Coffeeshopbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2025

De burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

 

Gelet op

de artikelen 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 174, lid 1 Gemeentewet, artikel 13b Opiumwet, Aanwijzing Opiumwet, de Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019 en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob).

 

Overwegende dat:

  • -

    de handel in softdrugs (lijst II) verboden is op grond van artikel 3 van de Opiumwet;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bevoegd is om handhavend op te treden (last onder bestuursdwang) als in een woning, lokaal of op een daarbij behorend erf, onder meer, softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is […];

  • -

    de burgemeester, onder voorwaarden zoals vastgelegd in deze beleidsregel, de verkoop van softdrugs in een coffeeshop kan gedogen en in dat geval geen gebruik maakt van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet

Besluit:

  • 1.

    het ‘Coffeeshopbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2025’ vast te stellen;

  • 2.

    gelijktijdig de ‘Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent coffeeshops (Coffeeshopbeleid Utrechtse Heuvelrug)’ in te trekken;

  • 3.

    dat dit besluit in werking treedt op 25 november 2025.

1. Inleiding

In deze beleidsregel wordt binnen het geldende landelijke kader een lokale invulling gegeven aan het coffeeshopbeleid in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het coffeeshopbeleid volgt uit de Aanwijzing Opiumwet waarin staat dat het lokaal bestuur het coffeeshopbeleid vaststelt met inachtneming van het landelijk kader (de Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet).

 

Het coffeeshopbeleid heeft drie belangrijke doelen:

  • 1.

    bescherming van de volksgezondheid;

  • 2.

    bescherming van het woon- en leefklimaat en de openbare orde en veiligheid;

  • 3.

    het tegengaan van (georganiseerde) criminaliteit.

Deze beleidseregel is op de drie belangrijkste doelen gebaseerd. Dit coffeeshopbeleid is tot stand gekomen tegen de achtergrond van een aantal belangrijke ontwikkelingen die hieronder worden toegelicht.

 

2. Beleidscontext en ontwikkelingen

Schaars recht

In 2021 heeft de rechtbank Limburg beslist dat gedoogverklaringen in beginsel niet als een schaars recht in de zin van de Dienstenrichtlijn kunnen worden beschouwd en dus ook niet overeenkomstig de Dienstenrichtlijn kunnen worden verdeeld. Tegen deze uitspraak is door de burgemeester van Roermond hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). Op 13 september 20231 heeft de Afdeling beslist dat de burgemeester ingevolge de wet de duur van een exploitatievergunning alleen mag beperken als hij dat gemotiveerd doet in het kader van het algemeen belang, zoals bijvoorbeeld de bescherming van het woon- en leefklimaat, de openbare orde en de goede zede. De Afdeling heeft zich echter niet uitgelaten over de vraag of gedoogverklaringen voor de exploitatie van coffeeshops een schaars recht inhouden. Op 30 april 20252 oordeelde de Afdeling dat bij een maximering van het aantal coffeeshops en daarmee de beperking in het aantal gedoogverklaringen, er sprake is van een schaars recht. De Afdeling verbindt daaraan de conclusie dat een gedoogverklaring een beperkte looptijd moet hebben. Daaraan voldoet dit beleid.

 

Bezwaar en beroep

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 13 september 20233 geoordeeld dat het mogelijk is om tegen een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs bezwaar te maken en vervolgens beroep in te stellen bij de (hoogste) bestuursrechter.

 

Experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment)

De productie en toelevering van softdrugs aan coffeeshops is nu illegaal, terwijl de overheid de verkoop daarvan aan consumenten gedoogt. Het kabinet heeft in het regeerakkoord van 2017-2021 afgesproken om een kleinschalig experiment uit te voeren in een aantal gemeenten.4 Het doel van het experiment is om te kijken of en hoe telers op kwaliteit gecontroleerde cannabis gedecriminaliseerd aan coffeeshops kunnen leveren. Decriminaliseren houdt in dat wetgeving zodanig is aangepast dat productie, distributie en verkoop binnen het experiment niet langer strafbaar zijn.

 

Maximumstelsel

De gemeente Utrechtse Heuvelrug stelt het aanbod van één coffeeshop met gedoogverklaring toe. Een toename in het aantal coffeeshops leidt tot meer zichtbaarheid, wat onwenselijk is om drugs te normaliseren in het straatbeeld. Gelet op het inwoneraantal per dorpskern en de ligging daarvan, is het aanbod van een enkele coffeeshop voldoende toereikend. Het is niet gebleken dat dit maximumaantal herzien dan wel aangepast moet worden. Dit zorgt ervoor dat softdrugsgebruikers niet zijn aangewezen op de illegale (straat)verkoop. De gemeente hanteert geen wachtlijst voor ondernemers die in aanmerking willen komen voor een gedoogverklaring coffeeshop. Aanvragen voor het exploiteren van een coffeeshop worden afgewezen als het maximum van één coffeeshop is bereikt.

 

3. Juridisch kader

Aanwijzing Opiumwet

De verkoop van cannabisproducten is in principe strafbaar volgens de Opiumwet. Toch wordt deze verkoop onder strikte voorwaarden gedoogd. Dit betekent dat de handel formeel illegaal blijft, maar niet strafrechtelijk wordt vervolgd zolang coffeeshops zich aan bepaalde regels houden. Deze landelijke gedoogvoorwaarden zijn vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet.

 

Artikel 13b Opiumwet

In artikel 13b van de Opiumwet is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is om een last onder bestuursdwang op te leggen als in een woning of lokaal of in of bij een daarbij behorend erf een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Hieronder valt tevens artikel IA van de Opiumwet, gelet op designerdrugs. De softdrugs die in een coffeeshop wordt verkocht - hasj en hennep - komen voor in lijst II van de Opiumwet. Als een coffeeshop wordt gedoogd, kan de burgemeester, als de voorwaarden van de coffeeshop worden overtreden, handhavend optreden.

 

Artikel 174 Gemeentewet

In artikel 174 van de Gemeentewet is opgenomen dat de burgemeester verantwoordelijk is voor het toezicht op openbare inrichtingen, waaronder coffeeshops, en voor de uitvoering van de bijbehorende verordeningen. Dit houdt in dat de bevoegdheid om de vestiging van een coffeeshop te reguleren, op te treden tegen overtredingen van vastgestelde voorschriften en het ontwikkelen en vaststellen van beleid uitdrukkelijk bij de burgemeester ligt. Een exploitant van een coffeeshop kan worden aangesproken op eventuele overlast en kan worden opgedragen maatregelen te nemen om deze overlast te verminderen.

 

Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug (APV)

In het kader van het toezicht door de burgemeester op voor het publiek openstaande gebouwen, is de vergunningplicht op grond van artikel 2:28 van de APV in het leven geroepen. De burgemeester kan de vergunning weigeren als de openbare orde gevaar loopt of het woon- of leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, rekening houdend met het karakter van de beoogde vestiging en de directe omgeving, de al aanwezige horeca en de wijze van bedrijfsvoering. Bij deze belangenafweging wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van coffeeshops. Artikel 174 van de Gemeentewet vormt daarnaast de grondslag voor de bevoegdheid om voor een openbare inrichting tijdelijk afwijkende sluitingsuren op te leggen of tijdelijke sluiting te bevelen op grond van artikel 2:30 van de APV (Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting). De bevoegdheid om voor het publiek openstaande gebouwen (zonder vergunning) te sluiten is ook in artikel 2:1D van de APV (Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen) opgenomen.

 

Wet Bevordering Integriteits Beoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet Bibob )

De Wet Bibob is een instrument binnen het bestuursrecht dat bedoeld is om te voorkomen dat de overheid betrokken raakt bij criminele activiteiten, door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken die gebruikt worden voor illegale praktijken (zoals witwassen). Het bestuursorgaan kan een integriteitstoets uitvoeren, bekend als de Bibob-toets, om te beoordelen of partijen aan wie bijvoorbeeld vergunningen worden verleend, integer zijn.

 

Om een coffeeshop te kunnen exploiteren is een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de APV vereist. Hier wordt op grond van het gemeentelijk Bibob beleid standaard een Bibob-onderzoek bij uitgevoerd. Een Bibob-onderzoek houdt in dat onderzoek wordt gedaan naar de integriteit van de betrokkene en diens zakelijke omgeving.

 

Als het eigen onderzoek niet voldoende duidelijkheid verschaft, wordt advies ingewonnen bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB).

 

De resultaten van zowel het eigen onderzoek als het advies van het Landelijk Bureau Bibob kunnen resulteren in drie mogelijke uitkomsten: geen gevaar, een mindere mate van gevaar, of ernstig gevaar. Als een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie misbruikt wordt voor het benutten van crimineel verkregen voordeel of het plegen van strafbare feiten, kan het bestuursorgaan de exploitatievergunning (en gedoogverklaring) coffeeshop weigeren of de al verleende vergunning intrekken.

 

Artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ( Awb )

In artikel 4:81 van Awb is opgenomen dat een bestuursorgaan de bevoegdheid heeft om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot een aan hem toegewezen of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid, of een bevoegdheid die aan hem is gedelegeerd. Vanuit deze bevoegdheid worden deze beleidsregels door de burgemeester vastgesteld.

 

Lokale wet- en regelgeving

Een coffeeshop is een openbare inrichting waar alcoholvrije dranken worden geschonken dan wel verstrekt en/of handel in cannabisproducten plaatsvindt. Daarom is naast een gedoogverklaring ook een exploitatievergunning nodig. Dit betekent dat alle hierop gebaseerde regelgeving voor (het exploiteren van) een openbare inrichting van toepassing zijn op de coffeeshops. Voorbeelden hiervan zijn: het geldende omgevingsplan, het Bibob-beleid en Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent artikel 13b van de Opiumwet.

 

4. Beleidsregels

Hoofdstuk 1: Coffeeshop

4.1 Algemeen

Een coffeeshop is een openbare inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt en waar uitsluitend alcoholvrije dranken en etenswaren worden aangeboden.

4.2 Maximumstelsel

In de gemeente Utrechtse Heuvelrug is slechts één coffeeshop toegestaan en wordt maximaal één gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop afgegeven.

4.3 Gedoogverklaring

  • 1.

    Voor het exploiteren van een coffeeshop is een gedoogverklaring vereist.

  • 2.

    De gedoogverklaring wordt voor een periode van ten hoogste acht jaar verstrekt. Halverwege deze termijn vindt een tussentijds Bibob-onderzoek plaats. De gedoogverklaring is persoonsgebonden, locatiegebonden, niet overdraagbaar en wordt enkel aan natuurlijke personen verstrekt en dus niet aan rechtspersonen.

  • 3.

    Aan de gedoogverklaring worden nadere voorwaarden verbonden, waaronder de AHOJGI-criteria. Ook kunnen aanvullende voorwaarden worden verbonden die toezien op het omgevingsbeheer (overlast), beveiliging, administratieve verantwoording en op medewerking aan het verlenen van informatie over risico's van middelengebruik.

  • 4.

    De AHOJGI-criteria zoals beschreven in het vorige lid zijn:

    • A)

      geen affichering

      dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;.

    • H)

      geen harddrugs

      dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden.

    • O)

      geen overlast

      onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;.

    • J)

      geen jeugdigen

      geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar.

    • G)

      geen grote hoeveelheden

      geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram) én slechts een beperkte handelsvoorraad (niet meer dan 500 gram);

    • I)

      geen verkoop aan niet ingezetenen

      geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

  • 5.

    Naast de landelijk vastgestelde AHOJGI-criteria worden in de gemeente Utrechtse Heuvelrug in ieder geval de volgende aanvullende gedoogvoorwaarden gesteld:

    • Een coffeeshop mag geopend zijn tussen 12.00 uur 's middags en 22:00 uur 's avonds van maandag tot en met donderdag en van vrijdag tot en met zondag van 12:00 uur 's middags tot 23:00 uur 's avonds. Een coffeeshopexploitant komt niet in aanmerking voor een verlenging van de openingstijden. De burgemeester kan op grond van specifieke omstandigheden (bijvoorbeeld het tegengaan van overlast in de woonomgeving) besluiten andere openingstijden in te stellen voor de coffeeshop.

    • Tijdens de openingstijden van de coffeeshop is te allen tijde de houder van de gedoogverklaring en exploitatievergunning of een daarop vermelde leidinggevende aanwezig alsmede iedere dag vanaf ten minste 16:00 een gecertificeerde horecaportier. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid, de zedelijkheid en ter bescherming van het woon- en leefklimaat andere aanwezigheidstijden vaststellen. In de inrichting mogen alleen personen werkzaam zijn die beschikken over een verklaring omtrent het gedrag. Zowel de exploitant, leidinggevende(n) als overig personeel mogen in de afgelopen vijf jaar niet onherroepelijk veroordeeld zijn geweest, voor in het kader van het exploiteren van een coffeeshop relevante strafbare feiten.

    • De exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogverklaring en exploitatievergunning, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bovenstaand gestelde eisen.

    • Als onderdeel van het O-criterium mag de coffeeshop geen overlast veroorzaken en mag het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving niet nadelig worden beïnvloed. Onder overlast wordt bijvoorbeeld verstaan: parkeeroverlast, geluidshinder, stankoverlast, vervuiling en/of voor of nabij de inrichting rondhangende klanten. De exploitant voert gedragsregels en houdt rekening met de volgende onderdelen:

      • niet foutief of dubbel parkeren in de nabije omgeving van de zaak;

      • geen lawaai / overlast in de vorm van muziek of ander luidruchtig gedrag;

      • het trottoir niet blokkeren met rijwiel of scooter;

      • geen afval afkomstig van de coffeeshop (wietzakjes) op straat in de nabije omgeving;

      • de aanwezigheid van een gecertificeerde horecaportier bij de voordeur vanaf 16:00, op iedere openingsdag. De horecaportier verricht beveiligingswerkzaamheden en moet hiervoor een uniform dragen waardoor het voor derden duidelijk is dat het de horecaportier betreft. De portier ziet toe op het voorkomen van overlast van klanten/bezoekers van de coffeeshop en gaat rondhangende klanten/bezoekers tegen. Hij spreekt personen die overlast voor de omgeving veroorzaken aan en ontzegt hen toegang tot de coffeeshop .

    • De coffeeshop is vrij toegankelijk voor ingezetenen van Nederland van 18 jaar en ouder.

    • Personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, mogen niet in de inrichting aanwezig zijn. Daarom wordt bij twijfel of een klant de leeftijd van 18 bereikt heeft altijd een Identiteitsbewijs gevraagd. Verkoop van softdrugs aan personen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt, is niet toegestaan. Indien duidelijk wordt dat een volwassen klant zich schuldig maakt aan doorverstrekking van softdrugs aan minderjarigen, zal geen verkoop meer plaatsvinden aan deze klant voor een periode van drie maanden. Bij herhaling zal de klant definitief worden geweigerd.

    • Er moet sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is. De coffeeshop heeft naar buiten toe een ‘open karakter’, dus geen geblindeerde ramen etc. Evenals de vrije toegankelijkheid vergroot dit voorschrift de handhaafbaarheid en voorkomt het dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd. Daarnaast voorkomt het dat bij omwonenden en passanten argwaan wordt gewekt over de exploitatie.

    • Een aangrenzende woning moet een gescheiden voordeur van de coffeeshop hebben.

    • Loketverkoop vanuit de coffeeshop - aan de buitenzijde van het pand – en ‘bezorgservice’ vanuit de coffeeshop is niet toegestaan.

    • Bij de coffeeshop wordt geen terras toegestaan.

    • De plaatsing van kansspelautomaten zoals bedoeld in de Wet op de kansspelen is niet toegestaan.

    • In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt.

    • In de coffeeshop mogen geen andere (soft)drugs dan cannabisproducten voorhanden zijn of verkocht worden.

    • Softdrugs mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden betaald tegen een marktconforme prijs.

    • In de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

    • De exploitant zorgt voor een adequate voorlichting met betrekking tot het gebruik van softdrugs aan bezoekers. Voorlichtingsmateriaal moet doorlopend, bijvoorbeeld via folders, bij de kassa beschikbaar zijn.

    • De coffeeshopexploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden.

    • Naast de verplichting tot het voeren van een reguliere boekhouding dient een dagelijkse administratie plaats te vinden ten aanzien van de in de inrichting aanwezige hoeveelheden softdrugs. De administratie dient zodanig ingericht te worden dat gecontroleerd kan worden dat de maximale handelsvoorraad van 500 gram niet wordt overschreden.

    • De gedoogverklaring en exploitatievergunning zijn te allen tijde in de inrichting aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouder(s) van de gemeente.

    • Dagelijks dient na sluiting van de inrichting de directe omgeving ervan te worden gereinigd conform de zorgplicht zoals is opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving artikel 2.11.

    • De coffeeshopexploitant is te allen tijde verplicht toezichthouders van de gemeente of politie toe te laten tot het pand en is verplicht mee te werken aan controles door daartoe bevoegde toezichthouders.

    • De exploitant verplicht zich om minimaal één keer per jaar, op zijn/haar initiatief, een voortgangsgesprek te voeren met gemeente en politie, tenzij gemeente en politie aangeven dat dit niet noodzakelijk is.

    • De exploitant meldt iedere verandering waardoor de feitelijke situatie niet langer in overeenstemming is met de in de gedoogverklaring en exploitatievergunning opgenomen gegevens.

    • De exploitant zorgt dat een telefoonnummer van de coffeeshop bekend is, in ieder geval bij omwonenden, zodat de coffeeshop tijdens openingstijden telefonisch bereikbaar is.

    • De exploitant en de personen die werkzaam zijn binnen de coffeeshop dienen aanwijzingen en bevelen van de politie en/of gemeente onverwijld op te volgen.

    • Iedere twee jaar volgt er een toets of de exploitant of leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is en wordt er een verklaring omtrent het gedrag (VOG) opgevraagd van exploitant en leidinggevenden. Indien hier aanleiding voor is, kan dit resulteren in een Bibob onderzoek van de exploitatievergunning, conform de in het Bibob-beleid opgenomen bepalingen.

De burgemeester kan (ook na afgifte van een gedoogverklaring), indien dit naar zijn oordeel in verband met maatschappelijke ontwikkelingen noodzakelijk is, nog andere aanvullende gedoogvoorwaarden stellen.

4.4 Exploitatievergunning

Voor het exploiteren van een coffeeshop is tevens een exploitatievergunning voor een openbare inrichting op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist. Een exploitatievergunning wordt verleend voor een termijn conform is opgenomen in de APV en kan tevens voor onbepaalde tijd worden verleend. Indien er aanleiding voor is kan ook na het verstrekken van een exploitatievergunning een Bibob onderzoek worden uitgevoerd, conform de in het Bibob-beleid opgenomen bepalingen.

 

5. Handhaving

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot het treffen van maatregelen als een coffeeshop zich niet houdt aan de AHOJGI-criteria of de in de gedoogverklaring opgenomen voorwaarden. Ter uitoefening van deze bevoegdheid zal de burgemeester volgens de handhavingsmatrix in bijlage I optreden. Het handhavingsbeleid is een richtlijn. In ernstige of spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken.

  • 2.

    In de volgende gevallen vervalt de gedoogverklaring van rechtswege:

    • a.

      de exploitatie van de coffeeshop feitelijk is beëindigd;

    • b.

      de exploitatie van de coffeeshop geheel of gedeeltelijk is overgedragen;

    • c.

      een niet in de gedoogverklaring vermelde persoon exploitant is geworden;

    • d.

      een wijziging optreedt in het bestuur van de rechtspersoon aan wie de gedoogverklaring is verleend;

    • e.

      de houder van de gedoogverklaring is overleden;

    • f.

      de rechtsvorm van de rechtspersoon aan wie de gedoogverklaring is verleend, is gewijzigd;

    • g.

      de inrichting zodanig is gewijzigd dat niet langer wordt voldaan aan de geldende inrichtingseisen.

  • 3.

    In de volgende gevallen wordt de gedoogverklaring ingetrokken:

    • a.

      de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen indien bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend waren geweest;

    • b.

      de exploitant en/of leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • c.

      als niet voldaan wordt aan de locatie-vereisten;

    • d.

      van de gedoogverklaring, anders dan wegens overmacht, voor een periode langer dan twaalf weken geen gebruik wordt gemaakt;

    • e.

      de exploitatievergunning wordt ingetrokken;

    • f.

      er zich over een tijdsbestek van drie jaren - vijf of meer overtredingen van de lokale gedoogvoorwaarden hebben voorgedaan.

  • 4.

    In de volgende gevallen wordt de gedoogverklaring voor een maximale periode van vier weken geschorst:

    • a.

      de exploitant dan wel de leidinggevende het toezicht op de openbare inrichting belemmert of bemoeilijkt;

    • b.

      er zich over een tijdsbestek van twee jaren - drie of meer overtredingen van de lokale gedoogvoorwaarden hebben voorgedaan.

Hoofdstuk II: Aanvraagprocedure

De bepalingen in dit hoofdstuk gelden voor de aanvraagprocedure van een gedoogverklaring.

 

6. Indienen aanvraag

  • a.

    De aanvraag voor een gedoogverklaring dient per aangetekende post of digitaal via apv@heuvelrug.nl - te worden ingediend. Het postadres is: Postbus 200, 3940 AE Doorn. De aanvraag dient te worden gericht aan de burgemeester. Een aanvraag dient rechtsgeldig ondertekend te zijn. Op de envelop dient de vermelding "aanvraag gedoogverklaring coffeeshop: vertrouwelijk” te staan. In de onderwerp-balk van de digitale indiening per e-mail dient te staan: "aanvraag gedoogverklaring coffeeshop, bijgevoegde bestanden vertrouwelijk”;

  • b.

    De aanvraag voor een gedoogverklaring dient te voldoen aan de indieningscriteria zoals opgenomen onder onderstaand artikel 7;

  • c.

    Indien de planologische bestemming van het pand een exploitatie van een coffeeshop niet mogelijk maakt (geen functie horeca), overlegt de aanvrager tevens een ontvankelijke aanvraag om een omgevingsvergunning.

7. Indieningsvereisten aanvraag

Voor de aanvraag van een gedoogverklaring gelden indieningsvereisten. De aanvrager dient de gedoogverklaring aan te vragen onder overlegging van in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    De persoonsgegevens van de aanvrager en/of exploitant en de naam, het woonadres en de geboortedatum van de exploitant en de leidinggevenden en een kopie van een identiteitsbewijs (niet zijnde een rijbewijs).

  • b.

    Een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer/aanvrager en leidinggevenden. Deze mag niet ouder zijn dan drie maanden;

  • c.

    Een recent bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • d.

    De aanvraag voor de exploitatievergunning, met bijlagen en de bijbehorende ingevulde Bibob-vragenlijst vergunningen (waaronder de verklaring betalingsgedrag belastingdienst die niet ouder dan twee maanden mag zijn);

  • e.

    Het Ondernemingsplan waarin ten minste beschreven staat:

    • Een uitgebreide motivatie om een coffeeshop te exploiteren;

    • Het bedrijfsconcept, de omvang van de totale inrichting, blijkend uit een voorlopig ontwerp. In deze omschrijving moet ook de gekozen locatie worden toegelicht (adres en kadastrale gegevens van de beoogde locatie en het bewijs dat de aanvrager kan beschikken over de beoogde locatie voor de coffeeshop);

    • Een beschrijving van het aanbod van producten in de coffeeshop en hoe de kwaliteit ervan wordt gewaarborgd;

    • De persoonsgegevens van en bewijsstukken over de kennis en ervaring in de coffeeshopbranche van de aanvrager en leidinggevende(n);

    • De financiële haalbaarheid van de exploitatie. Duidelijk moet zijn welk bedrag met de totale investering voor de beoogde exploitatie van de coffeeshop is gemoeid. Er is bewijs dat dit met voldoende zekerheden is afgedekt met een externe financiering, dan wel uit eigen middelen;

  • f.

    Het Plan ‘AHOJGI en aanvullende criteria’ waarin tenminste beschreven staat:

    • Op welke manier en met welke concrete maatregelen de aanvrager gaat voorzien in de naleving van de AHOJGI-criteria en de aanvullende criteria en hoe deze bijdragen aan de doelstellingen uit het coffeeshopbeleid;

    • Een bereikbaarheids- en parkeeranalyse van de te vestigen coffeeshop en hoe verkeers- en parkeeroverlast te voorkomen;

    • De vertaling van het bovenstaande naar huisregels (voor zover mogelijk) en hoe deze te handhaven.

    • Aangegeven wordt met welk beveiligingsbedrijf (inclusief Nederlands Dienstnummer) gewerkt gaat worden.

  • g.

    Een beknopt plan waarin tenminste wordt beschreven wat aanvrager gaat doen om risicovol en problematisch gebruik van softdrugsgebruik en verslaving te voorkomen en te bestrijden. Hierbij worden de volgende aspecten beschreven:

    De monitoring van het gebruik door bezoekers;

    • De wijze waarop het personeel alert is op problematisch drugsgebruik;

    • De wijze waarop bezoekers (online en fysiek) voorlichtingsmateriaal over verslaving in de coffeeshop kunnen verkrijgen.

  • h.

    Het Communicatieplan waarin tenminste beschreven staat op welke manier de aanvrager zelf in contact treedt dan wel benaderbaar is voor gemeente, omwonenden, omliggende bedrijven etc. over mogelijke zorgen en klachten die verband houden met de exploitatie van de coffeeshop.

8. Locatie vereisten

Onderstaand zijn ruimtelijke criteria opgenomen om overlast te beperken, controle te kunnen behouden over een geschikte locatie voor een coffeeshop en de drempel tot de coffeeshop voor jongeren of kwetsbaren te verhogen.

 

  • 1.

    Afstandscriterium

    • a.

      Een coffeeshop wordt in principe niet gedoogd binnen 300 meter loopafstand van een onderwijsinstelling, kinderopvang, peuterspeelzaal, jongerencentrum en verslavingszorginstelling.

    • b.

      Om de afstand tussen een coffeeshop en een school, een jongerencentrum of een andere voorziening voor een kwetsbare groep te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van een onderwijsinstelling, kinderopvang, peuterspeelzaal, jongerencentrum en verslavingszorginstelling.

    • c.

      Een coffeeshop kan worden gedoogd op een locatie met een centrumbestemming of waarin de woonfunctie niet centraal staat. Dit criterium heeft een rechtstreekse relatie met de meest voorkomende hinder vanuit coffeeshops voor omwonenden: hinder door verkeer, parkeren en rondhangende bezoekers. Op bedrijventerreinen worden geen coffeeshops toegestaan. Een coffeeshop mag door de aanwezigheid niet op ontoelaatbare wijze het winkelklimaat in de naaste omgeving nadelig beïnvloeden of nadelig dreigen te beïnvloeden.

    • d.

      Vestiging van een coffeeshop is alleen mogelijk op locaties met een centrumbestemming, buiten de historische kernen van de gemeente Utrechtse Heuvelrug.

  • 2.

    Horecabestemming

    Een coffeeshop mag alleen gevestigd worden op een perceel met een bestemming horeca van ten minste categorie 2. De aanvraag exploitatievergunning wordt getoetst aan het geldende omgevingsplan.

  • 3.

    Woon- en leefklimaat en openbare orde

    • a.

      Een coffeeshop wordt niet gedoogd in een gebied waar naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat het woon- of leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

    • b.

      De vestiging van een coffeeshop mag noch het woon- en leefklimaat in een straat of wijk noch het karakter van een straat op onaanvaardbare wijze aantasten.

    • c.

      De vestiging van een nieuwe coffeeshop binnen een woonwijk is niet toegestaan.

9. Beoordeling aanvraag

  • a.

    Na ontvangst van de aanvraag wordt beoordeeld of deze voldoet aan de indieningscriteria uit het Coffeeshopbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug. Als aan deze vereisten is voldaan worden de aanvragen getoetst aan de weigeringsgronden zoals omschreven in artikel 10 van dit beleid. Een aanvrager op wie tenminste één van de weigeringsgronden van toepassing is, ontvangt een afwijzende beschikking op hun aanvraag;

  • b.

    Bij onvolledige aanvragen (het ontbreken van bescheiden, bescheiden die niet volledig zijn ingevuld of ondertekend of anderszins niet voldoen aan formele indieningstermijnen) krijgt de aanvrager de gelegenheid zijn aanvraag aan te vullen en volledig te maken volgens artikel 4:5 van de Awb. De beslistermijn wordt vervolgens opgeschort conform artikel 4:15 van de Awb. Als binnen die termijn de ontbrekende stukken niet volledig aangevuld worden, zal de aanvraag buiten behandeling worden gesteld;

10. Weigeringsgronden aanvraag

Een aanvraag voor een gedoogverklaring wordt geweigerd indien:

  • a.

    de exploitant of de leidinggevende onder curatele staat;

  • b.

    de exploitant of de leidinggevende in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;

  • c.

    de exploitant en de leidinggevende de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

  • d.

    het maximaal aantal gedoogverklaringen (1) zijn verleend;

  • e.

    uit het Bibob onderzoek een ernstige mate van gevaar wordt geconcludeerd en dit gevaar niet kan worden weggenomen;

  • f.

    de aanvraag niet voldoet aan de indieningsvereisten uit artikel 7 van deze beleidsregel;

  • g.

    de aanvraag niet voldoet aan de locatiecriteria uit artikel 8 van deze beleidsregel;

  • h.

    de exploitant geen natuurlijke persoon is, met uitzondering van de bestaande coffeeshopexploitant zoals bedoeld in de overgangsbepaling van artikel 12 van deze beleidsregel;

  • i.

    een eerdere gedoogverklaring is ingetrokken of geweigerd en de situatie niet substantieel is gewijzigd;

  • j.

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;

  • k.

    redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de gedoogverklaring verbonden beperkingen of voorschriften;

  • l.

    de openbare orde, de openbare veiligheid of de woon- en leefomgeving onevenredig nadelig wordt beïnvloed.

11. Legeskosten

Voor iedere aanvraag die op grond van deze procedure in behandeling is genomen is het voor een exploitatievergunning genoemde legesbedrag verschuldigd. Dit bedrag is te vinden in de tarieventabel, behorende bij de op dat moment van kracht zijnde legesverordening.

 

12. Overgangsbepaling

  • 1.

    De huidige houder van de gedoogverklaring (peildatum 2025) krijgt (eenmalig) de gelegenheid om in aanmerking te komen voor een nieuwe gedoogverklaring, zonder dat andere gegadigden in deze procedure kunnen deelnemen. Na afloop van de gedoogperiode wordt vervolgens beoordeeld op welke wijze, en onder welke aanvraag- en selectiecriteria, de beschikbare gedoogverklaring kan worden verleend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 4.3, tweede lid, wordt aan de huidige houder van de gedoogverklaring (peildatum 2025) toegestaan dat de gedoogverklaring niet uitsluitend aan een natuurlijk persoon wordt verleend.

  • 3.

    Bij het opnieuw aanvragen van de gedoogverklaring dient ook de huidige coffeeshopexploitant de plannen of de updates daarvan in te dienen volgens de bepalingen in artikel 7 van deze beleidsregel opgenomen voorwaarden. (Met uitzondering van het bepaalde over motivatie en financiële haalbaarheid en met uitzondering van het bepaalde over bereikbaarheids- en parkeeranalyse voor de reeds bestaande coffeeshop).

  • 4.

    De Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent coffeeshops (Coffeeshopbeleid Utrechtse Heuvelrug) van 2021 blijft van kracht voor de afgegeven gedoogverklaring, tot het moment dat deze gedoogverklaring verlopen is.

13. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Coffeeshopbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2025.

14. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na datum van bekendmaking;

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregel vervalt de ‘Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug houdende regels omtrent coffeeshops (Coffeeshopbeleid Utrechtse Heuvelrug)’.

15. Slotformulier

Deze beleidsregel wordt in het Gemeenteblad gepubliceerd.

De burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, 13 november 2025

G.F. Naafs

Bijlage I: Handhavingstabel

 

1e overtreding

2e overtreding

(binnen vijf jaar na de eerste overtreding)

3e overtreding

(binnen vijf jaar na de tweede overtreding)

Overtreding van de AHOJGI-criteria

Affichering

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting voor de duur van drie maanden

Sluiting voor de duur van zes maanden

Harddrugs

Sluiting voor de duur van 9 maanden

Sluiting voor de duur van 12 maanden en intrekking gedoogverklaring

Overlast

Bestuurlijke waarschuwing

Tijdelijk andere sluitingstijden

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Aanwezigheid personen beneden de leeftijd van 18 jaar

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden en intrekking gedoogverklaring

Verstrekken van softdrugs aan personen beneden de leeftijd van 18 jaar

Sluiting voor de duur van 1 maand

Sluiting voor de duur van 3 maanden en intrekking gedoogverklaring

Overschrijding maximale hoeveelheid per transactie

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting voor de duur van 1 maand

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Toegang aan anderen dan ingezetenen van Nederland

Bestuurlijke waarschuwing

Sluiting voor de duur van 1 maand

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

Sluiting voor de duur van 1 maand

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden en intrekking gedoogverklaring

Handelsvoorraad

Overschrijding handelsvoorraad groter dan 500 gram, maar kleiner dan 2 kilo

Sluiting voor de duur van 1 maand

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden en intrekking gedoogverklaring

Overschrijding handelsvoorraad groter dan 2 kilo

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Sluiting voor de duur van 6 maanden en intrekking gedoogverklaring

Alcoholhoudende drank

Verkoop alcohol houdende dranken

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 10.000 euro ineens

Sluiting voor de duur van 3 maanden

Lokale gedoogvoorwaarden

Overtreden sluitingstijden

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 5.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 10.000 euro ineens

Afwezigheid exploitant of leidinggevende

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 2.500 euro ineens

Last onder dwangsom van 5.000 euro ineens

Beperking vrije inkijk

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 5.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 10.000 euro ineens

Terras

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 5.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 10.000 euro ineens

Aanwezigheid kansspelautomaat

Last onder dwangsom van 5.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 10.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 20.000 euro ineens

Afwezigheid gedoogverklaring en exploitatievergunning

Bestuurlijke waarschuwing

Last onder dwangsom van 1.000 euro ineens

Last onder dwangsom van 3.000 euro ineens

Bijlage 2: Toelichting handhaving

 

Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voorwaarden zijn belast:

  • a.

    de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

  • b.

    de door het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

Uitgangspunten

Voor een goede naleving van het beleid zijn afspraken over controle, registratie en handhaving(sarrangement) nodig. In beginsel is de handhaving van het coffeeshopbeleid een bestuurlijke aangelegenheid, waarbij strafrecht ondersteund is. Desalniettemin is het van belang dat de samenwerking tussen de partners van de driehoek (burgemeester, Openbaar Ministerie en politie) goed is afgestemd.

 

Controle

Controles zijn nodig om periodiek vast te kunnen stellen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd en er dus geen schending is op grond van volksgezondheid, milieu en of openbare orde en veiligheid. De controle, die wordt gestart op initiatief van de gemeente, vindt op de volgende manieren plaats:

 

  • De coffeeshop kan meerdere keren per jaar integraal door de gemeente vergezeld door of in overleg met de politie (onaangekondigd) gecontroleerd worden;

  • Ook andere overheidspartners kunnen hierbij aansluiten (bijvoorbeeld Belastingdienst);

  • Bij overlastklachten en andere signalen/meldingen van misstanden en incidenten, zullen politie en gemeente reageren in de vorm van het onderzoeken van dergelijke informatie en indien nodig daartegen optreden;

  • De controlerapporten worden besproken in het lokale driehoeksoverleg;

  • In ernstige overlastsituaties zal er een lokaal driehoeksoverleg worden belegd om afspraken te maken over de aanpak.

Aanvullend hierop handelen de politie en het Openbaar Ministerie, indien nodig, op basis van het strafrecht.

 

Registratie

Registraties zijn nodig om de lokale situatie te kunnen volgen. Denk hierbij aan: de gang van zaken rondom de coffeeshop, van softdrugshandel in het algemeen en van de effectiviteit van het beleid. Daarnaast zijn registraties nodig om in geval van overtredingen op te kunnen treden of in geval van signalen aanvullende controles te organiseren. Zowel de gemeente als de politie dragen zorg voor deze registraties. Hierbij vindt de informatiedeling noodzakelijk en zorgvuldig plaats op basis van de Algemene gegevensverordening (Avg) en Wet politiegegevens (Wpg).

 

Handhaving

Een handhavingsarrangement is nodig om duidelijkheid te scheppen over de gevolgen van bepaalde overtredingen. De vaststelling in het beleid van een evenredig arrangement is gericht op duidelijkheid en transparantie. Het handhavingsarrangement geldt als richtlijn, waarvan zowel verzwarend als matigend van kan worden afgeweken.

 

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

  • dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

De handhavingsmatrix is opgenomen in bijlage I. Uitgangspunt is een getrapt sanctiesysteem. Daarnaast is het denkbaar dat er tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan.

Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.

Naast bestuurlijk, kan ook strafrechtelijk worden opgetreden. Justitie kent een hoge prioriteit toe aan de aanpak van een combinatie van overtredingen. Eventuele strafrechtelijke vervolging staat niet in de weg aan het opleggen van bestuurlijke herstelmaatregelen.

Naar boven