Verordening parkeerbelastingen Heerlen 2026

De raad van de gemeente Heerlen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2025;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2023;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

”VERORDENING PARKEERBELASTINGEN HEERLEN 2026”

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, van het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende een aangesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift verboden is;

  • d.

    bewoner: inwoner van de gemeente Heerlen die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en staat ingeschreven als ingezetene in de Basisregistratie Personen van de gemeente op een adres in een gebied waar vergunninghouderplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn;

  • e.

    houder:

    • 1.

      degene op wiens naam het motorvoertuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven;

    • 2.

      degene die krachtens een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1ᵒ, de feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven of;

    • 3.

      degene die krachtens een schriftelijke overeenkomst met degene bedoeld onder 1ᵒ kan aantonen dat hij, anders dan degene bedoeld onder 1ᵒ, het motorvoertuig behorende bij het opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren tot duurzaam gebruik onder zich heeft;

  • f.

    centrale computer: digitale systeem van het bedrijf waarmee de gemeente Heerlen een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;

  • g.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • h.

    parkeerplaats: ruimte op de openbare weg waar het parkeren van een motorvoertuig niet door een wettelijke bepaling verboden is. Hierin wordt onderscheid gemaakt in parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangegeven (zoals een afgebakend parkeervak of een parkeerstrook) en parkeerplaatsen op de openbare weg zonder specifieke aanduiding;

  • i.

    parkeerapparatuurplaats: parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

  • j.

    belanghebbendenplaats: parkeerplaats die:

    • 1.

      is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

    • 2.

      gelegen is binnen een vergunningzone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

  • k.

    parkeervergunning: een door het college verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een nader omschreven sector, op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • m.

    sector: gebied waarvoor parkeervergunningen kunnen worden verleend en waarbinnen vergunningen geldig zijn voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen;

  • n.

    bezoekersregeling: een digitale regeling waarmee bezoekers van bewoners in daartoe aangewezen gebieden tegen een gereduceerd tarief kunnen parkeren;

  • o.

    bewonerskraskaart: een regeling in de vorm van een kraskaart waarmee bezoekers van bewoners in daartoe aangewezen gebieden tegen een gereduceerd tarief kunnen parkeren gedurende het aantal uren dat op de betreffende kraskaart is aangegeven;

  • p.

    bewonersdagkraskaart: een regeling in de vorm van een dagkraskaart waarmee bezoekers van bewoners in daartoe aangewezen gebieden gedurende één kalenderdag kunnen parkeren;

  • q.

    deelauto: motorvoertuig met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

  • r.

    deelautoplaats: parkeerplaats aangewezen voor het parkeren van een deelauto.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats, tijdstip(pen) en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      degene van wiens bezoekersregeling de parkeerder van het motorvoertuig gebruikmaakt;

    • c.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, niet wordt geheven van degene die op voet van onderdeel b als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruikgemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in onderdeel b wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd dan wel gebruikmaakt van de bezoekersregeling.

Artikel 4 Vrijstelling gehandicaptenparkeerkaart

Vrijstelling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt verleend aan houders van een geldige Europese Gehandicaptenparkeerkaart, die parkeren op een plaats waarvoor betaald parkeren geldt, mits de Europese Gehandicaptenparkeerkaart met de daartoe bestemde zijde op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit in het motorvoertuig is geplaatst. Deze vrijstelling geldt voor een aaneengesloten periode van maximaal 3 uur. De aanvang van de parkeertijd dient te worden aangegeven door het, conform de wettelijke voorschriften, instellen van een parkeerschijf, die eveneens op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit in het motorvoertuig is geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wijze van voldoening op aangifte.

    Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren op de voorgeschreven wijze in werking stellen van de parkeerapparatuur, overeenkomstig de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde voorschriften;

  • 2.

    De belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wijze van voldoening op aangifte;

  • 3.

    Bij de voldoening op aangifte dient het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd, dan wel waarvoor de vergunning geldt, te worden opgegeven.

Artikel 6a Maximale aanmeldduur per betaling

  • 1.

    De aanmeldduur is in beginsel onbeperkt, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Per betalingstransactie kan uitsluitend de in artikel 2, onderdeel a, bedoelde belasting worden voldaan voor een aanmeldduur die in onderdeel I van de tarieventabel opgenomen maximale aanmeldduur niet overschrijdt.

  • 3.

    Na afloop van de in het tweede lid bedoelde maximale aanmeldduur, kan opnieuw de in artikel 2, onderdeel a, bedoelde belasting worden voldaan, mits wordt voldaan aan de in onderdeel I van de tarieventabel gestelde voorwaarden.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij aanvang van het parkeren inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel in te loggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen 1 maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning of ontheffing wordt verleend.

  • 4.

    In afwijking in het bepaalde in lid 3, moet de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, overeenkomstig de aangifte, indien deze langs elektronische weg wordt gedaan, meteen worden betaald.

  • 5.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Teruggave

Bij intrekking of opzegging van een vergunning of ontheffing wordt restitutie verleend van betaalde belasting over het aantal nog niet ingetreden volle dagen waarvoor de betaling heeft plaatsgevonden.

Artikel 10 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 11 Kosten naheffingsaanslag

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen €82,00.

Artikel 12 Overgangsrecht

De Verordening parkeerbelastingen 2025, van 7 november 2024, of zoals laatstelijk gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2026.

Artikel 14 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen Heerlen 2026.

Aldus besloten tijdens de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Heerlen van 6 november 2025.

griffier,

drs. T.W. Zwemmer

voorzitter,

drs. R. Wever

TARIEVENTABEL behorende bij de Verordening parkeerbelastingen Heerlen 2026

 

Onderdeel I: Betaald parkeren

Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de belastingverordening per tijdseenheid.

 

Maximale aanmeldduur per

Betalingstransactie, gebied

Eenheid

Tarief

Max. bedrag per betalings-transactie

Hernieuwde betaling toegestaan

1. een uur:

  • in het stadscentrum en ’t Loon

per uur

€ 1,50

€ 1,50

Ja

2. twee uren:

 

 

€ 1,50

Ja

  • in het stadscentrum en ’t Loon

per uur

€ 1,50

  • buiten het centrum van de stad

per uur

€ 1,50

3. twaalf uren:

 

 

€ 3,00

 

 

Ja

 

 

  • op de daartoe aangewezen plaatsen in het centrum van de stad

per uur

€ 1,50

per 12 uur

€ 3,00

  • op de daartoe aangewezen plaatsen buiten het centrum van de stad

per uur

€ 1,50

per 12 uur

€ 3,00

4. twaalf uren:

  • op de daartoe aangewezen plaatsen

per uur

€ 1,50

€5,40

Ja

per 12 uur

€ 5,40

5. twaalf uren:

  • parkeerplaats Nieuw Eyckholt

Per 12 uur

€ 3,00

€ 3,00

Ja

6. twee uren:

  • parkeerplaats Apollolaan (achterzijde ’t Loon)

Per uur

kosteloos voor de eerste 75 minuten en € 0,75 voor de opeenvolgende 45 minuten

€ 0,75

Ja

Onderdeel II: Vergunning parkeren

Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de belastingverordening per tijdseenheid.

 

Vergunningtype:

Eenheid

Tarief

  • 1.

    1e parkeervergunning bewoners

per maand

€ 13,60

  • 2e parkeervergunning bewoners

per maand

€ 17,00

  • 2.

    1e parkeervergunning bedrijven

per maand

€ 19,90

  • 2e parkeervergunning bedrijven

per maand

€ 24,90

3.parkeervergunningen/kraskaarten bezoekers t.b.v. bewoners centrum.

per uur

€ 1,00

4.parkeervergunningen/kraskaarten voor mantelzorgers t.b.v. bewoners centrum.

per uur

€ 0,50

5.bezoekersregeling / kraskaarten t.b.v. bewoners vergunning gebieden.

per uur

€ 0,40

6.bezoekersregeling/kraskaarten voor mantelzorgers t.b.v. bewoners vergunning gebieden.

per uur

€ 0,40

7.parkeervergunning voor bewoners-en bedrijven voor de aangewezen pilotgebieden.

per jaar

€ 40,00

8.bezoekersregeling voor bewoners/bedrijven van de aangewezen pilotgebieden.

per uur

kosteloos

9.dag vergunning parkeren t.b.v. incidentele werkzaamheden.

per dag

€ 15,20

10.B-vergunning t.b.v. bestuur en organisatie.

per jaar

€ 121,70

11.bezoekersvergunning bedrijven en instellingen.

per maand

€ 19,00

12.deelautovergunning

per maand

€ 19,00

13.mantelzorgvergunning voor het parkeren in vergunning gebieden (incidentele toepassing).

per maand

€ 13,60

14.zorgontheffing.

per maand

€ 19,00

Behorend bij het besluit van de raad van 6 november 2025.

 

De griffier van de gemeente Heerlen,

drs. T.W. Zwemmer

Naar boven