Gelet op
:
De Wegenwet;
De Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994);
Het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990);
Het besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (hierna: BABW);
De Uitvoeringsvoorschriften van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (hierna: Uitvoeringsvoorschriften BABW);
Het feit dat het gedeelte van De Houtduif (hierna ‘de weg’) in beheer is bij de gemeente Achtkarspelen;
Het advies van de Politie door verkeerscoördinator Noordoost Friesland;
Artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 waarin de bevoegdheid tot het nemen van verkeersbesluiten bij het college van burgemeester en wethouders is neergelegd;
dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen is gemandateerd aan de Verkeerskundige.
Overwegende dat:
de weg gelegen is binnen de bebouwde kom van Surhuisterveen en in beheer is bij de gemeente Achtkarspelen;
De Houtduif een weg is als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder d van de WVW 1994;
de weg gecategoriseerd is als erftoegangsweg binnen de bebouwde kom en de weg daarmee deel uitmaakt van het verblijfsgebied;
de verkeersfunctie in een verblijfsgebied ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie;
in het Klimaatakkoord is opgenomen dat alle nieuwe personenauto’s die in 2030 op de markt komen 100% elektrisch zijn;
de verkoop van elektrisch aangedreven personenauto’s de laatste jaren steeds verder is toegenomen, waarbij het uitbreiden van de laadinfrastructuur niet achter kan blijven om de klimaatdoelen te bereiken;
de gemeente Achtkarspelen daarom een overeenkomst met TotalEnergies heeft, die de laadpalen realiseert, exploiteert en beheert;
de laadpalen voor de volgende doelgroepen zijn bestemd, namelijk bewoners van het dorp, bezoekers van het dorp en voor werknemers van bedrijven;
inwoners een aanvraag kunnen doen voor een openbare laadpaal mochten zij geen laadpaal op eigen terrein kunnen realiseren;
een aanvraag bij de gemeente en bij TotalEnergies binnenkomt, waarbij gezamenlijk wordt gekeken naar een geschikte locatie voor een oplaadpunt binnen 250 meter van de woning van de aanvrager;
er op deze wijze een laadnetwerk ontstaat door parkeerplaatsen aan te wijzen en aan te leggen als laadplek voor elektrische voertuigen;
we de locatie bij De Houtduif, zoals is aangegeven in bijgevoegde situatietekening, geschikt achten als laadplek voor het laden van elektrische voertuigen ten behoeve van bewoners en bezoekers van de woonwijk;
we voorstellen om op deze locatie één laadpaal te plaatsen, zodat er twee parkeerplaatsen worden gereserveerd voor het opladen van twee elektrische voertuigen;
dit gerealiseerd kan worden door middel van het plaatsen van het verkeersbord E8c van bijlage 1 van het RVV 1990 met onderbord OB504;
de twee parkeervakken alleen door elektrische voertuigen gebruikt kunnen worden en dat de hoeveelheid parkeerruimte in de wijk voor niet-elektrische voertuigen daardoor afneemt;
het exclusief parkeren voor elektrische auto’s slechts is toegestaan met als doel de auto op te laden, zodat het oplaadpunt voor meerdere gebruikers beschikbaar blijft;
dit gebruik geregeld is in artikel 24, lid 1, onderdeel d, van het RVV 1990;
het belang van het ontwikkelen van een openbaar oplaadnetwerk prevaleert boven het verlies aan parkeergelegenheid;
gelet op artikel 12 van het BABW voor het plaatsen van het verkeersbord E8c, inclusief onderbord OB504, van bijlage 1 van het RVV 1990 een verkeersbesluit is vereist;
gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de verkeersmaatregel strekt tot het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
gelet op artikel 2 van de WVW 1994 de verkeersmaatregel voorts strekt tot het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
gelet op artikel 2 van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding komt bij het treffen van deze verkeersmaatregel;
voorgaande overwegingen het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer van ondergeschikt belang wordt geacht;
gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;
de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregel.