Overwegende
dat er aanleiding is om het verkeersbesluit inzake het aanwijzen van een gehandicaptenparkeerplaats op de Oudmunsterhoef ten behoeve van de bewoner van huisnummer 4 in te trekken;
dat de bewoner voor wie de gehandicaptenparkeerplaats bestemd was, geen gebruik meer maakt van de gehandicaptenparkeerplaats;
dat er derhalve geen noodzaak meer is de betreffende parkeerplaats op de Oudmunsterhoef ten behoeve van de bewoner met een beperking te onttrekken aan het openbaar gebruik;
dat ingevolge artikel 21 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer moet worden aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit en voorts op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen;
dat met het opheffen van de gehandicaptenparkeerplaats op de Oudmunsterhoef, deze parkeerplaats weer beschikbaar te stellen als algemene parkeerplaats wordt beoogd:
- •
de veiligheid op de weg te verzekeren;
- •
weggebruikers en passagiers te beschermen;
- •
de weg in stand te houden en de bruikbaarheid daarvan te waarborgen;
- •
de vrijheid van het verkeer zo veel mogelijk te waarborgen.
dat de Oudmunsterhoef ter plaatse van de genoemde verkeersmaatregel is gelegen binnen de grenzen van de gemeente Culemborg en bij die gemeente in beheer is;
gelet op de adviezen van de afdelingen Stadsontwikkeling en Wijkzaken/Planrealisatie van de Gemeente Culemborg;
overeenkomstig artikel 24 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer heeft overleg plaatsgevonden met de verkeersadviseur van politie-eenheid Oost Nederland, district Gelderland-Zuid. Hij bracht hierover een positief advies uit.
gelet op het algemeen belang van het verkeer;
gelet op artikel 18, eerste lid onder d, van de Wegenverkeerswet 1994, zijn wij bevoegd tot het nemen van dit verkeersbesluit;