Omgevingsvisie Hilvarenbeek; "Samen gezond groeien!"

Omgevingsvisie Hilvarenbeek; "Samen gezond groeien!"

Artikel I

Op basis van Artikel 3.1 van de Omgevingswet stelt de gemeenteraad een gemeentelijke omgevingsvisie vast. De gemeenteraad van Hilvarenbeek heeft een besluit genomen met inachtneming van de beantwoording van zienswijzen en voorgestelde wijzigingen in de Nota beantwoording van zienswijzen, en met inachtneming van de Plan-MER Omgevingsvisie Hilvarenbeek. Alle op het besluit betrekking hebben stukken zijn te vinden op de gemeentelijke website https://www.hilvarenbeek.nl/omgevingsvisie

De gemeenteraad van Hilvarenbeek maakt bekend dat ze op 25 september 2025 besloten heeft de omgevingsvisie vast te stellen

zoals is aangegeven in Bijlage A.

Artikel II

De omgevingsvisie is gewijzigd vastgesteld ten opzichte van het ontwerp zoals deze ter inzage heeft gelegen.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop dit bekend wordt gemaakt.

Geen bezwaar of beroep

Tegen het besluit tot vaststelling van een omgevingsvisie staat geen bezwaar of beroep open.

Bijlage A

Omgevingsvisie gemeente hilvarenbeek

Deel A Foto van de Leefomgeving - Omgevingsvisie Hilvarenbeek "Samen gezond groeien!"

1. Inleiding

1.1. Omgevingsvisie Hilvarenbeek

De gemeente Hilvarenbeek bestaat uit een groot buitengebied en de zes woonkernen Hilvarenbeek, Biest-Houtakker, Esbeek, Diessen, Haghorst en Baarschot. Verspreid over de kernen en het buitengebied wonen 15.941 (1 januari 2023) inwoners. Hilvarenbeek heeft een sterke eigen identiteit en inwoners voelen zich sterk met hun kern verbonden. In de toekomstvisie HLVRNBK 2030 zijn in samenspraak met de gemeenschap de vijf kenmerkende kernwaarden bepaald, namelijk: kwaliteit, samenwerking, verantwoordelijkheid, gemeenschapszin en kleinschaligheid. Deze waarden staan nog altijd fier overeind, maar wat maakt de leefomgeving binnen de gemeente verder zo bijzonder? Welke uitdagingen voor de leefomgeving zijn er in de nabije en verdere toekomst? Hoe verhouden deze kwaliteiten en opgaven zich tot de mondiale uitdaging om te komen tot een duurzamere wereld, zoals omschreven in de VN Global Goals. U leest het in de foto van de leefomgeving.

1.2. Leeswijzer

De foto van de leefomgeving bestaat uit twee delen:

De kracht: Dit deel beschrijft, per kernthema, de huidige situatie en bestaat uit kwaliteiten, knelpunten en kernmerken. Er is gebruik gemaakt van kaarten en infographics om de huidige situatie te verbeelden. Dit deel is opgebouwd rondom de Global Goals van de Verenigde Naties. Die vormen dan ook de rode draad in deze omgevingsvisie. Tot slot zijn in dit deel ook de resultaten uit de participatie vervlochten.

De trends en ontwikkelingen: In dit deel zijn de meest in het oog springende trends en ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor Hilvarenbeek beschreven.

1.3. Gesprekken over de omgevingsvisie

Wat waardeert u aan de gemeente Hilvarenbeek? Wat zijn uw zorgen? Wat zijn uw dromen?

De laatste maanden hebben we heel veel gesprekken gevoerd over de leefomgeving van Hilvarenbeek. Wat gaat er goed en moet behouden blijven? En waar maakt u zich zorgen over? Wat kan er beter? We spraken met jongeren, met professionals en vrijwillige organisaties. We hebben uw mening gepeild via de Swipocratie, waar maar liefst 2071 inwoners aan mee hebben gedaan! En op de bewonersavond op 27 juni 2023 hebben de deelnemers op verschillende manieren nagedacht over wat we willen beschermen in Hilvarenbeek, en waar we ruimte voor verbeteringen zien. Op de internetpagina www.hilvarenbeek.nl/omgevingsvisie kunt u van alle bijeenkomsten de verslagen vinden. Als we al deze informatie bij elkaar voegen en we kijken door onze oogharen heen dan zijn dit uw tien aanbeveling aan de gemeenteraad voor de omgevingsvisie:

  • a.

    Gezond en passend wonen ouderen

  • b.

    Aandacht voor jong Hilvarenbeek

  • c.

    Borg de hechte, trotse gemeenschappen

  • d.

    Gezonde openbare ruimte

  • e.

    De kracht van het samen doen!

  • f.

    Toekomstbestendige economie

  • g.

    Actieve mobiliteit op één!

  • h.

    Dorps karakter in een dynamische wereld

  • i.

    Koester de natuur

  • j.

    Verduurzamen en passende klimaatmaatregelen

1.4 VN Global Goals

De Global Goals geven in een voor iedereen begrijpelijke taal, helder weer wat de uitdagingen zijn om de wereld socialer en duurzamer te maken. De aandacht voor gezondheid is hierin integraal verwerkt. Het centraal stellen van de Global Goals versterkt het integraal werken en maakt het makkelijker een brug te slaan naar inwoners en (semi)professionals, in het bijzonder het sociaal domein. Het verbetert gesprekken en versterkt de samenwerkingskracht. De Global Goals vormen daarom niet voor niets de rode draad in de omgevingsvisie Hilvarenbeek en het proces. We hebben de Global Goals gebruikt om de vier kernthema’s voor Hilvarenbeek op te stellen. Hieromheen hebben we de kwaliteiten, de identiteit en de ambities van de gemeente onderzocht en verwerkt in deze foto van de leefomgeving.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding: De vier kernthema’s voor Hilvarenbeek gekoppeld aan de Global Goals.

2. De kracht van Hilvarenbeek

2.1. Wonen in Hilvarenbeek en haar inwoners
afbeelding binnen de regeling

Hoe is het om in Hilvarenbeek te wonen?

Als inwoners de kwaliteit van Hilvarenbeek beschrijven, gaat het vaak over het mooie landschap en de rustige maar toch gezellige kernen. Men vindt het goed wonen in de gemeente. Dat blijkt uit de hoge woonwaarderingscijfers[1]. Ook de sociale cohesie, de verbinding die mensen onderling voelen, wordt in Hilvarenbeek hoog gewaardeerd. De criminaliteitscijfers zijn laag. Inwoners willen ook graag in de gemeente blijven. Een onderzoek onder senioren wijst uit dat 93% bij een verhuizing in de gemeente wil blijven wonen en 76% daarvan het liefst in de eigen kern[2].

Woningtypen en opbouw van de kernen

De gemiddelde woningwaarde én woninggrootte in de gemeente zijn hoog. Ook zijn er verhoudingsgewijs veel koopwoningen en daarmee weinig vrije sector- of sociale huurwoningen. De meeste bebouwing in Hilvarenbeek bestaat uit geschakelde, twee-onder-een-kap of vrijstaande woningen met daarbij ruimte voor een tuin. Appartementencomplexen zijn er maar weinig. Naast woningen zijn er ook veel bedrijfsgebouwen. Bijvoorbeeld winkels, kantoorgebouwen, maatschappelijke voorzieningen, werkplaatsen, stallen en opslaglocaties. De oorspronkelijke linten (‘wegen’) zijn een bonte schakering van allerhande soorten bebouwing uit allerlei verschillende tijdvakken. Dit maakt ook dat de overgang van de kern naar het buitengebied op veel plaatsen niet zo messcherp is. Het gevolg hiervan is dat het wegprofiel smal is. Hierdoor is de openbare ruimte niet voor alle gebruikers goed toegankelijk. Denk hierbij aan de toegankelijkheid voor bijvoorbeeld mindervaliden.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

De inwoners

In Hilvarenbeek wonen meer senioren dan in de regio gemiddeld. Met de huidige bevolkingsopbouw zal dit beeld de komende decennia niet veranderen, want op het moment wonen er ook relatief veel 50-plussers in de gemeente. Dit betekent dat er verhoudingsgewijs dus ook minder jongeren en jonge gezinnen wonen. Van de senioren verwacht 80% dat zij geen bij hen passende woning in de gemeente kunnen vinden[2].

1) Gezond en passend wonen ouderen

De oudere inwoners willen graag in de gemeente, liefst in de eigen kern blijven wonen. Maar daarbij ervaren ze veelal een gebrek aan passende, aantrekkelijke woningen, zo geven ze aan. Voor het behouden en het versterken van de zelfredzaamheid van de groeiende groep senioren in de gemeente is het belangrijk om voldoende geschikte woningen te hebben. Maar ook dagelijkse- en zorgvoorzieningen die beschikbaar en bereikbaar zijn, zijn belangrijk. Oudere bewoners willen ook graag een buitenruimte die veilig is en die zij goed en met plezier kunnen gebruiken. Op die manier kunnen onze oudste inwoners gezond, actief en zo zelfstandig mogelijk deel blijven nemen aan het leven.

Als we kijken naar de drijfveren, ook wel de leefstijlen[1], van de inwoners van de gemeente Hilvarenbeek, dan zien we dat het overgrote deel van de inwoners zichzelf beschrijft als respectvol, weloverwogen, vriendelijk en gezellig (zie onderstaande afbeelding). Dit is ook in lijn met de rest van de regio en komt door het landelijke karakter van de gemeente en de regio.

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Bouwjaren gebouwen Hilvarenbeek

afbeelding binnen de regeling

[1] Factsheet gemeente Hilvarenbeek, Kwalitatief Woningbehoefteonderzoek Hart van Brabant, 2018

[2] Gezond en gelukkig ouder worden in de gemeente Hilvarenbeek (Het PON & Telos, 2021)

2.2. Gezonde gemeente, ruimte voor ontmoeting en voorzieningen
afbeelding binnen de regeling

Voorzieningenaanbod

Hilvarenbeek heeft een compleet voorzieningen aanbod aan haar inwoners te bieden en ook Diessen heeft een aanzienlijk aantal noodzakelijke voorzieningen in haar kern. In de andere kernen is geen sprake van een compleet voorzieningen pakket. Voor boodschappen en (medische) diensten zijn de inwoners geheel of gedeeltelijk aangewezen op Hilvarenbeek, Diessen of andere grotere kernen buiten de gemeente. Alle kernen, met uitzondering van Baarschot, beschikken over één of meer basisscholen. Daarentegen is er geen voortgezet onderwijs in de gemeente en zijn inwoners daarvoor afhankelijk van scholen in andere gemeenten. In iedere kern is ruimte voor ontmoeting. Vrijwilligers spelen hierbij een belangrijke rol. Voor voorzieningen voor jongeren heeft de gemeente extra aandacht[1].

2) Aandacht voor jong Hilvarenbeek

Het grootste knelpunt dat u noemt is het gebrek aan betaalbare woonruimte voor de jongere generatie. Terwijl u aangeeft dat juist jongeren van belang zijn voor de toekomst van de dorpen. Ook de jongeren zelf zien dit als een groot probleem. Wie in de gemeente wil blijven wonen, betwijfelt of het wel kan. Maar naast woningen geven jongeren aan ontmoeting en ontspanning in de openbare ruimte belangrijk te vinden. Daar zijn verbeteringen in mogelijk. Ook goede verbindingen met openbaar vervoer zijn voor hen erg belangrijk.

Dorpscoöperaties

In de gemeente voelen inwoners zich met elkaar en met de kern waar ze wonen verbonden. Er zijn velerlei verenigingen op onder andere sportief en cultureel gebied. Opvallend is dat in alle kernen, behalve Hilvarenbeek, een dorpscoöperatie actief is. De coöperaties houden verschillende voorzieningen in stand en bevorderen de saamhorigheid door activiteiten te organiseren. Ze zijn zeer waardevol voor de leefbaarheid in de kernen. Ook de dorpsondersteuners, die actief zijn in alle kernen, spelen hierbij een belangrijke rol.

3) Borg de hechte, trotse gemeenschappen.

In de gesprekken en de reacties blijkt hoe trots u bent op het eigen karakter van Hilvarenbeek. De saamhorigheid, de binding met de kernen en tussen de mensen, het actieve verenigingsleven en de grote kracht om zelf bij te dragen aan voorzieningen en aan levendige kernen, zijn typisch voor de gemeente Hilvarenbeek.

Een gezonde gemeente

Uit de Brabantse Omgevingsscan van de GGD (2022) blijkt dat Hilvarenbeek een gezonde gemeente is om te wonen. Er is bij inwoners enige overlast van geur, maar de andere milieuomgevingsfactoren, geluid, licht, bodemkwaliteit, trillingen, overige luchtverontreiniging en externe veiligheid, zijn weinig van invloed. Het welvaartsniveau in Hilvarenbeek is hoog wat zich vertaalt in een gemiddeld genomen gezondere bevolking. De hoeveelheid beweging van de gemiddelde inwoner van de gemeente Hilvarenbeek is gemiddeld[2]. Daarnaast is er een goede voorzieningenstructuur waarmee er een vangnet is voor eenzaamheid.

4) Gezonde openbare ruimte

U bent in grote lijnen tevreden over de kwaliteit van de buitenruimte, maar er leven veel ideeën hoe de openbare ruimte meer uitnodigend te maken. Buiten zijn, bewegen en mensen ontmoeten past goed in een gezonde leefstijl. Een groene, veilig toegankelijke openbare ruimte waar aanleidingen zijn om elkaar te ontmoeten is daarvoor een randvoorwaarde. Een openbare ruimte die gezond is voor de mens, moet in uw optiek óók een hoge ecologische en klimatologische waarde hebben. Daarom moet verharding, ook in privétuinen, zoveel mogelijk worden verminderd en moet er aandacht zijn voor de ecologische waarde van het groen.

Dat de gemeente Hilvarenbeek een gezonde gemeente is om te wonen, is ook terug te zien aan de hoge score op het gebied van sociale samenhang[3]. De grafiek geeft de afwijking weer van het landelijk gemiddelde en de score ten opzichte van het gemiddelde van Noord-Brabant. De score wordt bepaald door het toetsen aan verschillende omgevingskenmerken. Deze omgevingskenmerken zijn diversiteit naar levensfase, sociale cohesie, mutatiegraad (gemiddeld aantal verhuizingen gemeten over een bepaalde periode), dichtheid aan inwoners en bevolkingsontwikkeling. De gemeente Hilvarenbeek scoort relatief hoog op sociale samenhang in verhouding tot Noord-Brabant en ook in verhouding tot Nederland. Dit houdt onder andere in dat er een hoog gevoel van saamhorigheid en veel onderling vertrouwen is, maar ook dat er gedeelde normen en waarden zijn en dat veel mensen mee doen, participeren.

afbeelding binnen de regeling

5) De kracht van het samen doen!

Het werken aan de toekomst ziet u niet als een taak enkel van de gemeente. U ziet het als een taak van heel Hilvarenbeek. Ook in de toekomst wilt u mogelijkheden om coöperatieve projecten, bijvoorbeeld op het gebied van wonen, zorg en energie, een plaats te geven en samen met de gemeente na te denken over de toekomst van voorzieningen. De omgevingsvisie biedt daarvoor een kapstok. U wilt werken aan een Hilvarenbeek waarin iedereen mee telt en mee kan doen.

Factsheet sociaal

afbeelding binnen de regeling

[1] Positief Jeugdbeleid | Ontmoeten . Ontdekken. Ontwikkelen. (Gemeente Hilvarenbeek, september 2020)

[2] Waarstaatjegemeente.nl

[3] Leefbarometer 3.0 (2020)

2.3. Economie
afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Landbouw

Van oorsprong was Hilvarenbeek een hoofdzakelijk agrarische gemeente. Ook nu is de agrarische sector, inclusief gerelateerde bedrijvigheid, de grootste tak in het aantal vestigingen (zie onderstaande tabel). Uit de economische analyse die wij onlangs hebben uit laten voeren blijkt dit. In onze gemeente is de landbouw goed voor 9,8% van de banen, terwijl dit percentage regionaal op 1,6% en nationaal op 2,4% ligt. Het aantal agrarische bedrijven loopt de laatste decennia geleidelijk wel terug en deze daling lijkt nog niet gestopt, maar daar tegenover zien we wel dat agrarische bedrijven groter worden. Ook zien we dat boeren zich specialiseren of nevenactiviteiten ontplooien.

afbeelding binnen de regeling

6) Toekomstbestendige economie

De agrarische sector is een belangrijke pijler in de lokale economie en samenleving. Een goede toekomst voor agrariërs gaat veel inwoners aan het hart. Tegelijkertijd wordt benadrukt dat de agrarische activiteiten wel meer in harmonie met natuurwaarden moeten raken en zo veel als mogelijk moeten bijdragen aan de kwaliteit van het landschap.

Bedrijvigheid en ondernemen

De gemeente Hilvarenbeek heeft zes bedrijventerreinen. Vanuit ondernemers komt het signaal dat er meer ruimte gewenst is. De prognose voor de uitbreidingsvraag tot 2030 voor de regio Midden-Brabant ligt tussen de 172 en 241 hectare. Dit betekent een jaarlijkse vraag van circa 19 tot 27 hectare. In Midden-Brabant is de vraag het grootst naar bedrijven in het reguliere segment (zoals MKB, bouw en industrie) en grootschalige distributie[1]. In Hilvarenbeek komt veel bedrijvigheid voor in het reguliere segment. Lokale inventarisaties bevestigen het beeld dat er veel ruimtevragers zijn in dit segment. Momenteel zijn er twee initiatieven gaande om het areaal aan bedrijventerrein uit te breiden; 2,7 hectare aan Slibbroek-Noord voor lichtere bedrijvigheid en 2,7 hectare op Mierbeek-Noord voor bedrijven met een milieucategorie 3.

Veel bedrijfsbebouwing, waaronder agrarische bebouwing, is opgenomen nabij de kernen, gesitueerd aan de linten. Daarnaast zien we bedrijven ontstaan aan de randen van kernen in het buitengebied. Uitbreiden is daardoor nu vaak niet meer mogelijk en omwonenden kunnen overlast ervaren van deze bedrijven. Dit terwijl veel ondernemers graag in Hilvarenbeek gevestigd willen blijven.

afbeelding binnen de regeling

Niet alleen het aantal bedrijfsvestigingen groeit, maar ook het aantal banen neemt toe; de werkgelegenheid in de gemeente groeit jaarlijks gemiddeld met 1%.

afbeelding binnen de regeling

Detailhandel en horeca

Het grootste aandeel van de winkels in de gemeente is terug te vinden in het centrum van Hilvarenbeek. De kern Hilvarenbeek is daarmee voor de directe omgeving het voorzieningencentrum. Het winkelbestand in Hilvarenbeek is gevarieerd en winkels zijn vooral actief in de branches mode en luxeartikelen en vrijetijdsartikelen. De gemeente Hilvarenbeek heeft te maken met een leegstand van 6% ten opzichte van 8% in Noord-Brabant (CBS, 2021). Leegstand is deels het gevolg van het veranderende consumentengedrag. Consumenten hechten steeds meer waarde aan een persoonlijke benadering en aan beleving en betekenis. Daarnaast winkelen veel consumenten steeds meer online waardoor het voor winkeliers noodzakelijk wordt om te innoveren en zich te onderscheiden. Toch is de koopkrachtbinding in de gemeente fors. Een relatief groot deel van de winkelomzet is afkomstig van klanten die buiten de gemeente wonen, maar ook inwoners besteden een groot deel van hun budget aan dagelijkse en niet dagelijkse artikelen in de gemeente zelf.

Recreatie

De gemeente Hilvarenbeek heeft een sterk toeristisch en recreatief profiel. De Vrijthof, de aantrekkelijke natuur, de rijke cultuurhistorie, vele wandel- en fietsroutes en de Beekse Bergen trekken veel bezoekers. De Beekse Bergen vormt een toeristisch-recreatieve pijler van regionale en zelfs (inter)nationale betekenis. Het park trekt jaarlijks ruim 1,5 miljoen bezoekers en is daarmee één van de grootste en meest bezochte vrijetijdsbestemmingen van Nederland. Daarnaast is Beekse Bergen als bedrijf en werkgever van economisch belang voor de hele regio.

Verder is Hilvarenbeek al de gemeente met de meeste aantal routekilometers van de regio wat mogelijkheden biedt voor de verdere uitbreiding en verbetering van deze routes. De meeste bezoekers zijn mensen die van rust en ontspanning houden en gezinnen met kinderen. De doelgroep (welgestelde) tweeverdieners is verhoudingsgewijs minder vertegenwoordigd[1]. Om ook deze doelgroep te bedienen, is meer diversiteit in het recreatief aanbod nodig. Dit kan een positieve bijdrage leveren aan de inkomsten van de ondernemers in onze gemeente.

Recreatie Hilvarenbeek

afbeelding binnen de regeling

[1] Behoefteraming bedrijventerreinen Noord-Brabant, stec groep (2022)

2.4. Infrastructuur en bereikbaarheid
afbeelding binnen de regeling

Smalle linten

Op infrastructureel gebied kunnen de smallere linten aanleiding geven tot gevaarlijke situaties omdat er veel verschillende verkeerssoorten van hetzelfde wegvak gebruik moeten maken. Daardoor is het vaak ook niet mogelijk om trottoirs en fietsstroken aan te leggen die het meeste comfort en veiligheid bieden aan het langzame verkeer, en dan met name aan de minder mobiele gebruiker.

7) Actieve mobiliteit op één!

Wandelen en fietsen door de mooie natuur en het fraaie landschap is een favoriete bezigheid van veel inwoners. Maar ook de alledaagse verplaatsingen binnen, en tussen, de kernen worden veel met de fiets of te voet ondernomen. In de kernen zijn de weg en de stoep soms wat smal en slecht bestraat. Dat kan beter. De bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer, daar is men overwegend zeer tevreden over. Voor mobiliteit in algemene zin wordt het verbeteren van het openbaar vervoer, meer oplaadpunten en betere en verlichte fietspaden in het buitengebied regelmatig genoemd.

Parkeren

In de gemeente Hilvarenbeek is het autobezit per huishouden gemiddeld gezien aan de hoge kant. Dit hangt samen met het landelijke karakter van onze gemeente. In bestaande (oudere) wijken zien we dat de parkeerdruk hoog is.

In het centrum wordt op een aantal centrale plaatsen geparkeerd. Automobilisten worden geleid naar centrale parkeervoorzieningen aan de randen van het centrumgebied. Van daaruit zijn alle voorzieningen en winkels goed bereikbaar. Daarbij is het ook mogelijk om voor de winkel kort te parkeren, bijvoorbeeld voor laden en lossen.

De openbare oplaadpunten voor elektrische voertuigen worden thans uitgebreid. Er is een openbare vrachtwagenparkeerplaatsen die zowel voor onze lokale inwoners en ondernemers als voor regionale vrachtwagenchauffeurs belangrijk is.

Verbindingen

In de buitengebieden maken vrachtverkeerkeer, landbouwverkeer, personenauto’s, fietsers en voetgangers op sommige wegen gebruik van dezelfde ruimte. Dit brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. Op deze wegen zijn verbeteringen mogelijk.Om de kern van Hilvarenbeek zijn we bezig met realiseren van een sluitend netwerk voor landbouwvoertuigen. Zodat de ervaren overlast binnen de kern van Hilvarenbeek lager wordt

Ook hebben we binnen onze gemeente een uitgebreid recreatief netwerk van wandel- en fietspaden in het buitengebied en is er een speciale route voor ruiters uitgezet.

Naast de lokale verbindingen hebben we ook regionale verbindingen met aangrenzende landelijke gemeenten en het stedelijke gebied van Tilburg. Deze zijn veelal voorzien van vrijliggende fietsverbindingen. Ook is er een verbinding naar de rijksweg A58 en de provinciale wegen N395 en N269.

Openbaar vervoer

Binnen onze gemeente rijden de lijnbus 142 (Tilburg – Best) via Hilvarenbeek en Diessen en lijnbus 143 (Tilburg – Reusel) via Hilvarenbeek en Esbeek. Lijnbus 142 rijdt alleen op werkdagen en lijnbus 143 op werkdagen en op zaterdag alleen van Tilburg tot Hilvarenbeek. Verder hebben we een actieve buurtbusvereniging bestaande uit vrijwilligers. Vanuit de Vrijthof in Hilvarenbeek vertrekken er op werkdagen buurtbussen naar Goirle, Oisterwijk en Bladel. Op de zaterdagen rijdt er een buurtbus door Diessen en Baarschot.

2.5. Historie
afbeelding binnen de regeling

Op de website canon van Hilvarenbeek staat een uitgebreider overzicht van de geschiedenis van Hilvarenbeek. Deze website is tot stand gekomen met inbreng vanuit de Heemkundige Kring Hilvarenbeek.

Karakteristieke elementen

Verspreid over de kernen én over het buitengebied zijn verschillende hoeven, kapellen, burgerlijke en religieuze monumenten te vinden. De Vrijthof en de directe omgeving zijn bovendien een beschermd dorpsgezicht wat betekent dat het gehele gebied een bijzondere beschermde monumentale status heeft. Ook veel landschapsstructuren en elementen zijn al eeuwenoud en geven het landschap haar bijzondere en unieke karakter. Een kwaliteit die, zowel door de eigen inwoners als door de vele recreanten van buiten de gemeente, wordt gewaardeerd en ook vaak een biotoop vormt voor de inheemse flora en fauna.

8) Dorps karakter in een dynamische wereld

U hecht veel waarde aan de beeldbepalende iconen in de gemeente: de Vrijthof, de historische kerktorens in Hilvarenbeek en Diessen en de kleinschalige bebouwing. Een deel van de inwoners wil vasthouden aan het dorps bouwen en vooral ‘klein’ blijven, waar anderen pleiten voor meer hoogbouw en het verkleinen van de gemiddelde woninggrootte om zo toekomstige generaties ruimte te bieden en landschap en natuur zo veel als mogelijk te sparen. De gemeente wordt gezien als een plaats voor lokale werkgelegenheid en een ideale woonplaats voor mensen die vanuit huis, op afstand, werken.

Basiskaart Hilvarenbeek

afbeelding binnen de regeling
2.6. Bodem, landschappen en landgoederen
afbeelding binnen de regeling

Ontstaan en opbouw van het landschap

De gemeente Hilvarenbeek is gelegen in het zandlandschap van Noord-Brabant. De ondergrond bestaat uit dekzand dat in de ijstijd is ontstaan door zand dat is komen aanwaaien. De stijgende temperatuur en waterhoogte en de komst van de mens heeft geleid tot het ontstaan van vier landschappen: het beekdal, het kampen- en hoevenlandschap, de oude zandontginning en de jonge zandontginning. De beekdalen worden begrensd door de hoger gelegen gronden in de gemeente en zijn te herkennen aan de meanderende beekloop en een opstrekkende verkaveling[1] haaks op de beekloop. Het kampen- en hoevenlandschap is een sterk afwisselend landschap dat gekenmerkt wordt door een organisch gevormd patroon van wegen en waterlopen met bosjes en een netwerk van houtsingels op de perceelranden. Het oude ontginningslandschap is gelegen op de overgang van hogere gronden naar lagergelegen beekdalen en langs de randen van de kernen. Typerend voor dit landschap zijn de grote, open akkercomplexen. Het jonge ontginningslandschap is later ontstaan door nieuwe technieken en inzichten. Het patroon van wegen en waterlopen is aanzienlijk verschillend van de andere landschappen door de regelmatige vorm en systematisch opzet.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding: Bodemkaart Hilvarenbeek op basis van GIS-data

Het landschap is divers. Rond de kernen Hilvarenbeek, Diessen en Esbeek liggen nog oorspronkelijke kampen- en hoevenlandschappen en het oude ontginningslandschap. Rond en op de landgoederen op de oorspronkelijke woeste gronden (heide) is de grotere maat van de jonge ontginning herkenbaar. Na de tweede wereld oorlog is tenslotte het landschap rond Haghorst gerationaliseerd (ruilverkaveling) waardoor het nu ook de kenmerken van een jong ontginningslandschap heeft. Het oorspronkelijke landschap tussen Hilvarenbeek, Diessen en Esbeek wordt hoog gewaardeerd, waarbinnen ook de voor Hilvarenbeek beeldbepalende beekdalen gelegen zijn.

afbeelding binnen de regeling

9) Koester de natuur

De natuur in de directe omgeving wordt erg gewaardeerd. De landgoederen, bossen, waterlopen en beekdalen; de natuur is de parel van de gemeente Hilvarenbeek. Dat de biodiversiteit en kwaliteit van bodem- en waterleven door klimaatverandering en intensief menselijk gebruik in de knel komt, raakt u. Een opgave voor de omgevingsvisie die u ziet is het herstellen van de balans tussen natuur en menselijk gebruik, wat de komende jaren inhoudt dat de natuur meer aandacht krijgt.

Natuur- en bosgebieden

Op de hoger gelegen dekzandruggen en dekzandvlakken van de gemeente komen grote besloten boscomplexen voor. Dit betreft vooral de (voormalige) productiebospercelen met naaldhout, die gedeeltelijk ook tot oudere landgoedeenheden behoren. Binnen de landgoederen en op de nattere gronden komen ook loofhoutpercelen voor, met belangrijke waarden voor de natuur. Deze natuurwaarden worden vooral ingegeven door de aanwezigheid van afwisselende vegetatie in de vorm van naald- en loofhout en restanten van heide en vennen. Naast natuur- en ecologische waarden vertegenwoordigen de bossen met oude heidegebieden en vennen eveneens een belangrijke functie als infiltratie- en grondwaterwinningsgebied en hebben deze een belangrijke recreatieve betekenis[2].

10) Verduurzamen en passende klimaatmaatregelen

Het bijdragen aan een wereld met fors minder CO2 uitstoot is een ambitie waar de meeste inwoners zich achter scharen. Het verduurzamen van woningen, bedrijven en schonere mobiliteit wordt toegejuicht. De inpassing van grootschalige opwek door wind of zon in het landschap: daar bent u liever voorzichtig mee.

De landgoederen

Binnen de gemeente Hilvarenbeek liggen drie landgoederen. Dit zijn landgoed De Utrecht, landgoed Gorp en Roovert en landgoed Annanina’s Rust. Landgoed de Utrecht is in 1898 op grote schaal ontgonnen door middel van afbranden en aanplant. Het is nu een gevarieerd natuurlandschap. Landgoed Gorp en Roovert is een uitgestrekt landgoed met oude loof-, naald- en gemengde bossen, cultuurgronden, heide, vennen, de nog volop meanderende Rovertse Leij en enkele afgesneden oude meanders. Annanina’s Rust bestaat uit een oud landgoed met loof- en naaldbos waarvan een deel is aangelegd in Engelse landschapsstijl en een ander deel bestaat uit monumentale eiken en beuken en het overige deel bestaat uit naaldbomen die ook voor houtproductie werden gebruikt. Binnen dit landgoed lopen door de vochtige weilanden van de beekdalen de Reusel, de Roodloop en het Spruitenstroompje.

[1] Verkavlingspatroon waarin bestaande kavels zijn vergroot door het verlengen van de kavelgrenzen in onverkaveld land

[2] Structuurvisie Buitengebied, 2014

3. Trends en ontwikkelingen Hilvarenbeek

3.1. Inleiding

De wereld is op veel vlakken in beweging en verschillende ontwikkelingen zullen ook in Hilvarenbeek merkbaar zijn. De meest in het oog springende trends en ontwikkelingen en de consequenties voor Hilvarenbeek staan hieronder weer gegeven.

3.2. Veranderingen in het wonen

Er is een groot landelijk woontekort. Regionaal zijn er afspraken gemaakt om als regio bij te dragen aan de bouw van 900.000 woningen in heel Nederland voor 2030, waarvan een groot deel betaalbaar en sociale huur. Specifiek voor Hilvarenbeek geldt dat de woningmarkt weinig ruimte biedt voor starters en jonge gezinnen door de hoge prijzen en een beperkt aanbod sociale-huurwoningen. Tegelijkertijd geeft ook een groot deel (80%) van de senioren aan dat zij verwachten geen geschikte huisvesting in Hilvarenbeek kunnen vinden[1]. Zorg en ondersteuning aan kwetsbare doelgroepen wordt zoveel als mogelijk in de wijken in de eigen woning (al dan niet zelfstandig) verleend in plaats van in gespecialiseerde instellingen zoals dat eerder de praktijk was. Dit betekent dat er woningen nodig zijn om deze doelgroepen te huisvesten. In Hilvarenbeek zijn deze er onvoldoende. Ook ouderen blijven langer zelfstandig thuis wonen wat uitdagingen met zich meebrengt in het levensloopbestendig maken van woningen, voorzieningen en woonomgeving.

Het tekort aan geschikte en betaalbare woningen is niet alleen in Hilvarenbeek een groeiend probleem, maar in heel de regio. In de Stedelijke Regio Breda-Tilburg (SRBT) zijn afspraken gemaakt over het woningbouwomgevingsprogramma in de woondeal. Dat zijn afspraken over de verdeling van de woningbouwopgave, het versnellen van woningbouw, de betaalbaarheid van woningen en de kwalitatieve opgave (doelgroepen).

[1] Gezond en gelukkig ouder worden in de gemeente Hilvarenbeek (Het PON & Telos, 2021)

3.3. Veranderingen in de sociale structuur

Het vergrijzen van Hilvarenbeek leidt ertoe dat er minder jongeren en minder inwoners van middelbare leeftijd zijn. Ook betekent dit dat de huishoudens verder verdunnen. Het gevolg hiervan is dat het draagvlak voor allerlei commerciële én maatschappelijke voorzieningen onder druk kan komen te staan. De ontwikkelingen op de woningmarkt kunnen ertoe leiden dat er sociaaleconomische veranderingen in de bevolkingssamenstelling optreden, wat zijn weerslag kan hebben op de onderlinge verbondenheid en lokale cultuur. In de kleinere kernen worden nu dankzij een actieve inzet van vrijwilligers voorzieningen in stand gehouden die essentieel zijn voor de leefbaarheid. Een vermindering van het aantal beschikbare vrijwilligers door een veranderende bevolkingssamenstelling kan daarmee van grote invloed zijn op de toekomstige leefbaarheid in de kernen.

3.4. Veranderingen in gezondheid

De gemiddelde leeftijd in Hilvarenbeek loopt op. Dat betekent dat het aantal kwetsbare ouderen toe zal nemen. Ook heeft elke gemeente een taak in het huisvesten van bijzondere doelgroepen zoals statushouders en uitstromers uit de maatschappelijke opvang of beschermd wonen. De behoefte aan voorzieningen, formele en informele zorg en veilige woningen en woonomgeving neemt daarmee toe. Voor de gehele bevolking geldt dat overgewicht een groeiend probleem is. Gebrek aan beweging en verantwoord voedsel worden hierbij gezien als de voornaamste oorzaken. De afbeelding op de volgende pagina laat de samenhang tussen het individu en zijn of haar omgeving zien en benadrukt de noodzaak tot samenwerking tussen verschillende domeinen.

afbeelding binnen de regeling
3.5. Veranderingen in het werken en recreatief gebruik

Waar voorheen de agrarische sector het primaat had in Hilvarenbeek, is er een neergaande trend waarneembaar. Verwacht wordt dat dit in de toekomst verder doorzet. Een deel van de agrariërs zal geheel stoppen, een deel zal transformeren naar een gecombineerd bedrijf (nevenfunctie) en een deel zal de huidige bedrijfsvoering behouden of versterken. In de agrarische sector zal meer en meer bewogen worden naar een circulaire landbouw en partnerschappen in het versterken van een gezond water-bodem systeem. Ondanks dat een deel van de agrariërs zal stoppen, wordt de rol van het agrarisch bedrijf in Hilvarenbeek breder. Stoppende agrariërs betekent dat er ook agrarisch bedrijfsbebouwing in ongebruik raakt. Welke toekomst waarde heeft dit?

In de detailhandel in Nederland is een dalende trend te zien. Ook in het centrum van Hilvarenbeek wordt voorzien dat er op termijn minder winkels zullen zijn. In de horeca en de recreatieve sector is reeds jaren een stijgende lijn aanwezig. De keerzijde daarvan is dat er ook conflicten kunnen ontstaan tussen verschillende soorten recreatie (rust – drukte) maar ook met de natuurwaarde van een gebied.

De vraag naar bedrijfsvastgoed blijft aanwezig. Hilvarenbeek is daarbij primair in beeld bij ondernemers met een lokale en regionale afzetmarkt en binding.

3.6. Veranderingen in mobiliteit

Gezien de landelijke, provinciale en daarmee ook regionale ontwikkelingen rondom de transitie van mobiliteit, staan er voor onze gemeente veranderingen te wachten. Denk hierbij aan onderwerpen zoals het aanleggen van snellere fietsverbindingen, het optimaliseren van het openbare vervoer en het inzetten van bijvoorbeeld deelmobiliteit waar de gemeente momenteel regionaal is betrokken.

De transitie naar duurzame, schone, stille en zuinige mobiliteit vergroot de populariteit van de elektrische auto en -fiets. Er zijn aanpassingen in de inrichting van de openbare- en ondergrondse ruimte nodig voor onder andere de oplaadfaciliteiten van elektrische voertuigen.

De verwachting is daarnaast dat het autobezit zal afnemen ten gunste van deelmobiliteit en openbaar vervoer. De toegankelijkheid van voorzieningen voor meer kwetsbare doelgroepen vraagt toenemende aandacht omdat deze doelgroep steeds groter wordt. Ook wordt verwacht dat steeds meer inwoners een beroep zullen moeten doen op deelvervoer omdat er tussen de kernen vaak geen openbaar vervoer beschikbaar is. Daarnaast zal een groei van de gemeente ook leiden tot een groei in mobiliteit. Zo hebben de gemaakte afspraken in de SRBT, over de te verdelen woningbouwopgave, gevolgen voor het openbaar vervoer.

3.7. Veranderingen in energie

Bedrijven, huishoudens en overheden spannen zich steeds meer in om het energieverbruik te verminderen en meer gebruik te maken van niet-fossiele opwekmogelijkheden. Er is een toenemend aantal zonnepanelen in de bebouwde omgeving en er worden maatregelen genomen voor het aanvullend verduurzamen van de bebouwing. Elektrisch vervoer (fiets en auto) wordt steeds beter gefaciliteerd met oplaadvoorzieningen en steeds meer huishoudens gaan van het gas af. De ontwikkelingen zijn alleen niet voldoende om de gestelde energiedoelen te halen. Hiervoor zijn grotere en (soms) ingrijpendere maatregelen nodig zoals de aanleg van zonnevelden voor de opwek van zonne-energie en windmolenparken voor de opwek van windenergie. Het maken van keuzes over de manier waarop energie wordt opgewekt en waar dit ruimtelijk moet landen, onderzoeken we in samenwerking met de regio en voeren we gezamenlijk uit.

3.8. Veranderingen in klimaat

De gemeente Hilvarenbeek wordt droger (gemiddeld), natter (piekbelasting) en warmer. Dit heeft nadelige consequenties voor de gezondheid van mens, flora en fauna in het buitengebied maar ook in het stedelijk gebied. De omgeving warmt te sterk op en de bodem verdroogt en erodeert. Het bewustzijn groeit dat klimaatadaptieve maatregelen in zowel het buitengebied als in het stedelijk gebied een belangrijke bijdrage kunnen leveren om de nadelige consequenties van klimaatverandering op te vangen en daarmee de leefbaarheid voor alles en iedereen te versterken. Denk hierbij aan maatregelen zoals minder verharding, meer begroeiing en een ander bodembeheer. De afname van de waterbergende capaciteit van de bodem, zowel buiten als binnen de kernen, maakt bovendien dat Hilvarenbeek meer kwetsbaar wordt voor wateroverlast.

Verdroging is met name zichtbaar in de bosgebieden als gevolg van de diepe ontwatering. De dekzandruggen (podzolgronden) zijn goed waterdoorlatend maar het water wordt hier slecht vastgehouden. De beekdalen stromen nog wel vol in natte perioden, maar het water wordt in kleinere watergangen te snel afgevoerd. Dit in combinatie met de aanpassingen in het peilregime[1] in het verleden resulteert erin dat de beekdalen ook verdroogd zijn.

afbeelding binnen de regeling

LEGENDA

  • a.

    Hogere stuwwanden

  • b.

    Beekherstelprojecten: door bijvoorbeeld hermeandering, profielversmalling of de aanleg van klimaatbuffers

  • c.

    Aanvullend water aanvoeren vanuit kanalen

  • d.

    Klimaatrobuuste beekdalbenadering

  • e.

    Water leiden naar plaatsen waar het water kan infiltreren

  • f.

    Klimaatbuffers aanleggen op de kritische/droogste plaatsen van een gebied

  • g.

    Het huidige drainagebeleid evalueren en aanpassen naar de nieuwste inzichten

  • h.

    De sponswerking van de natuurgebieden optimaal benutten

  • i.

    Vervangen van naald- door loofhout

[1] het kunstmatig verlagen van de grondwaterstand

3.9. Veranderingen in natuur en biodiversiteit

Het intensieve menselijke grondgebruik heeft ertoe geleid dat de habitats voor flora en fauna zijn verminderd in omvang en kwaliteit en bovendien sterk versnipperd zijn geraakt. Daarnaast heeft het intensieve agrarisch landgebruik en het verdwijnen van traditionele landschapselementen het ecosysteem onder druk gezet. Er is een groeiend maatschappelijk bewustzijn dat er inspanningen nodig zijn om de biodiversiteit te versterken. Dit heeft ertoe geleid dat in regionaal verband wordt gewerkt aan het herstel van de natuur en biodiversiteit door de ontwikkeling van het Natuurnetwerk Brabant. Voor een goed functionerend natuurnetwerk is het van belang dat barrières worden opgeheven door middel van faunapassages en wordt er gewerkt aan gemeente overstijgende ecologische verbindingszones.

3.10. Veranderingen in het landschap

De afname van de agrarische functie maakt dat er veel bebouwing in het buitengebied zijn functie zal verliezen, of reeds heeft verloren. In de regel wordt deze bebouwing niet verwijderd, maar zeer regelmatig wordt deze ook niet met de juiste zorg onderhouden. Daarmee dreigt verrommeling van het landschap en ontstaat een aanzuigende werking voor ongewenst en oneigenlijk gebruik.

Deel B Kernvisie en ambities - Omgevingsvisie Hilvarenbeek "Samen gezond groeien!"

4. Variantenstudie

4.1. Inleiding

De gemeente, inwoners, gemeentelijke partners en bezoekers hechten veel waarde aan het authentieke, kleinschalige en natuurlijke karakter. Tegelijkertijd is er behoefte aan groei in het woningaantal en aan ruimte voor bedrijven. Ook in de agrarische sector en in het energielandschap staan flinke ontwikkelingen voor de deur.

In januari 2024 is met de samenleving en verschillende gemeentelijke partners onderzocht wat zij belangrijk vinden in de toekomstige ontwikkeling van de leefomgeving van de gemeente Hilvarenbeek. Hierbij richtten we ons op de waarden:

  • het authentieke karakter

  • het natuurlijke karakter

  • de groei-opgave

4.2. Participatie

Voor elk van deze waarden is een inspirerend toekomstbeeld gemaakt. Deze zijn voorgelegd aan de respondenten: samenleving en partners. In live gesprekken en online vragen is onderzocht in hoeverre de effecten van elk toekomstbeeld acceptabel waren voor hen. Daaruit blijkt dat de voorkeur het meest ligt bij het toekomstbeeld ‘groei’. De respondenten zien groei ook als de noodzakelijke motor om natuurlijke, sociaal-maatschappelijke én sociaal-economische kwaliteiten op termijn te behouden. Zij zien met groei ook mogelijkheden deze te versterken. Zo kunnen voorzieningen zoals sportvelden en de recreatieve structuur behouden blijven. Ook ontstaat er zo ruimte om te investeren in het natuurlijke en authentieke karakter van de gemeente. Bijvoorbeeld in het landschap en het groen in de kernen.

De participatieopbrengsten van het variantenonderzoek hebben we zorgvuldig vastgelegd en met de stuurgroep en brede ambtelijke werkgroep besproken en gewogen. Op basis hiervan is unaniem geconcludeerd dat de toekomst van Hilvarenbeek vraagt om ruimte voor groei, met behoud van het authentieke karakter en versterking van natuur en landschap. Daarmee is voorkeursvariant ‘Samen Gezond Groeien’ opgesteld. Deze variant combineert elementen uit alle drie de oorspronkelijke varianten, maar sluit het meest aan bij ‘Groeiend Hilvarenbeek’. Dit hebben we vervolgens uitgewerkt.

4.3. Resultaten

Het toekomstbeeld ‘groei’ is in de kernvisie verder uitgewerkt. Hierbij zijn ook aspecten uit de andere toekomstbeelden meegenomen. Deze kregen namelijk ook een prominente plaats in het gewenste toekomstbeeld. Op de volgende pagina’s vindt u de kern van de onderzochte toekomstbeelden én de beknopte resultaten van de participatie door samenleving en partners.

Drie ontwikkelpaden uit het variantenonderzoek (januari 2024)

Groeiend Hilvarenbeek

We zorgen ervoor dat ook de jonge generatie een plek heeft om te wonen, te werken en te leven in de gemeente Hilvarenbeek. Zij staan midden in het leven, of aan het begin van het volwassen leven, en Hilvarenbeek is voor hun de woonplaats in een dynamische regio. Ze voelen zich net zo sterk verbonden met de regio als met de gemeente. We zorgen ervoor dat in de gemeente Hilvarenbeek ruimte is om te groeien.

Natuurlijk Hilvarenbeek

We zorgen dat planten en dieren, nu en nog in vele generaties na ons, uitstekend kunnen leven in de gemeente Hilvarenbeek. We bestrijden droogte en overlast van piekbuien door ervoor te zorgen dat de bodem het water weer goed opneemt en er voldoende beplanting (bomen en struiken) is. Beperken van overlast en hitte en droogte draagt bij aan een goede gezondheid. Daarnaast is een groenere omgeving goed voor iedereen.

Authentiek HilvarenbeekWe zorgen ervoor dat alle kernen hun fijne en kleinschalige karakter behouden en dat de kernen niet aan elkaar groeien. Ook de gemeenschapszin in de keren behouden we. Ons erfgoed en mooie landschap is daarvoor heel belangrijk, maar ook dat iedereen ontspannen kan wonen en een bedrijf kan hebben dat in onze kleinschalige gemeenschap past. We zijn trots op onze Bourgondische inslag. Wij kijken naar elkaar om en regelen het samen.

4.4. Resultaat variantenstudie met samenleving en partners
afbeelding binnen de regeling

5. Kernvisie

5.1. Motto: samen, gezond groeien

De centrale opgave bestaat uit plaats bieden voor de groei van woningen en bedrijven. Dit geeft ouderen én jongeren een toekomst in betaalbare woningen. Ook geeft dit ruimte voor groei van bedrijvigheid. Dit gebeurt op een manier waarmee inwoners en ondernemers deel (blijven) uitmaken van de sociale gemeenschappen in de kernen. Zo blijft de sterke sociale verbondenheid behouden en krijgt de gemeente een nog gezondere, groeiende economie. Daarbij is het belangrijk dat de economie ook bijdraagt aan een gezondere leefomgeving voor mens, plant en dier, zowel binnen als buiten de gemeente. Bijvoorbeeld door het stimuleren van duurzaam ondernemerschap en het terugdringen van uitstoot door bedrijven. De gemeente zorgt ervoor dat acties in het kader van groei geen negatief effect hebben op de omliggende omgeving en toekomstige generaties.

5.2. Hoe ziet de gemeente Hilvarenbeek eruit in 2050?

Anno 2050 bestaat de gemeente Hilvarenbeek nog altijd uit zes unieke kernen met bloeiende gemeenschappen. De laatste decennia is het inwonertal gegroeid. Dit komt door de bouw van voldoende woningen voor starters en senioren binnen en aan de randen van elke kern.

Wonen en werken

Op buurtniveau zijn de betaalbare huur en betaalbare koop gemengd, zodat er sprake is van gevarieerde buurten. Deze woningen zijn kleiner, compacter en energieneutraal. Ze passen in vorm en uitstraling bij het dorpse karakter van de gemeente. De groei is stapsgewijs gegaan en in nauwe samenspraak met inwoners. Hierdoor vinden mensen uit de gemeente een plek in deze nieuwe woningen. Ook is er voldoende aandacht om mensen van buiten de gemeente op te nemen in het lokale sociale leven. De nieuwe buurten zijn gebouwd met respect voor klimaat en natuur, waarbij groen en water zichtbaar belangrijk zijn. Hierdoor is de impact op de lokale leefomgeving zo klein mogelijk. In de keuze voor bouwmaterialen is het verlagen van het grondstoffengebruik en uitstoot een belangrijke afweging. In deze buurten is de keuze voor fietsen of wandelen meer vanzelfsprekend. Dit komt door de opzet en inrichting van de openbare ruimte. Hierdoor dragen deze buurten met recht de naam 'gezonde buurten': de actieve leefstijl en de verbondenheid met de omgeving staan hier centraal. Fietsverbindingen richting steden en tussen kernen stimuleren inwoners ook buiten de kernen makkelijker en sneller de fiets te pakken.

Kwetsbare inwoners

De woonsituatie voor ouderen is gunstig door de aantrekkelijke seniorenwoningen en kleinschalige zorgvoorzieningen. Ook zijn er passende voorzieningen voor mensen met specifieke zorgbehoeften. Hierdoor kunnen zij volwaardig wonen en deelnemen aan de samenleving. Woningen zijn levensloopbestendiger, voorzieningen zoals winkels en ontmoetingsplaatsen blijven behouden en de openbare ruimte is toegankelijker. Door sterke onderlinge betrokkenheid in de gemeenschappen kijken mensen naar elkaar om. Ook naar kwetsbare inwoners.

Uitstraling

Naast de sociale aspecten geven het afwisselende landschap, de cultuurhistorisch bijzondere bebouwing en het levendige centrum de gemeente haar eigenheid. Nieuwe bebouwing past bij deze identiteit: in maat en in vormgeving. Het groen binnen en buiten de kernen past bij de natuur in de streek. Zo draagt het bij aan een sterk natuurlijk ecosysteem en de identiteit van de gemeente.

Door de groei in inwonertal blijven belangrijke voorzieningen behouden. Denk aan gezondheidszorg, sociale voorzieningen, winkels en openbaar- en doelgroepenvervoer. Door ruimte voor nieuwebedrijvigheid, passend bij de gemeente identiteit en de groei van recreatie ontstaat een nieuwe, levendige dynamiek in gemeenschappen. Hierin hangen wonen en werken nauw met elkaar samen.

Bedrijventerreinen

De bedrijventerreinen zijn verbeterd en gegroeid. Ze bieden ruimte aan meer lokale bedrijven die bijdragen aan de sociale verbindingen in de gemeente. Dit gaat hand in hand met een groene impuls aan de rand van én binnen de bedrijventerreinen. Gezamenlijk zorgen de ondernemers voor minder impact op het milieu en de omgeving. Bijvoorbeeld door meer vergroening. Ook zorgen zij ervoor dat de bedrijventerreinen een grotere bijdrage leveren aan het terugdringen van uitstoot en een zuiniger en bewuster grondstoffengebruik. Ontwikkelingen van de bedrijvigheid in het buitengebied passen bij de ambitie om de kwaliteit van de leefomgeving te versterken. Deze ontwikkelingen zijn landschappelijk zo ingepast, dat het landschap haar fijne uitstraling behoudt. De ondernemers maken deel uit van de sociale structuur in de kernen: zowel de inwoners als de ondernemers profiteren van elkaars aanwezigheid.

Bodem en water

De bodem is veel gezonder. Dit gaat verdroging tegen en voorkomt wateroverlast bij piekbuien. Ook is de kwaliteit van het oppervlaktewater verbeterd. Dit komt door bijsturing op het landgebruik in het buitengebied. Daarnaast is binnen de kernen het verharde oppervlak verminderd, groter en voller groen toegevoegd en meer ruimte gegeven voor wateropvang. Zowel op openbare als op particuliere gronden, zoals tuinen, stimuleert de gemeente mensen om meer ruimte te geven voor stevig groen. De resultaten hiervan: gezondere plaatselijke ecosystemen, verbetering van biodiversiteit, binnen en buiten de kernen en een aangename verblijf- en buitenbeleving. Zowel voor de eigen inwoners als voor de recreant.

Energie

Het energielandschap bestaat uit een gebalanceerde mix van duurzame energiebronnen, waaronder wind- en zonne-energie. Bij de vernieuwing van buurten en bedrijventerreinen neemt de gemeente mogelijkheden voor duurzame energieopwekking, -opslag en -gebruik zoveel mogelijk mee. Denk hierbij aan het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, buurtbatterijen en het verduurzamen van gebouwen. Samen met de regio zijn voor de resterende opgave andere oplossingen gevonden. Dit op locaties die de natuur en landschapsbeleving zo min mogelijk schaden,

Buitengebieden

De buitengebieden kennen een variatie aan landschappen en functies. Dit maakt ze veelzijdig. Ook is hier ruimte en aandacht voor economische ontwikkeling, bijvoorbeeld in de vorm van (duurzame) agrarische bedrijven en recreatie. In de randen rondom de grote kernen en het Natuurnetwerk Brabant is de geuroverlast en stikstofuitstoot verlaagd. In de gemeente Hilvarenbeek worden alleen niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen toegepast. In brede zin is de impact van de agrarische sector op de leefomgeving verlaagd. Hiermee is winst behaald in het verbeteren van de gezondheid van mens, plant en dier. Rond de kernen is het aantal recreatieve ondernemingen toegenomen. Ook hebben meer agrarische ondernemingen hier een nevenfunctie, zoals zorgboerderijen en kleinschalige verkooppunten,. Deze leveren een bijdrage aan de gemeenschap. Op verschillende plekken nabij de kernen waar eerst agrarische bebouwing stond, staan nu kleine landschappelijke clusters van compacte woningen.

Op grotere afstand van de kernen is ruimte ontstaan voor extensieve bedrijvigheid en energieproductie. Deze past altijd bij de sociale en landschappelijke kwaliteit van de gemeente. Bij alle aanpassingen in deze gebieden is het versterken van de kwaliteit van de bodem, natuur en landschap het uitgangspunt. Dat levert een bijdrage aan het versterken van de gezondheid van mens, plant en dier. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk en gezond landschap. De agrarische sector in Hilvarenbeek is nog altijd sterk, ondanks dat er minder bedrijven zijn. De huidige bedrijven zijn in balans met de mogelijkheden van het bodem- en watersysteem en de gezondheid van mens, plant en dier. Zo is de teelt passend bij de locatie. De schadelijke uitstoot rondom woonlocaties en kwetsbare natuurgebieden is verminderd.

Deel C Uitwerking - Omgevingsvisie Hilvarenbeek "Samen gezond groeien!"

6. Themagerichte uitwerking

6.1. Twaalf centrale ambities

De kernvisie werkt naar een stip op de horizon in 2050: de gemeente waar we ‘samen, gezond groeien’. Deze stip kent verschillende ambities, die bijdragen aan een gezonde gemeenschap, met een groene, duurzame economie, in een leefomgeving met hoge natuurlijke kwaliteiten. Deze ambities zijn hiernaast weergegeven in het inspiratie- en afwegingskader van Hilvarenbeek.

In de thematische uitwerkingen in dit hoofdstuk staan de ambities en is aangegeven met welk (thematisch) beleid we die bereiken. Hierin zijn de regionale afspraken betrokken zoals de Ontwikkelstrategie Stedelijke Regio Breda-Tilburg (2023) Ontwikkelperspectief en eerste uitvoeringsafspraken Stedelijk Brabant 2040 (2023). Ook is een aantal raadsbesluiten en bespreekpunten van de raad meegenomen.

Op de deelkaarten en de omgevingsvisiekaart staat de ruimtelijke vertaling van deze ambities. In de hoofdstuk 7 (7. Gebiedsgerichte uitwerking) is aangegeven hoe de ambities per deelgebied ruimtelijk landen. In hoofdstuk 8 (8. Uitvoeringsparagraaf) staat de uitvoering van de omgevingsvisie centraal, in samenhang met ander, lopend beleid en ontwikkelingen.[1]

afbeelding binnen de regeling

[1] Deze drie hoofdstukken worden uitgewerkt na instemming en waar nodig bijstelling van de kernvisie

6.2 Gezonde gemeenschap
6.2.1. Plaats voor jongere generatie
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

We zorgen voor betaalbare woningen in of aan de randen van de kernen. Bij alle kernen lijken één of meer locaties geschikt voor onderzoek op de mogelijkheden voor woningbouw. Het gaat om woningbouw die ook bijdraagt aan het uitvoeren van meerdere, andere maatschappelijke doelen, zoals de natuur- en klimaatopgave. Bovendien moet de woningbouw passen in de regionale afspraken, waarin wordt uitgegaan van een grote (regionale) groei. De raad en het college hebben hierover ook afspraken gemaakt.

Bij zowel de verdichting als bij de potentiële uitbreidingslocaties, is het een opgave om naast de bebouwing te zorgen voor buitenruimte die de natuurlijke kwaliteiten van de leefomgeving versterkt: wateropvang en voller, stevig, groen dat past bij de streek. Het is daarbij niet nodig dat elke woning een private buitenruimte heeft. De uitstraling van de bebouwing past bij het dorpse karakter, is natuurinclusief[1]. Bij de bouwmaterialen is gekozen voor materiaal dat de ecologische voetafdruk verkleint. De verbinding tussen de woningen, het recreatieve buitengebied en de voorzieningen in de kernen is uitstekend. Dit stimuleert actieve mobiliteit: fietsen en wandelen.

Als er sprake is van meer dan een wooncomplex, is er diversiteit in koop- en huuraanbod en het mengen van verschillende generaties. Zo ontwikkelen zich diverse, hechte buurten. Ook wordt de tijd genomen om de locaties vol te bouwen, zodat de kernen geleidelijk aan groeien. Zo is er de tijd om nieuwe inwoners deelgenoot te laten worden van de gemeenschappen.

De nieuwe woningen zijn energie-neutraal. Naast het wonen is er ook aandacht voor voldoende ruimte om een onderneming te starten. Daarnaast voor een buitenruimte waar plek is voor kinderen en jongeren. Ook is de gemeente een gezonde plaats om te wonen. Er is zowel een aanbod van georganiseerde sportfaciliteiten, als ruimte voor bewegen in de buitenruimte. Met gerichte maatregelen bij de bron vermindert geuroverlast in de kernen. Dit vergroot de gezondheidsbeleving.

Voor de toekomst zijn kleinere woningen op kleinere kavels nodig. Er komen geen woningen meer bij die de plaatselijke woningmarkt verder uit evenwicht halen of die veel ruimte in beslag nemen.

Kwantiteit

Landelijk hebben we te maken met grote woningtekorten. Dit zien we ook terug in onze gemeente waar we de komende tien jaar een minimale netto woningbouwopgave van 710 woningen hebben. Het college heeft inmiddels besloten dat verder moet worden gekeken dan dat. Bovendien heeft de Stedelijke Regio Breda-Tilburg (SRBT) als onderdeel van NOVEX Stedelijk Brabant tot 2040 een opgave van ongeveer 80.000 woningen en ongeveer 70.000-80.000 extra arbeidsplaatsen. Dit is vertaald in de Woondeal (42.905 woningen, waarvan 23.177 tot en met 2026). De woningbouwopgave bepaalt welke plannen we als gemeente moeten ontwikkelen. Naast de concrete woningbouwopgave van 710 woningen tot 2030 die volgt uit de woondeal, blijven na 2030 fors bouwen om de leefbaarheid van alle kernen te blijven bevorderen. Dit werken we periodiek uit in het programma volkshuisvesting waarbij we de volgende uitgangspunten hanteren:

  • We voorzien in de lokale behoefte van onze inwoners om in de eigen gemeente of kern te kunnen blijven wonen en daarmee de lokale binding te bevorderen.

  • We gebruiken woningbouw om het draagvlak voor voorzieningen te verbeteren en daarmee de leefbaarheid in de toekomst te garanderen.

  • We nemen via de woondeal verantwoordelijkheid voor de regionale woningbouwopgave en kijken dus verder dan alleen de behoefte binnen onze eigen grenzen.

Op basis van de te bepalen woningbouwopgave zoeken we gebieden en plekken om in deze woningbouwopgave te voorzien. Bij het zoeken naar plekken voor woningbouw, zoeken we naar plekken zodat de kernen niet aan elkaar groeien.

Binnen die regio ligt de nadruk op zorgvuldig ruimtegebruik, waarbij ruimte voor woningbouw voornamelijk binnenstedelijk wordt gezocht. Om dit te realiseren, is samenwerking met marktpartijen essentieel. Het doel is het creëren van veerkrachtige, toekomstbestendige en gedifferentieerde wijken. Een speerpunt hierbij is sneller en goedkoper bouwen zonder afbreuk te doen aan de ruimtelijke kwaliteit. De aanpak van de bestaande woningvoorraad is een belangrijk onderdeel van onze strategie. Binnenstedelijk (en voor woningsplitsing onder voorwaarden ook buitenstedelijk[2 ]) zien we, mits het ruimtelijk en stedenbouwkundig passend is, mogelijkheden voor alternatieve en flexibele woonoplossingen door:

  • het faciliteren van woningsplitsing en herbestemming van leegstaand vastgoed omdat dit bijdraagt aan efficiënt ruimtegebruik en vermindering van materiaalverspilling;

  • gebruik te maken van initiatieven voor woningdelen;

  • kavelsplitsing om zo kleinere levensloopbestendige woningen op kleinere kavels te bouwen.

Kwaliteit

Zoals gezegd richten we ons op de kwaliteit van wonen en niet alleen op de kwantiteit. Ons doel is een divers woningaanbod dat aansluit op de lokale en bovenlokale behoefte en een mix van doelgroepen. Dit bevordert de leefbaarheid en ondersteunt de sociale verbanden en draagkracht voor lokale voorzieningen. Daarnaast groeit het aantal (maatschappelijke) voorzieningen, zoals huisartsen, apotheken en buurtcentra, op basis van de behoefte en ten behoeve van de leefbaarheid. Een divers woningaanbod houdt in dat we ook starterswoningen, middenhuurwoningen, kleine appartementen, tiny houses, woonruimte voor arbeidsmigranten[3], seniorenwoningen en sociale huurwoningen bouwen. Op basis van regionale afspraken hebben wij de ambitie dat bij nieuwe woningbouwplannen minimaal 30% in de sociale huur wordt gerealiseerd en 40% in middeldure huurwoningen en/ of betaalbare koopwoningen. De daadwerkelijk benodigde hoeveelheid sociale huurwoningen kan dus variëren op basis van de behoefte. De focus ligt hierbij op het huisvesten van ouderen en starters, met als doel een diverse gemeenschap te creëren zonder clustering van leeftijdsgroepen.

Randvoorwaarden

Voor de woningbouwopgave zijn ook enkele geschikte locaties aan de randen van de kernen. Zie hiervoor de kaart ‘Gezonde gemeenschap’ en de omgevingsvisiekaart. Voor de kernen is een nadere locatiestudie (in de vorm van een omgevingsprogramma, na vaststelling van de omgevingsvisie) nodig. Deze potentiële locaties dienen in alle gevallen bij te dragen aan maatschappelijke doelen zoals de natuur- en klimaatopgave.

Bij binnenstedelijke en buitenstedelijke ontwikkelingen is het van belang dat zowel de bebouwing als de buitenruimte de natuurlijke kwaliteiten van de leefomgeving versterkt. Hiervoor hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • Voor de bebouwing geldt dat die:

    • past bij het dorpse karakter;

    • natuurinclusief is;

  • Voor de buitenruimte geldt dat die:

    • de natuurlijke kwaliteiten van de leefomgeving versterkt;

    • de verbinding tussen woningen, recreatiegebieden en voorzieningen bevordert;

    • actieve mobiliteit stimuleert.

Tot slot sluiten we ons aan bij de landelijke ambitie om in 2050 een energieneutrale woningvoorraad te hebben. We maken afspraken met woningcorporaties om sociale huurwoningen te verbeteren en energiearmoede tegen te gaan. Nieuwe woningen zijn niet alleen duurzaam en dus aardgasloos, maar ook duurzaam gebouwd met biobased materialen. Wel moeten de duurzame biobased nieuwbouwwoningen betaalbaar blijven. Onze ambitie is energieneutraal, waarbij BENG (Bijna Energieneutraal) de minimale eis is. De BENG-eisen zijn terug te vinden in artikel 4.149 Besluit Bouwwerken Leefomgeving.

Deelkaart gezonde gemeenschap

afbeelding binnen de regeling

[1] Natuurinclusief bouwen betekent dat er bewust ruimte voor biodiversiteit wordt gecreëerd op, aan of in het gebouw of de (openbare) omgeving, zodat er meer diverse planten- en diersoorten kunnen leven (Wageningen University and Research).

[2] Woningsplitsing in het buitengebied kan niet zomaar. De Visie Ruimte voor Ruimte (woningen op basis van de Maatwerkregeling) is als toetsingskader van belang voor het beoordelen of het toevoegen van woningen in het buitengebied op bepaalde plekken wenselijk is.

[3] Voor huisvesting van arbeidsmigranten in de kernen is het Parapluplan arbeidsmigranten opgesteld. Dit beleid blijft van kracht. Als wij in ons beleid schrijven over arbeidsmigrant, betreft dat kort of middellang verblijvende arbeidsmigranten. Dat vraagt vooral logies/verblijf (niet 'wonen').

6.2.2. Zorg voor ouderen en kwetsbaren
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

Er komen passende woningen voor ouderen en kwetsbaren in, of aan de randen van de kernen. Dat gebeurt op dezelfde manier en in combinatie met het bouwen van meer woningen voor jongeren. Aanvullend daarop stimuleert de gemeente het behoud en de groei van (maatschappelijke) voorzieningen en woningaanpassingen. Dit biedt ouderen of kwetsbare mensen de juiste ondersteuning in de eigen, vertrouwde woonomgeving. De toegankelijkheid van de buitenruimte voor wandelen en fietsen krijgt aandacht. De gemeente bouwt geen woningen voor ouderen en kwetsbare mensen op grote wandel- en/of fietsafstand van de kernen. Voor de meest kwetsbare doelgroepen bouwt de gemeente geen woningen in kernen waar de alledaagse voorzieningen niet op loopafstand bereikbaar zijn.

Uitwerking

Zoals gezegd bouwen we ook voor ouderen en kwetsbaren, zoals seniorenwoningen en woonzorgvoorzieningen. We werken met regionale afspraken over een eerlijke bijdrage van alle betrokken partijen aan de gezamenlijke opgave om aandachtsgroepen te huisvesten. Extra aandacht gaat uit naar woonvormen waarin verschillende generaties samenleven om zo de sociale cohesie te bevorderen en efficiënt gebruik te maken van voorzieningen. In dit kader onderzoeken we hoe we hofjeswoningen en mantelzorgwoningen kunnen uitbreiden om aan specifieke behoeften te voldoen.

We ondersteunen ouderen bij het langer thuis wonen door ook levensloopbestendige woningen te bouwen die voldoen aan hun specifieke behoeften, zoals gelijkvloerse woningen. We onderzoeken de mogelijkheden voor kleinschalige woonzorginitiatieven in alle kernen zodat inwoners langer in goede gezondheid zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Hierbij houden we zowel rekening met de fysieke als sociale aspecten van de woonomgeving zodat deze ook toegankelijk is voor mensen met een beperkte fysieke gesteldheid. Denk hierbij aan de afstand tot essentiële voorzieningen zoals een supermarkt.

We stimuleren innovatieve oplossingen in het delen van ervaringen en het bieden van mantelzorg. Daarnaast kunnen woonzorgcentra een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van eenzaamheid onder ouderen, omdat ze hier gezamenlijk wonen en het makkelijker maakt elkaar te ontmoeten. Hiervoor is het belangrijk om een goede afweging te maken voor de schaal en locatie van deze complexen. Voor nu kiezen we ervoor om in de twee grootste kernen, Hilvarenbeek en Diessen, woonzorgcentra te realiseren vanwege de nabijheid van diverse voorzieningen. Ook onderzoeken we de mogelijkheden voor woonzorgcentra in vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s); enerzijds hebben die een landelijke en rustige ligging wat voor sommige inwoners wenselijk kan zijn, maar anderzijds liggen ze ver weg van de voorzieningen. Daarom moeten deze woon-zorgcomplexen gericht zijn op doelgroepen die minder afhankelijk zijn van voorzieningen in hun omgeving. We bieden ook ruimte aan goede initiatieven voor woonzorgvoorzieningen in het buitengebied die bijdragen aan de uitgangspunten uit de woonzorgvisie en indien deze passen bij de behoefte van de beoogde doelgroep en zorgverleners het bieden van zorg op de beoogde locatie haalbaar achten.

6.2.3. Herkenbaar dorps karakter
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

De gemeente biedt ruimte voor woningen en bedrijven op een manier waarop de binding met de lokale gemeenschap op een natuurlijke wijze tot stand komt. Bijvoorbeeld door gedeelde buitenruimten, gemeenschappelijk opdrachtgeverschap of bedrijventerrein-management (parkmanagement). In uitstraling zijn de nieuwe woningen en bedrijven compacter, maar nog steeds herkenbaar als typisch dorpse bebouwing. De kernen behouden het eigen karakter. De gemeente koestert alle directe en indirecte verwijzingen naar haar rijke verleden en haar vele erfgoed. We zorgen dat de kernen niet aan elkaar groeien. Vanuit de kernen is het karakteristieke landschap per fiets en te voet goed en makkelijk bereikbaar.

Uitwerking

Het is van groot belang dat de identiteit en de kenmerkende waarden van elke kern behouden blijven. Die omvatten de ruimtelijke structuur, de dorpse identiteit, de historische en beeldbepalende elementen, het erfgoed, de routing, zichtlijnen en cultuurhistorie. Nieuwbouw moet passen bij het karakter van de gemeente, zoals vastgelegd in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Hilvarenbeek.

Door middel van gebiedscriteria, ontwerprichtlijnen en actief landschaps-beheer in te zetten bij nieuwe ontwikkelingen beschermen we de historische waarden. Een belangrijk speerpunt is het koesteren van de dorpse waarden, waarin historische pleinen en linten centraal staan. Tegelijkertijd zetten we ons in om verrommeling en verval tegen te gaan en zorgen we voor een afwisselende omgeving om saaiheid en eenvormigheid te voorkomen. Straatverloop, materialen, dakvormen en de aanwezigheid van kenmerkende oude gebouwen of nederzettingen spelen hierbij een cruciale rol.

Bij nieuwe woningbouwontwikkelingen zorgen we voor een goede ruimtelijke inpassing. Het behoud van groen en leefbaarheid staat centraal bij binnenstedelijke ontwikkelingen. We zijn terughoudend met het toevoegen van bebouwing in het buitengebied. Als er toch ontwikkelingen plaatsvinden in het buitengebied zorgen we ervoor dat deze landschappelijk goed zijn ingepast. Bouwen in de hoogte is op bepaalde plekken binnen de kernen mogelijk. Gestapelde bouw, tot maximaal vier bouwlagen, is in de gemeente Hilvarenbeek niet meer uitzonderlijk. Maat, schaal en hoogte van individuele bouwplannen zijn vooral afhankelijk van de plek en de omgeving van het plan. Hierbij is het belangrijk dat het passend is in de omgeving en geen afbreuk doet aan bestaande kwaliteiten. Hoger bouwen is nodig om de volgende redenen:

  • We moeten eerst naar binnenstedelijke oplossingen kijken voordat we buitenstedelijk bouwen. Zo sparen we het waardevolle landelijk gebied.

  • Met appartementen kunnen we heel gericht voor de doelgroepen bouwen die dat het hardst nodig hebben, namelijk alleenstaanden (een groep die enorm groeit) en dan met name jongeren en senioren.

  • Er komen de komende decennia veel grondgebonden woningen vrij; die moeten we dus zo min mogelijk bouwen. Een verbreding van het palet aan woningtypen is nodig.

Zoals gezegd is het bij hoger bouwen belangrijk om op de juiste plekken en met respect voor de lokale karakteristieken te bouwen. We kunnen met bijvoorbeeld hout zo bouwen dat vier lagen niet als hoog ervaren worden.

Ook uitbreidingen van de kernen hebben een maat en schaal die landschappelijk als passend wordt ervaren en bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van de omgeving en zijn verdeeld over de verschillende kernen.

De auto neemt veel ruimte in beslag en draagt niet bij aan een dorpse uitstraling. Tegelijkertijd willen we de mobiliteit van al onze inwoners en specifiek voor ouderen en kwetsbaren verbeteren. Daarom onderzoeken we bij nieuwe ontwikkelingen of ondergrondse parkeermogelijkheden haalbaar en betaalbaar zijn. Zo kunnen we het groen en de leefbaarheid behouden.

Gemeenschapszin zien wij ook als één van de aspecten van ons dorpse karakter. Daarom staat veiligheid en positieve gezondheid centraal in ons beleid. Dit betekent dat we aandacht besteden aan het creëren van een gezonde omgeving, waarbij rookvrije zones, beweging, ontmoetingsplekken, meer groen, het verminderen van verhard oppervlak en het terugdringen van geluidsoverlast prioriteit krijgen. Veiligheid stellen we centraal door te handhaven op onveilige situaties en toezicht te houden voor een veilige omgeving. We stimuleren gezond leven door fietsen, lopen, het gebruik van openbaar vervoer te bevorderen en het autogebruik te verminderen. Daarnaast waarborgen we voldoende kwalitatieve en toegankelijke (sport)voorzieningen voor iedereen. Samen met betrokken partijen streven we ernaar dat deze voorzieningen in alle kernen beschikbaar en betaalbaar zijn, om zo het gemeenschapsgevoel en de saamhorigheid te behouden.

Naast specifieke sport- en bewegingsvoorzieningen moet er ook ruimte zijn voor sport en beweging in de openbare ruimte, bijvoorbeeld door het aanleggen van wandel-, fiets- en mountainbikeroutes en routes voor ruitersport. Ontmoetingsplekken in zowel voorzieningen als de openbare ruimte behouden we om sociale interactie te stimuleren. Naast ontmoeting stimuleren we ook actief sport in de openbare ruimte.

6.2.4. Moderne mobiliteit
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

Waar mogelijk is er stimulatie om te fietsen en wandelen. Dit vermindert het autogebruik en verbetert de gezondheid. Dit gebeurt bijvoorbeeld door blijvende aandacht voor aantrekkelijke en veilige fiets- en wandelverbindingen, zowel binnen de kernen als in het buitengebied. Ook in nieuwe ontwikkelingen en in het centrum is extra aandacht voor het verminderen van het autogebruik. Het verbeteren van de verbindingen met het OV krijgt blijvend de aandacht. In het centrum is beperkt autoverkeer. Woningen of voorzieningen voor ouderen en kwetsbare doelgroepen kunnen ook op locaties in het buitengebied worden gerealiseerd, mits deze passen bij de behoefte van de beoogde doelgroep en zorgverleners het bieden van zorg op de beoogde locatie haalbaar achten. Het is aan de betreffende aanbieder om de mobiliteit naar kernen of voorzieningen passend te regelen.

Uitwerking

De regio streeft ernaar dat het mobiliteitssysteem vanaf 2030 geen negatieve effecten meer heeft op de leefomgeving en het klimaat en tegelijkertijd gezonde verplaatsingswijzen stimuleert. Dit houdt in dat mobiliteit veilig, schoon, stil en gezond moet zijn, zowel op het gebied van verkeer als op het gebied van externe en sociale veiligheid en data-uitwisseling. Duurzame mobiliteit moet voor iedereen beschikbaar en toegankelijk zijn. Het mobiliteitssysteem is samenhangend, multimodaal, ketengericht en betrouwbaar voor zowel personen- als goederenvervoer.

Hoewel we erkennen dat Hilvarenbeek als landelijke gemeente afhankelijk is van autoverkeer, streven we ernaar dit te beperken door alternatieve vervoersopties te stimuleren. Bij het stimuleren van minder autogebruik leggen we de nadruk op verleiding in plaats van dwang om zo een gezonde balans te vinden tussen mobiliteit en duurzaamheid. Als alternatief voor de auto investeren we in duurzame mobiliteit door de aanleg van snellere fietsverbindingen, de optimalisatie van het openbaar vervoer en het uitbreiden van deelmobiliteit. De fietsverbindingen worden niet alleen sneller maar ook veiliger door deze te scheiden van gemotoriseerd verkeer. Met name goede openbaar vervoersverbindingen vinden we noodzakelijk omdat kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen, hierdoor langer zelfstandig kunnen wonen. Het waarborgen van de bereikbaarheid van voorzieningen en de (verkeers)veiligheid is hierbij essentieel.

We werken bovendien stapsgewijs toe naar ons doel om tegen 2050 NUL verkeersslachtoffers te realiseren. Daarnaast verhogen we de ecologische waarde van het groen en maken we de openbare ruimte gezonder om zo wandelen en fietsen te stimuleren. Laadpalen voor elektrische voertuigen breiden we uit op basis van de behoefte.

We doen onderzoek naar de zuidwestverbinding van de geplande woningbouw aan de zuidwestzijde van Hilvarenbeek (Gelderakkers) naar de provinciale weg. Dit is met een aanduiding aangegeven op de omgevingsvisiekaart.

6.3. Groene economie
6.3.1. Passend energielandschap
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

Voorzieningen voor energieopwekking en -opslag zijn ingepast in het landschap. Op een aantal plaatsen in het buitengebied zijn zoeklocaties voor grootschalige oplossingen. Deze staan op de kaart. Binnen de kernen stimuleert de gemeente duurzame energie oplossingen op buurtniveau, zodat buurtgenoten de opgewekte energie gezamenlijk opslaan en herverdelen of terugleveren. In nieuwbouwclusters, op bedrijventerreinen en in het buitengebied is een streven het opnieuw gebruiken van energie die anders verloren zou gaan (bijvoorbeeld hergebruik van restwarmte en afvalwarmte). De benodigde infrastructuur en bebouwing hiervoor, past de gemeente landschappelijk in.

Uitwerking

De regionale doelstelling is om in 2050 volledig energieneutraal te zijn, met een sterke focus op duurzaamheid en daarmee ook op groen, klimaatbestendigheid, schone energie en circulariteit. We geven de energietransitie vorm langs drie gelijke sporen:

  • energiebesparing;

  • warmtetransitie;

  • grootschalige opwekking en opslag van duurzame energie.

In het eerste spoor, energiebesparing, zetten we de eerste stappen om de basis op orde te krijgen voor de verdere energietransitie. We zetten in op het isoleren van gebouwen en streven naar ‘nul op de meter’ bij nieuwbouw, waarbij de minimale eis BENG is (zie artikel 4.149 Besluit bouwwerken). Dit betekent dat de woning per saldo evenveel verbruikt als dat het duurzaam opwekt. Samen met Leystromen werken we aan de BENG-norm (Bijna Energie Neutraal Gebouw). Energierelevante bedrijven voldoen aan de energiebesparingsplicht.

Voor de warmtetransitie is onze ambitie om tegen 2030 zoveel aardgasverbruik te reduceren als 1.300 woningen verbruiken. Dat komt overeen met een besparing van 20% van het huidige aardgasgebruik. Hiervoor zetten we in op onder meer het isoleren van woningen. We werken zo aan de reductie van CO2-uitstoot en bereiden ons voor op de latere overstap naar duurzame warmtebronnen. Het uiteindelijke doel is om in 2050 volledig aardgasvrij te zijn. In het kader hiervan onderzoeken we alternatieve energiebronnen, zoals aquathermie en aardwarmte en houden we de ontwikkelingen rond waterstof en groen gas nauwlettend in de gaten.

Onze ambitie op het gebied van (de opwekking van) energie is om in 2050 100% hernieuwbare energie[1] te gebruiken die voornamelijk afkomstig is uit Noord-Brabant. In 2030 moet Nederland 55% minder broeikasgassen uitstoten vergeleken met 1990 en is het streven zelfs een vermindering van 60%. Daarnaast sluiten we ons aan bij de landelijke norm van 27% hernieuwbare energie in 2030.

In de Regionale Energie en Klimaat Strategie (REKS) hebben we afgesproken om te werken aan het opwekken van 1 TeraWattuur (TWh) aan duurzame elektriciteit in 2030. Dit gebeurt zowel kleinschalig in de dorpskernen, als grootschalig in het buitengebied. Hiervoor is het nodig om de komende jaren het energienetwerk aan te passen voor zowel elektriciteit als warmte. We streven naar een efficiënt energienetwerk waarin de vraag en het aanbod van energie goed op elkaar zijn afgestemd waarbij we de maatschappelijke kosten zoveel mogelijk beperken.

De clustering van wind- of zonne-energie nabij knooppunten in de energie-infrastructuur is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De zoekgebieden zijn aangegeven op de deelkaart ‘Groene economie’. Deze zogenoemde energiehubs voorzien in het gebruik en verbruik van energie. Daarvoor zijn opslag, overslag, distributie en omzetting van energie nodig. Dit moet wel passen binnen de ruimtelijke en milieukaders. Dit werken we nader uit. Door de hubs te combineren met klimaatopgaven en andere gebruiksfuncties, zoals recreatie en waterberging, krijgen ze bovendien een bredere maatschappelijke waarde. Daarnaast besteden we bij grootschalige ontwikkelingen, zoals zonneparken, aandacht aan duurzaam waterbeheer om het waterbergend vermogen van de bodem te behouden of te optimaliseren. Hier komen mobiliteitsopgaven, natuur- en klimaatopgaven, biodiversiteits- en landschapsopgaven, recreatieve opgaven en de energietransitie samen.

Initiatieven moeten landschappelijk zijn ingepast en waar mogelijk gekoppeld aan bestaande bebouwing of infrastructuur. We richten ons in eerste instantie op zon op dak. In beschermde dorpsgezichten en op monumenten staan we alleen zonnepanelen toe uit het zicht (op de achterkant en op bijgebouwen) of andere middelen voor de opwekking van zonne-energie die zeer goed geïntegreerd zijn zoals dakpannen in de juiste kleur en stijl.

We hanteren vervolgens de zonneladder en het afwegingskader uit de REKS. Op de langere termijn kijken we waar de opwekking van windenergie onder voorwaarden van regelgeving voor de natuur, de infrastructuur, de veiligheid en de leefomgeving mogelijk is. We werken volgens de gewijzigde voorwaarden voor ontwikkeling (toelaatbaarheid) in trede 4 voor de realisatie van zonneparken in het landelijk gebied naar aanleiding van de zonnebrief van 26 oktober 2023.

Wij zien de potentie van zonnepanelen op agrarische daken als een belangrijke kans binnen de energietransitie. Dit geldt ook voor zonnepanelen op daken van bedrijfsgebouwen en woningen. Vanwege de transportschaarste in de regio Hart van Brabant is dit op dit moment niet mogelijk. Wij erkennen dit knelpunt en werken daarom actief samen met regionale en provinciale partners, netbeheerders en via programma's zoals REKS en pMIEK aan oplossingen. Daarbij wordt niet alleen ingezet op versnelling van netuitbreiding, maar ook op het beter benutten van het bestaande net en het stimuleren van slimme oplossingen. Dit vraagt om een gezamenlijke inspanning van overheden, netbeheerders en ondernemers.

Na 2030 verkennen we of de clustering van windmolens boven nieuw te ontwikkelen bos verantwoord is. Het uitgangspunt hierbij is het koppelen van de energietransitie aan opgaven zoals de versterking van ecologie, waterberging en recreatie.

Binnen de energietransitie zetten we in op participatie van inwoners, bedrijven en andere relevante stakeholders. We ondersteunen lokale initiatieven voor de verduurzaming van woningen.

Ons uiteindelijke doel is om een gezonde, duurzame en toekomstbestendige leefomgeving te creëren, waarin de energietransitie niet alleen bijdraagt aan het klimaat, maar ook aan het welzijn van onze inwoners.

Deelkaart Groene economie

afbeelding binnen de regeling

[1] Hernieuwbare energie is energie die afkomstig is van natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld (wind, water, zon, bodem, buitenluchtwarmte en biomassa). Fossiele energie en kernenergie vallen niet onder hernieuwbare energie.

6.3.2. Ruimte voor bedrijven
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

De gemeente grijpt kansen om ruimte op bestaande bedrijventerreinen beter te benutten. Op de bestaande bedrijventerreinen is er aandacht voor het verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving. Hiermee biedt de gemeente lokale ondernemers de ruimte om hier te blijven ondernemen. Waar het landschappelijk kan, vergroot de gemeente een aantal bedrijventerreinen. Daarvoor is ruimte in de kernen Hilvarenbeek, Diessen en Esbeek. De uitbreiding van deze bedrijventerreinen gaat altijd hand in hand met de verduurzaming en vergroening ervan. Daarbij verbetert de landschappelijke inpassing, komt ruimte voor waterinfiltratie en natuurinclusie en is aandacht voor het opnieuw gebruiken van energie die anders verloren zou gaan (bijvoorbeeld hergebruik van restwarmte en afvalwarmte). In de kernen, het buitengebied en vlakbij kwetsbare natuur en woongebieden staan de gezondheid van mens, plant en dier voorop. Daarom is daar enkel ruimte voor vestiging of uitbreiding van activiteiten die hier geen schade aan toebrengen.

Uitwerking

Voor de uitbreiding van bedrijventerreinen is regionale afstemming van belang. Uitbreiding moet passen binnen de milieugrenzen en de schaal van Hilvarenbeek. Het beleid richt zich met name op het verhogen van de kwaliteit boven kwantiteit. Daarom hebben de wens om bedrijventerreinen uit te breiden binnen de segmenten waar vraag naar is vanuit de lokale MKB-bedrijvigheid. Naast efficiënter ruimtegebruik verbeteren we de kwaliteit van de leefomgeving zodat lokale ondernemers hier kunnen blijven ondernemen. Ook hier zetten we in op de toepassing en het gebruik van duurzame mobiliteit.

We streven naar een balans tussen economische groei en leefbaarheid. We vergroten weliswaar de bedrijventerreinen in Hilvarenbeek en Esbeek (zie ook 7.4. Bedrijventerreinen), maar alleen als er sprake is van mitigatie en compensatie van het landschap, vergroening, verduurzaming, biodiversiteit en klimaatadaptatie. Dit draagt bij aan een duurzaam en aantrekkelijk vestigingsklimaat. Verder vermijden we grootschalige ontwikkelingen in het buitengebied en beperken we sterk milieubelastende bedrijvigheid en grote industrie. Andere ontwikkelingen van bedrijven in het buitengebied, zoals de omvorming van agrarische naar bredere niet agrarische functies, staan we toe mits de schaal beperkt blijft en alleen in de daarvoor geschikte gebieden. Met name in gebieden met overwegend agrarische bedrijven en ‘agrarisch op één’ beperken we de vestiging van bedrijven. Hier zijn wel opties voor agrarisch aanverwante bedrijven.

Om te zorgen voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat en ruimte voor met name lokale ondernemers vinden wij bedrijvigheid met een groot ruimtebeslag, zoals distributie- en datacentra, onwenselijk. We ondersteunen lokale ondernemers bij groei en innovatie. Verder willen we (startende) ondernemers graag faciliteren door te zoeken naar ruimtemogelijkheden. Dit bevordert de werkgelegenheid (zeker scale-ups) en bindt lokale ondernemers aan de regio.

Tot slot werken we toe naar een circulaire economie omdat circulariteit een antwoord is op de uitdaging dat te mensen nu te veel grondstoffen gebruiken. We sluiten ons aan bij de landelijke doelstellingen om in 2030 50% minder grondstoffen te gebruiken en in 2050 een volledig circulaire economie te hebben. Om dit doel te bereiken zetten we in op het verminderen van grondstoffen, het vervangen van grondstoffen voor duurzamere grondstoffen, het verlengen van de levensduur van producten en van de hoogwaardige verwerking van grondstoffen. Steeds meer beschouwen we organische reststromen als waardevolle bodemverbeteraars, in plaats van 'afval'. Om het proces van de kleine kringloop verder te optimaliseren verkennen we samen met diverse partijen in de praktijk de mogelijkheden van circulair verwaarden.

6.3.3. Meer recreatie en toerisme
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

De gemeente ziet kansen voor de ontwikkeling van recreatie en toerisme nabij en in de dorpskernen. Maar ook in gebieden tussen natuurgebieden en dorpen in. De kernen vormen een mooi uitgangspunt voor de beleving van de gebieden eromheen. Er is en blijft aandacht voor de kwaliteit van het fiets- en wandelnetwerk. Maar ook voor de beleving van de cultuurhistorische waarden en het fraaie landschap. Voor de Beekse Bergen zijn er mogelijkheden om verder door te ontwikkelen.

Voor gemeentelijke, lokale evenementen is er plaats in het centrum van de kern Hilvarenbeek. Voor plaatselijke evenementen is er ruimte in elke kern. Voor grootschalige evenementen met een bovenregionale functie is er plaats op de Beekse Bergen.

Uitwerking

De kernen vormen een mooi uitgangspunt voor de beleving van de gebieden eromheen waarbij de kwaliteit van het fiets- en wandelnetwerk en de cultuurhistorische waarden centraal staan. In de gebieden waar de agrarische functie leidend is, liggen meer mogelijkheden voor recreatie en toerisme dan in gebieden waar natuur leidend is. In agrarische gebieden is dit bijvoorbeeld in de vorm van nevenactiviteiten die het boerenbedrijf ondersteunen zoals kamperen bij de boer of een landwinkel. Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat deze nevenactiviteiten geen beperkingen veroorzaken voor andere boerenbedrijven. De Beekse Bergen en het gebied daaromheen zien we als een gebied waar toeristisch-recreatieve ontwikkelingen wenselijk zijn. We geven daarbij uitvoering aan de aanduiding van het gebied ten noorden van de Beekse Bergen als Landschapspark in het Ontwikkelperspectief van de Stedelijke Regio Breda-Tilburg.

We versterken onze waardevolle landschapsstructuren, de landgoederen, het erfgoed en het karakter van de kernen, zodat zowel onze inwoners als bezoekers hiervan kunnen genieten. Cultuurhistorische structuren en elementen maken we zichtbaar en beleefbaar door ze te restaureren, te voorzien van educatie en toeristisch te ontsluiten via wandel- en fietsroutes. Het gevarieerde landschap en de landgoederen spelen hierbij een belangrijke rol.

Het is hier echt ‘Echt’ staat voor onze houding: We leven in een belevingsgerichte maatschappij waarin de experiences vaak groter zijn dan de werkelijkheid. Hilvarenbeek doet niet mee aan deze trend. Sterker nog, we zijn trots op onze authenticiteit. We laten je in je waarde, je hoeft je niet anders voor te doen dan je bent en dat is voelbaar in onze gemeente.

‘Echt’ staat ook voor ontdekken: In ons recreatief aanbod valt nog zoveel te ontdekken, je staat ervan versteld wat er in onze gemeente allemaal plaats vindt.

‘Het’ staat voor alles wat we doen.

‘Hier’ staat voor ons gebied.

afbeelding binnen de regeling

We streven naar een vitale en sterke vrijetijds- en toeristisch-recreatieve sector. We willen meer inwoners en bezoekers verleiden om te recreëren in Hilvarenbeek. Dit levert werkgelegenheid op in de toeristisch-recreatieve sector. We sturen we op een passend aanbod voor de verschillende doelgroepen waaronder de ‘harmoniezoeker’, de ‘verbindingszoeker’ en de ‘rustzoeker’ zoals benoemt in de marketingstrategie. Er zijn voldoende overnachtingsmogelijkheden en voorzieningen voor dagrecreatie noodzakelijk. Denk hierbij aan fiets- en wandelpaden, horecagelegenheden en attracties. Het samenspel tussen dag- en verblijfsrecreatie creëert een aantrekkelijk totaalproduct.

Duurzaam toerisme is nu nog een ‘witte vlek’. Als onderdeel van ons gemeentelijk duurzaamheidsbeleid willen we duurzaam toerisme bevorderen. Sterker nog, we willen een leidende rol spelen in het bevorderen van een verantwoorde en milieuvriendelijke vrijetijdssector. Hiervoor is het belangrijk om ons te richten op cruciale thema’s zoals circulariteit en mobiliteit. Verduurzaming willen we in alle aspecten van toerisme, van festivals en evenementen tot het reguliere toeristische aanbod, integreren. Het benutten van certificeringen zoals Green Key en Green Destinations kunnen helpen bij het zichtbaar en tastbaar maken van de duurzaamheidsinspanningen. Als overheid willen we samenwerking binnen de vrijetijdssector faciliteren en stimuleren, bijvoorbeeld door de gezamenlijke inkoop van duurzame stroom en producten en diensten.

Tot slot moet er een evenwicht zijn tussen het behoud van evenementen en de impact daarvan op de omgeving. We blijven werken conform het locatieprofiel voor evenementen in Beekse Bergen. Daarnaast bieden we ruimte aan nieuwe (kleine) initiatieven. Voor de evenementen in de Beekse Bergen geldt dat er zowel fysieke- als sociale draagkracht nodig is. Om overlast te minimaliseren, breiden we het aanbod niet verder uit. We stimuleren het gebruik van duurzaam vervoer zoals fietsen en openbaar vervoer om verkeersoverlast tijdens evenementen te beperken.

6.3.4. Natuurinclusieve agrarische sector
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

In specifieke gebieden vermindert de milieudruk en de druk van belastende bedrijfsactiviteiten. Bijvoorbeeld op plekken met kwetsbare natuur, waar de Beekdalen ook toe behoren, en vlakbij woningbouw. Agrarische bedrijven vlakbij de kernen krijgen meer ontwikkelruimte voor nevenfuncties, zoals zorgfuncties of een B&B. Dat geldt in het bijzonder voor de gemarkeerde delen ten westen van Hilvarenbeek en Esbeek en ten zuidwesten van Diessen. In het oosten van de gemeente, ten westen van Haghorst en Baarschot, kunnen agrarische bedrijven onder de voorwaarde uitbreiden, dat dit de leefomgeving positief beïnvloedt. Hier is ruimte voor de ontwikkeling van nevenactiviteiten zolang het agrarisch gebruik niet geschaad wordt.

Het streven daarbij over de gehele lijn is het terugdringen van schadelijke uitstoot voor natuur én mens en geur. Het gaat om plekken vlakbij de kwetsbare natuurgebieden en woonkernen. Een doel is dat in Hilvarenbeek in 2040 alleen niet-chemische gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. De gemeente stimuleert grondgebruik dat meer in balans is met de potentie van het plaatselijke bodem- en watersysteem. Of grondgebruik dat dit meer in balans brengt. Van agrariërs wordt verwacht dat ze de best beschikbare technieken toepassen om de kwaliteit van de leefomgeving zo min mogelijk te belasten. Ook stimuleert de gemeente het versterken of toevoegen van landschappelijke elementen (bosjes, hagen, houtwallen, enz) of landgebruik, die positief bijdragen aan het plaatselijke ecosysteem.

De gemeente biedt geen ruimte voor het uitbreiden of starten van agrarische bedrijfsvoering en praktijken met een negatieve invloed op de lokale leefomgeving, zoals bijvoorbeeld lelieteelt. Bij uitbreiding of wijziging van activiteiten dient de leefomgeving daar ook van te profiteren. Dit beschermt de gezondheid van mens, plant en dier.

Uitwerking

We werken toe naar een duurzame agrarische sector door middel van met als doel om in 2030 15% biologische landbouw te realiseren. We stimuleren een duurzame en klimaatbestendige agrarische sector en streven naar meer natuurinclusieve bedrijven. We omarmen lokale initiatieven van korte ketens. De aanpak van stikstof in Brabant rust op natuurversterking, stikstofreductie en economische ontwikkelingen. In kwetsbare natuurgebieden en nabij woningbouw verminderen we de milieudruk en belastende bedrijfsactiviteiten.

Natuurinclusieve landbouw

Een meer natuurinclusieve landbouw houdt in dat de landbouw meer gebruik maakt van natuurlijke processen en dat de landbouw factoren die druk zetten op de biodiversiteit (zoals emissies naar bodem, water en lucht) terugdringt. Tenslotte kan de landbouw bijdragen aan versterking van specifieke soorten en habitats. Deze laatste invulling hangt samen met versterking van beschermde soorten en habitats. In de literatuur (WUR, Verrijken, benutten en sparen; Bewegen richting natuurinclusieve landbouw, mei 2020) worden deze drie niveaus wel gerangschikt onder de noemers:Sparen: minder impact op de natuur, lagere emissies en efficiënt gebruik van hulpbronnen;

Benutten: beter benutten van natuurlijke processen, in stand houden en benutten van functionele agrobiodiversiteit zoals natuurlijke ziekte-en plaagwering, bestuiving, watervoorziening en - zuivering, natuurlijke bodemvruchtbaarheid en een goede bodemstructuur, robuuste rassen en gewassen en meer diversiteit in gewassen;

Verrijken: zorgen voor de natuur, met name zorgen voor wilde flora en fauna op boerenland, zoals weide- en akkervogels.

Het behoud en de versterking van bestaande agrarische bedrijvigheid heeft onze prioriteit. We zijn ons ervan bewust dat verschillende transitiepaden kunnen leiden naar een duurzaam landbouwsysteem. We moedigen daarom innovatie en diversificatie in de landbouwsector aan. Daarbij ligt de focus op kleinschalige, circulaire en natuurinclusieve modellen.

Door middel van duidelijke doelstellingen en streefwaarden werken we toe naar een langetermijnvisie (programma) voor de agrarische sector. Dit beleid zal te zijner tijd worden opgenomen in de omgevingsvisie 2.0. Flexibiliteit en aanpassingsvermogen zijn noodzakelijk om in te spelen op de veranderende omstandigheden. We richten ons op de geleidelijke overgang, waarbij economische levensvatbaarheid hand in hand gaat met ecologische verantwoordelijkheid. Het verminderen van de afhankelijkheid van chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest door emissiearme bemestingstechnieken stimuleren we. Daarbij kijken we naar maatregelen om bewoners te beschermen.

We gaan het omgevingsprogramma over milieu en gezondheid stapsgewijs invullen. We beginnen met de onderdelen geur en spuitzones. Wij werken in stappen naar een chemievrij buitengebied:

  • a.

    Wij hanteren spuitvrije zones met een afstand van 50 meter ten opzichte van nieuwe gevoelige functies, zoals ‘woongebieden’. De percelen binnen deze zones behouden de bestemming agrarisch en kunnen als zodanig voor agrarische activiteiten gebruikt (blijven) worden.Teelten waarbij veel chemische bestrijdingsmiddelen worden toegepast, zoals lelieteelt, zijn overal in de gemeente ongewenst.

  • b.

    Een belangrijk ijkpunt ligt in 2031. Dan is het ‘Omgevingsplan van rechtswege’ omgevormd tot 1 Omgevingsplan voor de hele gemeente, met andere regels voor de fysieke leefomgeving.In de overgangsgebieden tussen bebouwd gebied en het omliggende landelijk gebied en voor de zones nabij natuurgebieden (zoals Natura 2000) worden dan alleen niet chemische gewasbeschermingsmiddelen toegepast. We werken dit verder uit samen met de belanghebbenden en in samenhang met het provinciale Programma Overgangsgebieden;

  • c.

    Wij sturen aan op een chemievrij buitengebied in 2040. Indien richting 2040 spuitzones door sterk verminderd gebruik van chemische middelen niet meer noodzakelijk zijn om uit het voorzorgsbeginsel een gezond woon- en leefklimaat te garanderen, bekijken we of zij kunnen vervallen.

Andere vormen dan chemische gewasbeschermingsmiddelen voor het bestrijden van plagen en het beschermen van gewassen tegen ziekte en overwoekering door onkruid blijven toegestaan. In het omgevingsprogramma geven we ook aandacht aan de gezondheidsrisico’s als gevolg van aanwezigheid van geitenhouderijen. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat de aanwezigheid van geitenhouderijen in of nabij onze gemeente gezondheidsrisico’s oplevert voor omwonenden.

Kwalitatief hoogwaardig voedsel zien we als de basis voor een goede gezondheid. Daarbij hoort ook de bewustwording waar het eten vandaan komt. Daarom streven we naar een betere relatie tussen boeren en burgers.

In alle gevallen gaan we ervan uit dat het milieu, de landschaps- en natuurwaarden en het watersysteem zoveel mogelijk worden beschermd. Dit zijn de randvoorwaarden bij de uitbreiding van agrarische bedrijven. Ook de leefbaarheid weegt mee. Grootschalige intensieve landbouw wordt kritisch beoordeeld en blijft mogelijk onder voorwaarden. We moedigen agrariërs aan om op te treden als gebiedsbeheerders om zo bij te dragen aan de genoemde natuurontwikkeling, landschapsbeheer en waterbeheer.

Initiatieven gericht op het behoud en herstel van natuurlijke ecosystemen ondersteunen we actief.

Voor vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) stimuleren we herbestemming om verpaupering te voorkomen en de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen. Bij herbestemming staat een zorgvuldige afweging centraal om zo het landelijke karakter van het buitengebied te behouden. Daarnaast moet de ontwikkelingsruimte voor VAB’s te allen tijde gepaard gaan met kwaliteitsverbetering en biedt het mogelijkheden voor diverse bestemmingen zoals wonen, zorg, bedrijven en toerisme en recreatie. Daarbij is het van belang dat de bestemming past bij de landschappelijke kwaliteiten van de specifieke locatie en niet veel verkeer aantrekt.

6.4. Natuurlijke leefomgeving
6.4.1. Ruimte voor flora en fauna
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

Er is aandacht voor het versterken van de natuurlijke ecosystemen. Niet alleen in de natuurgebieden, maar ook in het overige landschap en in de kernen. Het creëren van aanvullingen op bestaande ecologische verbindingen is hier onderdeel van. Ook is er extra aandacht voor het versterken van de landschapselementen die passen bij de cultuurhistorie van het kampen- en hoevenlandschap en de oude ontginningen, omdat dat ook belangrijk is voor de planten en dieren.

Ook de kernen zijn belangrijk voor flora en fauna. Zowel de randen van de kernen, als het openbaar groen en de tuinen binnen en buiten de kernen doen ertoe voor het plaatselijke ecosysteem. Zowel in het gemeentelijke als het particuliere beheer en onderhoud, stimuleert de gemeente om in het groen en bebouwing slimme keuzes te maken die waarde toevoegen aan streekeigen ecosystemen.

De nadruk ligt op het versterken en verbeteren van de bestaande natuur. Grote nieuwe natuurgebieden komen er in principe niet bij, maar op allerlei bestaande plaatsen komt er wel meer natuur. Dit gebeurt in eerste instantie door een kwaliteitsimpuls in beheer, onderhoud en inrichting.

Uitwerking

Bij het versterken en verbeteren van de natuurlijke ecosystemen, staat het behoud van de ecologische en ruimtelijke verscheidenheid centraal, waarbij we natuurwaarden, landschapswaarden en cultuurhistorische waarden willen versterken en als inspiratiebron laten dienen voor ruimtelijke ontwikkelingen. Dit doen we door de droge ecologische verbindingszone ten noorden van Hilvarenbeek en Diessen te ontwikkelen, maar ook kleinere ecologische verbindingen zoals bomenrijen, hagen, poelen en sloten. Er zijn verschillende manieren om invulling te geven aan de ‘droge ecologische verbindingszone’ (zie kaart). De exacte invulling van de droge ecologische verbindingszone bepalen we aan de hand van onderzoek op de specifieke locatie en in overleg met de betreffende grondeigenaren. De provincie streeft naar minimaal 10% groenblauwe dooradering, omdat dit bijdraagt aan een hoge biodiversiteit, een robuuste structuur en een betere gebruikswaarde van natuur en water.

We herstellen het kampen- en hoevenlandschap, het oude ontginningslandschap en de beekdalen. Dit doen we vanwege de hoge cultuurhistorische waarde van deze landschapstypen en omdat deze belangrijk zijn voor de lokale flora en fauna. In de beekdalen ligt de nadruk op het beschermen van de kwaliteit van het ecosysteem. Zowel aan de randen van de kernen als in de openbare en private buitenruimte in de kernen, versterken we de bestaande ecosystemen. Dit doen we door het groenbeheer en (nieuwe) bebouwing goed af te stemmen op de omgeving.

Verder versterken en verbeteren we bestaande natuurgebieden. Specifiek rond de Natura 2000-gebieden (zie deelkaart Natuurlijke leefomgeving) stemmen wij ons beleid af op het provinciale Programma Overgangsgebieden. Zodra de provincie een definitief besluit over de omvang en werking van eventuele bufferzones neemt, zullen wij dat volgen en verwerken in het omgevingsplan. Binnen een mogelijk door de provincie vastgestelde bufferzone mogen minder activiteiten plaatsvinden om de natuur te beschermen.

De kwaliteitsimpulsen in beheer, onderhoud en inrichting bestaan bijvoorbeeld uit het planten van loofbomen in plaats van naaldbomen, en het bevorderen van kansen voor de natuur bij nieuwbouw en herinrichting van de gebouwde omgeving. Hierbij zetten we in op natuurinclusief bouwen en het behouden en creëren van groene ruimtes in de kernen en bij nieuwbouwontwikkelingen.

Denk aan het planten van aantrekkelijke struiken voor vogels en kleine zoogdieren in plaats van een grasstrook, maar ook aan het planten van meer loofbomen in de grote natuurgebieden in plaats van naaldbomen. In de tweede instantie door het benutten van natuurkansen bij nieuw op te richten bebouwing. Denk ook aan het opleveren van woningen met een aangelegd terras, zodat niet de hele tuin is betegeld. Of nog beter: het opleveren van woningen mét een groene tuin! Natuurkansen benutten kan ook bij andere wijzigingen in de gebouwde omgeving. Bijvoorbeeld bij de herinrichting van een weg of erf.

De groenblauwe structuren worden verder ontwikkeld om biodiversiteit te bevorderen en robuuste, veerkrachtige landschappen te creëren waarin natuur en water elkaar versterken. Dit doen we onder andere door het verbinden van agrarische gebieden en natuurgebieden via lanen- en andere groenstructuren en door de aanleg van natte en droge ecologische verbindingszones. Daarnaast heeft het behoud van het Natuurnetwerk Brabant onze prioriteit. Ontwikkelingen binnen deze gebieden mogen geen nadelige invloed hebben op de natuurlijke waarden.

We besteden in het omgevingsprogramma natuurlijke leefomgeving aandacht aan de bescherming van flora en fauna. Dit beleid zal te zijner tijd worden opgenomen in de omgevingsvisie 2.0. Daarin hebben we ook aandacht voor de bewustwording van onze inwoners en stimuleren we het maken van de juiste keuzes voor natuur en biodiversiteit. Een rijke natuur levert ook weer de meeste ecosysteemdiensten[1] voor de mens.

[1] Een ecosysteemdienst is een 'dienst' die door een gezond ecosysteem aan mensen wordt 'geleverd'. Het betreft het 'verstrekken' van een grondstof door een ecosysteem (bijvoorbeeld drinkwater), een regulerende dienst (bijvoorbeeld bestuiving van gewassen), een culturele dienst (bijvoorbeeld gelegenheid geven tot recreatie) of een dienst die de voorgaande diensten ondersteunt (bijvoorbeeld de kringloop van voedingsstoffen in een ecosysteem).

6.4.2. Lage belasting van het milieu
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

In alle keuzes werkt de gemeente aan het laag houden van de belasting van het milieu. Bij nieuwe of uitbreiding van activiteiten is geen ruimte voor schadelijke uitstoot in lucht, water of bodem. De gemeente stimuleert bestaande bedrijven, huishoudens en voorzieningen op verschillende manieren te verduurzamen. Daarbij kijken we ook naar collectieve oplossingen. Hiermee kunnen zij samen de belasting van het milieu steeds verder terugdringen en zorgen voor schone lucht. De ambitie hierbij is doorontwikkeling naar WHO-normen. Rond de Natura 2000-gebieden zal, zodra de provincie het Programma Overgangsgebieden heeft vastgesteld, een bufferzone worden gehanteerd conform dat besluit, waarbinnen minder activiteiten mogen plaatsvinden. Tot dat moment hanteren wij geen eigen strengere afstandsmaat. Dit vermindert de stikstof uitstoot ter plaatse. Dat komt de natuur ten goede. Het verminderen van de milieudruk draagt bij aan de gezondheid van mensen, dieren en planten in de gemeente, maar ook ver daarbuiten. De drinkwaterwinning is een extra argument om de milieudruk te verlagen.

Uitwerking

In lijn met de Omgevingswet werken we hard om de druk op het milieu te verlagen. Ons streven is om in alle keuzes en beleidsbeslissingen de belasting van het milieu zo laag mogelijk te houden. Bij nieuwe activiteiten of uitbreidingen is er geen ruimte voor schadelijke uitstoot in de lucht, het water of de bodem. We stimuleren bedrijven, huishoudens en voorzieningen om te verduurzamen.

Luchtverontreiniging, en dan met name fijnstof, heeft ernstige gevolgen voor de gezondheid. Houtstook draagt lokaal flink bij aan de vervuiling en daarom staan we houtstook van snoeiafval niet meer toe. We stimuleren dat in woningen schone kachels worden gebruikt en dat overlast houtstook zowel binnen als buiten wordt beperkt[1]. Ook geluidsoverlast pakken we aan door via zonering alleen in bepaalde gebieden hogere geluidsniveaus toe te staan, bijvoorbeeld bij Beekse Bergen voor evenementen. Tegelijkertijd focussen we ook op het verminderen van geluidsoverlast door laagfrequent geluid (een hele lage brom). Dit komt steeds vaker voor en wordt veroorzaakt door onder andere warmtepompen en airconditioningssystemen.

Duurzaamheidsmaatregelen (zoals warmtepompen en airconditionings-systemen) moeten op de best beschikbare plek gerealiseerd worden om overlast voor de omgeving te beperken.

Verder beperken we de geuroverlast door nieuwe initiatieven die leiden tot een verhoogde geurbelasting in bepaalde gebieden, niet toe te staan. Zie hiervoor ook hoofdstuk 7 ‘Gebiedsgerichte uitwerking’. In de gebieden die potentie hebben voor drinkwaterwinning is er een extra reden om de milieudruk te verlagen.

Deelkaart Natuurlijke leefomgeving

afbeelding binnen de regeling

[1] De regels hiervan staan in de APV en later nemen we regels op het Omgevingsplan.

6.4.3. Eigenheid van het landschap
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

De beekdalen, flanken en hoge zandruggen vormen een zichtbaar systeem in het landschap. Elk onderdeel in dit systeem kent zijn eigen herkenbare landschapselementen en structuur. Deze zetten niet alleen de cultuurhistorische identiteit kracht bij, maar zijn belangrijk voor streekeigen flora en fauna. Het is mogelijk de eigenheid van het landschap te vergroten. Dit kan door bij elke nieuwe of veranderende activiteit te onderzoeken wat extra mogelijk is om dit landschap te versterken. Bijvoorbeeld bij een wijziging aan een erf, ergens anders in het landschap een houtwal versterken. Of bij een woningaanpassing zorgen dat de planten op het erf goed passen bij het landschap. Daarbij gaat de aandacht in het bijzonder uit naar de karakteristieke en cultuurhistorisch waardevolle landschappen: het kampen- en hoevelandschap en de oude ontginningen.

Uitwerking

We versterken de authentieke landschapselementen zoals houtwallen, bosjes en bomenrijen, die bijdragen aan het historische karakter van de gemeente. Verder zetten we in op duurzaam behoud van het bodemarchief van archeologische landschappen. Rondom de kernen liggen een aantal gebieden van archeologische waarde.

Daarom houden we hier rekening mee bij het bouwen in en rondom de kernen, maar ook bij andere ontwikkelingen die impact hebben op de bodem zoals het gebruik van bepaalde (toekomstige) warmtebronnen. We bewaren de historische sporen zorgvuldig om ons begrip van het verleden te versterken en het landschap te behouden. Dit streven naar behoud, strekt zich ook uit tot de natuurlijke landschappen, zoals beekdalen, bossen en landgoederen. Daarbij ligt de nadruk op het koesteren van de authenticiteit van deze gebieden en het vermijden van een te parkachtige uitstraling.

Om de karakteristiek van het landschap te behouden en de groene ruimtes tussen de kernen te beschermen, concentreren we woningbouw zoveel mogelijk in de kernen. Daarvoor zoeken we ook inspiratie in de dorpenstrategie van de stedelijke regio. Nieuwbouw van woningen en bedrijventerreinen passen we landschappelijk in door de landschappelijke elementen en kavelstructuren als uitgangspunten voor het ontwerp te nemen. Om verloedering van het landschap (en ondermijning) tegen te gaan, verkennen we mogelijkheden voor de herbestemming van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’S).

Het vinden van een goede balans tussen het beschermen en verbeteren van het landschap enerzijds, en ontwikkelingen mogelijk maken in het landschap anderzijds, is essentieel. We willen recreatie en agrarische activiteiten mogelijk laten zijn. Kleinschalig bouwen in het buitengebied op enkele plekken aan de kernen wordt onderzocht. Grootschalige bebouwing en energieopwekking blijven beperkt om de karakteristieke landschappen en natuur te beschermen. Bebouwing moet altijd kwalitatief iets positiefs bijdragen aan de omgeving (maatschappelijke meerwaarde).

We leggen de focus op het behoud van bestaande bomen en groenstructuren waarbij we streven naar een goede balans tussen inheemse, uitheemse en klimaatbestendige beplanting en creëren we meer respect voor groen en natuur. In het buitengebied ligt de focus op inheemse beplanting en in de kernen op inheems en waar mogelijk aangevuld met een gevarieerd aanbod uitheemse bomen die een meerwaarde hebben voor bijvoorbeeld insecten en anderzijds aantrekkelijk zijn voor inwoners en bezoekers. Bij de aanleg van nieuw groen zorgen we ervoor dat het past bij de kwaliteiten van het betreffende deelgebied met prioriteit voor biodiversiteit, landschapskwaliteit en de beleving van onze inwoners.

6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem
afbeelding binnen de regeling

Ambitie

Voor een gezonde leefomgeving is een gezond bodem- en watersysteem de basis. Daarvoor vergroot de gemeente het waterbergend vermogen van de bodem. Ook gaat de gemeente ongewenste verrijking, verarming, vervuiling of aantasting van de structuur van deze systemen zoveel mogelijk tegen. Het landgebruik wordt daarop aangepast; het juiste gebruik op de juiste plaats.

Het waterbergend vermogen in de kernen vergroot. Dit gebeurt door waar mogelijk minder verharding te gebruiken en ruimte te maken voor meer en groter groen. Dit leidt tot andere keuzes in de buitenruimte en bij de uitgifte van nieuwe gronden. Meer groen en water vasthouden draagt sterk bij aan een aangenamer microklimaat voor mens, plant en dier. Dit is goed voor de gezondheid.

Dit betekent niet dat we de functionaliteit van de openbare ruimte beperken. De gemeente grijpt kansen aan om kwaliteiten te combineren of scherper toe te wijzen. Denk bijvoorbeeld aan het combineren van een waterberging met een groen wandelpad. Zo is het mogelijk kwaliteitssprongen te maken. Daarnaast zoekt de gemeente actief naar kansen om werk-met-werk te maken. Bij nieuwe ontwikkelingen is het realiseren van voldoende mogelijkheden voor waterinfiltratie een randvoorwaarde. Waar nodig ook het realiseren van waterberging. Zorgen voor genoeg groen dat kwalitatief bijdraagt aan klimaatadaptatie en het versterken van de biodiversiteit, is een voorwaarde voor ontwikkelingen.

Uitwerking

Met een veerkrachtig bodem- en watersysteem kunnen we veranderingen in het klimaat opvangen. Daarom beschouwen we - in lijn met de Kabinetsbrief - bodem en water als sturend principe voor ontwikkelingen. Denk bij de juiste functie of de juiste plek aan de inpassing van droogtegevoelige functies in lager gelegen natte delen en de inpassing van functies die gevoelig zijn voor wateroverlast op hogere koppen.

Investeringen in regenwateropvang en groenblauwe voorzieningen bieden kansen om klimaatgerelateerde problemen zoals hittestress en langdurige droogte aan te pakken. Bovendien dragen groen en water in de openbare ruimte bij aan de uitstraling en gezondheid van de leefomgeving, en kunnen ze worden gecombineerd met natuurontwikkeling.

afbeelding binnen de regeling

In het stedelijk gebied, de kernen en op bedrijventerreinen, vergroten we het waterbergend vermogen door minder verharding toe te passen en ruimte te maken voor meer en groter groen.

Tot slot zetten we in op natuurlijke wateropvang door een gezonde bodem te bevorderen en slim in te spelen op waterbehoud. Bij grootschalige plannen, zoals woningbouw, blijft het behoud en de integratie van groen een prioriteit. Initiatieven zoals voedselbossen krijgen ruimte in geschikte gebieden, en in hoge zandkoppen worden bergingsvakken aangelegd om water vast te houden. Met name de landgoederen spelen hierin een cruciale rol.Het behoud van drinkwaterbronnen wordt ondersteund door duurzaam waterbeheer.

We benutten kansen om de kwaliteit van de buitenruimte te verhogen door functies te combineren. Denk aan het samenvoegen van waterberging en groene wandelpaden. Ook worden nieuwe ontwikkelingen, zoals bedrijfs- en woonontwikkelingen, gekoppeld aan voorwaarden voor waterinfiltratie, waterberging en groenvoorzieningen die bijdragen aan klimaatadaptatie en biodiversiteit.

Bij het behoud, herstel en de ontwikkeling van het watersysteem hebben we oog voor de relatie tussen stad en land. Daarbij horen maatregelen zoals waterinfiltratie voor grondwateraanvulling, het vasthouden van water en het benutten van gebiedseigen waterbronnen. Daarnaast onderzoeken we hoe we bedrijventerreinen kunnen verduurzamen door waterbesparende maatregelen te nemen en duurzaam watergebruik te bevorderen. We leggen waterbuffers aan om overtollig water op te vangen en de bodem weerbaarder te maken tegen droogte en extreme neerslag. We stimuleren een gezond bodemleven door middel van duurzaam bodembeheer en het bevorderen van de biodiversiteit.

We werken aan een toekomstbestendige riolering, waarbij afvalwater wordt beschouwd als een waardevolle grondstof. Het terugwinnen van fosfaat, stikstof en cellulose uit afvalwater draagt bij aan duurzaamheid. Bij nieuwbouw en herbouw leggen we waterbergende voorzieningen aan om wateroverlast te voorkomen en het watersysteem te ontlasten. Daarnaast zetten we de aanleg van hemelwaterriolen voort om overtollig hemelwater ondergronds te bergen en te infiltreren. Indien dit niet mogelijk is, wordt het water afgevoerd naar watergangen en beken.

De provincie streeft naar minimaal 10% groenblauwe dooradering, omdat dit bijdraagt aan een hoge biodiversiteit, een robuuste structuur en een betere gebruikswaarde van natuur en water. In 2050 is het doel van waterschap De Dommel dat de waterhuishouding in het hele beheergebied toekomstbestendig is. Dit betekent een waterhuishouding die voorziet in een goede waterkwaliteit en die robuust, wendbaar en in balans is met de omgeving. Daarnaast kan het grond- en oppervlaktewatersysteem de grotere weersextremen opvangen door maximaal gebruik te maken van de dempende sponswerking van de bodem en de natuurlijke hoogteverschillen voor het vasthouden van water. Hierbij worden de volgende drie beleidskaders uit het Waterbeheerprogramma (2022-2027) gehanteerd:

  • Voldoende water

  • Schoon water

  • Droge voeten

Als gemeente ondersteunen we deze aanpak en werken we actief mee aan de uitvoering van concrete plannen om de waterkwaliteit en -kwantiteit te verbeteren. Dit heeft veelal betrekking op de watergangen van waterschap De Dommel en stroken grond van Brabants Landschap. Daarom willen we de samenwerking opzoeken met waterschap De Dommel en Brabants Landschap om de groenblauwe dooradering te steunen. Nu en in de toekomst laten we het bodem- en watersysteem leidend zijn door het grondgebruik hierop aan te passen en beek(dal)herstel mogelijk te maken. Dit is niet alleen onze ambitie als gemeente, maar het is ook in lijn met het beleid van de provincie en het waterschap. Om invulling te geven aan deze ambitie en beleid hebben we de begrenzing van de beekdalen op de omgevingsvisiekaart weergegeven. De begrenzing van de beekdalen biedt geen inzicht op perceelniveau maar geeft richting op hoofdlijnen. Wanneer een grondeigenaar of gebruiker met een initiatief voor een ruimtelijke (her)ontwikkeling komt, houden we in deze gebieden extra rekening met de functie van het beekdal.

Om richting te geven aan de uitvoering en invulling van de drie beleidskaders heeft het waterschap De Dommel een handelingsperspectief opgesteld waarin deze beleidskaders gebiedsgericht zijn uitgewerkt:

Hoge koppen:

  • Doelstelling 2050: Een structurele aanvulling van de grondwatervoorraad doordat al het water infiltreert, onttrekkingen niet meer vanzelfsprekend zijn en wat schoon is moet schoon blijven.

  • Maatregelen:

    • A-watergangen worden verondiept en voeren alleen af bij piekbuien. Het systeemherstel is gericht op vasthouden en infiltreren (dempen en verondiepen)

    • Alle onttrekkingen op de hoge koppen, dus ook die van bedrijven en het drinkwaterbedrijf zijn niet meer vanzelfsprekend, het aanvullen van de grondwatervoorraad staat voorop.

    • Voorkomen van uitspoeling van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en vervuilingsbronnen. Om te waarborgen dat het grondwater schoon blijft, moeten (potentiële) vervuilingsbronnen worden uitgesloten. De basis is voldoen aan de wettelijke normen voor gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten. Maar indien we op de hoge koppen maximaal gaan vasthouden en infiltreren is in dit deelgebied meer nodig.

Flanken:

  • Doelstelling 2050: De aan- en afvoer is meer in balans bij een hoger grondwaterpeil doordat grondwaterpeilen stijgen en er minder beregening nodig is.

  • Maatregelen:

    • Grondwaterstanden en duurzaam grondgebruik zijn op elkaar afgestemd en worden vastgelegd. Het maximaal infiltreren op de hoge koppen moet ertoe leiden dat de kwelstroom zich herstelt.

Beekdalen:

  • Doelstelling 2050: Voldoende ruimte om pieken op te vangen en een beekdal dat niet verdrogend werkt voor de omgeving. Doordat het klimaat snel verandert en we pieken meer in het systeem moeten kunnen opvangen zonder dat het tot grote overlast leidt (robuust), heeft het water ruimte nodig en die moet in het beekdal gevonden worden. Daarnaast zorgt systeemherstel op termijn voor meer kwel en hogere grondwaterstanden in de beekdalen.

  • Maatregelen:

    • De functie van het beekdal is leidend. Beekdalen en andere natuurlijke waterbergingsgebieden hebben een waterbergingsfunctie, overstromen is dus geen calamiteit maar een natuurlijk verschijnsel. Omdat inundatie te voorzien is vergoedt het waterschap geen schades meer, maar zullen ze extra inspanningen leveren om samen een oplossing te zoeken daar waar knelpunten ontstaan. Omdat de waterfunctie leidend wordt, kan een herwaardering van gronden gaan plaatsvinden. Dat heeft niet alleen consequenties voor de landbouw maar ook voor de natuur.

    • Voorkomen van uitspoeling van nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen en vervuilingsbronnen. Om te waarborgen dat het grondwater schoon blijft, moeten (potentiële) vervuilingsbronnen worden uitgesloten. De basis is voldoen aan de wettelijke normen voor gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten, maar er is meer nodig.

    • Geen technische bescherming meer voor nieuwe ontwikkelingen dus geen nieuw bebouwd gebied in huidige en toekomstige (klimaatscenario’s) overstromingsgebieden. Dit sluit ook aan bij beleidslijn water en bodem sturend.

6.5 Integrale omgevingsvisiekaart

In de paragrafen hiervoor zijn de ambities en gewenste ontwikkelingen voor de gemeente Hilvarenbeek toegelicht in tekst, beeld en kaarten. De belangrijkste ambities en ontwikkelingen hebben we getoond op de omgevingsvisiekaart die hier te zien is. Deze kaart moet worden gezien als visiekaart en niet als omgevingsplankaart. Een omgevingsvisie is namelijk niet juridisch bindend voor de burger. Wel laat de kaart, in combinatie met de tekst, goed zien wat onze ambities zijn voor het behoud en de ontwikkeling van de gemeente Hilvarenbeek. Deze kaart vormt de basis voor de gebiedsgerichte uitwerking die in het volgende hoofdstuk is opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

7. Gebiedsgerichte uitwerking

7.1. Inleiding

Gebiedstypen

In het vorige hoofdstuk hebben we de omgevingsvisie thematisch uitgewerkt. In dit hoofdstuk doen we dat gebiedsgericht. Dat geeft de gelegenheid om aan te geven waar ontwikkelingen plaatsvinden. De gebiedsgerichte uitwerking is ook belangrijk om te gebruiken voor de vertaling in het omgevingsplan en om als toetsingskader te dienen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA’s).

We hebben de volgende gebiedstypen onderscheiden:

Het gaat dus om type gebieden. Binnen de kern Hilvarenbeek zijn bijvoorbeeld de gebiedstypen ‘woongebied’, ‘centrumgebied’ en ‘bedrijventerrein’ aanwezig. We streven ernaar om de regels zo veel mogelijk gelijk te houden binnen een gebiedstype. Zodat in woongebieden in bijvoorbeeld Hilvarenbeek en Biest-Houtakker in principe dezelfde activiteiten zijn toegestaan. Uiteindelijk kunnen regels van andere overheden of de feitelijke omstandigheden medebepalend zijn voor wat er in het omgevingsplan wordt toegestaan naast deze omgevingsvisie.

Hieronder hebben we per type gebied aangegeven wat het bestaande karakter is en wat de koers richting de toekomst is. Soms hebben we per deelgebied, zoals bij de kernen, het karakter omschreven. Verder hebben we per gebiedstype een afwegingskader opgenomen.

Deelgebieden kaart

afbeelding binnen de regeling

Het afwegingkader

Het afwegingskader (zie hoofdstuk 5) is een beeldende weergave van de koers van de gemeente. Het afwegingskader omvat de twaalf ambities van de omgevingsvisie. Op gemeenteniveau wordt ervan uitgegaan dat alle ambities even belangrijk zijn, maar per deelgebied kan die balans anders zijn. Zo is de ambitie ‘natuurinclusieve agrarische sector’ in het buitengebied logischerwijs meer van belang dan in de woongebieden.

Dat werkt als volgt. Iedere as vertegenwoordigt een ambitie en bestaat uit vijf punten. Meer punten (meer naar buiten) betekent dat de ambitie in het betreffende gebied meer nadruk krijgt dan gemiddeld. Minder punten (meer naar binnen) betekent dus dat de ambitie in dit gebied minder belangrijk is dan gemiddeld. Deze puntenverdeling is relatief, namelijk ten opzichte van de andere deelgebieden. Een lager puntenaantal op één thema betekent dus een minder grote kwaliteitsverbetering van het betreffende aspect in het betreffende deelgebied dan in andere deelgebieden. De laagst mogelijke score hierbij is het onderste bolletje en de hoogst mogelijke score de bovenste. We gebruiken het afwegingskader onder andere bij het toetsen van nieuwe initiatieven. Het afwegingskader maakt namelijk in één oogopslag duidelijk wat voor soort ontwikkelingen wenselijk zijn.

afbeelding binnen de regeling

Het milieukader

De gezondheid van onze inwoners wordt deels beïnvloed door factoren in de fysieke leefomgeving. Met omgevingsbeleid kunnen wij sturen op het minimaliseren van de negatieve factoren en het verbeteren van ruimtelijke factoren die de gezondheid bevorderen. De (klassieke) milieuthema’s zijn luchtkwaliteit, lichtuitstoot, geur, geluidsoverlast, trillingen en bodem- en watervervuiling. Het scheiden van bedrijfsmatige activiteiten met impact op de fysieke leefomgeving en kwetsbare functies, zoals wonen, scholen en kinderdagverblijven, kan bijdragen aan een gezonde fysieke leefomgeving.

In dit hoofdstuk wegen we per deelgebied de milieuthema’s af tegen de ontwikkelingen die we zien in het deelgebied. Hier komt vervolgens een bepaalde ambitie uit die uiteindelijk in het omgevingsplan wordt vertaald. De standaardnormen en bandbreedtes uit de Omgevingswet[1] per aspect vormen hierbij onze (onder)grens. Hier kunnen we niet op sturen. Binnen die bandbreedtes is regelruimte voor gemeenten. Wanneer we dus voor een lage milieukwaliteit kiezen, voldoen de waarden nog steeds aan de wet (we hebben in lijn met de Omgevingsvisie Brabant gekozen voor de term ‘basis op orde’). Er zal dus nooit sprake zijn van méér belasting van de fysieke leefomgeving dan wettelijk toegestaan. We zien echter wel ruimte om op bepaalde ambities in de gemeente strengere eisen te stellen waarmee we de omgevingskwaliteit in de komende jaren willen verbeteren of juist op onderdelen de grens op te zoeken om ontwikkelingen mogelijk te maken.

In sommige gevallen zal het ambitieniveau gelijk zijn aan het huidige kwaliteitsniveau. Hier gaan we dan ook uit van het behouden en waarborgen van de huidige omgevingskwaliteit. In veel gevallen streven we een hoger ambitieniveau na dan het huidige kwaliteitsniveau. Door verduurzaming van onze woningvoorraad, mobiliteit en economische activiteiten en met behulp van bijvoorbeeld groenvoorzieningen kunnen we wel de leefomgeving gezonder en veerkrachtiger maken. Hier zullen we dan een hoger kwaliteitsniveau hanteren. Een aandachtspunt hierbij is wel dat bijvoorbeeld de energietransitie ook negatieve effecten kan hebben op de veiligheid en op milieuaspecten, bijvoorbeeld geluidsoverlast van warmtepompen. Ook bestaat er een nuancering per deelgebied. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat we centraal in het gebied andere ambities hanteren dan aan de randen, waar bijvoorbeeld al een weg loopt. Het kwaliteitsniveau biedt een globale ambitie voor het gehele deelgebied, maar is niet specifiek bindend per locatie. De uiteindelijke, verplichte eisen worden opgenomen in het omgevingsplan.

afbeelding binnen de regeling

[1] Met de Omgevingswet hebben gemeenten meer afwegingsruimte voor het stellen van kwaliteitsnormen voor het milieu. Het Rijk stelt hiervoor inhoudelijke kaders in de vorm van instructieregels. Die kunnen een standaardnorm en een bandbreedte meegeven. Voor sommige aspecten, zoals licht, zijn er geen instructieregels en hebben gemeenten vrije regelruimte. Als er een standaard norm is opgenomen (in het BKL), dan is dat de ondergrens.

.

7.2. Woongebieden
7.2.1. Karakter

Kaart Woongebieden

afbeelding binnen de regeling

Inleiding

Hilvarenbeek bestaat uit de zes kernen Biest-Houtakker, Haghorst, Esbeek, Baarschot, Diessen en Hilvarenbeek, die elk een eigen identiteit hebben. De voornaamste overeenkomst tussen de kernen is de landelijke charme en de hechte gemeenschappen. Zoals gezegd zoeken we nog naar mogelijkheden woningen toe te voegen in en eventueel aan de kernen.

Hilvarenbeek

Hilvarenbeek is de grootste van de zes kernen en is gelegen op een dekzandrug, omringd door agrarische gebieden en natuurgebieden zoals Gorp en Rovert. De kern heeft een rijke geschiedenis en een sterke gemeenschapszin. Het historische centrum, De Vrijthof, met zijn pittoreske sfeer en oude gebouwen, vormt het hart van het dorp. Vanuit dit plein lopen oude handelsroutes naar de omliggende kernen, wat de dynamiek en diversiteit van het gebied weerspiegelt. Hilvarenbeek beschikt over een levendig dorpsleven dat ondersteund wordt door diverse lokale evenementen.

Diessen

Diessen is na Hilvarenbeek de grootste kern binnen de gemeente Hilvarenbeek en is gelegen aan de Reusel. Veelzeggend voor het karakter van Diessen is dat de functionele binding met de agrarische clusters Haghorst en Baarschot sterker is dan die met Hilvarenbeek en Middelbeers. De kern heeft een rijk verleden met de 15e-eeuwse Sint-Willibrorduskerk en archeologische vondsten die teruggaan tot de prehistorie. Het is zelfs een van de rijkste prehistorische vindplaatsen van Nederland. Diessen heeft daarnaast een levendige dorpskern met horeca, winkels en mooie wandel- en fietsmogelijkheden in de omgeving.

Biest-Houtakker

Biest-Houtakker, ook wel ‘De Biest’ genoemd, is een kleine en historische kern in de gemeente Hilvarenbeek. Het is ontstaan uit de samenvoeging van de gehuchten Biest en Houtakker die langs oude handelsroutes lagen. De kern heeft een unieke status als ‘gemeente binnen de gemeente’ door het bezit van gemeenschappelijke gronden. Deze gronden zijn in de 14e eeuw toegekend door Hertog Jan III van Brabant. De Biestsestraat, met monumentale boerderijen en een kerk, vormt de centrale structuur die de twee kernen verbindt.

Haghorst

Haghorst is een klein en gezellig ontginningsdorp en is ontstaan door de ontginning van de woeste gronden. De kern heeft een ringvormige structuur, vergelijkbaar met Esbeek. De aanleg van het Wilhelminakanaal en de bouw van woningen langs de Sint Josephstraat hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van de kern. Haghorst is hierdoor uitgegroeid van een afgelegen gehucht tot een kern met eigen voorzieningen, zoals een café, een kerk en een school. De kern staat bekend om de gezellige horeca en de dorpsevenementen en er wordt nu gewerkt aan een nieuw dorpshart.

Esbeek

Esbeek is een sfeervol kransakkerdorp en is ontstaan door het bouwen van buurtschappen rondom de bolle akkers. De oorspronkelijke ringstructuur van de kern werd onderbroken met de aanleg van de N269. Hierdoor zijn de woongebieden aan de westkant van deze weg ontwikkeld. Typerend voor Esbeek is ook de sterke culturele band met kunstenaar Andreas Schotel, met een museum en wandelroute gewijd aan zijn werk.

Baarschot

Baarschot is de kleinste kern in de gemeente Hilvarenbeek en heeft een sterk agrarisch verleden. De kern heeft een karakteristieke lintbebouwing langs de Baarschotsestraat met historische langgevelboerderijen en een voormalige bierbrouwerij. Hoewel landbouw ooit de belangrijkste bron van inkomsten was, speelt tegenwoordig ook recreatie en toerisme een belangrijke rol. Typerend voor Baarschot is het historische karakter en de verschillende lokale activiteiten.

7.2.2 Koers

Landbouwverkeer in de kern

Om overlast te verminderen en (het gevoel van) onveiligheid te voorkomen, realiseren we een route voor landbouwverkeer om de kern Hilvarenbeek heen. Hiermee ontvlechten we verkeersstromen en hoeft het landbouwverkeer niet meer door de smalle straten in de kern te rijden.

Handelingsperspectief voor verbetering van de waterkwaliteit en-kwantiteit

Zoals beschreven in paragraaf 6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem heeft waterschap De Dommel een handelingsperspectief opgesteld voor het verbeteren van de waterkwaliteit en -kwantiteit. Deze is per landschapstypen (hoge koppen, flanken en beekdalen) gebiedsgericht uitgewerkt. Voor het stedelijk gebied geldt het handelingsperspectief van het Waterschap De Dommel (paragraaf 6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem).

Woningbouwlocaties

In paragraaf 6.2.3. Herkenbaar dorps karakter, is aangegeven dat de woningbouwontwikkelingen die we mogelijk maken, een antwoord zijn op de wens te groeien en woningen te bieden aan onder andere jongeren, en passen bij de schaal van de gemeente en goed zijn verdeeld over de verschillende kernen. Woningbouwplannen groter dan vijf woningen zijn samen met de uitbreidingsmogelijkheden weergegeven op de omgevingsvisiekaart (zie de kaart 6.5 Integrale omgevingsvisiekaart). Voor de volledigheid hebben we deze ook per kern opgenomen in onderstaand overzicht.

Woningbouwlocaties Hilvarenbeek:

  • Gelderakkers

  • Gelderakkers 2

  • Gelderakkers 3

  • Diessenseweg 99

  • Gelderstraat 14

  • J.F. Kennedylaan 1

  • Roodloop/Tilburgseweg

  • Kern Hilvarenbeek (meer dan één locatie)

  • Voortsepad 6b

  • Vrijthof 19

  • Bloemenstraat 26

  • Molenstraat e.o.

  • Slibbroek Noord

Voor de uitbreiding van de kern Hilvarenbeek zien we onder andere mogelijkheden richting het zuiden. Verdere mogelijkheden onderzoeken we nog.

Woningbouwlocaties Diessen:

  • Julianastraat 37-39

  • Vroonackers III

  • Vroonackers IV

  • Julianastraat 36-42

  • Kern Diessen

  • Echternachstraat 1

Voor de uitbreiding van de kern Diessen zijn op dit moment nog geen mogelijkheden bekend. Dit onderzoeken we nog.

Woningbouwlocaties Biest-Houtakker:

  • Kern Biest-Houtakker (meer dan één locatie)

  • Biestsestraat 26

  • Beverakkers V

  • Biestsestraat 42

Voor de uitbreiding van de kern Biest-Houtakker zijn op dit moment nog geen mogelijkheden bekend. Dit onderzoeken we nog.

Woningbouwlocaties Haghorst:

De WelderDe Welder 2e faseSociaal ruimtelijke visie Haghorst

Voor de uitbreiding van de kern Haghorst zien we onder andere mogelijkheden richting het westen.

Woningbouwlocaties Esbeek:

  • Leeuwerik 4

  • Esbeek Zuid

  • De Wingerd

We zien mogelijkheden voor de uitbreiding van de kern Esbeek onder andere richting het noorden, maar ook aan de zuidkant van de kern richting het zuidoosten.

Woningbouwlocaties Baarschot:

  • Brouwershof 2e fase

Voor de uitbreiding van de kern Baarschot zien we mogelijkheden onder andere aan de zuidzijde van de kern.

De woningbouwlocaties Kleine Voort 7, Dunsedijk, Landgoed De Utrecht en Esbeekseweg 15 vallen niet in het gebied wonen, maar in het agrarisch buitengebied.

7.2.3. Afwegingskader

Afwegingskader

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
7.2.4. Milieumengpaneel

We willen de mogelijk nadelige effecten op de omgeving voor inwoners beperken. Daarom hanteren we voor de milieuaspecten met betrekking tot luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid en de kwaliteit van het oppervlaktewater een middelhoge ambitie. Voor geluid van bijvoorbeeld verkeer betekent dit specifiek dat 30 km/uur zones acceptabel zijn bij een middelhoge ambitie. Voor het beperken van geur hebben we een hogere ambitie. Voor geur geldt de geurverordening onverkort. Hierin zijn normen op gemeentelijk niveau opgenomen die strenger zijn dan de landelijke normen. Voor het beperken van spuitzones zetten we in op het hoogste ambitieniveau. Dat we op de andere milieuaspecten geen hogere ambitie hebben, betekent zoals gezegd niet dat we hier geen maatregelen voor nemen. We zorgen ervoor dat we altijd aan de wet voldoen en soms meer.

afbeelding binnen de regeling
7.3. Centrumgebieden
7.3.1 Karakter

Kaart Centrumgebieden

afbeelding binnen de regeling

De twee grootste kernen, Hilvarenbeek en Diessen, beschikken beide over een centrumgebied met winkels, horeca en voorzieningen. In Hilvarenbeek is het centrum gelegen rondom De Vrijthof en Gelderstraat/Hilverstraat. In Diessen ligt het centrum rond de Heuvelstraat en Willibrordusstraat. Kenmerkend voor beide centrumgebieden is de charmante en historische uitstraling met een mix van culturele en natuurlijke bezienswaardigheden

7.3.2. Koers

De centra zijn herkenbaar, onderscheidend en compact. In de centrumgebieden staan de bezoeker en ontmoeting centraal. We streven naar een levendig winkelhart en bruisende horeca die de Beekse identiteit benadrukken. Het cultuurhistorisch waardevolle karakter en de inpassing van klimaatadaptatie en duurzaamheidsmaatregelen, zoals minder verharding, meer groen, schaduw en waterberging, zijn hierin essentieel. We verbeteren de bereikbaarheid en verkeersveiligheid van het centrum door het autoverkeer hier te beperken. Minder auto’s in het straatbeeld vergroot daarnaast ook de algehele aantrekkelijkheid van het centrum.

De centralisatie van winkels in de kernen van Hilvarenbeek en Diessen speelt een cruciale rol in het creëren van een vitaal en aantrekkelijk kernwinkelgebied. We vergroten de aantrekkelijkheid van de winkelgebieden door te focussen op sfeer en belevingswaarde. In het op te stellen Economisch Actieplan bepalen we de afbakening van de kernwinkelgebieden. We sturen actief op herbestemming van leegstaande panden met een detailhandelfunctie die buiten deze gebieden liggen. Binnen de kernwinkelgebieden staat detailhandel voorop, tenzij er langdurige leegstand is, omdat we de kracht van de centrumgebieden willen behouden.

Voor behoud van de levendigheid stimuleren we saamhorigheid en ondernemingszin. Voor gemeentelijke en lokale evenementen is er voldoende ruimte in het centrum van Hilvarenbeek, waardoor het gebied een belangrijke ontmoetingsplek blijft voor onze inwoners.

7.3.3. Afwegingskader

Afwegingskader

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
7.3.4. Milieumengpaneel

Het centrum is een druk gebied waar veel activiteiten en bewegingen van personen en goederen plaatsvinden. Naast dat hier veel mensen samenkomen en verblijven, is het ook een gebied waar mensen wonen. Daarom hanteren we hier op veel van de milieuthema’s dezelfde ambitie als in de woongebieden. Voor geluid van activiteiten hebben we daarentegen wel een lagere ambitie en zetten we in op de basis op orde omdat we horeca en evenementen de ruimte willen geven.

afbeelding binnen de regeling
7.4. Bedrijventerreinen
7.4.1. Karakter

Kaart Bedrijventerreinen

afbeelding binnen de regeling

Inleiding

Binnen de gemeente Hilvarenbeek beschikken we over zes bedrijventerreinen en verschillende bedrijvenclusters. Bedrijventerreinen Slibbroek en Bukkum liggen in de kern Hilvarenbeek. Bedrijventerrein Mierbeek ligt aan de noordkant van de kern Esbeek. In Diessen liggen de twee bedrijventerreinen Laardal en De Buskes. Tot slot ligt in Haghorst het bedrijventerrein Wilhelminadijk.

Slibbroek (Hilvarenbeek)

Dit is voor veel bedrijven een aantrekkelijke vestigingslocatie vanwege de gunstige ligging aan de noordkant van de kern Hilvarenbeek. Op het bedrijventerrein zijn voornamelijk kleinschalige bedrijven gevestigd met een lage milieucategorie[1]. Ondanks de korte afstand tot het woongebied is de impact voor omwonenden klein.

Bukkum (Hilvarenbeek)

Bukkum biedt ruimte aan bedrijven in de sectoren ambacht, handel en logistiek met een maximale milieucategorie van 3.2. In de loop van de tijd zijn er ook andere functies op het bedrijventerrein gevestigd en is het een gemengd terrein geworden. Vanwege de ligging nabij het woongebied van de kern Hilvarenbeek is zware bedrijvigheid en andere bedrijvigheid met een hoge impact niet gewenst.

Mierbeek (Esbeek)

Dit is het nieuwste en grootste bedrijventerrein in de gemeente Hilvarenbeek. Het noordelijke deel van het bedrijventerrein is voornamelijk geschikt voor industrie en bedrijven tot en met milieucategorie 4.1, mits dit vergelijkbaar is met milieucategorie 3.2. Het zuidelijke gedeelte dat dichterbij het woongebied van de kern Esbeek ligt, is vooral geschikt voor kleinere bedrijven tot milieucategorie 3.1.

Laardal (Diessen)

Laardal is een monofunctioneel bedrijventerrein met een typische opzet en bestaat voornamelijk uit bedrijfshallen met platte daken.

De Buskes (Diessen)

Dit terrein is qua bebouwing wat gevarieerder. De bebouwing nabij de Beekseweg is klein en middelgroot en richting het noorden wordt dit steeds groter. Het terrein is voornamelijk in gebruik door bedrijven in de sector transport en logistiek.

Wilhelminadijk (Haghorst)

Wilhelminadijk bestaat uit een clustering van bedrijven aan de noordzijde van de kern Haghorst en langs het kanaal. Dit bedrijventerrein ligt op de overgang van de kern met het landschap.

[1] De in de Handreiking Activiteiten en Milieuzonering (VNG, oktober 2024) beschreven nieuwe systematiek voor milieuzonering (onder de Omgevingswet) werkt niet meer met zones gekoppeld aan milieucategorieën en een Lijst van activiteiten met afstanden per activiteit. In plaats daarvan wordt gewerkt met zones met milieuwaarden (niet zijnde omgevingswaarden) die de gebruiksruimte per activiteit begrenzen, zónder een Lijst van activiteiten. De basisprincipes van milieuzonering zoals gehanteerd in de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering 2009 blijven echter hetzelfde. Uitgangspunt blijft functiescheiding waar dat nodig is en het toepassen van inwaartse zonering binnen bedrijventerreinen en andere werkterreinen. Daarom hanteren we in deze omgevingsvisie vooralsnog de term milieucategorie. In het omgevingsplan zal - gedacht vanuit de bedoeling achter de milieucategorie - een gepaste vertaling gemaakt moeten worden naar het nieuwe systeem.

7.4.2. Koers

We werken aan efficiënter ruimtegebruik en sluiten daarom bedrijven met een groot ruimtebeslag, zoals distributie- en datacentra, uit. Waar dit onvoldoende is om de vraag op te vangen en waar het landschappelijk kan, vergroten we bedrijventerreinen. Op dit moment is er ruimte voor de uitbreiding van bedrijventerreinen in de kernen Hilvarenbeek en Esbeek. Daarbij ligt de focus op het sturen op kwaliteit en het creëren van groeikansen voor bestaande bedrijven. In Hilvarenbeek breiden we Slibbroek-Noord uit met 2,7 hectare voor lichtere bedrijvigheid en breiden we Mierbeek-Noord in Esbeek uit met 2,7 hectare voor zwaardere bedrijven. In aanvulling op deze twee uitbreidingslocaties zoeken we actief naar een nieuwe locatie voor de ontwikkeling van een bedrijventerreinen rondom de kernen Hilvarenbeek, Esbeek en Diessen. Tot 2040 wordt regionaal een uitbreidingsvraag voor bedrijventerreinen verwacht. We hebben afspraken in regio Hart van Brabant hoe we als gemeenten samen omgaan met deze ruimtevraag en we daarbij andere opgaven (zoals intensivering, revitalisering, energietransitie, circulaire economie en klimaatadaptatie) meenemen. We blijven dit regionaal afstemmen vanwege realisatie van het gewenste economische toekomstbeeld.

Om verdroging en hittestress tegen te gaan en welzijn te bevorderen, sturen we actief op het vergroenen en klimaatadaptief inrichten van bedrijventerreinen. Klimaatstresstesten spelen hierbij een belangrijke rol om vroegtijdig zicht te hebben op toekomstige uitdagingen. Verder monitoren we de uitbreiding van bedrijfslocaties nauwgezet en sturen bij als dit leidt tot een toename in de milieu- en energiebelasting. Daarnaast stimuleren we maatregelen die de circulariteit binnen bedrijven bevorderen.

7.4.3. Afwegingskader

Afwegingskader

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
7.4.4. Milieumengpaneel

Op de bedrijventerreinen bieden we ondernemers voldoende ruimte om hun activiteiten uit te kunnen voeren. Daarbij hebben we aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en streven we naar kwaliteitsborging op bestaande bedrijventerreinen. Voor alle milieuthema’s zorgen we er in ieder geval voor dat de basis op orde is en we minimaal voldoen aan de wettelijke waarden.

afbeelding binnen de regeling
7.5. Natuurgebieden
7.5.1. Karakter

Kaart Natuurgebieden

afbeelding binnen de regeling

In het buitengebied van de gemeente Hilvarenbeek liggen verschillende natuurgebieden waarvan het Natura 2000-gebied Kempenland-West de hoogste landschappelijke waarden heeft. Het Natura 2000-gebied Kempenland-West strekt zich uit over meerdere gemeenten. De binnen de gemeente Hilvarenbeek gelegen Roovertsche Heide, landgoed De Utrecht en de Reusel behoren tot dit Natura 2000-gebied. De overige natuur zoals de bossen, Gorp en Roovert en Annanina’s Rust zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Brabant. Verder ligt er ook nog een RNLE-gebied (regionale natuur en landschaps-eenheid) in onze gemeente.

7.5.2. Koers

Natuurgebied de toegankelijkheid en beleving van de natuur en het buitengebied door het fiets- en wandeltoerisme verder uit te breiden. Hiermee willen we specifieke doelgroepen van recreanten, namelijk de ‘harmoniezoeker’, de ‘verbindingszoeker’ en de ‘rustzoeker’ zoals benoemt in de marketingstrategie, stimuleren en aantrekken. Tegelijkertijd blijft de focus op het behoud en versterken van de natuur, waarbij recreatie en natuurbehoud hand in hand gaan. Om te voorkomen dat de aanleg van fiets- en wandelinfrastructuur leidt tot de versnippering van habitats en de verstoring van migratieroutes van dieren leggen we de fiets- en wandelroutes groen aan. Aandachtspunten voor het behoud en de beleving van de natuur zijn onder andere de kosten voor extra beheer en onderhoud, het naleven van toegangsvoorwaarden door bezoekers en het voorkomen van afval. In het kader hiervan verkennen we verdienmogelijkheden voor terreinbeheerders van natuur en landgoederen, zodat dagrecreanten beter kunnen bijdragen aan de toenemende kosten voor beheer en toezicht. Verder bevorderen we de co-existentie van verschillende gebruiksvormen, zoals mountainbiken en wandelen. Zorgvuldige zonering, spreiding en regulering van recreatieve activiteiten is hierin essentieel.

Zo is het bijvoorbeeld van belang voor de bescherming van Natura 2000-gebieden om deze zoveel mogelijk vrij te houden van (belastende) activiteiten.

In de hoger gelegen natuurzone in het zuiden (onder andere gelegen in Hilvarenbeek) nemen we, samen met andere gemeenten in de regio, maatregelen om verdroging en uitputting van de grond tegen te gaan. Water houden we vast, bossen worden geleidelijk omgevormd naar loofbossen en jonge ontginningsgebieden worden omgevormd naar een kleinschalig landschap met bronnen, vennen, landgoederen, (nieuwe en bestaande) bossen en voedselbossen. Door deze integrale aanpak blijft de natuur beleefbaar voor recreanten, terwijl het ecosysteem duurzaam wordt beschermd en ontwikkeld.

De regio ziet kansen voor windmolens in het zuidelijke deel van de regio, waaronder in de gemeente Hilvarenbeek. Wel hebben we te maken met verschillende beperkingen, zoals radar en aanvliegroutes. Daarnaast heeft de provincie natuurgebieden gevrijwaard van grootschalige energieopwekking.

Zoals aangegeven in paragraaf 6.3.1. Passend energielandschap. verkennen we of de clustering van windmolens boven nieuw te ontwikkelen bos verantwoord is.

Zoals beschreven in paragraaf 6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem. heeft waterschap De Dommel een handelingsperspectief opgesteld voor het verbeteren van de waterkwaliteit en -kwantiteit. Deze is per landschapstype (hoge koppen, flanken en beekdalen) gebiedsgericht uitgewerkt. Voor natuurgebieden geldt het handelingsperspectief dat het Waterschap De Dommel heeft opgesteld (zie paragraaf 6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem.).

7.5.3. Afwegingskader

Afwegingskader

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
7.5.4. Milieumengpaneel

In de natuurgebieden hebben de waterkwantiteit en de luchtkwaliteit hoge prioriteit omdat deze tegelijkertijd bijdragen aan een goede bodemkwaliteit en het verminderen van de CO2-uitstoot. Door daarnaast ook de overlast door spuitzones en geluid te beperken, proberen we de biodiversiteit te verhogen. De waterkwaliteit is de komende jaren ook heel belangrijk, omdat het wettelijk verplicht is om de doelen uit de Kaderrichtlijn Water (KRW; Europese richtlijn) te halen. Vanwege de ligging van de natuurgebieden nabij agrarische gebieden accepteren we hier iets meer geurhinder, maar nooit meer dan de wettelijk toegestane waarden.

afbeelding binnen de regeling
7.6. Agrarisch buitengebied
7.6.1. Karakter

Kaart Agrarisch buitengebied

afbeelding binnen de regeling

Hilvarenbeek is van oudsher een agrarische gemeente. Het agrarisch gebruik van het buitengebied is de basis geweest voor het ruimtelijk karakter van dit gebied en heeft geleid tot drie verschillende landschapstypen: het kampen- en hoevenlandschap, het oude ontginningslandschap en het Jonge ontginningslandschap. Zoals beschreven in paragraaf 2.6. hebben het kampen- en hoevenlandschap en het oude ontginningslandschap van nature hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarden in tegenstelling tot het jonge ontginningslandschap dat later is ontstaan.

7.6.2. Koers

We streven naar een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van het buitengebied waarin economische groei en omgevingskwaliteit hand in hand gaan. Grootschalige ontwikkelingen in het buitengebied proberen we te vermijden, distributiecentra en milieubelastende bedrijvigheid zoals grote industrie zijn onwenselijk. Voorzieningen voor grootschalige energieopwekking en -opslag passen we zorgvuldig in het landschap in. Een aantal locaties in het buitengebied is op de kaart aangeduid als zoekgebied voor de inpassingen van grootschalige oplossingen voor energieopwekking.

Het landschapstype is leidend voor de ontwikkeling van het agrarisch buitengebied. Zo is het jonge ontginningslandschap primair voor de duurzame ontwikkeling van landbouw. In het kampen- en hoevenlandschap en het oude ontginningslandschap ligt de focus op landschapsherstel en -beheer. In de tweede plaats bieden we hier ruimte voor initiatieven op het gebied van recreatie in combinatie met de duurzame ontwikkeling van landbouw. In het jonge ontginningslandschap ten westen van Hilvarenbeek en Esbeek, tussen het Natura 2000-gebied en het kampen- en hoevenlandschap en oude ontginningslandschap, gelden dezelfde restricties als in het Kampen- en hoevenlandschap en oude ontginningslandschap (en daarmee wijkt het af van de jonge ontginningslandschappen aan de oostkant van de gemeente). In het kader van de duurzame ontwikkeling van de landbouw streven we ernaar om agrotoeristische initiatieven te ondersteunen voor zowel dag- als verblijfsrecreatie. Dit biedt agrariërs nieuwe nevenverdienmodellen en extra afzetmogelijkheden voor hun producten. Voor recreanten biedt dit een toegankelijk(er) landelijk gebied door de beleving hiervan. Met name als dit bijdraagt aan een aantrekkelijk Hilvarenbeek (ook) bij slecht weer.

Zoals beschreven in paragraaf 6.4.4. Geleid door bodem- en watersysteem heeft waterschap De Dommel een handelingsperspectief opgesteld voor het verbeteren van de waterkwaliteit en -kwantiteit. Deze is per landschapstypen (hoge koppen, flanken en beekdalen) gebiedsgericht uitgewerkt. Dat geldt hier ook.

Recreatiegebied De Beekse Bergen vormt een aparte situatie ten opzichte van de rest van buitengebied. De Beekse Bergen valt binnen aanduiding ‘recreatie op 1’. Dat betekent dat hier de ambitie recreatie en toerisme leidend is en de andere aspecten op gemiddeld staan.

7.6.3. Afwegingskader

Afwegingskader

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling
7.6.4. Milieumengpaneel

We willen agrariërs in het buitengebied voldoende ruimte bieden om hun activiteiten uit te kunnen voeren net als de ondernemers op de bedrijventerreinen. Daarbij hebben we aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit en streven we naar een natuurinclusieve agrarische sector. Voor de milieuthema’s lucht, grondwaterkwaliteit en geur hanteren we een middelhoge ambitie. In de gebieden waar het agrarisch gebied direct aansluit op een woonkern moet rekening worden gehouden met een gezond woon- en leefklimaat.

afbeelding binnen de regeling

8. Uitvoeringsparagraaf

8.1. Inleiding

In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we de visie in Hilvarenbeek willen operationaliseren. Als gemeente staan we hiervoor niet alleen zelf ‘aan de lat’. Samen met onze inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en partners gaan we aan de slag om de omgevingsvisie uit te voeren. Hierom beschrijven we in sommige gevallen ook wat er moet gebeuren om een project of ontwikkeling van de grond te krijgen, zodat dit betrokken kan worden in gesprekken over initiatieven.

In dit hoofdstuk beschrijven we verder de doorwerking van de omgevingsvisie in de andere Omgevingswet-instrumenten. Daarnaast geven we aan hoe we als gemeente de uitvoering van onze gestelde ambities in de visie gaan monitoren en hoe we omgaan met het actualiseren van de visie.

8.2. Sturingsfilosofie

Het uitgangspunt van de Omgevingswet is ontwikkelingen mogelijk maken en tegelijkertijd de kwaliteit van de leefomgeving waarborgen. Met de omgevingsvisie laten we inhoudelijk op hoofdlijnen zien hoe we in Hilvarenbeek initiatieven willen ondersteunen waarmee tegelijkertijd een bijdrage wordt geleverd aan de kwaliteit van de leefomgeving. Met deze visie als onderlegger gaan we daar de komende tijd concreet mee aan de slag. We sluiten daarbij aan bij het scenario samenwerkend Hilvarenbeek dat de raad eerder heeft vastgesteld. De concrete uitwerking van de omgevingsvisie hangt ook af van de rol die de gemeente aanneemt. We hebben als overheid diverse rollen en sturingsfilosofieën tot onze beschikking.

Rollen

Er zijn vier benaderingen van sturing. In elk van de vier benaderingen gaat het om overheidssturing, in die zin dat de overheid doelen formuleert en die probeert te realiseren in interactie met de omgeving. De aanduidingen in de kwadranten geven accenten aan in de rolopvatting en geen scheidingen. Zo wil de ‘Netwerkende Overheid’ óók prestaties leveren en ook zorgvuldig en duidelijk de kaders stellen net als de ‘Rechtmatige Overheid’.

Afbeelding: Perspectieven op overheidssturing. Bron: gebaseerd kwadrantenmodel Nederlandse school voor openbaar bestuur. Zie voor meer informatie: Sedimentatie in sturing (Van der Steen et al 2015).

afbeelding binnen de regeling

We hebben als gemeente hoge ambities om de democratie van onderaf beter te faciliteren, meer gebiedsgericht en van buiten naar binnen te werken. Dit past goed bij de geest van de Omgevingswet. Deze visie sluit goed aan bij de 'netwerkende' en 'responsieve' overheid. Hierbij staat 'van buiten naar binnen werken' centraal en draagt de samenleving initiatieven aan. Dat is voor ons een belangrijke leidraad. We zetten daarom in op alliantievorming, het zoeken naar partners om gezamenlijke doelen of belangen te behalen. Dit doen we met een relatiegerichte houding en we moedigen actief burgerschap aan. Hier, bij de ontwikkeling naar een meer netwerkende en responsieve overheid, ligt ook een organisatorische opgave.

Dit neemt niet weg dat het belangrijk is te benoemen dat we op verschillende thema's en/of gebieden verschillende sturingsfilosofieën nodig zullen hebben om het gewenste resultaat te behalen. Op onderdelen zal er dus een andere sturingsfilosofie gekozen kunnen worden. We werken dit verder uit bij concrete projecten.

De sturingsfilosofie gaat overigens niet alleen over de rolneming van de gemeente ten opzichte van de samenleving maar ook over de rolneming van de raad ten opzichte van het college. In Hilvarenbeek vinden we het belangrijk dat de raad nauw betrokken blijft bij de uitvoering van de visie.

8.3. Operationalisering in Omgevingswetinstrumenten

Relatie met ow-instrumenten

De Omgevingswet voorziet in een zestal Omgevingswet-instrumenten waarvan de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsprogramma’s de belangrijkste beleidsmatige instrumenten zijn. De omgevingsvisie heeft een duidelijke relatie met de overige Omgevingswet-instrumenten. De Omgevingswet gaat namelijk uit van beleidsontwikkeling op basis van de beleidscyclus. De verschillende instrumenten worden in samenhang ontwikkeld en actief gemonitord en aangescherpt. De omgevingsvisie vormt de eerste stap in deze cyclus en is een dynamisch document dat we als gemeente samen met betrokkenen blijven aanscherpen.

Omgevingsplan

Belangrijk is de bepaling in de Omgevingswet dat een gemeente één omgevingsplan kent. Dit betekent in principe dat het systeem zoals we dat nu kennen, verschillende bestemmingsplannen voor het stedelijk- en het buitengebied, niet meer aan de orde zal zijn. Ook alle onderdelen uit de verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, moeten in het omgevingsplan worden opgenomen. Het omgevingsplan is het enige kerninstrument uit de Omgevingswet dat de burger, bedrijven, andere overheden en de gemeente bindt. De omgevingsvisie is zelfbindend: ze bindt alleen het bestuursorgaan (bevoegd gezag) dat het document heeft vastgesteld. De omgevingsvisie wordt zodanig opgesteld dat de stap naar het omgevingsplan beleidsmatig relatief eenvoudig is te maken. We hebben namelijk in deze omgevingsvisie al de kernkwaliteiten en beleidsprioriteiten van Hilvarenbeek als geheel - en per deelgebied - opgenomen die in het omgevingsplan verder uitgewerkt kan worden. Het doel is dat in het omgevingsplan een deel van de verzoeken snel kan worden afgedaan en dat voor een deel een nadere afweging nodig is. Als een initiatief niet blijkt te passen in het omgevingsplan, dan kan hiervan afgeweken worden en kunnen we terugvallen op de omgevingsvisie. Hiervoor zal het integrale inspiratie- en afwegingskader in deze paragraaf worden opgenomen. Dit is het kwalitatieve kader waarmee de gemeenteraad de beoordeling van initiatieven in vertrouwen loslaat aan het college van burgemeester en wethouders.

afbeelding binnen de regeling

Omgevingsprogramma

De omgevingsvisie stelt ambities voor de toekomst en formuleert hiervoor het strategisch beleid aan de hand van kaders en richtlijnen. Gewenste verdere uitwerking van het strategisch beleid kan op tactisch/operationeel niveau plaatsvinden via het (vrijwillige/onverplichte) omgevingsprogramma-instrument. De integrale afweging vindt op hoofdlijnen plaats in de omgevingsvisie, in de omgevingsprogramma’s wordt daarop voortgeborduurd en worden de lijnen voor de uitvoering uitgezet. Het omgevingsprogramma is een flexibel instrument dat de gemeente kan toepassen in verschillende fasen van de beleidscyclus. Een omgevingsprogramma heeft verschillende kenmerken en is zelfbindend. Zo kunnen deze gebiedsgericht of thematisch van aard zijn en wordt het vastgesteld door het college. Het college wil input van de raad opzoeken voor de omgevingsprogramma’s. De raad is het besluitnemend orgaan bij financiële verplichtingen vanwege het wettelijke budgetrecht (begroting gemeente). Momenteel beoogt de gemeente te werken aan de volgende onderwerpen om verder uit te werken in omgevingsprogramma’s waarbij we als categorieën de drie hoofdambities uit de omgevingsvisie aanhouden:

  • Warmte (verplicht)

  • Wonen / volkshuisvesting (verplicht)

  • Kostenverhaal (‘verplicht’ als het niet in de omgevingsvisie is opgenomen)

  • Duurzaamheid

  • Ruimtelijke kwaliteit

  • Milieu en gezondheid

  • Mobiliteit

  • Agrarisch

  • Flora en fauna

Omgevingswaarden

De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om in het omgevingsplan voor de hele gemeente of een aangewezen gebied in de gemeente één of meerdere omgevingswaarden vast te leggen. Bijvoorbeeld ten aanzien van de uitstoot van schadelijke stoffen, de productie van geluid of andere vormen van hinder of mogelijke overlast. Als na vaststelling van een omgevingswaarde blijkt dat deze waarde wordt, of dreigt te worden, overschreden moet de gemeente verplicht een omgevingsprogramma maken. De maatregelen in dit verplichte omgevingsprogramma moeten erop gericht zijn ervoor te zorgen dat de (dreigende) overschrijding beëindigd wordt.

Diverse ambities in de omgevingsvisie geven aanleiding om in de toekomst te werken met omgevingswaarden in het omgevingsplan. De omgevingsvisie is zelfbindend, en verplicht daarom om het beleid op hoofdlijnen te vertalen naar concrete regels in het omgevingsplan. Als in het omgevingsplan één of meerdere omgevingswaarden zijn gesteld, moeten deze worden gemonitord. Het kan nodig of wenselijk zijn om het instrument omgevingsprogramma hierbij in te zetten. De doorwerking van de omgevingsvisie voor het onderwerp omgevingswaarden, in zowel het omgevingsplan als mogelijke omgevings-omgevingsprogramma’s, wordt betrokken in de evaluatie en monitoring van de omgevingsvisie, zodat periodieke actualisatie op de wijze zoals beschreven in 8.8. Een levend document kan plaatsvinden.

Inspiratie- en afwegingskader

De omgevingsvisie wordt uitgevoerd door het opstellen van het omgevingsplan en omgevingsprogramma’s, maar is op zichzelf ook een instrument voor het toetsen van nieuwe ontwikkelingen. Hierbij hanteren we als gemeente de ‘Ja, mits - benadering’ uit de Omgevingswet. Het is van belang daarbij de balans tussen borgen van kwaliteiten en ruimte bieden voor ontwikkelingen inzichtelijk te maken. De volgende beginselen uit de Omgevingswet, afwegingsprincipes uit de NOVI en ontwikkelprincipes uit de Ontwikkelstrategie van de SRBT zijn nuttige algemene kaders.

  • Milieubeginselen Omgevingswet

    • het voorzorgsbeginsel;

    • het beginsel van preventief handelen;

    • het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron bestreden moeten worden;

    • het beginsel dat de vervuiler betaalt.

  • Afwegingsprincipes NOVI:

    • combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;

    • kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal en;

    • afwenteling wordt voorkomen.

  • Ontwikkelprincipes SRBT:

    • bodem- en watersystemen zijn sturend bij ruimtelijke ontwikkelingen;

    • we realiseren, faciliteren en stimuleren interactiemilieus en innovatie;

    • de juiste woning op de juiste plek; versnellen mobiliteitstransitie en vergroten nabijheid;

    • groen en voorzieningen groeien mee met verstedelijking.

Aanvullend op deze algemene kaders bieden het integrale afwegingskader en de afwegingskaders voor de deelgebieden uit de omgevingsvisie inhoudelijke en gebiedsgerichte richting voor initiatieven. Richting voor de nadere uitwerking in omgevingsprogramma’s en het omgevingsplan alsmede een toetsing van de wenselijkheid van een nieuwe ontwikkeling.

8.4. Lokale en regionale samenwerking

De ontwikkelingen in Hilvarenbeek staan natuurlijk niet op zichzelf. Ook in de regio vinden allerlei ontwikkelingen plaats die van invloed kunnen zijn op onze gemeente. Daarom hebben we actief contact met buurgemeenten, de provincie Noord-Brabant en ketenpartners en nemen we deel aan verschillende regionale samenwerkingsverbanden. Samen met die partners blijven we werk maken van belangrijke regionale opgaven. Alle aangrenzende gemeenten waren uitgenodigd om deel te nemen aan ketenpartnersessies tijdens de totstandkoming van deze omgevingsvisie. Daarnaast hebben ze allemaal een uitnodiging gekregen om te reageren op de omgevingsvisie tijdens de inzageperiode.

8.5. Uitvoering

Uitvoeringstabel

De gemeente wil actief werk maken van de ambities die neergelegd zijn in de omgevingsvisie. Dat kan in de vorm van een omgevingsprogramma zijn, het ontwikkelen van nieuw beleid, de juridische vertaling in het omgevingsplan, het stimuleren van gedrag door subsidies en educatie of daadwerkelijke projecten. Als bijlage hebben we een tabel opgenomen met de verschillende projecten en processen die de gemeente heeft lopen of op gaat starten, die een relatie hebben met de ambities uit de omgevingsvisie. We hebben de projecten gerangschikt naar thema. We hebben aangegeven hoe belangrijk het project is (prioriteit), wanneer het moet worden uitgevoerd (fasering) en wie verantwoordelijk is (trekker); dit hoeft niet altijd de gemeente te zijn, maar kan ook een waterschap, een maatschappelijke organisatie of een particulier initiatiefnemer zijn. Ook staat in de tabel wie het project financiert, of het een negatief of positief saldo betreft en hoe met kostenverhaal wordt omgegaan (als dat al bekend is). Bij de projecten die in de tabel als kostendragers zijn aangeduid kunnen kosten worden verhaald op de initiatiefnemers. De Uitvoeringstabel geeft de mogelijke kostenvragers aan waar deze verhaalde kosten voor kunnen worden ingezet. De Uitvoeringstabel is een eerste versie. Het is een dynamisch document dat wordt geactualiseerd zodra er omgevingsprogramma’s worden opgesteld en de Omgevingsvisie wordt geactualiseerd.

Kostenverhaal en verevening

Hilvarenbeek heeft in deze omgevingsvisie tal van ambities en opgaven opgenomen waarvoor investeringen nodig zijn. De gemeente zal als trekker van deze maatschappelijke opgaven (een deel zal door andere partijen worden uitgevoerd) delen hiervan bekostigen. Ontwikkelaars van bouwlocaties hebben echter ook profijt van die investeringen. Daarom is de gemeente op grond van de Omgevingswet verplicht om de kosten die zij als gemeente maakt voor een bouwinitiatief, te verhalen op de initiatiefnemers. Dit gebeurt onder meer naar redelijkheid en mate van profijt.

Kostenverhaal in de wet

Met de Aanvullingswet grondeigendom, die is opgenomen in de Omgevingswet, wil de wetgever het instrumentarium voor faciliterend grondbeleid verbeteren en meer rekening houden met de diverse ontwikkelopgaves waarin het eindbeeld onzeker is, waaronder organische gebiedsontwikkeling. Het instrumentarium bestaat twee hoofdgroepen, elk verdeeld naar twee subgroepen:

  • regulier kostenverhaal (wettelijke plicht om dit toe te passen):

    • bij integrale ontwikkeling;

    • bij organische ontwikkeling.

  • kostenverhaal van financiële bijdragen (wettelijke bevoegdheid om dit toe te passen):

    • bij integrale ontwikkeling;

    • bij organische ontwikkeling.

Voor de beide hoofdgroepen geldt ook nog dat het zowel privaat- als publiekrechtelijk toegepast kan worden.

Indien de gemeente straks wenst te beschikken over de publiekrechtelijke mogelijkheid voor kostenverhaal voor financiële bijdragen, dan is de reikwijdte beperkt tot de limitatieve categorieënlijst uit de amvb ‘Financiële bijdragen’ die is opgenomen in de Omgevingswet. De financiële bijdragen kunnen gevraagd worden voor ontwikkelingen als kwalitatieve verbeteringen van landschap, natuur, water of de stikstofbalans, de aanleg of aanpassingen van infrastructuur en daartoe benodigde voorzieningen. Anterieur kunnen ook andere bijdragen worden gevraagd. In beide gevallen moet de functionele samenhang van de projecten waarvan een bijdrage wordt gevraagd en de projecten waarvoor een bijdrage wordt gevraagd onderbouwd worden in de omgevingsvisie of in een omgevingsprogramma.

De gemeente heeft ervoor gekozen het nadere onderzoek naar kostenverhaal in een afzonderlijk, nog op te stellen, ‘omgevingsprogramma kostenverhaal’ op te nemen.

8.6. Samenhang milieueffectrapportage

Milieubelang

Een milieueffectrapportage (m.e.r.; het proces) is bedoeld om het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in de plan- en besluitvormingsprocedure een plaats te geven. Een Milieueffectrapport (MER; het product) brengt op voorgeschreven wijze de milieugevolgen van een plan of project in beeld voordat het besluit wordt genomen of het plan wordt vastgesteld. Zo kan het bevoegd gezag de milieugevolgen bij haar afwegingen betrekken en krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming over projecten en plannen met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor het milieu.

De omgevingsvisie van Hilvarenbeek is kaderstellend voor een aantal categorieën die zijn opgenomen in bijlage V van het Omgevingsbesluit. Het betreft onder meer categorie J11 (Stedelijk ontwikkelingsproject) vanwege het opnemen van transformatiegebieden en J10 (Industrieterrein) in verband met de uitbreiding of wijziging van bedrijventerreinen. Daarnaast is niet op voorhand uit te sluiten dat significante effecten op Natura 2000-gebieden optreden door de ontwikkelingen die worden mogelijk gemaakt door de omgevingsvisie. Om deze reden is ten behoeve van de omgevingsvisie ook een passende beoordeling (Omgevingswet artikel 16.53c) opgesteld, wat eveneens leidt tot een mer-plicht. Het MER, inclusief de Passende beoordeling, is als Bijlage VI Milieueffectrapport bij deze omgevingsvisie opgenomen. Hierin zit een samenvatting. Hieronder zijn de belangrijkste punten hieruit weergegeven.

De volgende stappen zijn doorlopen:

  • a.

    Opstellen beoordelingskader en -systematiek

  • b.

    Beschrijven en beoordelen van referentiesituatie

  • c.

    Beoordeling alternatieven (‘varianten’)

  • d.

    Beoordeling effecten omgevingsvisie

  • e.

    Passende beoordeling

  • f.

    Synergie en strijdigheden

  • g.

    Beoordeling doelbereik

  • h.

    Aanbeveling voor vervolg Monitoring

  • i.

    (aanzet monitoringsprogramma)

Beoordeling effecten

Onderstaande tabel geeft een totaaloverzicht van de beoordeling per indicator van de omgevingsvisie (stap 4).

Legenda MER

afbeelding binnen de regeling
afbeelding binnen de regeling

Op de meeste indicatoren heeft het beleid in de omgevingsvisie een positieve of licht negatieve invloed. De visie creëert ruimte voor de bouw van nieuwe woningen in de kernen en aan de randen, wat bijdraagt aan een passend woningaanbod. Wat een positief effect heeft op het thema woningvoorraad. Verder worden er belangrijke maatregelen genomen voor gezondheidsbevordering, zoals het stimuleren van moderne mobiliteit door het aanleggen van veilige fiets- en wandelroutes. Dit heeft een positieve invloed op de gezondheid van de inwoners en draagt bovendien bij aan een betere luchtkwaliteit vermindering van autoverkeer.

De aandacht voor natuur en groen in de visie, zoals door vergroening van bedrijventerreinen en het herstel van landschapselementen, heeft een positief effect op verschillende aspecten zoals biodiversiteit, geluid, luchtkwaliteit en hitte. De gemeente streeft daarnaast naar een toekomstbestendig watersysteem, waarbij de waterkwaliteit centraal staat en wateroverlast wordt tegengegaan. Bij de projecten die in de tabel als kostendragers zijn aangeduid kunnen kosten worden verhaald op de initiatiefnemers. De Uitvoeringstabel geeft de mogelijke kostenvragers aan waar deze verhaalde kosten voor kunnen worden ingezet. De Uitvoeringstabel is een eerste versie. Het is een dynamisch document dat wordt geactualiseerd zodra er omgevingsprogramma’s worden opgesteld en de Omgevingsvisie wordt geactualiseerd. Maatregelen zoals het aanleggen van waterbergende voorzieningen en het verbeteren van de infiltratie van regenwater verlichten de druk op het watersysteem en voorkomen wateroverlast. Deze aanpak draagt bij aan een betere waterhuishouding en vermindert het risico op droogte.

De toename van woningen en bedrijvigheid kan Echter ook negatieve effecten met zich meebrengen. De uitbreiding van de bevolking kan leiden tot een verhoogde druk op de bestaande voorzieningen en infrastructuur. Ook worden er geen nieuwe voorzieningen toegevoegd of gestimuleerd in de minder grote kernen, waardoor mensen uit de kleinere kernen te maken hebben met een grotere afstand tot de voorzieningen in de hoofdkernen. Ook kan de groei van verkeersbewegingen door nieuwe woningen en bedrijventerreinen zorgen voor extra geluidsoverlast en een verslechtering van de luchtkwaliteit.

De omgevingsvisie legt ook een zekere druk op de natuur en het landschap. De bouw van woningen en de mogelijke uitbreiding van bedrijventerreinen kunnen in de aanlegfase een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden tot gevolg hebben. Verder kunnen deze ontwikkelingen een verkeersaantrekkende werking hebben, wat kan leiden tot een toename van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden.

Wat agrarische bedrijvigheid betreft wordt de nadruk gelegd op verduurzaming en innovatie. Agrarische bedrijven krijgen meer ontwikkelruimte voor nevenfuncties, zoals zorgfuncties of een B&B. De gemeente moedigt kleinschalige, circulaire en natuurinclusieve modellen aan, wat positief is voor de agrarische sector. Bij uitbreiding of wijziging van activiteiten dient de leefomgeving daar ook van te profiteren. Hoewel dit goed is voor de leefomgeving, zorgt het mogelijk wel voor restricties voor de uitbreiding van agrarische bedrijvigheid.

Daarnaast zijn er mogelijk negatieve effecten op omgevingsveiligheid, vooral als gevolg van de uitbreiding van bedrijventerreinen en de daarmee samenhangende risico's van risicovolle bedrijven. Dit kan leiden tot een verhoogd groepsrisico en/of een wijziging of vergroting van een aandachtsgebied voor externe veiligheid en/of een wijziging of vergroting van plaatsgebonden risicocontouren.

Al met al biedt de omgevingsvisie veel kansen voor Hilvarenbeek, maar er zijn ook uitdagingen die betrekking hebben op het bereiken van de gewenste (milieu)kwaliteiten per gebied. Hiervoor is het nodig om goed te monitoren en waar nodig bij te sturen.

Passende beoordeling

Door de lange doorlooptijd en het hoge abstractieniveau van de visie kunnen mogelijke significante effecten op Natura 2000-gebieden binnen en rondom de gemeente Hilvarenbeek op dit moment niet met zekerheid worden uitgesloten. Tegelijkertijd is ook niet op voorhand sprake van significant negatieve effecten of met zekerheid onuitvoerbare ontwikkelingen, omdat er zowel in de aanlegfase als gebruiksfase doorgaans mogelijkheden gevonden kunnen worden om negatieve effecten effectief te beperken of weg te nemen.

Doelbereik

Ook is in het MER gekeken naar de haalbaarheid van de in de omgevingsvisie beschreven ambities. De doelstellingen van de omgevingsvisie voor Hilvarenbeek laten een gematigd tot hoog doelbereik zien. Dat betekent dat over het algemeen de omgevingsvisie maatregelen bevat die bijdragen aan het behalen van de doelen en ambities. De ambities kunnen op punten echter nog aangescherpt en uitgewerkt worden. De uitvoering hangt sterk af van externe factoren en partijen, wat bijdraagt aan een aanzienlijke bandbreedte van onzekerheid.

Aanbevelingen

Het MER doet diverse aanbevelingen. Sommige daarvan konden nog worden meegenomen in deze omgevingsvisie. Andere kunnen worden meegenomen worden bij het maken van de omgevingsprogramma’s en/of het omgevingsplan. Verder nemen we een belangrijke aanbeveling ter harte om het halen van de doelen goed te monitoren (zie hieronder onder 8.8. Een levend document.).

8.7. Handhaving

De wetgever heeft in de beleidscyclus een groot belang toegedicht aan terugkoppeling. Een onderdeel hiervan is de handhaving. Het is van belang handhavend op te treden met het oog op het behoud van de kwaliteit van de leefomgeving. Enerzijds moet er bij de inrichting van het omgevingsplan rekening worden gehouden met de handhaafbaarheid. Anderzijds betekent het dat er voldoende middelen zijn om die onderdelen te handhaven die van belang zijn voor het bereiken van de doelen uit deze omgevingsvisie. Overigens hoeven de ambities uit deze omgevingsvisie niet handhaafbaar te zijn omdat een omgevingsvisie geen rechtstreekse binding heeft voor de burger.

8.8. Een levend document

Monitoring en evaluatie

Met de omgevingsvisie hebben we als gemeente een koers en een integraal afwegingskader voor de inrichting van onze fysieke leefomgeving. We beschouwen de omgevingsvisie, en in het verlengende daarvan alle Omgevingswetinstrumenten, als levende documenten. De wereld verandert continu en daarom moeten we dus ook regelmatig onze instrumenten herijken. Liggen we nog op koers, zijn er nieuwe ontwikkelingen waar we rekening mee moeten houden, halen we onze ambities wel met onze huidige aanpak? Met een monitoringssysteem houden we als gemeente zicht op de voortgang van onze koers. Het gebruikmaken van meetbare indicatoren is een logische stap bij de verdere aanscherping van de omgevingsvisie.

Er is geen wettelijke actualiseringstermijn meer zoals dat bij de structuurvisie en bestemmingsplannen wel altijd het geval was. Op enig moment zullen we tot de conclusie komen dat een bepaald thema toch nog onvoldoende is uitgewerkt of dat de situatie voor een gebied dusdanig is veranderd dat herziening van de visie nodig is. We kiezen als gemeente voor een actualiseringscyclus van eens per twee jaar om de omgevingsvisie voldoende scherp en bij de tijd te houden. We kiezen voor deze korte cyclus omdat de Omgevingswet en bijbehorende instrumenten nieuw zijn. Op termijn bekijken we of we de tijdsdoorloop van de cyclus verlengen.

Stap richting omgevingsvisie 2.0

Deze eerste omgevingsvisie zet de gemeente Hilvarenbeek een stap richting volledige strategische beleidsintegratie. Het uiteindelijke doel is dat de omgevingsvisie de centrale plek wordt voor al het strategisch ruimtelijk beleid. Dat betekent dat er vanaf nu geen andere thematische visies meer als losstaand beleid worden vastgesteld. Om die beleidsintegratie te realiseren beschouwen we de omgevingsvisie als een ‘levend’ document dat continu aangescherpt wordt.

Vanzelfsprekend gaan we als gemeente wel verder met het uitwerken van bepaalde thema’s parallel aan de omgevingsvisie. Dit wordt dan alleen niet opgenomen in losstaande beleidsstukken, maar integraal meegenomen in een herziening van deze omgevingsvisie. Via omgevingsprogramma’s werken we bijvoorbeeld aan de uitwerking van een bepaald thema, een specifieke gebiedsuitwerking of anderszins. De strategische uitspraken van een verdiepingsslag moeten uiteindelijk weer landen in de omgevingsvisie en vanwege eventuele juridische consequenties verwerkt worden in het omgevingsplan.

In deze zogenaamde 1.0 versie van de omgevingsvisie hebben we alle ruimtelijke thema’s en de verschillende (bestaande) beleidstrajecten en ontwikkelingen met elkaar verbonden. In de omgevingsvisie 2.0 zetten we een volgende stap in het integreren van nieuw strategisch ruimtelijk beleid en de aangegeven thematische/gebiedsgerichte omgevingsprogramma’s.

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

Bijlage III-Participatieverslag variantenstudie

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_c164f338-7769-4545-8d04-a23f29063db0/nld@2025‑11‑18;17

Bijlage II_Verslagen werkateliers

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_78774c3f-f63b-4a0b-b9b9-d357c735e59f/nld@2025‑11‑18;17

Bijlage IV-Participatieverslag koers

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_41b00854-bb72-429e-b773-09dbbf31905d/nld@2025‑11‑18;17

Bijlage V-Uitvoeringstabel

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_4a2c0e40-f3e9-49fd-a037-d63734497aa6/nld@2025‑11‑18;17

Bijlage VI-Milieueffectrapport inclusief aanvullingen milieueffectrapport

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_0657f90b-fd50-4ae1-81c5-bbd115efa894/nld@2025‑11‑18;17

Bijlage VII_Omgevingsvisie Hilvarenbeek_Samen gezond groeien

/join/id/regdata/gm0798/2025/pdf_d13220b1-7d93-4a96-825d-b090c7fda5e9/nld@2025‑11‑18;17

agrarisch buitengebied

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio4bb2b61f-186f-4a94-9b2b-2193d82059ae/nld@2025‑11‑18;8

bedrijventerrein

/join/id/regdata/gm0798/2025/giof4b58507-6199-4960-a270-675bb87b4edf/nld@2025‑11‑18;3

beekdalen

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio4be18315-0f89-4aeb-a9b6-a3384305490c/nld@2025‑11‑18;12

centrumgebied

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio8cef38cc-9491-4a99-8a91-29a9b86d43a5/nld@2025‑11‑18;4

jonge ontginningslandschap

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio3de6a46f-8d52-4aa8-b7c8-2022f0016ebf/nld@2025‑11‑18;14

kampen- en hoevenlandschap en oude ontginningslandschap

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio3abf6ea9-0cb8-424c-8314-87fbfd09839b/nld@2025‑11‑18;16

natuurgebied

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio10226e6a-6b74-49e9-9d65-841c22ee6e55/nld@2025‑11‑18;5

woongebied

/join/id/regdata/gm0798/2025/gio963a5f35-0ee0-4e6f-94e1-06a3c89fcd82/nld@2025‑11‑18;10

Bijlage II Verslagen werkateliers

Verslagen werkateliers

Bijlage II_Verslagen werkateliers.pdf

Bijlage III Participatieverslag variantenstudie

Participatieverslag variantenstudie

Bijlage III-Participatieverslag variantenstudie.pdf

Bijlage IV Participatieverslag koers

Participatieverslag koers

Bijlage IV-Participatieverslag koers.pdf

Bijlage V Uitvoeringstabel

Bijlage VI Milieueffectrapport

Bijlage VII Omgevingsvisie Hilvarenbeek; "Samen gezond groeien!"

Omgevingsvisie Hilvarenbeek; "Samen gezond groeien!"

Bijlage VII_Omgevingsvisie Hilvarenbeek_Samen gezond groeien.pdf

Motivering

Bijlage bij motivering

Aanvulling op Plan-MER Omgevingsvisie: /join/id/pubdata/gm0798/2025/6pdf7fe88bcd-3d23-4d3b-bf36-bcedcb3f7da9/nld@2025‑11‑18;17

Naar boven