen.
Artikel 4.4. Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Een aanbod aan peuters waarbij het college maximaal 16 uur per week subsidieert gedurende maximaal 40 weken tot maximaal 640 uur per jaar;
- 2.
De aanbieder voor de peuteropvang met voorschoolse educatie heeft een gecertificeerde voorschoolse voorziening;
- 3.
Kinderen vanaf 2 jaar komen in aanmerking voor de subsidie.
- 4.
De subsidieaanvraag kan ingediend worden op basis van een VVE indicatie wanneer de peuter een leeftijd van 18 maanden heeft.
- 5.
De subsidie start met ingang van de datum waarop de peuter start op de peuteropvang.
- 6.
De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat. Het college kan de mogelijkheid bieden tot verlenging van het VE en peuteraanbod in de zomervakantie na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar tot de start op de vroegschool. Verlenging langer dan deze 6 weken is op basis van het advies van het Samenwerkingsverband PO.
- 7.
De subsidie kan ook aangevraagd worden voor een gecombineerde VE-peutergroep (2-4 jaar) in de dagopvang voor de 4 categorie peuters bij artikel 2 sub 1 t/m 4. De maximale groepsgrootte is 16 kinderen.
Artikel 4.5. Pedagogische beleidsmedewerker voorschoolse educatie
- 1.
Deze subsidie wordt aangevraagd om de kwaliteit van voorschoolse educatie te verhogen door het uitvoeren van kwaliteit verhogende beleidsmaatregelen en/of coaching van pedagogisch medewerkers.
- 2.
De subsidie wordt verstrekt voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie voor 10 uur per jaar per peuter met VVE-indicatie.
- 3.
De pedagogisch beleidsmedewerker heeft een HBO-opleidingsniveau.
- 4.
Bij de subsidieaanvraag wordt er een schatting gemaakt van het aantal doelgroeppeuters per locatie in de peilmaand, voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd.
Artikel 4.6. Zware doelgroep voorschoolse educatie
- 1.
Deze subsidie wordt verstrekt wanneer er meer dan 50% doelgroeppeuters op de VE-locaties aanwezig zijn bij een groepsgrootte van 16 kindplaatsen. Dit betreft de verhouding op basis van unieke kinderen in de peilmaand voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
- 2.
Deze subsidie wordt door de locatie met de zware doelgroep ingezet ten behoeve van de doelgroeppeuters.
- 3.
De aanbieder is vrij in de wijze waarop de extra ondersteuning wordt ingezet, en doet dit ten behoeve van de zwaarte en ondersteuningsbehoefte van de betreffende VVE-groep.
Artikel 4.7. Kleine kernen voorschoolse educatie
- 1.
Deze subsidie wordt verstrekt als tegemoetkoming in de kosten om VE-locaties in kleine kernen open te houden c.q. het voorschoolse aanbod te borgen, indien die op basis van het gehanteerde subsidie tarief niet op rendabele wijze in stand gehouden kunnen worden.
- 2.
Een kleine kern is een dorp, bestaande uit een woonkern en kerngebied, met minder dan 5000 inwoners.
- 3.
De aanbieder dient een aantoonbaar exploitatietekort te hebben.
- 4.
De restrictie van deze subsidie is dat daarmee geen oneerlijke concurrentie alsmede marktverstorende werking optreedt in de betreffende kleine kern. Om in aanmerking te komen voor deze subsidie dient er maximaal één VE-aanbieder per kern aanwezig te zijn.
- 5.
Er is sprake van een groep als er in het kalenderjaar van de subsidieaanvraag gemiddeld 6 unieke kinderen gebruik maken van de VE-peuteropvang in deze groep.
- 6.
Er dienen geen wachtlijsten te zijn.
Artikel 5 Hoe wordt de subsidie berekend?
Artikel 5.1. Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Voor ouders met een peuter zonder een VVE indicatie, subsidieert het college een opslag per uur, over maximaal de eerste 8 uren wanneer de peuteropvang is in een gecombineerde peutergroep met VVE. Voor subsidiejaar 2025 bedraagt deze opslag € 2,25 per uur. Ook wordt het normtarief gesubsidieerd voor de eerste 8 uren, minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief.
- 2.
Voor ouders met een peuter zonder een VVE indicatie, in een peuteropvang zonder VE, subsidieert het college maximaal de eerste 8 uren per week, minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage, op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief.
- 3.
De inkomensafhankelijke bijdrage voor ouders zonder KOT wordt bepaald op basis van de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende subsidiejaar. Het inkomen wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar, via de inkomensverklaring van de Belastingdienst. De aanbieder brengt de berekende ouderbijdrage in mindering op de subsidieaanvraag.
Artikel 5.2. Peuteropvang voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
Voor ouders met een peuter zonder VVE indicatie subsidieert het college een opslag per uur wanneer de peuteropvang is in een gecombineerde peutergroep met VVE, over maximaal de eerste 8 uren per week. Voor subsidiejaar 2025 bedraagt deze opslag € 2,25 per uur.
Artikel 5.3. Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) géén recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
- 1.
Voor ouders met een peuter met een VVE indicatie, subsidieert het college een opslag per uur. Voor subsidiejaar 2025 bedraagt deze opslag € 2,25 per uur. Ook wordt het normtarief gesubsidieerd voor de eerste 8 uren per week, minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief. De overige uren (maximaal 8 uur) worden volledig gesubsidieerd volgens normtarief en opslag.
- 2.
De inkomensafhankelijke bijdrage voor ouders zonder KOT wordt bepaald op basis van de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende subsidiejaar. Het inkomen wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar via de inkomensverklaring van de Belastingdienst. De aanbieder brengt de berekende ouderbijdrage in mindering op de subsidieaanvraag.
Artikel 5.4. Voorschoolse educatie voor peuters waarvan de ouder(s) recht hebben op kinderopvangtoeslag vanuit de Belastingdienst
Voor ouders met een peuter met een VVE indicatie subsidieert het college een opslag per uur voor de eerste 8 uren per week. Voor subsidiejaar 2025 bedraagt deze opslag € 2,25 per uur. De overige uren (maximaal 8 uur) worden volledig gesubsidieerd volgens normtarief en opslag.
Artikel 5.5. Pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie
- 1.
De subsidie wordt berekend op basis van het aantal peuters met een VVE-indicatie op de locatie op 1 januari van het desbetreffende subsidiejaar.
- 2.
Per peuter met een VVE indicatie, is een toeslag beschikbaar voor de inzet van de HBO coach/pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per kalenderjaar. Het uurtarief is conform schaal 9 en is voor 2025 vastgesteld op € 56,12.
Artikel 5.6. Zware doelgroep voorschoolse educatie
De aanbieder kan voor extra ondersteuning op zware doelgroep VE-locaties een beroep doen op een extra subsidie van € 11.200,- per jaar per VE-groep bij een groepsgrootte van 16 kinderen.
Artikel 5.7. Kleine kernen voorschoolse educatie
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende VE-locatie en een sluitende begroting.
- 2.
De aanbieder vult voor de betreffende VE-locatie het exploitatiemodel subsidie kleine kernen voorschoolse educatie gemeente Land van Cuijk in. Aan de hand daarvan wordt de hoogte van de subsidie berekend.
Artikel 6 Hoe kan de subsidie worden aangevraagd?
- 1.
De subsidie voor peuteropvang, voorschoolse educatie, en pedagogische beleidsmedewerker voor VE-locaties wordt, conform artikel 7, vierde lid, van de ASV, uiterlijk 1 december aangevraagd voor het daaropvolgende jaar in het door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagformulier.
- 2.
De houder heeft de mogelijkheid om in de subsidieaanvraag peuteropvang en voorschoolse educatie de bevoorschotting te berekenen op basis van 100% van de geraamde kosten in het subsidiejaar. Om te voorkomen dat er te veel subsidie terugbetaald dient te worden kan er ook gekozen worden voor een lager percentage.
- 3.
Peuteropvang voor ouders zonder kinderopvangtoeslag voor peuters, zonder VVE indicatie in een niet-VE peuteropvang, wordt aangevraagd in een toegevoegd tabblad in het aanvraagformulier.
- 4.
Subsidie voor zware doelgroep voorschoolse educatie wordt uiterlijk 1 december voor het daaropvolgende jaar via een aanvraag ingediend.
- 5.
De aanvraag voor subsidie kleine kernen voorschoolse educatie wordt na afloop van het jaar uiterlijk ingediend voor 1 maart in het daaropvolgende jaar.
Artikel 7 Wanneer wordt er beslist op de aanvraag?
Het college beslist op een aanvraag subsidie als bedoeld in artikel 2 uiterlijk 13 weken nadat de volledige en correcte aanvraag is ingediend.
Artikel 8 Wat zijn de weigeringsgronden?
In aanvulling op artikel 9 van de ASV en artikelen 2 t/m 6 van het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, kan het college weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder herhaaldelijk overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra, waaronder:
- 1.
Pedagogisch klimaat, pedagogisch beleid.
- 2.
Personeel en groepen: verklaring omtrent gedrag, opleidingseisen, aantal beroepskrachten en stabiliteit van de opvang.
- 3.
Accommodatie, eisen aan ruimtes.
Artikel 9 Op welke wijze moet de subsidie verantwoord worden?
- 1.
Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie zijn artikel 10 t/m 17 van de ASV van toepassing.
- 2.
In afwijking van de ASV dient de aanbieder uiterlijk voor 1 maart van het daaropvolgende subsidiejaar een aanvraag in bij het college voor de subsidievaststelling van het voorgaande jaar.
- 3.
De kindgebonden subsidie wordt verantwoord in het verantwoordingsformulier subsidie VVE en peuteropvang gemeente Land van Cuijk op basis van de gerealiseerde uren en ingehouden ouderbijdrage. De aanbieder verantwoordt dan ook de subsidie zware doelgroep voorschoolse educatie.
- 4.
De subsidie kleine kernen voorschoolse educatie wordt voor 1 maart van het daaropvolgende subsidiejaar verantwoord via het exploitatiemodel subsidie kleine kernen voorschoolse educatie gemeente Land van Cuijk.
Artikel 10 Indexering
Het college kan jaarlijks de (kind)gebonden subsidiebedragen indexeren op basis van:
- 1.
De jaarlijkse indexatie van het rijksnormtarief Kinderopvangtoeslag per uur.
- 2.
De jaarlijkse indexatie CAO Kinderopvang (onderzoek Ayit) voor de VVE-opslag per uur.
- 3.
De opslag per uur in artikel 5.1 t/m 5.4 kan jaarlijks opnieuw worden vastgesteld door het college.
Artikel 11 Kan er van deze regeling worden afgeweken (hardheidsclausule)?
Het college kan op grond van artikel 19 van de ASV in bijzondere gevallen, waarin strikte toepassing van de onderhavige regeling tot onbillijkheden leidt, op een voor een belanghebbende gunstige wijze afwijken van een of meer bepalingen van deze regeling.
Artikel 12 Wanneer treedt deze subsidieregeling in werking?
- 1.
Deze regeling treedt in werking een dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2025.
- 2.
Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling subsidie peuteropvang en voorschoolse educatie Land van Cuijk 2025’.