Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Beekdaelen 2026

De raad van de gemeente Beekdaelen;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 oktober 2025,

 

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet

 

besluit

 

vast te stellen de:

 

verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Beekdaelen 2026

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomen: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiel kampeeronderkomen: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    kampeerterrein: een terrein dat geheel of nagenoeg geheel bestaat uit plaatsen met of voor vakantieonderkomens en/of mobiele kampeeronderkomens geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

  • d.

    arrangement: periodes in het belastingjaar zoals weergegeven in artikel 6, lid 3 tot en met lid 5.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

  • 2.

    Het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 4.

    De belastingplichtige die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2, in hem daartoe ter beschikking staande ruimten, dan wel ter beschikking staande terreinen of door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen kan ter zake van elk van die ruimten, terreinen en/of ligplaatsen of vaartuigen afzonderlijk in de heffing worden betrokken.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan Asielzoekers;

  • 3.

    van degene, die nog niet de leeftijd van 6 jaar heeft bereikt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, wordt met toepassing van artikel 6 lid 3 de belasting geheven naar een vast bedrag per arrangement.

  • 3.

    Op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedaan verzoek wordt de maatstaf van heffing als bedoeld in het tweede lid vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen als bedoeld in het eerste lid, als blijkt dat dit resulteert in een lager aanslagbedrag.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting € 2,05;

  • 2.

    In afwijking van hetgeen is bepaald in lid 1 bedraagt het tarief per persoon per overnachting in een mobiel kampeeronderkomen op een kampeerterrein € 1,60;

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid en het tweede lid kan de belasting voor het houden van verblijf op een kampeerterrein, in mobiele kampeeronderkomens of vakantieonderkomens, die gedurende de gehele arrangementsperiode geheel of nagenoeg geheel worden gebruikt door dezelfde persoon of personen, bij de aangifte gebruik worden gemaakt van de in lid 4 en lid 5 opgenomen tarieven per arrangement;

  • 4.

    Het tarief bedraagt, per arrangement bij verblijf in mobiele kampeeronderkomens:

    • a.

      4 weken tot 3 maanden € 46,00;

    • b.

      3 tot 6 maanden € 109,00;

    • c.

      6 tot 9 maanden € 158,00;

    • d.

      9 tot en met 12 maanden € 213,00.

  • 5.

    Het tarief bedraagt, per arrangement bij verblijf in vakantieonderkomens;

    • a.

      4 weken tot 3 maanden € 58,00;

    • b.

      3 tot 6 maanden € 140,00;

    • c.

      6 tot 9 maanden € 203,00;

    • d.

      9 tot en met 12 maanden € 273,00.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Aanslaggrens

  • 1.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorige lid worden de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later;

  • 2.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in het eerste lid is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het dagelijks bestuur van de BsGW aangewezen ambtenaar belast met de heffing en invordering van de gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 232, vierde lid sub a en b van de Gemeentewet.

  • 2.

    De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 13 Aangifteplicht

  • 1.

    De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de door het dagelijks bestuur van de BsGW aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid sub a en b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2.

    De BSGW behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting ambtshalve te schatten en op basis daarvan een aanslag op te leggen.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verplicht per belastingjaar een verblijfsregister bij te houden.

  • 2.

    De vorm van het nachtverblijfregister is vrij, maar bevat tenminste met betrekking tot een ieder aan wie gelegenheid tot overnachten wordt verschaft, de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres en woonplaats van de (hoofd)persoon die overnacht;

    • b.

      aantal van het gezin of de groep waarmee men reist;

    • c.

      datum van aankomst en datum van vertrek;

    • d.

      het aantal overnachtingen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de vaste tarieven van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6, lid 3 tot en met lid 5 van deze verordening. In dit geval is de in het eerste lid genoemde verplichting beperkt tot de in het tweede lid onder sub a en c genoemde gegevens tezamen met de aanduiding (naam of nummer) van de standplaats waar wordt overnacht.

  • 4.

    Voor zover op grond van andere wet- of regelgeving geen langere termijn geldt, geldt voor het nachtverblijfregister een bewaartermijn van 5 jaar.

Artikel 15 Elektronische aangifte

Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening “Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    De 'Verordening toeristenbelasting gemeente Beekdaelen 2025’ van 12 november 2024 wordt ingetrokken, met ingang van de in artikel 17, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 17 opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘verordening toeristenbelasting Beekdaelen 2026’

Aldus vastgesteld in openbare raadsvergadering van de raad van de gemeente Beekdaelen van 13 november 2025.

De griffier,

Mevr. B. Triepels

De voorzitter,

dhr. ing. E. Geurts

Naar boven