Denkkader sociale basis

  • 1.

    Het denkkader Sociale Basis vaststellen.

  • 2.

    De raad over dit denkkader informeren door middel van een raadsbrief.

1. Inleiding

De sociale basis is de kern van onze gemeenschap. Het versterken van de sociale basis is een belangrijk thema dat vaak voorkomt in de beleidsdocumenten die zijn vastgesteld. Denk hierbij aan het beleidskader preventie 2021-2025, het Preventie Akkoord Achterhoek 2020-2030 en de Sport- en Beweegvisie 2033. Maar, wat verstaan we nou precies onder de sociale basis, wat doen we ermee en wat is de rol van de gemeente? Die vragen worden in dit denkkader beantwoord.

Aanleiding

Als gemeente hebben we de overtuiging dat het voor vrijwel alle inwoners zinvol is om contact met anderen te hebben en mee te doen in de samenleving. Een solide sociale basis helpt inwoners om een goed leven te leiden, voor zichzelf en anderen te zorgen en om te gaan met tegenslagen. De gemeente is er voor om inwoners die het nodig hebben te ondersteunen. Een sterke sociale basis is een randvoorwaarde om dit ‘samenspel’ in stand te houden, gezien de uitdagingen die we als maatschappij tegemoet gaan treden. Een belangrijke aanleiding om de sociale basis sterker te maken is opgeschreven in het ‘Regioplan IZA Achterhoek’. Hierin hebben de gemeenten samen met zorgpartners en zorgverzekeraar Menzis vastgesteld wat de belangrijkste uitdagingen / opgaven voor de Achterhoek zijn:

  • -

    Dubbele vergrijzing

    Door de toenemende (dubbele) vergrijzing hebben in de toekomst steeds meer inwoners van de Achterhoek een chronische aandoening. Vaak zelfs meerdere tegelijk. De groep kwetsbare ouderen neemt toe. Doordat veel ouderen alleen wonen, nemen ook sociale problemen zoals eenzaamheid toe.

  • -

    Toenemende mentale ongezondheid

    Het aantal inwoners met mentale problemen neemt de komende jaren toe. Dit betreffen met name jongeren en jongvolwassenen. Inzetten op onder andere laagdrempelige preventie, vergroten van de weerbaarheid en normalisatie (zaken weer als normaal gaan zien) is nodig om de stijgende vraag naar psychische hulp te voorkomen.

  • -

    Gezondheidsverschillen tussen verschillende groepen

    Vooral de groepen met een lagere sociaal economische status (SES) zijn extra kwetsbaar voor gezondheidsproblemen. Dit betekent dat we als gemeente veel en blijvend aandacht moeten hebben voor inwoners in een kwetsbare positie.

  • -

    Afname aantal zorgmedewerkers

    Vanwege de vergrijzing en toenemende vraag naar zorg komt er een tekort aan zorgmedewerkers. Met name in de sectoren Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) en ziekenhuizen.

  • -

    Informele zorg en vrijwilligers

    Door de toenemende zorgvraag en de afname van het aantal zorgmedewerkers, worden we in de maatschappij afhankelijker van informele zorg en vrijwilligers. De groeiende groep jongere ouderen (65-75 jaar) zijn de mogelijke mantelzorgers van morgen.

  • -

    Zorgvraag en -aanbod

    In de Achterhoek sluiten de zorgvraag en het zorgaanbod momenteel op elkaar aan. Door de hiervoor genoemde ontwikkelingen kan dit gaan veranderen. Om de toegankelijkheid van de zorg te borgen zijn aanpassingen in het sociale domein en aanpassingen van de zorgaanbieders nodig.

De keuzes die de gemeente maakt zullen gericht zijn op de toekomst. Dit houdt in dat we als gemeente dingen anders gaan doen dan we gewend zijn: er zijn simpelweg meer ouderen, er is een stijgende vraag naar zorg en ondersteuning en er zijn steeds minder zorgmedewerkers beschikbaar. Een solide sociale basis kan helpen om met deze ontwikkelingen om te gaan.

Doel

Het denkkader is een hulpmiddel, waarmee we de sociale basis beter kunnen begrijpen en de gelaagdheid ervan kunnen duiden. We geven een definitie en hanteren gemeenschappelijk taal rondom het begrip sociale basis. Het begrip wordt immers in een veelheid aan vastgestelde beleidstukken gehanteerd. Ook gaan we in op de verschillende rollen die gemeente kan spelen.

 

Dit denkkader is behulpzaam bij een aantal beleidskeuzes die we binnenkort te maken hebben, bijvoorbeeld op het gebied van herijking subsidies, herijking welzijnstaken en de sturing in het sociaal domein.

Leeswijzer

Allereerst geven we in hoofdstuk 2 de definitie van de sociale basis. Deze bestaat uit de persoonlijke sociale basis, de gemeenschappelijke sociale basis en de institutionele sociale basis. Deze drie ‘leefsferen’ worden toegelicht en geconcretiseerd.

 

Daarna wordt in hoofdstuk 3 onze ambitie binnen de sociale basis beschreven. Dit is geen nieuwe ambitie: met meerdere citaten wordt een beeld geschetst van de visie van de gemeente op de sociale basis.

 

Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de vier rollen die de gemeente kan innemen bij alle activiteiten of voorzieningen binnen de sociale basis neergezet. Aan de ene kant van het spectrum kan de gemeenschap immers eigenaar zijn van een activiteit, en aan de andere kant staan activiteiten waar de gemeente volledig eigenaar van is.

 

In hoofdstuk 5 geven we ons denkkader weer. Hier geven we aan hoe het behalen van de ambities uit hoofdstuk 3 zich verhoudt tot de rollen die de gemeente kan innemen. En we geven aan wat we gaan doen.

 

In hoofdstuk 6 schetsen we als laatste de vervolgstappen. Dit gaat er vooral over waar en hoe we dit denkkader in de praktijk gaan toepassen in de komende jaren.

 

Daarna volgt een nawoord, een lijst met bronnen en een paar voorbeelden ter illustratie.

2. Onze definitie van de sociale basis

Zoals gesteld, onze gemeentelijke visie op de sociale basis zit verweven in vele beleidsstukken. In het Plan van aanpak GALA staat de definitie van de sociale basis het meest compact omschreven. De sociale basis is “Een samenspel van informele sociale verbanden (zoals buurten, verenigingen, families) aangevuld en ondersteund door organisaties, diensten en basisvoorzieningen. De sociale basis raakt alle aspecten van het dagelijks leven (zoals onderwijs, inkomen, gezondheid, bewegen en cultuur). De sociale basis zorgt ervoor dat inwoners zich fysiek en mentaal gezond (blijven) voelen en heeft daarmee een preventieve werking.”

 

De sociale basis is uiteen te zetten in drie verschillende leefsferen: de persoonlijke sociale basis, de gemeenschappelijke sociale basis en de institutionele sociale basis.

 

Figuur 1: Sociale basis Bron: movisie

 

Persoonlijke sociale basis

 

De inwoner en diens netwerk. Inwoners kunnen een (hulp)vraag hebben, maar ook ideeën of initiatieven. Soms word je mantelzorger voor een naaste. Dit overkomt je en doe je op basis van jouw persoonlijke relatie met diegene. 1

 

De overheid heeft geen bemoeienis met de persoonlijke sociale basis. Het is één op één contact tussen inwoners, zonder formele vorm van organisatie.

 

Voorbeelden

  • -

    Informele netwerken

  • -

    Mantelzorg

  • -

    Ongebonden sport (bijvoorbeeld hardlopen) in groepsverband

  • -

    Persoonlijke zorg en aandacht voor gezondheid in eigen omgeving

  • -

    Bewonersinitiatieven

Gemeenschappelijke sociale basis

 

Inwoners maken deel uit van gemeenschappen, in allerlei vormen. Inwoners zijn lid van formele netwerken (zoals verenigingen) en nemen deel aan informele verbanden zonder formele status (denk aan een wandelclubje). Inwoners zetten zich zowel incidenteel als structureel vrijwillig in (zowel via georganiseerd vrijwilligerswerk als in onderling verband). Dit doen zij op diverse plekken zoals in het buurthuis, op de sportclub, in de speeltuin, op een openbaar plein, in de buurttuin, het park maar ook online.

 

Binnen de gemeenschappelijke sociale basis verenigen inwoners zich. Dit kan formeel zijn (in een vereniging), maar het is niet betaald. De overheid speelt alleen een rol in het faciliteren van deze samenkomsten

 

Voorbeelden

  • -

    Ontmoetingsplaatsen (dorps- en cultuurhuizen en bibliotheken)

  • -

    Verenigingen (binnen- en buitensport, dorps- en cultuurverenigingen, mentaal welbevinden en EHBO)

  • -

    Religieuze en levensbeschouwelijke organisaties

  • -

    Jongerenontmoetingsplaatsen

Institutionele sociale basis

 

Inwoners maken gebruik van accommodaties (bijvoorbeeld buurthuizen, bibliotheken, verenigingsgebouwen en gezondheidscentra) om samen te komen. De institutionele sociale basis bestaat verder uit collectieve voorzieningen, vrijwilligerssteunpunten, mantelzorgondersteuning, landelijke vrijwilligersorganisaties, et cetera en betaalde krachten: sociaal werkers (maatschappelijk werkers, (sport)opbouwwerkers, jongerenwerkers), onderwijzers, woonconsulenten van woningcorporaties, wijkverpleegkundigen, wijkagenten, et cetera.

 

De overheid is in de institutionele sociale basis de smeerolie zodat inwoners samenkomen of een vrijwillige rol pakken. Zij faciliteert (ook) de plekken waar inwoners daadwerkelijk samen kunnen komen. Ten slotte valt alle professionele sociale/maatschappelijke inzet vanuit de overheid onder de institutionele sociale basis.

 

Voorbeelden

  • -

    Eerstelijnshulpverlening

  • -

    Jeugdgezondheidszorg/ consultatiebureau

  • -

    Lichte hulp en ondersteuning vanuit lokale toegang of preventiepartners

  • -

    Steunpunt vrijwilligers/mantelzorg

  • -

    Onderwijs en Kinderopvang

  • -

    Verenigingsondersteuning en sportstimulering

  • -

    Bibliotheken

  • -

    (Commerciële) cultuuraanbieders

 

3. Onze ambities binnen de sociale basis

In dit hoofdstuk worden de ambities van de gemeente Berkelland weergegeven. Deze worden geplaatst binnen de drie leefsferen van de sociale basis. Het zijn nadrukkelijk geen nieuwe ambities, noch een totaalbeeld: met meerdere citaten wordt een beeld geschetst van onze visie als gemeente op de sociale basis. Voor de overzichtelijkheid en consistentie zijn al onderstaande citaten ontleend uit de Programmabegroting 2025.

 

De rode draad in al onze visies en beleid is dat de gemeente Berkelland het volgende wil bereiken:

De gemeente wil een sociale basis versterken die preventief werkt, uitgaat van de eigen kracht van inwoners en zich richt op laagdrempelige, collectieve ondersteuning in plaats van individuele hulpverlening. Centraal staat het versterken van de eigen regie van inwoners, het stimuleren van wat inwoners wél kunnen en het bevorderen van een inclusieve samenleving en maatschappelijke deelname.

Wij willen als gemeente onze maatschappelijke activiteiten en voorzieningen bij laten dragen aan een sterke sociale basis waardoor we onze ambities van vitale kernen en vitale gemeenschappen waar kunnen maken. Vitale kernen en vitale gemeenschappen zijn gelukkiger, weerbaarder en hebben minder zorg en bemoeienis nodig.

 

Vertaald naar de verschillende leefsferen zijn de volgende citaten uit de Programmabegroting 2025 relevant:

Persoonlijke sociale basis

  • -

    “De oplossing wordt eerst gezocht in eigen kracht, het netwerk, de omgeving en algemene voorzieningen.”

Er zijn nauwelijks citaten over de persoonlijke sociale basis in de begroting. Dat is op zich logisch, omdat de gemeente dienend is aan de inwoners, hetgeen een vanzelfsprekendheid is.

 

Gemeenschappelijke sociale basis

  • -

    “We ondersteunen inwoners die dit nodig hebben en zorgen voor optimale afstemming tussen regelingen vanuit verschillende wetten. We stimuleren inwoners de regie over hun leven en gezondheid te houden of te herwinnen als dat nodig is. In plaats van voor iedere afwijking van het ‘normale’ een aparte (en veelal duurdere) oplossing te bedenken, willen we naar een inclusieve samenleving waarin dat niet nodig is.”

Institutionele sociale basis

  • -

    “We willen dat wat wij doen, bijdraagt aan een levendig sport- en cultuurlandschap en daarmee een sterke sociale basis.”

  • -

    “We willen dat kinderen en jongeren gezond en veilig kunnen opgroeien, hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen en een gezonde leefstijl hebben. Dit zijn de drie preventieve doelstellingen voor jeugd. De omgeving van een kind is hierin bepalend. Daarom wakkeren we de dialoog tussen ouders, verzorgers, kinderopvang, onderwijs en huisartsen verder aan over hoe wij kinderen optimaal tot hun recht kunnen laten komen.”

  • -

    “We vinden het belangrijk dat de inzet van ondersteuning zo licht als mogelijk is, bij voorkeur in de vorm van algemene voorzieningen of andere generieke oplossingen. Dit vraagt om doorontwikkeling van voorzieningen in de sociale basis.”

  • -

    “Door in te zetten op wat inwoners wél kunnen en hoe ze zelf regie houden op het leven in plaats van ons te richten op wat de problemen zijn, kunnen we toe met minder hulp en ondersteuning of het anders inrichten daarvan.”

  • -

    “Hulp en ondersteuning zijn een middel voor inwoners die het (nog) niet lukt op eigen kracht volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Ondersteuning is nadrukkelijk gericht op versterking van de eigen kracht.”

4. Mogelijke gemeentelijke rollen in de sociale basis

Voor iedere activiteit of voorziening binnen de sociale basis kan de gemeente een andere rol nemen. De rol van de gemeente binnen de persoonlijke sociale basis is immers anders dan die binnen de institutionele sociale basis, bijvoorbeeld op het gebied van de bibliotheek of de jeugdgezondheidszorg.

 

Voor iedere activiteit is de rol van de gemeente anders. Er zijn activiteiten of voorzieningen waar de inwoners – de gemeenschap – eigenaar van zijn, en dus ook de besluiten nemen. En er zijn activiteiten of voorziening waar de gemeente verantwoordelijk voor is, en waarover de gemeente de besluiten neemt.

 

Er zijn vier verschillende manieren van eigenaarschap te definiëren:

  • (1)

    gemeenschap is eigenaar,

  • (2)

    gemeenschap is eigenaar en gemeente of maatschappelijke partij levert bijdrage,

  • (3)

    gemeente of maatschappelijke partij is eigenaar en inwoners leveren bijdrage,

  • (4)

    gemeente of maatschappelijke partij is eigenaar.

 

Inwoners zijn eigenaar en nemen besluit

1

Gemeenschap is eigenaar

Gaat over het volledig respecteren van de gemeenschap. Deze activiteiten worden gestart door inwoners zelf, zonder opdracht van de gemeente. Er zijn geen kwaliteitseisen op uitvoering, noch continuïteitseisen.

 

2

Gemeenschap is eigenaar en gemeente of maatschappelijke partij levert bijdrage

 

De gemeente sluit aan bij een proces, voorstel of initiatief vanuit de samenleving. De gemeenschap is eigenaar, en de gemeente is partner. Vanuit deze rol faciliteert de gemeente, en neemt niet over.

De gemeente kan – vanuit haar faciliterende rol – uitgangspunten meegeven op basis van de kaders die de gemeente heeft, en zodoende borgen dat de activiteit een bijdrage levert aan gemeentebeleid. Dit tezamen kan leiden tot een meer continue steun/bijdrage c.q. een meer langdurige relatie.

 

De gemeente is verantwoordelijk en neemt besluit

3

Gemeente of maatschappelijke partij is eigenaar en inwoners leveren bijdrage

Gaat over activiteiten waarvan de overheid eigenaar is en waar belanghebbenden op worden gevraagd om mee te denken, mee te ontwerpen en/of mee te maken. Betrokkenheid van inwoners wordt gezocht en de gemeente heeft de regie.

De gemeente heeft een taak, en inwoners kunnen kwaliteitseisen en/of continuïteitseisen in hun vraag of opdracht meekrijgen.

 

4

Gemeente of maatschappelijke partij is eigenaar

Betreft activiteiten die door de gemeente als eigenaar worden afgehandeld, zonder verdere inspraak van de inwoners. De gemeente werkt vanuit een geïnstitutionaliseerd en/of wettelijk kader. Deze activiteiten worden alleen door professionals uitgevoerd c.q. professionals zijn in the lead. Relaties met andere partijen voor de uitvoer van deze taken zijn vaker langdurig en voorspelbaar.

Technisch geformuleerd is dit domein van de beslissende overheid waarop de inwoner indirect via de verkiezingen invloed heeft.

 

5. Denkkader: hoe verbinden we de ambities, rollen en acties

In deze paragraaf geven we aan hoe het behalen van de ambities uit hoofdstuk 3 zich verhoudt tot de rollen die de gemeente kan innemen, zoals in het vorige hoofdstuk is geschetst. En als laatste, wat gaan we dan doen en hoe gaan we daarmee aan de slag.

 

Het denkkader bestaat uit drie ingrediënten:

  • A.

    Als gemeente kiezen we onze rol bewust;

  • B.

    Als gemeente hanteren we consequent enkele leidende principes;

  • C.

    Als gemeente gaan we aan de slag voor een sterke sociale basis.

 

A. Als gemeente kiezen we onze rol bewust.

Er zijn veel verschillende initiatieven en activiteiten in de gemeenschappelijke of institutionele sociale basis. Hierbij geldt dat we kijken op welke manier de activiteit een bijdrage levert aan onze ambities of doelen en welke rol de gemeente hierin moet nemen. We zullen naar onze rol kijken op het moment dat we nieuw beleid maken of op een moment als daar aanleiding toe is. Bijvoorbeeld als een initiatief bij de gemeente aangeeft dat maar relatief weinig deelnemers participeren in relatie tot de mogelijke doelgroep. Of bijvoorbeeld als wij denken dat een subsidie voor de aanschaf van een item ook best door de gemeenschap gedragen kan worden. Het kan dus betekenen dat we als gemeente iets niet gaan doen en het initiatief bij onze inwoners laten. Bijvoorbeeld omdat het niet past binnen ons beleid of randvoorwaarden zoals onze ambitie voor een inclusieve samenleving.

 

Het kan uiteraard ook betekenen dat we een actievere rol gaan spelen. Met andere woorden, we stappen van rol 1 naar rol 2 of zelfs rol 3 met als doel om een initiatief te versterken als dat nodig is.

 

Als het ondersteuning betreft die formeel wettelijk is geregeld en waar inwoners een beroep op kunnen doen, dan heeft de gemeente de rol van eigenaar. Wij zitten dan in rol 4 en soms in rol 3. Op het moment dat wij de rol eigenaar hebben willen wij de zorg en ondersteuning goed en efficiënt regelen. Dit blijft dan zo. Een voorbeeld hiervan is een Wmo-voorziening, die we mogelijk efficiënter kunnen organiseren via een hulpmiddelenpool. Via een hulpmiddelenpool kunnen meerdere bewoners van bijvoorbeeld een kern, wijk of serviceflat gebruik maken van hulpmiddelen. De inwoners blijven dus hun hulpmiddel ontvangen, alleen richten we het als gemeente anders in. We doen dit in overleg met de kern, wijk of serviceflat met als doel het voorzieningenniveau op peil te houden, maar tegelijkertijd de sociale basis te betrekken of versterken.

 

B. Als gemeente hanteren we consequent enkele leidende principes.

Om te bepalen welke rol de gemeente het beste zou kunnen kiezen voor activiteiten in de gemeenschappelijke en institutionele sociale basis hanteren we enkele leidende principes. Deze zijn niet nieuw. Ze komen voor in de gemeentelijke verordeningen, uitvoeringskaders en nota’s die we de afgelopen jaren hebben opgesteld:

  • 1.

    Activiteiten en voorzieningen voldoen aan de wettelijke kaders en de gemeentelijke randvoorwaarden.

  • 2.

    Als het de gemeenschap niet lukt om een activiteit of voorziening zelfstandig draaiend te krijgen of te houden, dan kunnen we als gemeente het initiatief of de activiteit ondersteunen. Dit is geen automatische reactie. We zullen in dat geval bekijken de activiteit of voorziening (of interventie) past in ons beleid en voldoende (bewezen) succesvol is.

  • 3.

    In de gevallen dat we als gemeente een actieve rol nemen, dan zijn we aan onze inwoners verplicht om te zorgen dat voorzieningen efficiënt en toekomstbestendig zijn. Voorbeelden hiervan zijn multi-inzetbare voorzieningen, geschikt voor meerdere doelgroepen. Als dat niet zo is, kost het de gemeente vaak te veel geld of gebruiken we niet het maximale potentieel.

  • 4.

    We zijn als gemeente open en transparant over de meerjarige (financiële) inspanning die de gemeente bijdraagt aan de activiteit of voorziening.

  • 5.

    We evalueren als gemeente onze rol regelmatig en stellen deze bij als dat nodig blijkt te zijn.

 

C. Als gemeente gaan we aan de slag voor een sterke sociale basis

Ten eerste, veel van de genoemde beleidsnota’s in dit denkkader zijn nog actueel. We zijn dus al aan de slag. Hier gaan we mee verder waarbij we dit nadrukkelijk als hulpmiddel inzetten. We hebben oog voor de sociale basis en we zijn bewust bezig met het versterken van de sociale basis.

 

Twee voorbeelden:

  • 1.

    In de visie op vrijwilligersvervoer zetten we dit bijvoorbeeld als volgt neer: “In het sociaal domein komen veel beleidsterreinen samen, zoals onderwijs, volksgezondheid, vervoer, wonen, cultuur, veiligheid en economie. Door deze met elkaar te verbinden kunnen ze elkaar versterken. De gemeente brengt partijen samen zodat inwoners geholpen worden.”

  • 2.

    Bijvoorbeeld in ons beleid t.a.v. accommodaties en ontmoeting gaan we ook uit van de sociale basis. De sociale basis ontstaat in de eerste plaats doordat inwoners elkaar ontmoeten, zichzelf ontplooien, elkaar helpen en steunen. De sociale basis kan echter niet zonder accommodaties en maatschappelijke voorzieningen waar en waardoor inwoners elkaar kunnen ontmoeten, initiatieven kunnen ontstaan en activiteiten en (professionele) ondersteuning worden geboden. De gemeente verbindt, faciliteert en stimuleert.

Daarnaast helpt het denkkader bij de uitwerking en implementatie van plannen en processen die vanaf nu worden opgepakt. En het helpt om consequente keuzes te kunnen (blijven) maken. Momenteel werkt de gemeente aan het onderzoek naar de herijking van de welzijnstaken, de subsidieherijking, Sturing Sociaal Domein, de Inkoop en de verordening Sociaal Domein. Schematisch kan dit als volgt worden weergegeven:

 

Figuur 2: Schematische weergave van plannen en processen.

 

Het denkkader Sociale basis zal in meer of mindere mate gebruikt worden in de hierboven genoemde ontwikkelingen in beleid.

 

In het Document Sturing Sociaal Domein leggen we een focus op de beschikbaarheid en betaalbaarheid van de zorg en ondersteuning. We willen als gemeente het maximale doen voor onze inwoners, maar we kunnen het niet betalen. We moeten als gemeente dus op zoek naar andere manier om de zorg en ondersteuning in stand te houden, en waar mogelijk te vergroten. We zetten in op een beweging van zorg naar gezondheid, van individueel naar collectief en van het omzetten van zorg naar welzijn en de sociale basis.

 

In de Herijking Welzijnstaken kijken we naar het versterken van welzijn en preventie vanuit de ambities van de gemeente, o.a. inzake de sociale basis. We kijken in dit traject naar welke organisatievorm voor welzijn en preventie het beste past bij onze ambities. Momenteel zijn de welzijnstaken in huis bij de gemeente georganiseerd. Op het moment dat we de welzijnstaken versterken en uitbreiden, moeten we nadenken over waar we die taken beleggen. De sociale basis speelt hierbij een cruciale rol.

 

In de Herijking Subsidies gaan we dit denkkader sociale basis hanteren. We geven in de Startnotitie aan dat een subsidie aantoonbaar moet bijdragen aan een vastgesteld gemeentelijk beleidsdoel. Daarnaast geven we aan dat het denkkader sociale basis wordt gevolgd.

 

Binnen de Inkoop Sociaal Domein hebben we met de regio afgesproken dat we de inkooptermijn voor ambulante begeleiding Wmo en jeugd kort houden, om onszelf de mogelijkheid te bieden om (bijv. over twee jaar al) de transitie geheel of gedeeltelijk te maken van lichte individuele hulp naar collectieve voorzieningen binnen welzijn of de sociale basis.

 

In de volgende paragraaf is de planning van deze processen weergegeven.

6. Planning en vervolgstappen

Momenteel werken we binnen het sociaal domein (en breder) aan de herijking van de welzijnstaken, de subsidieherijking, Sturing Sociaal Domein, de Inkoop en Verordening. Het denkkader krijgt een concrete toepassing in deze opgaven in meer of mindere mate. De processen zijn allemaal gepland en opgenomen in de Lange Termijn Agenda (LTA).

 

Zo is er in januari 2025 een raadsinformatieavond over de herijking van de welzijnstaken.

 

In het eerste kwartaal van 2025 vindt er een raadsinformatieavond plaats over de startnotitie herijking subsidies.

 

De Inkoop Wmo, Jeugd en Wonen is door het college vastgesteld eind november 2024. Het Inkoopproces is gestart en zal afgerond worden in het tweede kwartaal van 2025. In het derde en vierde kwartaal vindt de implementatie van de nieuwe inkoop plaats op basis waarvan op 1 januari 2026 gestart kan worden.

 

Het Sturingsdocument 2025-2027 is in december 2024 vastgesteld door het college en ter informatie aan de raad gestuurd. Ieder jaar maken we een actieplan, te starten in het eerste kwartaal van 2025.

 

De Verordening wordt periodiek bijgesteld. De eerstvolgende bijstelling wordt in het tweede kwartaal 2025 aan de Raad voorgelegd ter vaststelling.

Nawoord

De sociale basis is een samenhangend geheel van persoonlijke, gemeenschappelijke en institutionele leefsferen. Dat vormt het fundament voor het welzijn van mensen.

 

Wij zetten met dit stuk bewust een kader neer om in de toekomst te kunnen werken vanuit een gedeeld begrip en een gezamenlijke taal. Maar daarnaast doen wij de oproep om niet alleen vanuit de theorie, maar vooral met een scherp oog voor de praktijk naar onze samenleving te kijken.

 

Als we de sociale basis enkel inzetten als een beleidsinstrument om doelen te realiseren, doen we mensen tekort. Mensen die leven, werken en met elkaar omgaan bepalen de sociale basis. Relaties met anderen geven het leven betekenis, bieden steun en kracht. We mogen tegelijkertijd niet vergeten dat niet iedereen een stevig sociaal netwerk heeft. Ook blijken netwerken soms kwetsbaar te zijn. We kunnen niet simpelweg verwachten dat mensen altijd op hun omgeving kunnen terugvallen.

 

Willen we de sociale basis versterken, dan is daarvoor beleid nodig. We moeten inzetten op inclusie, sociale verbinding en bestaanszekerheid. Alleen dan kunnen we mensen in staat stellen om niet alleen voor zichzelf, maar ook voor elkaar van betekenis te zijn. Wanneer mensen zich veilig en verbonden voelen, kan de samenleving als geheel opbloeien.

 

Dat gebeurt niet van de ene dag op de andere, daaraan moeten we de komende jaren bouwen. Alleen als we investeren in de randvoorwaarden, zullen mensen uiteindelijk meer voor elkaar gaan doen. Door structureel te blijven werken aan de persoonlijke, gemeenschappelijke en institutionele basis scheppen we de omstandigheden waarin op termijn stevige sociale netwerken versterkt worden, ontstaan en groeien. Laten we in Berkelland de kracht van de sociale basis inzetten: voor vandaag, morgen en de generaties na ons!

Met vriendelijke groet,

college van burgemeester en wethouders gemeente Berkelland

Bronnen

 

  • -

    Beleidskader preventie 2021-2025

  • -

    Beleidskader Publieke Gezondheid 2023 – 2026

  • -

    Beleidskader schuldhulpverlening 2021-2024

  • -

    Beleidsplan Spelen en bewegen in de openbare ruimte 2022-2031

  • -

    Bestuursrapportage 2023

  • -

    Programmabegroting 2025

  • -

    Coalitieakkoord ‘Wederzijds vertrouwen 2022-2026'

  • -

    Kijk op Cultuur en Erfgoed 2030

  • -

    Preventie Akkoord Achterhoek 2020-2030

  • -

    Sport- en Beweegvisie 2033

  • -

    Plan GALA

  • -

    Regioplan IZA Achterhoek

  • -

    De sociale basis versterken, investeren in de toekomst (rapportage Movisie en het Verwey-Jonker Instituut uit 2024)

Ter illustratie: twee voorbeelden over welke rol wij als gemeente kunnen innemen

 

Aanvraag van een koor

Samen zingen in een koor zorgt voor veel plezier en biedt de mogelijkheid om elkaar na afloop te ontmoeten voor een drankje. Dit draagt bij aan de verbinding tussen inwoners en bevordert het mentale welzijn. Het is fijn als inwoners die zich eenzaam voelen of last hebben van depressie of angst, samen kunnen zingen. Misschien zorgt het wekelijkse zingen in een koor er zelfs voor dat iemand minder vaak een beroep hoeft te doen op individuele hulp.

 

Als er een verzoek om ondersteuning van een koor komt, moeten we als gemeente goed kijken naar onze rol. Als we de denklijn van dit stuk volgen, erkennen we dat een koor onderdeel uitmaakt van de sociale basis. Als er helemaal geen koren of zangactiviteiten in onze gemeente zouden zijn, zou het beroep op ondersteuning of zorg mogelijk hoger zijn.

 

In het geval van een koor zien we voor ons als gemeente rol 1 weggelegd: de gemeenschap is eigenaar en er zijn bijvoorbeeld geen kwaliteitseisen op uitvoering, noch continuïteitseisen. Als er bijvoorbeeld een verzoek komt voor een bijdrage voor een nieuwe piano, dan blijft rol 1 passend. De gemeente is er voor inwoners die moeite hebben om gebruik te maken van voorzieningen, en als het de gemeenschap niet lukt om een activiteit of voorziening zelfstandig draaiend te krijgen, dan kunnen we als gemeente ondersteunen, maar dit is geen automatische reactie.

 

Aanvraag voor hulpmiddelen van individuele inwoners

 

In het geval van inwoners die een hulpmiddel aanvragen zitten we als gemeente in rol 4. Dat is en dat blijft zo. De gemeente is eigenaar, omdat het ondersteuning betreft die formeel wettelijk is geregeld en waar inwoners een beroep op kunnen doen. Omdat we de zorg en ondersteuning efficiënter willen regelen, stellen we een hulpmiddelenpool voor. Via deze hulpmiddelenpool kunnen meerdere bewoners van bijvoorbeeld een dorp, wijk of serviceflat gebruik maken van de hulpmiddelen. De inwoners blijven dus hun hulpmiddel ontvangen, alleen richten we het als gemeente efficiënter in.

Naar boven