Subsidieregeling Crisis en Onveiligheid 2026 Tilburg

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • ASVT: Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg;

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg;

  • Deelplafond a: dat deel van het subsidieplafond wat alle activiteiten voor regio Hart van Brabant omvat. Dit zijn de activiteiten voor de doelgroepen genoemd in artikel 3 lid 3 a, d en e

  • Deelplafond b: dat deel van het subsidieplafond wat alle activiteiten voor gemeente Tilburg omvat. Dit zijn de activiteiten voor de doelgroepen genoemd in artikel 3 lid 3 b en c

  • Liquiditeit : daarbij wordt gekeken of de aanvrager in staat is korte schulden te voldoen;

  • Solvabiliteit: Dit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. De indicatieve bandbreedte hiervan is 0,2 (ondergrens) en 0,4 (bovengrens).

  • Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

  • Tendersysteem: alle volledige subsidieaanvragen moeten binnen een bepaalde periode ingediend zijn, waarna onderlinge vergelijking van de aanvragen plaatsvindt. De subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden worden gerangschikt aan de hand van de mate waarin ze voldoen aan de wegingscriteria in deze regeling;

  • Vroegsignalering: vroege opsporing van signalen van problematiek bij inwoners met een verhoogd risico en om verergering te voorkomen om zo min mogelijk regie over het leven af te nemen.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 3 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die:

 

  • 1.

    Bijdragen aan de bestuurlijke doelstelling: Inwoners van de regio Hart van Brabant zijn en voelen zich veilig, zodat ze zich zo maximaal mogelijk kunnen ontwikkelen en meedoen in de veilige samenleving. Waarbij zij zo min mogelijk crisis of onveilige situaties meemaken. En levert daarmee een bijdrage aan de Inclusieve Stad.

  • 2.

    Bijdragen aan één of meerdere van onderstaande twee lijnen:

    • a.

      Duurzaam effectieve aanpak

      Uw aanpak en methodiek is gericht op het voorkomen van onveilige en crisissituaties. U grijpt in als dit nodig is én zorgt er tegelijkertijd voor dat mensen zelfstandig verder kunnen. De aanpak en methodieken moeten daarom alle volgende elementen bevatten:

      • Vroegsignalering

      • In kunnen grijpen wanneer nodig

      • Vergroten weerbaarheid

      • Voorkomen intergenerationele overdracht

      • Werken volgens de visie gefaseerd samenwerken aan veiligheid

      • Systeemgericht werken

      • Coördinatie voeren indien en zolang het nodig is

      • Een integrale analyse

      • Bieden van laagdrempelig contact aan doelgroepen en professionals

      • Outreachende aanpak

    • b.

      Optimaliseren van de keten

      Activiteiten zijn gericht op een of meer van de volgende thema’s:

      • i.

        het thema huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio Hart van Brabant onder de aandacht te brengen en kennis en deskundigheid te verspreiden zodat dit zoveel mogelijk tijdig gesignaleerd wordt en hier adequaat op gehandeld wordt. U zet daarbij ervaringsdeskundigheid in. Een deel van de activiteiten worden georganiseerd tijdens de week tegen de kindermishandeling.

  • 3.

    Uw aanpak richt zich op één of meer van de volgende doelgroepen

    • a.

      Inwoners van de regio Hart van Brabant die het contact met de hulpverlening zijn kwijtgeraakt, of niet hebben kunnen vinden (zorgmijders). Er zijn meestal structurele problemen op verschillende levensgebieden en de problemen zijn complex. Denk hierbij aan psychiatrie, lichamelijke, psychosociale en/of verslavingsproblemen, maar ook aan ernstige vervuiling en/of schulden.

    • b.

      Kwetsbare of overbelaste jongeren (en hun gezinnen) in Tilburg met een migratieachtergrond in de leeftijd van 10-23 jaar. De doelgroep is een groep die moeilijk bereikbaar is, waar motivatie een belangrijke rol speelt en waarin hulpverlening noodzakelijk lijkt te zijn vanwege het probleemgedrag en de overlast.

    • c.

      Huishoudens in Tilburg waar sprake is van samenloop zorg en veiligheid, justitiële inzet, gevaar voor de openbare orde, maatschappelijke onrust en waar, in ieder geval bij aanvang, een hele hoge intensiteit van ondersteuning en coördinatie noodzakelijk is.

    • d.

      Huishoudens in regio Hart van Brabant waar sprake is van structureel langdurig huiselijk geweld of kindermishandeling wat in de afgelopen jaren, ondanks alle inspanningen, niet heeft geleid tot duurzame veiligheid en perspectief.

    • e.

      Professionals, vrijwilligers en inwoners in regio Hart van Brabant die een rol kunnen spelen in het signaleren, stoppen en/of duurzaam oplossen van huiselijk geweld en kindermishandeling.

  • 4.

    Bijdragen aan een inclusieve stad waarin alle activiteiten voor iedereen toegankelijk zijn, ongeacht opleidingsniveau, achtergrond, leeftijd, geloofsuiting, geaardheid of eventuele beperking.

Artikel 4. Subsidieaanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 5. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3.

  • 2.

    In aanmerking voor subsidie komen de kosten die redelijkerwijs gemaakt moeten worden voor de uitvoering van activiteiten zoals bedoeld in artikel 3 en de kosten die direct verbonden zijn met de uitvoering van activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.

Artikel 6. Niet voor subsidie in aanmerking komen de kosten voor:

  • 1.

    Bonussen en afkoopsommen/transitievergoedingen.

  • 2.

    Activiteiten met een partijpolitiek of godsdienstig karakter.

  • 3.

    Kosten voor het opstellen van de subsidieaanvraag door derden.

  • 4.

    Kosten die worden gemaakt voordat de aanvraag is ontvangen.

  • 5.

    Verrekenbare of compensabele belastingen, heffingen en lasten.

  • 6.

    Kosten van gerechtelijke procedures, boetes en sancties.

Artikel 7. Vereisten subsidieaanvraag

  • 1.

    Subsidieaanvragen dienen uiterlijk 1 september 2025 volledig te zijn ingediend via het online aanvraagformulier.

  • 2.

    Onvolledige aanvragen kunnen door het college buiten behandeling worden gelaten.

  • 3.

    Aanvragen worden ingediend volgens de methodiek Impactgericht subsidiëren en de daarbij behorende formats. Zie voor de formats en een handleiding: https://www.tilburg.nl/inwoners/subsidies/subsidies-met-impact/

  • 4.

    De aanvraag voor subsidie omvat:

    • a.

      Een volledig ingevuld online aanvraagformulier met voldoende informatie over op welke wijze wordt voldaan aan de beoordelingscriteria (artikel 10)

    • b.

      Voor welk deelplafond de subsidie wordt aangevraagd

    • c.

      Een activiteitenplan waaruit blijkt dat de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 3

    • d.

      Bij aanvragen boven de € 30.000 een verandertheorie en onderzoeksplan waaruit blijkt dat de activiteiten bijdragen aan de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 3

    • e.

      Een uitgewerkte begroting, waarin de kosten en opbrengsten per activiteit/activiteitengroep en uitgesplitst per deelplafond waar de subsidie voor wordt aangevraagd op een transparante wijze wordt weergegeven en voldoende wordt onderbouwd, met inachtneming van wat gesteld is in [artikel 5]. Zie voor een handreiking voor het uitwerken van de begroting de modellen A en B op www.tilburg.nl/subsidies

    • f.

      Indien van toepassing geeft u een toelichting op afwijkingen tussen de begroting en de meest recente realisatiecijfers

    • g.

      Indien wij nog niet beschikken over uw meest recente jaarrekening, dan voegt u die toe als bijlage bij uw aanvraag.

  • 5.

    Indien u voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, voegt u aan het online aanvraagformulier de volgende bijlagen toe: een exemplaar van de oprichtingsakte, een overzicht van de bestuurssamenstelling, de statuten, het jaarverslag en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Daarnaast voegt u een kopie bankafschrift toe om te controleren dat uw opgegeven banknummer juist is. U kunt uiteraard alle overbodige informatie weghalen; minimaal zichtbaar moet zijn uw tenaamstelling en banknummer.

  • 6.

    Een subsidieaanvraag bedraagt minimaal € 100.000.

  • 7.

    Het college kan naar aanleiding van de aanvraag verduidelijkende vragen stellen. De aanvrager wordt schriftelijk verzocht de vragen schriftelijk te beantwoorden binnen een termijn van 10 werkdagen te rekenen vanaf de eerste dag na de dagtekening van het verzoek. In het geval van deze regeling zal dat zijn eind september/ begin oktober 2025. Indien de genoemde termijn is verstreken, zonder dat de gevraagde verduidelijking is ontvangen, wordt de aanvraag beoordeeld zonder de antwoorden mee te kunnen nemen.

Artikel 8. Subsidievorm

Het college verstrekt op grond van deze regeling een subsidie voor de duur van 1 jaar.

Artikel 9. Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond voor deelplafond a bedraagt voor het jaar 2026 € 2.282.983(prijspeil 2025). Het college kan het subsidieplafond conform artikel 5.2 uit de ASVT verlagen.

  • 2.

    Het subsidieplafond voor deelplafond b bedraagt voor het jaar 2026 € 955.293 (prijspeil 2025). Het college kan het subsidieplafond conform artikel 5.2 uit de ASVT verlagen.

  • 3.

    Indien het subsidieplafond zoals genoemd onder art. 9 lid 1 of 2 niet bereikt wordt, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond genoemd onder art. 9 lid 1 of 2.

Artikel 10. Wijze van verdeling

  • 1.

    Indien het subsidieplafond wordt bereikt, vindt verstrekking van subsidie plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie en vervolgens de opeenvolgende gerangschikte aanvragen, tot het subsidieplafond wordt bereikt.

  • 3.

    Bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende beoordelingsitems (zie bijlage I voor het beoordelingskader):

    • I.

      Aanpak & kwaliteit (maximaal 24 punten)

    • II.

      Impact (maximaal 30 punten)

    • III.

      Beoordelingscriteria specifiek voor deze regeling (maximaal 25 punten)

    • IV.

      Samenwerking & toegevoegde waarde (maximaal 10 punten)

    • V.

      Prijs/kwaliteit (maximaal 24 punten)

  • 4.

    Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder item II. Impact, genoemd in artikel 10 lid 3, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 5.

    Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder item III, genoemd in artikel 10 lid 3, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 6.

    Indien toepassing van het vijfde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het item I, genoemd in artikel 10 lid 3, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 7.

    Indien toepassing van het zesde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het item V, genoemd in artikel 10 lid 3, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 8.

    Indien toepassing van het zevende lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald onder het item IV, genoemd in artikel 10 lid 3, waarbij de aanvraag met de meeste punten hoger eindigt in de rangschikking.

  • 9.

    Indien toepassing van het achtste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de aanvraag als eerste is binnengekomen hoger eindigt in de rangschikking.

Artikel 11. Weigeringsgronden

Subsidieverlening kan naast de in de artikelen 4:25 en 4:35 Awb en de artikel 9 van de ASVT geregelde gevallen (deels) geweigerd worden indien:

 

  • 1.

    De organisatie geen aantoonbare expertise heeft op het gebied van ondersteuning met de in artikel 3 genoemde activiteiten en doelgroepen.

  • 2.

    De organisatie geen aantoonbare kennis heeft van de Tilburgse sociale infrastructuur en van de doelgroep.

  • 3.

    Nieuwe initiatieven niet aanvullend zijn op het bestaande aanbod binnen de gemeente Tilburg. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het bestaande aanbod al in soortgelijke producten, diensten en activiteiten voorziet.

  • 4.

    Niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

  • 5.

    De aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • 6.

    Uit de financiële beoordeling blijkt dat de organisatie financieel ongezond is kijkend o.a. naar liquiditeit, solvabiliteit, exploitatieresultaat, ontwikkeling van deze ratio’s in de tijd en de uitleg door de subsidieaanvrager over de financiële gezondheid.

  • 7.

    Uit de financiële beoordeling blijkt dat het aangevraagde subsidiebedrag hoger is dan hetgeen noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteiten;

  • 8.

    De aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken.

  • 9.

    De activiteiten in de aanvraag niet in verhouding staan tot het bereik van de in de aanvraag opgenomen doelgroep, en tot het totale aanbod van activiteiten voor de totale doelgroep die we met deze subsidieregeling willen bereiken.

  • 10.

    Er naar het oordeel van het college al voldoende aanbod is dat in de vraag voorziet. Dit kan ook betekenen dat na weging van de aanvragen blijkt dat er voor vergelijkbare activiteiten subsidie is aangevraagd en het honoreren hiervan teveel van hetzelfde zou opleveren om in de vraag te voorzien. In dat geval worden de aanvragen die het beste uit de weging komen (deels) gehonoreerd tot aan de vraag is voldaan. De overige aanvragen worden geweigerd omdat die onvoldoende toegevoegde waarde hebben.

  • 11.

    Het door het college vastgestelde deelplafond bereikt is.

  • 12.

    De subsidieaanvraag als onvoldoende wordt beoordeeld: in het beoordelingskader zoals bedoeld in artikel 10.3 minder dan 63 punten heeft behaald.

Artikel 12. Verplichtingen

Het college kan in de verleningsbeschikking aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 13. Verantwoording

  • 1.

    De manier waarop uw instelling verantwoording af moet leggen over de ontvangen subsidie is afhankelijk van het totaal van de aan uw instelling in één kalenderjaar verleende subsidies. U kunt hierover gedetailleerde informatie vinden in de artikelen 16 tot en met 20 van de ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Tilburg’.

  • 2.

    Wij wijzen u erop dat u tijdig de juiste verantwoording dient in te dienen. Bij het uitblijven van de verantwoording kan uw subsidie lager worden vastgesteld waarbij teveel betaalde subsidie zal worden teruggevorderd.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Het college kan een of meer bepalingen van deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepaling te dienen doelen.

Artikel 15. Slotbepalingen

  • 1.

    Dit is een regeling zoals bedoeld in artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg. De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken. Dit betekent ook dat de verantwoordingsartikelen van de ASVT onverkort van toepassing zijn.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking na publicatie.

  • 3.

    Deze subsidieregeling vervalt op 31 december 2026 met dien verstande dat vaststellingen van subsidies die onder deze regeling vallen nog onder deze regeling worden afgehandeld.

  • 4.

    Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Crisis en Onveiligheid 2026.

Naar boven