Voorgenomen verkoop perceeltjes gemeentegrond

De gemeente Haarlem voert het plan van aanpak Project Oneigenlijk Gebruik Gemeentegrond (POGG) uit (BBV-nummer: 2016/119221), waarbij gemeentegrond – onder bepaalde voorwaarden, zoals omschreven in bijlage 8.1, pagina 19 t/m 22 van het plan van aanpak POGG – kan worden verkocht aan de aangrenzende eigenaar. In dit kader heeft de gemeente het voornemen de navolgende perceeltjes gemeentegrond te verkopen aan de aangrenzende eigenaren:

Boterstraat 8 , kadastraal bekend STN01, sectie D, nummer 3837, groot ca 2 m² 

Boterstraat 10 , kadastraal bekend STN01, sectie D, nummer 3878, groot ca 5 m² 

Boterstraat 10 , kadastraal bekend HLM01, sectie H, nummer 3877, groot ca 28 m² 

Mari Andriessenplein 54 , kadas­traal bekend HLM01, sectie K, nummer 3944 groot ca 3 m² 

Mari Andriessenplein 54 , kadas­traal bekend HLM01, sectie K, nummer 3942 groot ca 10

Vervaltermijn

Mocht u van mening zijn dat u ook in aanmerking behoort te komen voor de koop van vooromschreven grond, dan dient u als belanghebbende uiterlijk binnen twintig kalenderdagen na publicatie een kort geding aanhangig te maken bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem. Indien u een kort geding aanhangig maakt, dan dient u ons dit binnen voornoemde termijn van 20 kalenderdagen schriftelijk mede te delen door het per e-mail opsturen van de conceptdagvaarding aan juridischezaken@haarlem.nl. Met het oog op de voortgang in dit verkooptraject en het verkrijgen van duidelijkheid, hanteert de gemeente een termijn van 20 kalenderdagen. Dit betreft een vervaltermijn.

Bij gebreke van een tijdig ingesteld kort geding vervalt het recht tegen de voorgenomen verkoop in rechte op te komen en/of daarop enige vorm van schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren. De gemeente en de potentiële koper zouden onredelijk worden benadeeld als na voornoemde termijn alsnog tegen het voornemen en het aangaan van de koopovereenkomst wordt opgekomen.

Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778).

Naar boven