Gemeenteblad van Boekel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Boekel | Gemeenteblad 2025, 482953 | gemeenschappelijke regeling |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Boekel | Gemeenteblad 2025, 482953 | gemeenschappelijke regeling |
Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke regeling Brabants Historisch Informatiecentrum 2024
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxtel, Land van Cuijk, Maashorst, Meierijstad, Oss, Sint-Michielsgestel en Vught en de algemene besturen en dagelijkse besturen van de waterschappen Aa en Maas en De Dommel, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente respectievelijk het eigen waterschap bevoegd zijn,
de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis per 1 januari 2022 heringedeeld zijn tot de nieuwe gemeente Land van Cuijk, welke gemeente overeenkomstig de bepalingen in de Wet algemene regels herindeling in hun plaats is getreden;
de gemeenten Landerd en Uden per 1 januari 2022 heringedeeld zijn tot de nieuwe gemeente Maashorst, welke gemeente overeenkomstig de bepalingen in de Wet algemene regels herindeling in hun plaats is getreden;
de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 gewijzigd is;
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
collecties: de verzameling historische voorwerpen, boeken en overige schriftelijke en elektronische bescheiden in de meest ruime zin van het woord, niet zijnde archiefbescheiden, in eigendom van of beheer bij de minister en de gemeenten of waterschappen voor zover het betreft voorwerpen of bescheiden bij de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie en de archiefbewaarplaats van de gemeente of het waterschap;
De regeling wordt getroffen met het doel de belangen van de minister, de colleges en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen bij alle aangelegenheden betreffende de archiefbescheiden, collecties, individuele documenten en dergelijke die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de Provincie Noord-Brabant en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten en de waterschappen in gezamenlijkheid te behartigen.
Artikel 2b Taken en bevoegdheden
Aan het bestuur van het Brabants Historisch Informatie Centrum zijn de navolgende werkzaamheden, taken en bevoegdheden van de colleges, de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen en de minister overgedragen:
het adviseren en het doen van voorstellen aan de minister, de colleges en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen over de taken en bevoegdheden, die door de minister, de colleges of de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen worden uitgevoerd ingevolge de artikelen 5, 6, 7, 8, 12, 13, 15, eerste en tweede lid, 30 en 32, tweede lid, van de Archiefwet 1995, en
Ingezetenen van de gemeenten en de waterschappen en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de gemeenten onderscheidenlijk bij de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.
Het algemeen bestuur stelt regels omtrent de vergoedingen en kosten, bedoeld in artikel 19 Archiefwet 1995, vast bij unanimiteit en volgt daarbij zoveel mogelijk de regels die de minister op grond van artikel 19 Archiefwet 1995 heeft vastgesteld voor het Nationaal Archief.
Artikel 5 Stemmingen Algemeen Bestuur
Een lid van het algemeen bestuur neemt niet deel aan de stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger in een andere hoedanigheid eveneens betrokken is en waarbij belangenspanning speelt of de integriteitsvraag aan de orde zou kunnen zijn.
Artikel 6 Bevoegdheden Algemeen Bestuur
Aan de bevoegdheden van het algemeen bestuur worden geen beperkingen opgelegd ingevolge artikel 64 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, mits het totaal van de aangegane verplichtingen binnen de vastgestelde begroting valt. Voor het aangaan van verplichtingen door het algemeen bestuur buiten de goedgekeurde begroting geldt de procedure van artikel 18, 19 en 20.
Artikel 7 Verstrekken inlichtingen door algemeen bestuur
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter gevende raden de gemeenten onderscheidenlijk de algemene besturen van de waterschappen op verzoek van de raden of de algemene besturen, of één of meer leden daarvan, zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 45 dagen, schriftelijk de door hen gevraagde inlichtingen.
Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap dat hem heeft aangewezen, zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 45 dagen schriftelijk alle inlichtingen die door het college onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap, of een of meer, leden daarvan worden verlangd. Dit lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen.
Artikel 8 Verantwoordingsplicht door lid algemeen bestuur
De minister, de colleges en de raden van de gemeenten onderscheidenlijk de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen kunnen een lid van het algemeen bestuur, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.
Artikel 9 Ontslag wegens gebrek aan vertrouwen
De minister, de colleges van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen kunnen een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur, dat hun vertrouwen niet meer geniet, ontslag verlenen.
Artikel 11 Vergaderingen Dagelijks Bestuur
Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als één of meer leden van het dagelijks bestuur dit nodig oordelen.
Artikel 12 Reglement van orde Dagelijkse Bestuur
Het dagelijks bestuur stelt regels voor zijn vergaderingen vast.
Artikel 13 Bevoegdheden Dagelijks Bestuur
Het dagelijks bestuur is in ieder geval belast met:
besluiten namens het Brabants Historisch Informatie Centrum, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;
de zorg, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding van het Brabants Historisch Informatie Centrum.
Artikel 15 Vergoeding leden van AB en DB
Het algemeen bestuur kan besluiten dat de leden van het algemeen of dagelijks bestuur, voor zover zij niet de functie vervullen van burgemeester of wethouder, lid van het algemeen of dagelijks bestuur van het waterschap, of als ambtenaar in rijks-, gemeente- of waterschapsdienst werkzaam zijn, een vergoeding ontvangen voor hun werkzaamheden ten behoeve van het Brabants Historisch Informatie Centrum.
Artikel 16 Bijdragen deelnemers
De bijdragenbijdrage van de minister kan jaarlijks worden aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage, zoals dit in voorkomend geval door de minister in de loop van het begrotingsjaar voor het geheel van zijn bijdrage wordt vastgesteld. De bijdragen van de gemeenten worden jaarlijks aangepast in verband met de ontwikkeling van lonen of prijzen met een percentage dat voor dit doel is vastgesteld, onderscheidenlijk aan de inwonertallen overeenkomstig artikel 1 van de Gemeentewet. De bijdragen van de waterschappen zijn gebaseerd op een fictief vastgesteld inwonertal. Bij overeenkomst tussen het dagelijks bestuur en de dagelijkse besturen van de waterschappen worden nadere afspraken gemaakt over hoe dit inwonertal wordt vastgesteld en aangepast.
Indien het toetreden tot deze regeling van andere bestuursorganen of het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met derden, er toe leidt dat een deel van de lasten voortvloeiende uit de investeringen als bedoeld in de in het tweede lid aangegeven investerings- en exploitatiebegroting, door deze bestuursorganen en/of derden worden gedragen, worden de financiële voordelen die daardoor ontstaan op de door de minister, de waterschappen en de gemeenten verschuldigde jaarlijkse bijdrage naar rato in mindering gebracht.
Indien de minister, de gemeenten of de waterschappen een bijzondere taak opdragen als bedoeld in artikel 2b, derde lid onder e, waarvan de kosten niet zijn op te vangen in de begroting, wordt daarvoor door gemeenten of de waterschappen in aanvulling op de jaarlijkse bijdrage een tevoren overeengekomen vergoeding betaald.
Artikel 17 Beleidsplan en financiële doorrekening
Het dagelijks bestuur zendt het ontwerpbeleidsplan en de financiële doorrekening aan de minister, de raden van de gemeenten en algemene besturen van de waterschappen. De minister, de raden onderscheidenlijk de algemene besturen van de waterschappen worden vervolgens gedurende twaalf weken in de gelegenheid gesteld om schriftelijk op het concept hun zienswijzen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen. Het algemeen bestuur stelt het beleidsplan en de financiële doorrekening vervolgens vast. Voorafgaande aan het nemen van het besluit stelt het dagelijks bestuur de raden van de gemeenten, de algemene besturen van de waterschappen en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
Artikel 18 Ontwerpbegroting en kadernota
Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk 1 januari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de gemeenten, de minister en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen. De minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen kunnen binnen acht weken bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over deze kaders naar voren brengen. Het dagelijks bestuur stelt de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen bij de toezending van de ontwerpbegroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbonden heeft.
Het dagelijks bestuur biedt jaarlijks, ten minste twaalf weken voor de aanbieding aan het algemeen bestuur, de raden van de gemeenten, de minister en de algemene besturen van de waterschappen een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van het Brabants Historisch Informatie Centrum en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren.
In de toelichting op de ontwerpbegroting worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Daarbij wordt aangegeven welke belangen en resultaten het Brabants Historisch Informatie Centrum met de activiteiten nastreeft, op welke wijze de activiteiten zullen worden uitgevoerd en voor welke doelgroepen zij zijn bestemd.
De raden van de gemeenten, de minister en de algemene besturen van de waterschappen kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.
Het dagelijks bestuur stelt de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vijfde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.
De minister, de gemeenten en de waterschappen voldoen de bijdragen bij wijze van voorschot in door hen nader te bepalen termijnen.
Het dagelijks bestuur zendt voor 30 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen. De voorlopige jaarrekening gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Het algemeen bestuur brengt jaarlijks aan de minister, de raden van de gemeenten en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen voor 30 april een inhoudelijk verslag uit van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.
Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 67, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen genoemde datum van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan de raden van de gemeenten en, de algemene van de waterschappen en de minister.
Een batig saldo kan worden bestemd voor vorming van of toevoeging aan de reserve, of kan worden uitbetaald. De hoogte van deze reserve wordt bepaald door het algemeen bestuur, gehoord de minister, de raden van de gemeenten en de algemene besturen van de waterschappen. Voor zover een batig saldo niet wordt aangewend voor de reserve wordt het saldo naar rato van de jaarlijkse bijdrage uitgekeerd aan de minister, de gemeenten en de waterschappen.
Artikel 23 Definitieve bijdrage
Bij de jaarrekening stelt het algemeen bestuur de definitieve bijdragen van de minister, de gemeenten en de waterschappen vast.
Artikel 24 Financiële administratie
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer en de boekhouding van het Brabants Historisch Informatie Centrum. Bij deze regels wordt bepaald welke ambtenaren van het Brabants Historisch Informatie Centrum met het doen van ontvangsten en betalingen worden belast.
Artikel 25 Nadere regels financieel beheer
De minister, de colleges van de gemeenten en de dagelijkse besturen van de waterschappen kunnen gezamenlijk kaders stellen over het financieel en materieel beheer, over de inrichting van de begroting, het financieel verslag, jaarverslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.
Artikel 27 Informatie-uitwisseling
het Brabants Historisch Informatie Centrum stelt de minister, de colleges en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen te allen tijde in de gelegenheid toezicht te houden op het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 ten aanzien van de archiefbescheiden die berusten in de rijksarchiefbewaarplaats in de provincie en de archiefbewaarplaatsen van de gemeenten.
Artikel 28 Zienswijze BHIC op ontwikkelingen
De colleges, de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen en de minister doen het dagelijks bestuur mededeling van de bij hen in voorbereiding zijnde maatregelen en plannen die voor de behartiging van de belangen, bedoeld in artikel 2, voor het Brabants Historisch Informatie Centrum van belang zijn.
De colleges, de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen en de minister kunnen, bij de in het eerste lid bedoelde mededeling, het gevoelen vragen van het dagelijks bestuur. Ook ongevraagd kan het dagelijks bestuur zijn zienswijze daaromtrent aan de gemeentes, de waterschappen of minister kenbaar maken.
Artikel 29 Aannemen, schorsing en ontslag directeur
Het dagelijks bestuur beslist omtrent het aannemen, de schorsing en het ontslag van de directeur van het Brabants Historisch Informatie Centrum.
De werking van de regeling wordt geëvalueerd wanneer het algemeen bestuur daartoe besluit. Het dagelijks bestuur zal dan een onderzoeksvoorstel aan het algemeen bestuur voorleggen.
Artikel 33 Toetreding tot de regeling
Toetreding tot de regeling kan geschieden bij daartoe strekkende besluiten van de minister, de colleges en de dagelijkse besturen van de waterschappen, na verkregen toestemming van de raden van de gemeenten, alsmede de toe te treden bestuursorganen of rechtspersonen, onverminderd het bepaalde in artikel 61 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 34 Uittreden uit de regeling
Uittreding uit de regeling geschiedt door toezending van het daartoe strekkende besluit van het college van de uittredende gemeente onderscheidenlijk het algemeen en dagelijks bestuur van het uittredende waterschap. Het college onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap overlegt daarbij ook het besluit tot toestemming van de raad van de gemeente onderscheidenlijk van het algemeen bestuur van het waterschap.
Een college onderscheidenlijk het algemene en dagelijkse bestuur van het waterschap zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van één jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de colleges en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.
Artikel 35 Procedure uittreding
Het in artikel 34, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door de uittredende gemeente onderscheidenlijk het uittredende waterschap.
De uittreedsom wordt als volgt bepaald: de uittredende gemeente onderscheidenlijk het uittredende waterschap betaalt over het eerste kalenderjaar na de uittreding 100% van de jaarlijkse bijdrage, over het tweede jaar 80%, over het derde jaar 60%, over het vierde jaar 40% en over het vijfde jaar 20% van de jaarlijkse bijdrage.
Voor wat betreft de juridische, personele en organisatorische consequenties geldt dat het algemeen bestuur met de uittredende gemeente onderscheidenlijk het uittredende waterschap de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten onderzoekt. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de gemeente onderscheidenlijk het waterschap.
Deze regeling kan worden gewijzigd bij eensluidend besluit van dagelijkse besturen van de waterschappen en van de colleges, onverminderd het bepaalde in artikel 61 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Deze regeling kan worden opgeheven bij gezamenlijk besluit van alle colleges en algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen minus één. Het besluit van een college van een gemeente onderscheidenlijk een dagelijks bestuur van een waterschap tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de gemeenten onderscheidenlijk de algemene besturen van de waterschappen gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze ter kennis van het college onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap te brengen.
Bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling worden de daarvoor in aanmerking komende documenten overgebracht naar de decentrale archiefdienst. Documenten die niet voor overbrenging in aanmerking komen, worden door het dagelijks bestuur overgedragen aan het in tweede lid van dit artikel aangewezen college. Van deze overdracht wordt een verklaring opgemaakt.
Bij opheffing van deze gemeenschappelijke regeling worden de daarvoor in aanmerking komende documenten overgebracht naar de decentrale archiefdienst van de gemeente Boekel, behoudens de documenten die berusten in de archiefdienst van het Rijk, bedoeld in artikel 2, eerste lid. Documenten die niet voor overbrenging in aanmerking komen, worden door het dagelijks bestuur overgedragen aan het college van de gemeente Boekel. Van deze overdracht wordt een verklaring opgemaakt. De colleges en de dagelijkse besturen van de waterschappen kunnen unaniem besluiten af te wijken van hetgeen in dit lid is bepaald.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand, volgend op de bekendmaking, overeenkomstig artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het college van de gemeente Boekel wordt aangewezen als college dat de bekendmaking regelt.
Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke Regeling Brabants Historisch Informatie Centrum 2024.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-482953.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.