Gemeenteblad van Best
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 488574 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Best | Gemeenteblad 2025, 488574 | beleidsregel |
Beleidsregels brede ondersteuning Wet hersteloperatie toeslagen Best 2025
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best,
artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.21 van de Wet hersteloperatie toeslagen;
laatstgenoemde wet sinds 1 januari 2025 gemeenten verplicht om gedupeerden brede ondersteuning te bieden op de vijf leefgebieden: financiën, gezin, werk, wonen en zorg, in het kader van de Toeslagenaffaire,
vast te stellen ‘Beleidsregels brede ondersteuning Wet hersteloperatie toeslagen Best 2025’.
HOOFDSTUK 2. DOEL, UITZONDERINGEN EN DOELGROEP BREDE ONDERSTEUNING
Artikel 3. Uitzonderingen brede ondersteuning
Geen onderdeel van de brede ondersteuning zijn:
Kosten voor voorzieningen die zijn gemaakt vóór het moment van aanvraag komen in de regel niet voor vergoeding in aanmerking. Uitzondering hierop is mogelijk wanneer er sprake was van een aantoonbaar urgente of bedreigende situatie, waarbij directe actie noodzakelijk was en een aanvraag vooraf redelijkerwijs niet mogelijk was.
Daarnaast worden in de regel de volgende kosten niet vergoed:
Aanschaf van auto’s of andere motorvoertuigen, tenzij aantoonbaar noodzakelijk voor deelname aan werk, onderwijs of sociaal functioneren; functionele alternatieven zoals (elektrische) fietsen kunnen in dat kader wel in aanmerking komen. Er wordt altijd eerst gezocht naar een passende oplossing, waarbij het minst kostbare middel dat voldoet aan de behoefte de voorkeur krijgt;
Verbouwingen aan de woning, behalve wanneer deze aantoonbaar noodzakelijk zijn voor het herstel van basale leefomstandigheden en het gaat om eenvoudige, functionele ingrepen. Onderhoud of herstel dat normaal gesproken onder de verantwoordelijkheid van een verhuurder valt (zoals bij woningcorporaties) wordt doorgaans niet vergoed;
Tuinaanpassingen, behalve wanneer deze aantoonbaar verband houden met de situatie van de gedupeerde en gericht zijn op eenvoudige, functionele ingrepen. Onderhoud of herstel dat normaal gesproken onder de verantwoordelijkheid van een verhuurder valt (zoals bij woningcorporaties) wordt doorgaans niet vergoed;
Aanschaf van luxe- of comfortgoederen, tenzij aantoonbaar functioneel voor herstel of deelname aan onderwijs, werk of sociaal functioneren. Dit zijn goederen die het levenscomfort verhogen maar niet essentieel zijn voor dagelijks functioneren, herstel of sociale participatie, zoals luxe elektronica, designmeubels, wellnessproducten of huishoudelijke apparaten met uitgebreide extra functies;
De in dit artikel genoemde uitzonderingen dienen als algemene richtlijn. De opsomming in lid 7 is niet uitputtend. Bij het beoordelen van individuele verzoeken staat het gesprek met de gedupeerde centraal en wordt maatwerk toegepast. Bij bijzondere of schrijnende omstandigheden kan, op grond van de hardheidsclausule, van deze richtlijnen worden afgeweken.
Artikel 4. Doelgroep brede ondersteuning
Het college kan ook toegang tot brede ondersteuning verlenen aan een aanvrager die valt onder de personenkring van artikel 2.21, eerste en tweede lid, van de wet, maar geen inwoner is als sprake is van een verhuizing, detentie of andere bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2.21, derde lid, van de wet. De aanvrager wordt in dat geval gelijkgesteld met een inwoner.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG, EERSTE GESPREK EN VASTSTELLING HULPVRAAG
Artikel 6. Aanvraag brede ondersteuning
Een aanvraag voor toegang tot brede ondersteuning kan schriftelijk, digitaal of mondeling worden ingediend bij het college. Schriftelijke aanvragen dienen gericht te worden aan de gemeente Best, ter attentie van de procesregisseur Zorg & Veiligheid/Sociaal Domein. Digitale aanvragen kunnen worden verzonden naar ondersteuningsteam@bestwijzer.nl. Mondelinge aanvragen kunnen worden ingediend via het telefoonnummer 0499 770 100.
Indien een inwoner bij de UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning, ontvangt het college de contactgegevens van de inwoner via het gegevensportaal van de UHT. De datum van ontvangst van de gegevens via het gegevensportaal van de UHT wordt gelijkgesteld met het indienen van de aanvraag.
HOOFDSTUK 4. BESLUIT OP DE AANVRAAG EN PLAN VAN AANPAK
Artikel 11. Het wijzigen van het plan van aanpak
Een aanvrager kan schriftelijk, digitaal of mondeling een verzoek indienen om het plan van aanpak te wijzigen; schriftelijke verzoeken dienen gericht te worden aan de gemeente Best, ter attentie van de procesregisseur Zorg & Veiligheid/Sociaal Domein, terwijl digitale verzoeken kunnen worden verzonden via ondersteuningsteam@bestwijzer.nl en mondelinge verzoeken kunnen worden gemeld via telefoonnummer 0499 770 100. Artikel 8, eerste lid, is op deze aanvraag van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 5. TOEKENNEN EN VERSTREKKEN VAN VOORZIENINGEN
Artikel 14. Materiële voorzieningen
Een materiële voorziening is een zaak die noodzakelijk is om belemmeringen van de aanvrager bij het bereiken van de doelstellingen uit het plan van aanpak weg te nemen of te beperken. Alleen goederen of voorzieningen die aantoonbaar noodzakelijk zijn, worden verstrekt. Er wordt geen voorziening toegekend op basis van wenselijkheid, maar uitsluitend op basis van noodzaak in het licht van de doelstellingen uit het plan van aanpak.
Bij de beoordeling en toekenning van materiële voorzieningen wordt uitgegaan van een doelmatige en verantwoorde inzet van middelen. Daarbij wordt gezocht naar een oplossing die aansluit bij de persoonlijke situatie van de aanvrager, waarbij de voorkeur uitgaat naar een uitvoering die passend en toereikend is, zonder dat gekozen wordt voor een luxe of uitgebreide variant, mits de voorziening in redelijkheid bijdraagt aan het behalen van de doelstellingen uit het plan van aanpak.
Materiële voorzieningen worden vastgesteld op basis van de richtbedragen uit de NIBUD-prijzengids voor gebruikelijke huishoudelijke uitgaven, hierna te noemen de NIBUD-normen, zoals deze gelden op het moment van toekenning. Deze richtbedragen worden verhoogd met 40% ter dekking van aanvullende kosten die niet in de standaardnormen zijn opgenomen.
Voor gebruikelijke huishoudelijke of persoonlijke goederen met een aanschafwaarde van minder dan € 1.250,– die niet in de NIBUD-normen voorkomen, maar aantoonbaar noodzakelijk zijn voor het behalen van de doelstellingen uit het plan van aanpak, kan het college een vergoeding verstrekken op basis van de gemiddelde marktprijs van een niet-luxe, standaardmodel.
Voor voorzieningen met een aanschafwaarde van € 1.250,– of hoger die niet in de NIBUD-normen voorkomen, wordt de vergoeding gebaseerd op de laagste prijs van ten minste twee offertes. Indien het college van oordeel is dat deze offertes onvoldoende basis bieden voor een zorgvuldige beoordeling, kan het verzoeken om een derde offerte. Het college beoordeelt vervolgens of de ingediende offertes een gedegen onderbouwing vormen voor de toekenning.
Artikel 16. Medewerking aanvrager
Voordat een voorziening via het plan van aanpak wordt toegekend, kan het college de aanvrager verzoeken om medewerking te verlenen. Deze medewerking kan bestaan uit het verstrekken van aanvullende informatie, het toelichten van de situatie of het deelnemen aan een gesprek. De informatie kan zowel mondeling als schriftelijk worden verstrekt. Dit is nodig om te beoordelen of de beoogde voorziening voldoet aan de voorwaarden zoals beschreven in artikel 13, tweede lid, en de artikelen 14 en 15.
HOOFDSTUK 6. BEËINDIGING BREDE ONDERSTEUNING EN OVERDRACHT
Artikel 19. Overdracht van hulpverlening
Als de aanvrager bij de beëindiging van de brede ondersteuning de doelstellingen uit het plan van aanpak niet heeft bereikt en het plan van aanpak niet expliciet in een overdracht naar reguliere ondersteuning voorziet, dan zorgt het college in samenspraak met de aanvrager alsnog voor een warme overdracht vanuit de brede ondersteuning.
Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige benadeling van een belanghebbende of tot een uitkomst die kennelijk onredelijk is. Het toepassen van deze clausule wordt gemotiveerd in de beschikking.
Per 1 januari 2025 is de Wet hersteloperatie toeslagen volledig in werking getreden. Deze wet biedt gedupeerde ouders en kinderen van de kinderopvangtoeslagenaffaire niet alleen recht op financiële compensatie, maar ook op brede ondersteuning. Deze ondersteuning is gericht op het herstellen van perspectief en het versterken van bestaanszekerheid op de leefgebieden financiën, gezin, werk, wonen en zorg.
Om gemeenten te helpen bij de uitvoering van deze wettelijke taak, heeft de VNG in 2025 modelbeleidsregels opgesteld. De VNG adviseert gemeenten om eigen beleidsregels vast te stellen, zodat duidelijk is op welke manier zij invulling geven aan de brede ondersteuning. Beleidsregels zorgen zo voor transparantie, rechtsgelijkheid en voorspelbaarheid, zowel voor inwoners als voor uitvoerende professionals. De gemeente Best volgt hierbij grotendeels de modelbeleidsregels van de VNG, maar maakt op een aantal punten eigen beleidsmatige keuzes. Deze keuzes sluiten aan bij de lokale context, de uitvoerbaarheid en de behoefte aan maatwerk in de ondersteuning van inwoners.
Met de Beleidsregels brede ondersteuning Wet hersteloperatie toeslagen Best 2025 legt het college van burgemeester en wethouders van Best vast hoe binnen de gemeente uitvoering wordt gegeven aan deze ondersteuning. De beleidsregels bieden duidelijkheid over onder andere de doelgroep, de aanvraagprocedure, het plan van aanpak en de toekenning van voorzieningen. Hierbij staat maatwerk centraal, maar ook rechtszekerheid en een uitvoerbare praktijk die recht doet aan het herstel van vertrouwen tussen inwoners en overheid.
In dit artikel worden de belangrijkste begrippen binnen deze beleidsregels gedefinieerd. Dit is essentieel om eenduidigheid in interpretatie te waarborgen. De definitie van 'bedreigende situatie' is ruimer dan puur financieel en erkent ook psychische of crisissituaties. De toevoeging van de NIBUD-normen onderstreept de inzet op objectieve maatstaven bij materiële ondersteuning.
Artikel 2. Doel van de brede ondersteuning
Dit artikel bepaalt het hoofddoel van de ondersteuning: het faciliteren van een nieuwe start en herstel van vertrouwen. De opsomming van leefgebieden volgt de systematiek van de wet, waarbij het accent ligt op duurzame maatschappelijke participatie.
Artikel 3. Uitzonderingen brede ondersteuning
Hierin wordt omschreven wat niet onder brede ondersteuning valt. De uitsluitingen (zoals boetes, cosmetische ingrepen, of reguliere voorzieningen) dienen om de inzet van middelen doelmatig te houden. De bepaling maakt ruimte voor maatwerk via de hardheidsclausule.
Artikel 4. Doelgroep brede ondersteuning
Hier wordt de doelgroep afgebakend. Belangrijk is de nadruk op mensen die nog geen nieuwe start hebben kunnen maken, en de expliciete benoeming van het gezin als ontvanger van ondersteuning. In bijzondere omstandigheden kan ook iemand buiten de gemeentegrenzen worden geholpen – mits in overleg met de betreffende gemeente.
Artikel 5. Brede ondersteuning voor een minderjarige
Dit artikel biedt toegang tot brede ondersteuning voor minderjarigen onder de kindregeling. De drie situaties waarbinnen dit mogelijk is, maken het mogelijk maatwerk te leveren aan verschillende gezinssamenstellingen en woonsituaties.
Artikel 6. Aanvraag brede ondersteuning
Dit artikel regelt hoe de aanvraag wordt ingediend, op meerdere toegankelijke manieren. De koppeling met UHT zorgt voor een automatische gegevensoverdracht, waardoor drempels voor aanvragers worden verlaagd.
Artikel 7. Eerste gesprek en vaststelling hulpvraag
De procedure start met een intake binnen acht weken. Belangrijk is dat de aanvrager bepaalt waar het gesprek plaatsvindt. Het gesprek is niet alleen verkennend, maar vormt de basis voor de formulering van de hulpvraag.
Artikel 8. Besluit op de aanvraag
Binnen acht weken na het eerste gesprek wordt een besluit genomen over het al dan niet toekennen van ondersteuning. Indien nodig kan de termijn worden verlengd. Dit bevordert voortgang en rechtszekerheid.
Artikel 9. Het opstellen van het plan van aanpak
Het plan van aanpak is het centrale document waarin doelen en middelen worden vastgelegd. Dit gebeurt altijd in samenspraak met de aanvrager en is integraal en stapsgewijs van aard. Het biedt structuur aan de uitvoering van de brede ondersteuning.
Artikel 10. Aanvullend schuldhulpverleningsaanbod jongeren
Voor jongeren die onder de kindregeling vallen en problematische schulden hebben, is een aanvullende regeling mogelijk. Deze regeling komt voort uit het Rijksbeleid en wordt in het plan van aanpak geïntegreerd.
Artikel 11. Het wijzigen van het plan van aanpak
Maatwerk kan vragen om bijstelling van het plan. Dit artikel maakt het mogelijk om gedurende de looptijd (2 jaar voor immateriële voorzieningen, 6 maanden voor materiële voorzieningen) aanpassingen te doen. Ook aanvragers kunnen wijzigingen verzoeken.
Artikel 12. Lopende plannen van aanpak en nieuwe voorzieningen
Dit overgangsartikel waarborgt continuïteit. Bestaande voorzieningen blijven geldig, maar nieuwe aanvragen worden getoetst aan de nieuwe beleidsregels. Zo wordt recht gedaan aan zowel oude als nieuwe afspraken.
Hier worden de uitgangspunten benoemd voor het verstrekken van voorzieningen. Naast noodzaak is er aandacht voor huishoudsamenstelling, draagkracht en duurzaamheid van de voorziening. Hiermee wordt effectief maatwerk mogelijk gemaakt.
Artikel 14. Materiële voorzieningen
De gemeente werkt met objectieve normen (NIBUD + 40%) om vergoedingen vast te stellen. Voor duurdere aankopen geldt een offerteverplichting. Dit borgt een verantwoorde en evenwichtige inzet van publieke middelen, terwijl ruimte blijft voor het bieden van passende ondersteuning. De grensbedragen voor het offertevereiste worden met een stapsgewijze verhoging vanaf 2027 aangepast om rekening te houden met inflatie en marktontwikkelingen.
Artikel 15. Immateriële voorzieningen
Immateriële voorzieningen zijn gericht op versterking van kennis, vaardigheden of mentale weerbaarheid. Zij dragen bij aan het herstelproces of bevorderen maatschappelijke participatie. Ze kunnen tot twee jaar na het eerste gesprek worden toegekend, waardoor ook langere begeleidingstrajecten of een gefaseerde aanpak mogelijk zijn.
Artikel 16. Medewerking aanvrager
De gemeente mag de aanvrager vragen om benodigde informatie aan te leveren voorafgaand aan toekenning. Dit zorgt ervoor dat voorzieningen weloverwogen en controleerbaar worden toegekend.
Artikel 17. Weigeren voorzieningen
In dit artikel worden gronden gegeven voor het weigeren van een voorziening. Dit voorkomt misbruik en waarborgt dat voorzieningen alleen worden verstrekt als zij noodzakelijk én passend zijn.
Artikel 18. Beëindiging van de brede ondersteuning
Naast het beëindigen op basis van de wet, kan de ondersteuning ook stoppen als de aanvrager daar om vraagt of langdurig inactief blijft. Voor beëindiging vindt altijd een gesprek plaats om te evalueren en eventueel door te verwijzen.
Artikel 19. Overdracht van hulpverlening
Als brede ondersteuning eindigt zonder dat de doelen zijn bereikt, zorgt de gemeente voor een warme overdracht naar reguliere hulp. Zo wordt voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen.
Deze bepaling maakt het mogelijk om af te wijken van de beleidsregels bij schrijnende gevallen. Hiermee wordt het maatwerkprincipe verankerd en voorkomen dat rigide toepassing leidt tot onrechtvaardige uitkomsten.
Hier wordt vastgelegd wanneer de beleidsregels in werking treden: op de dag na publicatie. Hiermee wordt duidelijkheid geboden aan inwoners en uitvoerders.
De citeertitel vereenvoudigt verwijzingen naar de beleidsregels in besluiten, correspondentie of verdere regelgeving.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-488574.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.