Ontheffingenbeleid RVV

Beleidsregels voor ontheffing voetgangersgebied en overige verkeersregels op basis van art. 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV1990)

 

Inleiding

De openbare ruimte wordt voor een groot deel gebruikt voor verkeersdoeleinden. Voor een veilig en doelmatig gebruik is de verkeersruimte in meer of mindere mate ingedeeld voor verschillende soorten verkeer en zijn er beperkingen ten aanzien van onder meer snelheid, rijrichting en parkeren. Deze beperkingen zijn van kracht door middel van algemeen geldende verkeersregels of door verkeersbesluiten en worden (waar nodig) met bebording en/of markering aangegeven.

 

Ontheffingenbeleid

Hoewel deze beperkingen voor iedereen gelden, kunnen er (zwaarwegende) redenen zijn dat bepaalde beperkingen genegeerd moeten worden. Veelvoorkomende situaties zijn wegen die zijn afgesloten voor motorvoertuigen waar bepaalde belanghebbenden wel moeten kunnen komen, onderhoudsdiensten die noodgedwongen moeten rijden in voetgangersgebied en taxi’s die gebruik kunnen maken van de busbaan. Dergelijke gevallen kunnen worden ontheven van de beperking. Ten behoeve van eenduidigheid en consistentie is in onderhavig ontheffingenbeleid vastgelegd onder welke voorwaarden ontheffing kan worden verleend.

 

Aanleiding

Het ontheffingenbeleid is ingegeven door de situatie en ontwikkelingen in de binnenstad. De binnenstad is grotendeels voetgangersgebied waar gemotoriseerd verkeer niet toegestaan is. Ten behoeve van bevoorrading van winkels geldt hierop een algemene uitzondering tijdens de vastgestelde venstertijden. Daarbuiten wordt gemotoriseerd verkeer geweerd. In de praktijk komt het voor dat er zich motorvoertuigen in het voetgangersgebied bevinden op momenten dat dit niet gewenst is. Om recht te doen aan de prioriteit van de voetganger in de binnenstad van Eindhoven is het noodzakelijk om voertuigen in het voetgangersgebied buiten de venstertijden tot het absolute minimum te beperken. Een restrictief ontheffingenbeleid is nodig om voetgangersgebieden als domein van de voetganger te kunnen waarborgen. Dit wordt ondersteund met 100%-controle.

 

Juridisch kader

De mogelijkheid om weggebruikers te ontheffen van een beperking wordt gegeven door artikel 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV). Het RVV bevat de verkeersregels en verkeerstekens die in Nederland gelden. Het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 87 RVV is een bevoegdheid van burgemeester en wethouders (art. 149 lid 1 Wegenverkeers-wet). Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld ten aanzien van plaats, duur en gebruik.

 

 

Beleidsregels

Het ontheffingenbeleid is vervat in beleidsregels met als indeling:

  • 1.

    Inleidende bepalingen

  • 2.

    Ontheffing rijden in afgesloten gebieden/wegen

  • 3.

    Ontheffing overige verkeersregels en tekens art. 87 RVV

  • 4.

    Aanvragen, verlenen en intrekken van ontheffingen

  • 5.

    Slotbepalingen

 

1 Inleidende bepalingen

Art. 1.1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Gesloten verklaarde weg: een weg waar op basis van een verkeersbesluit gemotoriseerd verkeer, al dan niet gedurende een bepaald gedeelte van de dag, verboden is.

  • b.

    Voetgangersgebied: gebied waarvan de toegang is aangeduid met bord G07 (voetgangerszone).

  • c.

    Venstertijden: de tijden waarop voetgangersgebied vrij toegankelijk is voor laden en lossen.

  • d.

    Laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring in-en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is of de tijd die nodig is voor het onmiddellijk laten in-en uitstappen van passagiers.

  • e.

    Motorvoertuig: alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen (artikel 1 van het RVV 1990).

  • f.

    Eigen parkeergelegenheid: een parkeerplaats op eigen terrein of in een eigen garage, waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving, etc).

  • g.

    Ontheffing: de verklaring dat een verkeersmaatregel (gebod of verbod, als bedoeld in artikel 87 van het RVV 1990) niet geldt voor de houder van de verklaring op basis van de hieraan verbonden voorschriften en beperkingen.

  • h.

    Ontheffingshouder: degene aan wie de ontheffing is verleend.

  • i.

    Vrijstelling: publiekrechtelijke aanduiding voor een besluit van een bestuursorgaan waarbij een uitzondering op een wettelijk verbod of gebod wordt gemaakt voor een categorie van gevallen.

  • j.

    TTO: Toegelaten Taxi Organisatie

Art. 1.2 Voorschriften en beperkingen

Er kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden aan een ontheffing, ter bescherming van de belangen in verband waarmee de ontheffing is vereist.

Art. 1.3 Vrijstellingen

Motorvoertuigen van de hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance) die als zodanig herkenbaar zijn, de handhavingsvoertuigen van de gemeente Eindhoven en de dierenambulance zijn vrijgesteld van het ontheffingenbeleid. Deze voertuigen hebben onbeperkt toegang tot voetgangersgebieden en gesloten verklaarde wegen en hebben geen ontheffing nodig voor de overige verkeersregels. Voor de vrijstelling wordt verlangd dat de kentekens worden aangemeld bij de gemeente dan wel het landelijk loket hiervoor (in oprichting).

2 Ontheffing voor motorvoertuigen in voetgangersgebied en gesloten verklaarde wegen

Art. 2.1 Algemene bepalingen

  • a.

    Voor toegang tot en het rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde wegen met een motorvoertuig is een ontheffing vereist, uitgezonderd eventuele tijdsvensters die voor de desbetreffende zone zijn vastgesteld.

  • b.

    Er moeten zwaarwegende redenen zijn waarom een ontheffing wordt verleend. Voor een ontheffing geldt in het algemeen dat er geen andere mogelijkheid moet bestaan om in het beoogde doel te voorzien. Voor bevoorrading van winkels in voetgangersgebied zijn de venstertijden beschikbaar.

  • c.

    Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld ten aanzien van gebruik, tijden en locatie. In het algemeen geldt de ontheffing alleen voor de kortste route tot de bestemming.

  • d.

    Ontheffingen worden in principe uitgegeven op kenteken. Bij uitzondering is een kentekenloze ontheffing mogelijk. Voor het voetgangersgebied wordt altijd een kenteken verlangd; bij meerdere kentekens op een ontheffing kan er maar één kenteken actief zijn.

  • e.

    Een ontheffing voor toegang tot en rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde weg voorziet niet in toestemming om te parkeren. Laden/lossen is wel toegestaan.

  • f.

    Voetgangers en overige verkeersdeelnemers mogen niet worden gehinderd of in gevaar worden gebracht.

  • g.

    In voetgangersgebied mag alleen stapvoets worden gereden.

Art. 2.2 Typen ontheffing

Op een daartoe strekkende aanvraag kan een ontheffing worden verleend voor de toegang tot en het rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde weg. Er moeten zwaarwegende redenen zijn voor een ontheffing. De mogelijke ontheffingen hiervoor of voor daarmee gelijk te stellen gevallen zijn:

Type A: vaste ontheffing 24/7

Een ontheffing om 24 uur per dag en zeven dagen per week met een motorvoer-tuig te rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde weg. Deze ontheffing kan worden verleend aan:

  • bewoners met eigen parkeergelegenheid binnen voetgangersgebied of aan een gesloten verklaarde weg

  • bedrijven en instanties met eigen parkeergelegenheid binnen voetgangers-gebied of aan een gesloten verklaarde weg

  • diensten met betrekking tot beheer openbare ruimte.

Type B: vaste ontheffing met tijdsbeperking

Een ontheffing om op bepaalde momenten met een motorvoertuig te rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde weg. Deze ontheffing kan worden verleend aan:

  • bedrijven en instanties binnen voetgangersgebied die met regelmaat activiteiten hebben met aan/afvoer van zware of volumineuze goederen/materialen, welke niet op een andere wijze dan met een motorvoertuig op de plek van bestemming kunnen worden gebracht waarvan kan worden geconstateerd dat venstertijden niet toereikend zijn.

  • TTO-taxi’s ten behoeve van het bereiken van een taxistandplaats indien gelegen binnen voetgangersgebied.

Type C: incidentele ontheffing

Een ontheffing om gedurende een beperkte periode met een motorvoertuig te rijden in voetgangersgebied of gesloten verklaarde weg. Deze ontheffing geldt gedurende een of meerdere dagen, weken of maanden. Een incidentele ontheffing kan worden verleend aan:

  • bewoners in voetgangersgebied of aan een gesloten verklaarde weg ten behoeve van een verhuizing

  • verhuisbedrijven ten behoeve van een verhuizing in voetgangersgebied of aan een gesloten verklaarde weg

  • bouw- en installatiebedrijven met noodzakelijke activiteiten binnen voetgangersgebied of een gesloten verklaarde weg

  • bedrijven en organisaties die een evenement organiseren binnen voetgangersgebied of een gesloten verklaarde weg

  • mediabedrijven.

Art. 2.3 Criteria en voorwaarden

De criteria op basis waarvan een ontheffing wordt verstrekt en bijbehorende voorwaarden, zijn weergegeven in de tabel in bijlage 1.

3 Ontheffing voor overige verkeersregels/-tekens

Art. 3.1 Algemene bepalingen

  • a.

    Voor het negeren van verkeersverboden/geboden met een motorvoertuig is een ontheffing vereist, uitgezonderd eventuele tijdsvensters.

  • b.

    Er moeten zwaarwegende redenen zijn waarom een ontheffing wordt verleend. Voor een ontheffing geldt in het algemeen dat er geen andere mogelijkheid moet bestaan om in het beoogde doel te voorzien. Het gaat hierbij om werkzaamheden met apparatuur met een directe verbondenheid met het voertuig, levering van zware of volumineuze goederen/materialen, welke niet op een andere wijze dan met een motorvoertuig op de plek van bestemming kunnen worden gebracht, activiteiten met een maatschappelijk doel en/of vanuit verkeersveiligheidsoverwegingen.

  • c.

    Een ontheffing kan worden verleend voor:

  • parkeerverbod (E01)

  • vergunningshoudersgebied (E9)

  • (brom)fietspad (G11/G12a/G13)

  • busbaan (F13)

  • fietsstrook (art. 10 RVV)

  • trottoir (art. 10 RVV)

  • d.

    Aan een ontheffing kunnen beperkingen worden gesteld ten aanzien van gebruik, tijden en locatie.

  • e.

    Andere verkeersdeelnemers mogen niet worden gehinderd of in gevaar worden gebracht.

  • f.

    Een ontheffing behelst geen vrijstelling van eventueel verschuldigde parkeerbelasting.

  •  

Art. 3.2 Typen ontheffing

Op een daartoe strekkende aanvraag kan een ontheffing worden verleend voor een of meerdere genoemde verkeersbepalingen, indien daarvoor zwaarwegende redenen zijn. De mogelijke ontheffingen hiervoor of voor daarmee gelijk te stellen gevallen zijn:

Type D: vaste ontheffing 24/7

Een ontheffing voor 24 uur per dag en zeven dagen per week. Deze ontheffing kan worden verleend ten behoeve van activiteiten met een vast of terugkerend karakter aan:

  • diensten met betrekking tot beheer openbare ruimte

  • vervoersdiensten: openbaar vervoer en taxi’s conform het taxibeleid van de gemeente Eindhoven bestaande uit TTO-taxi’s, emissievrije taxi’s, personenvervoer zonder winstoogmerk en contractvervoer (WMO)

  • opsporingsdiensten.

Type E: incidentele ontheffing

Een ontheffing voor een beperkte periode. Deze ontheffing geldt gedurende een of meerdere dagen, weken of maanden. Een incidentele ontheffing kan worden verleend aan:

  • bewoners ten behoeve van een verhuizing

  • verhuisbedrijven ten behoeve van een verhuizing

  • bouw- en installatiebedrijven

  • bedrijven en organisaties die een evenement organiseren

  • mediabedrijven.

Art. 3.3 Criteria en voorwaarden

De criteria op basis waarvan een ontheffing wordt verstrekt en bijbehorende voorwaarden, zijn weergegeven in de tabel in bijlage 1.

4 Aanvragen, verlenen en intrekken van ontheffingen

Art. 4.1 Ontheffingsverlening

Ontheffingen worden verleend op basis van de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om ontheffing te verlenen zoals bedoeld in artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, conform het in deze beleidsregels bepaalde.

Art. 4.2 Ontheffingsaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor ontheffing dient digitaal via de daartoe ingerichte website te worden ingediend.

  • 2.

    Bij de aanvraag dienen de gegevens en bescheiden overgelegd, die voor de beoordeling van de aanvraag vereist zijn:

  • een kopie inschrijvingsbewijs van de Kamer van Koophandel of een goedkeurende controleverklaring indien het bedrijf/instantie betreft.

  • in geval van eigen parkeergelegenheid: een bewijs van eigendomsrecht, huurovereenkomst, gebruiksrecht, erfpachtovereenkomst of beschikbaarstelling van het aantal eigen parkeergelegenheden waarvoor ontheffing wordt aangevraagd.

  • ten behoeve van beheer openbare ruimte: een kopie van het contract of opdracht voor de beheerwerkzaamheden.

  • in geval van een aanvraag in verband met een evenement: de verleende evenementenvergunning dan wel een melding klein evenement.

  • een motivering/toelichting van de aanvraag.

Art. 4.3 Beslistermijn

  • 1.

    Er wordt uiterlijk binnen acht weken na ontvangst beslist op de aanvraag voor een ontheffing.

  • 2.

    Deze beslissing kan voor ten hoogste acht weken worden verdaagd. Voor afloop van de onder lid 1 vermelde termijn wordt aanvrager hiervan op de hoogte gesteld.

Art. 4.4 Voorwaarden voor ontheffingsverlening

Een ontheffing wordt uitsluitend verleend indien de voor de aanvraag van desbetreffende ontheffing benodigde gegevens of bescheiden zijn overgelegd en door aanvrager wordt voldaan aan alle in deze beleidsregels beschreven criteria om voor een ontheffing in aanmerking te komen.

Art. 4.5 Weigeringsgronden

Geweigerd wordt een ontheffing te verlenen indien:

  • 1.

    de aanvraag voor een ontheffing in strijd is met deze beleidsregels, of

  • 2.

    voorafgaande ontheffing van de aanvrager is ingetrokken op basis van artikel 4.7, eerste lid.

Art. 4.6 Duur van de ontheffing

  • 1.

    Vaste ontheffingen worden verleend voor de duur van een jaar.

  • 2.

    Vaste ontheffingen kunnen op verzoek worden verlengd.

  • 3.

    Incidentele ontheffingen worden verleend voor een dag of voor een andere tijdsduur, afhankelijk van de noodzaak waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd.

  • 4.

    Incidentele ontheffingen kunnen maximaal 24 keer per jaar worden aangevraagd.

Art. 4.7 Intrekking van de ontheffing

  • 1.

    De ontheffing wordt ingetrokken:

  • a.

    op verzoek van de aanvrager.

  • b.

    voor zover niet aan de voorschriften en beperkingen die verbonden zijn aan de ontheffing wordt voldaan.

  • c.

    voor zover op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist.

  • d.

    voor zover ter verkrijging van de ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens zijn ingediend.

  • e.

    voor zover sprake is van misbruik van de ontheffing.

  • f.

    bij verhuizing van de ontheffingshouder.

  • g.

    na overlijden van de ontheffingshouder.

  • h.

    bij een rechtspersoon als ontheffingshouder: bij faillissement of beëindiging van de onderneming.

  • i.

    bij het uitblijven van betaling van de verschuldigde leges.

  • j.

    bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een ruimtelijk plan met parkeren op eigen terrein binnen het voetgangersgebied.

  • 2.

    Een ontheffing wordt opgeschort totdat het besluit tot intrekking als bedoeld in dit artikel onherroepelijk is geworden.

Art. 4.8 Gebruik van de ontheffing

  • 1.

    Een ontheffing bestaat uit een ontheffingsvignet en een begeleidende brief.

  • 2.

    Op het vignet wordt vermeld:

  • a.

    de ontheffingscategorie

  • b.

    de artikelen of verkeerstekens waar de ontheffing betrekking op heeft

  • c.

    het kenteken van het motorvoertuig.

  • d.

    een vignetnummer.

  • e.

    zaaknummer.

  • f.

    de periode waarvoor de ontheffing geldt en het tijdvak gedurende welke de ontheffing kan worden gebruikt.

  • 3.

    Het vignet dient altijd zichtbaar aanwezig te zijn in het voertuig.

  • 4.

    In de begeleidende brief bij het vignet worden eventuele aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen opgenomen.

  • 5.

    De ontheffing dient op eerste vordering van de in artikel 159 Wegenverkeerswet 1994 bedoelde personen ter inzage worden afgegeven.

5 Slotbepalingen

Art. 5.1 Tariefstelling

Voor ontheffingen waarvoor legeskosten van toepassing zijn, gelden de tarieven zoals opgenomen in de tarieventabel behorende bij de vigerende legesverordening van de gemeente Eindhoven.

Art. 5.2 Toezicht op de naleving

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze beleidsregels zijn de ambtenaren belast die krachtens het Wetboek van strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten belast.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze beleidsregels de ambtenaren van het organisatieonderdeel belast waar de uitvoering van het ontheffingenbeleid is belegd.

  • 3.

    Het toezicht op de naleving wordt deels ondersteund met kentekencamera’s die de kentekens van voertuigen vastleggen die het een voetgangersgebied of een gesloten verklaarde weg inrijden.

Art. 5.3 Hardheidsclausule

Het college handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen op basis van de Awb, artikel 4:84 (inherente afwijkingsbevoegdheid).

Art. 5.4 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Art. 5.5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Beleidsregels ontheffingenbeleid RVV gemeente Eindhoven”.

Bijlage 1: Overzicht ontheffingen RVV

 

Bijlage 2: Kaart voetgangersgebied centrum

 

Naar boven