Verkeersmaatregel 30 km/uur-zone buitengebied Maastricht Zuid-West

Ruimte / Mobiliteit / 2025-1706847

 

Het college van burgemeester en wethouders van Maastricht neemt een verkeersbesluit voor instellen van een 30 km-zone.

 

Overwegingen

De Susserweg, Dalingsweg, Dopfflaan, Muizenberg en Zeenendaalweg zijn erftoegangswegen buiten de bebouwde kom in de gemeente Maastricht en zijn bij de gemeente in beheer en onderhoud.

Deze wegen liggen in het buitengebied van Maastricht en er geldt een maximum snelheid van 60 km/uur. Het zijn smalle wegen waar fietsers en gemotoriseerd verkeer gebruik maken van de rijbaan.

Door het grote snelheidsverschil voelen fietsers zich onveilig. Daarom wordt er een maximumsnelheid van 30 km/uur ingesteld.

Met deze verkeersmaatregel wordt de verkeersveiligheid vergroot, in het bijzonder voor fietsers.

Deze maatregelen worden genomen om de veiligheid op de weg te verzekeren en het beschermen van weggebruikers en passagiers. Ook worden deze maatregelen genomen om de weg in stand te houden en de bruikbaarheid daarvan te waarborgen.

 

Belangenafweging

Bij de afweging van belangen weegt de verkeersveiligheid van fietsers en andere kwetsbare weggebruikers op deze wegen zwaarder dan het belang van snel en onbelemmerd autoverkeer. Het instellen van een maximumsnelheid van 30 km/uur draagt aantoonbaar bij aan een veiligere en beter functionerende verkeerssituatie.

 

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW zijn de te nemen verkeersmaatregelen besproken met de Districtchef van politiedistrict Maastricht.

 

BESLUITEN:

  • 1.

    deels in te trekken het bepaalde ten aanzien van de Dalingsweg en de Susserweg in hun besluit van 21 juni 1999, S.O.G. / Stedelijke Inrichting / SOG 99-22204;

  • 2.

    een maximum snelheid van 30 km/uur in te stellen voor de Susserweg, Dalingsweg, Dopfflaan, Muizenberg en Zeenendaalweg door het plaatsen van de borden A1 (zone) van Bijlage I van het RVV 1990;

  • 3.

    de verkeerstekens te plaatsen zoals aangegeven is in de tekeningen;

 

Gelet op:

  • artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ingevolge verkeersbesluiten worden genomen door burgemeester en wethouders voor zover zij betreffen het verkeer op wegen, welke niet in beheer zijn bij het Rijk, de provincie of een waterschap dat deze bevoegdheid op grond van “Mandaatregeling Gemeente Maastricht 2023” is gemandateerd aan het afdelingshoofd Mobiliteit;

  • - artikel 15, lid 1, van de WVW 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd;

  • - artikel 15, lid 2, van de WVW 1994 dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor het aanbrengen of verwijderen van infrastructurele maatregelen die leiden tot een beperking of een uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken;

  • - artikel 12 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: BABW) ingevolge het plaatsen en verwijderen van de in dit artikel genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit;

  • - artikel 14 van het BABW, wordt de plaatsing van onderborden, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2 en lid 3 van het BABW, in het betrokken verkeersbesluit tot uitdrukking gebracht.

 

 

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Wethouder Aarts,

voor deze,

 

E. Westbroek

Teammanager Mobiliteit

 

(Deze brief is digitaal goedgekeurd en daarom niet met de hand ondertekend)

 

Maastricht, 25 november 2025

 

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

 

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

 

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via https://www.gemeentemaastricht.nl/bezwaarschrift-indienen. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

 

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

 

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

 

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

 

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

 

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

 

Bijlage

Naar boven