De burgemeester van Maastricht,
Overwegende:
dat de gemeenteraad ingevolge artikel 151c van de Gemeentewet bij verordening de burgemeester de bevoegdheid kan verlenen om, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor een ieder toegankelijk zijn;
dat de burgemeester op grond van artikel 2.81 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht (APV) de bevoegdheid heeft om overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats;
dat de burgemeester de hierboven genoemde bevoegdheid tevens heeft ten aanzien van andere voor een ieder toegankelijke plaatsen:
- -
parkeerplaatsen en parkeerterreinen;
- -
plaatsen die vanwege doel gebonden verblijf niet onder de definitie van openbare plaats uit artikel 1 van de Wet openbare manifestaties vallen;
dat de “Nota cameratoezicht”, die op 30 mei 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld, nog altijd actueel is;
dat de Burgemeester bij besluit van 19 februari 2019 twee gebieden heeft aangewezen in dit kader;
dat de maatschappelijke ontwikkelingen de laatste jaren een verharding van de maatschappij laten zien;
dat een groot deel van de ontwikkelingen zich concentreren in de binnenstad van de gemeente;
dat er sprake is van een concentratie van (drugs)overlast, uitgaanscriminaliteit, demonstraties, evenementen en veelal (toeristische) drukte in de binnenstad van de gemeente;
dat een deel van deze ontwikkelingen ook plaatsvinden in het gebied rondom voetbalstadion de Geusselt;
dat de aanpak van deze problematiek niet alleen te bereiken is met extra inzet van toezicht en controle;
dat de overige maatregelen die in de bewuste gebieden zijn getroffen om een inbreuk op de openbare orde en verslechtering van het woon- en leefklimaat te voorkomen onvoldoende effect sorteren;
dat het cameratoezicht in de bewuste gebieden onderdeel is van een breder handhavingsbeleid ter vergroting van leefbaarheid en veiligheid;
dat cameratoezicht een aanvullend middel is om een betere en effectievere inzet van toezicht en controle te komen;
dat de aanwijzing van deze gebieden voor cameratoezicht naar verwachting zal bijdragen aan het verhogen van de veiligheid in het algemeen en de veiligheid in de aangewezen gebieden in het bijzonder;
dat de duur van de aanwijzing en de omvang van de gebieden proportioneel zijn in relatie tot het beoogde legitieme doel;
gelet op de artikelen 151c Gemeentewet en 2.81 van de APV Maastricht:
besluit: