Financiële verordening Land van Cuijk 2025

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 september 2025;

 

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

 

besluit:

 

  • 1.

    in te trekken de Financiële verordening Land van Cuijk 2023;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening overeenkomstig de volgende bepalingen:

Financiële verordening Land van Cuijk 2025

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • -

    Begrotingscriterium: een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen;

  • -

    Rechtmatigheidsverantwoording: de rapportage van het college waarbij aangegeven wordt in welke mate de totstandkoming van de financiële beheershandelingen en de vastlegging daarvan overeenstemmen met de relevante wet- en regelgeving;

  • -

    Beleidsveld: Onderdeel van een programma van de begroting;

  • -

    PIOFACH: Dit is zijn alle ondersteunende functies van de organisatie (de bedrijfsvoering): Personeel, Informatie en automatisering, Organisatie, Financiën, Archivering, Communicatie en Huisvesting.

  • -

    Jaarlijkse investeringsbudgetten: zijn investeringen om invulling te geven aan het planmatig uitvoeren van going concern op grond van vastgestelde beleidskaders.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Jaarplanning Planning en Control

Het college biedt jaarlijks, voor 1 januari, een bestuurlijke planning (richtlijnen planning en control cyclus) voor het volgende begrotingsjaar aan de raad aan. De auditcommissie wordt alvorens deze planning definitief door het college wordt vastgesteld betrokken bij de opstelling. In deze planning zijn onder andere de data opgenomen met betrekking tot het aanbieden en vaststellen van de Planning en control producten.

Artikel 3. Vaststelling programma-indeling en paragrafen

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de beleidsvelden en de beleidsindicatoren per programma vast.

  • 3.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen het benodigde investeringsbudget weergegeven.

  • 2.

    In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringsbudgetten weergegeven.

  • 3.

    In de begroting en jaarstukken worden alleen incidentele baten en lasten > € 50.000 als incidenteel aangemerkt en gedekt uit de (algemene) reserve.

Artikel 5. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt aan de raad een nota aan met een voorstel voor het nieuwe beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    Onderdeel van deze nota is een overzicht van de afschrijvingslasten per investering in verhouding tot het afschrijvingsplafond.

  • 3.

    De raad stelt de kaders voor 15 juli vast.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringsbudgetten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma.

  • 2.

    Het college doet de raad bij begrotingsbehandeling een voorstel welke investeringen direct worden geautoriseerd en welke op een later tijdstip. Hierbij wordt de volgende richtlijn gehanteerd:

    • a.

      reguliere investeringen (vervangingsinvesteringen) en investeringen volgend uit beheerplannen worden middels begroting direct vastgesteld;

    • b.

      Investeringen < € 500.000 worden middels begroting direct vastgesteld;

    • c.

      overige investeringen zoals nieuw beleid dienen altijd op een later tijdstip opnieuw voorgesteld te worden aan de raad ter autorisatie;

    • d.

      de raad kan amenderen op het door het college voorgestelde advies;

    • e.

      voor investeringen, welke op een later tijdstip worden geautoriseerd, wordt bij de begroting een voorbereidingskrediet van 10% geautoriseerd met een maximum van € 200.000;

    • f.

      de afschrijvingslasten dienen te vallen binnen het afschrijvingsplafond, zoals bepaald in de kaders voor de begroting.

  • 3.

    Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een programma de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringsbudget het geautoriseerde investeringsbudget dreigen te overschrijden, of de baten van een programma de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van het budget.

  • 4.

    In de begroting lichten we per programma de verschillen toe tussen de begroting huidig jaar en de begroting vorig jaar toe waarbij we uitgaan van verschillen met een minimum van € 500.000.

  • 5.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 7, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten.

  • 6.

    Voor het tussentijds wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten en voor het tussentijds wijzigen van de geautoriseerde investeringsbudgetten handelt het college conform de richtlijnen uit bijlage 2 van deze verordening.

  • 7.

    Het college besluit over de budget neutrale verschuivingen van de lasten óf de baten tussen de verschillende beleidsproducten binnen het programma conform de richtlijnen uit bijlage 2.

  • 8.

    Alle onderschrijdingen en overschrijdingen op baten en lasten en investeringen die na de laatste tussentijdse rapportage worden geconstateerd worden opgenomen in de jaarrekening en in de rechtmatigheidsverklaring. Deze worden niet meegenomen in het oordeel van rechtmatigheid.

  • 9.

    Een investeringsbudget dat na 3 jaar niet (volledig) is benut wordt afgeraamd. Indien verlenging van deze termijn noodzakelijk is legt het college een gemotiveerd voorstel aan de raad voor.

  • 10.

    Jaarlijkse investeringsbudgetten worden afgesloten na afloop van het jaar. Indien overheveling van een restantbudget noodzakelijk is, legt het college een gemotiveerd voorstel aan de raad voor.

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tenminste één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten (exploitatie) groter dan € 100.000 per beleidsveld en op investeringsbudgetten groter dan € 100.000 of 10% van het investeringsbudget toegelicht.

  • 3.

    Vooruitlopend op het bestemmingsvoorstel over het jaarrekeningresultaat kan het college de raad voorstellen om restantmiddelen op onderdelen van het rekeningresultaat over te hevelen naar het volgende begrotingsjaar.

  • 4.

    Incidentele exploitatiebudgetten kunnen slechts overgeheveld worden indien deze cumulatief aan de volgende criteria voldoen:

    • a.

      het moet gaan om een incidenteel budget;

    • b.

      het moet gaan om een substantieel bedrag (> € 25.000);

    • c.

      de overheveling moet onvermijdbaar en onuitstelbaar zijn;

    • d.

      daadwerkelijke realisatie van de nog uit te voeren prestatie vindt uiterlijk vóór afronding van het nieuwe jaar plaats. Herhaalde budgetoverhevelingen zijn niet mogelijk;

    • e.

      er moet een concreet plan ten grondslag liggen aan de budgetoverheveling waarin aangegeven wordt wanneer en hoe de besteding in het volgende begrotingsjaar plaats vindt.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Gelijktijdig met het aanbieden van de jaarstukken biedt het college de raad het voorstel aan over de bestemming van het jaarrekeningresultaat.

  • 2.

    In de jaarstukken worden afwijkingen op de begrote baten en lasten van groter dan € 100.000 per beleidsveld afzonderlijk verantwoord.

Artikel 9. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

  • a.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 500.000;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan€ 1.000.000;

  • c.

    nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 150.000;

  • d.

    aankopen van strategische gronden/onroerende zaken groter dan € 5.000.000.

Artikel 10. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording

Artikel 11. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording

  • 1.

    De raad stelt vast op welke wijze hij door middel van de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken, naast de verplichte onderdelen van deze paragraaf, wil worden geïnformeerd over rechtmatigheid.

  • 2.

    In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 2% van de totale lasten van de gemeente, exclusief de toevoegingen aan de reserves.

  • 3.

    In de paragraaf bedrijfsvoering worden de geconstateerde afwijkingen (fouten of onduidelijkheden) groter dan € 200.000 nader toegelicht.

Artikel 12. Voorwaardencriterium

  • 1.

    Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks uiterlijk op 31 december ter vaststelling een normenkader aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.

Artikel 13 Begrotingscriterium

  • 1.

    De begrotingsrechtmatigheid wordt beoordeeld op het niveau waarop de begroting door de raad is geautoriseerd, zoals is opgenomen in artikel 6, lid 1.

  • 2.

    Bij investeringsprojecten wordt de begrotingsrechtmatigheid beoordeeld op het niveau van het totaal gevoteerde kredietbedrag. Een overschrijding van het jaarbudget, passend binnen het totaal bedrag van het krediet, wordt daarmee als rechtmatig beschouwd.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd. Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:

    • a.

      er is sprake van een overschrijding waarbij direct gerelateerde inkomsten de overschrijding compenseren;

    • b.

      er is sprake van een overschrijding op een open-einde regeling;

    • c.

      de overschrijding is geautoriseerd door middel van de vaststelling van een tussentijdse rapportage.

  • 4.

    Begrotingsonrechtmatigheden die passen binnen het bestaande beleid van de raad, worden opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording (voor zover de verantwoordingsgrens voor afzonderlijke fouten of onduidelijkheden is overschreden), maar worden niet nader toegelicht in de paragraaf bedrijfsvoering.

Artikel 14 Misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium

  • 1.

    Het misbruik en oneigenlijk gebruik-criterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op het voorkomen, detecteren en corrigeren van misbruik en oneigenlijk gebruik van overheidsgelden en gemeentelijke eigendommen bij financiële beheershandelingen.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 4. Financieel beleid

Artikel 15. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de lineaire methodiek.

  • 2.

    De afschrijving start in het jaar volgend op het jaar van ingebruikname.

  • 3.

    Er wordt geen rekening gehouden met restwaarde.

  • 4.

    De afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.

  • 5.

    De investeringsdrempel voor het activeren van activa is € 50.000. Een uitzondering hierop is het wagenpark. De investeringsdrempel daarvoor is € 25.000.

Artikel 16. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het beleid voor reserves en voorzieningen wordt vastgelegd in de nota reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Het college biedt een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan de gemeenteraad aan, indien daar aanleiding voor is.

Artikel 17. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    De toerekening van de overheadkosten geschiedt op basis van een bedrag per uur. Dit bedrag wordt berekend door de totale lasten van overhead (taakveld 0.4) te delen door de directe uren.

  • 4.

    De salariskosten van teammanagers PIOFACH worden toegerekend aan taakveld overhead. De salariskosten van teammanagers die direct toe te schrijven zijn aan taakvelden, worden toegerekend aan de overige taakvelden.

Artikel 18. Prijzen economische activiteiten

Het college past bij economische activiteiten de gedragsregels als bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die de raad heeft aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang.

Artikel 19. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten, heffingen en prijzen.

Artikel 20. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college actualiseert het treasurystatuut indien daar aanleiding voor is.

  • 2.

    Het college biedt de raad het geactualiseerde treasurystatuut ter kennisname aan.

  • 3.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie het vastgestelde treasurystatuut in acht.

Hoofdstuk 5. Paragrafen

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • 2.

    De voorziening voor verlieslatende grondexploitatieprojecten wordt gewaardeerd op contante waarde.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 22. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in het team;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot het beleid, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot het beleid, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 23. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de teams;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringsbudgetten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de teams over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden en beleidsvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van fraude van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

  • j.

    het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst

  • k.

    het beleid voor (in)vorderingen en waardering van de verschillende debiteurenposities,

  • l.

    opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 24. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Financiële verordening Land van Cuijk 2025’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 18 september 2025.

De griffier,

Olof Mudde

De voorzitter,

Marieke Moorman

Bijlage 1. Vaste activa afschrijvingstermijnen (behoort bij Financiële verordening Land van Cuijk 2025, artikel 15 lid 4 / RIS 2025-R-69-1)

 

Onderstaande afschrijvingstermijnen betreffen maximale termijnen. Kortere termijnen kunnen, mits daar een goede onderbouwing voor is, gehanteerd worden. Bij een variabele termijn is het afhankelijk van verwachting en gebruiksduur van het contract.

 

Omschrijving vaste activa

Afschrijvingstermijn in jaren

 

maximaal

Immateriële vaste activa

Kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen exploitatie

Exploitatie

Saldo van agio en disagio

Exploitatie

Kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief

5

Automatisering (software)

10

Overige immateriële vaste activa

5

 

Materiële vaste activa

Investeringen met een economisch nut:

 

Gebouwen (nieuwbouw/permanent)

40

Schoolgebouwen (nieuwbouw/permanent)

50

Nieuwbouw tijdelijke woonruimten en tijdelijke bedrijfsgebouwen en voorzieningen

10

Renovatie, restauratie en aankoop van woon- en kantoorruimten, school- en bedrijfsgebouwen

25

Technische installaties in en op bedrijfsgebouwen

15

Automatisering (hardware)

5

Inrichting en inventaris van gebouwen

10

 

 

Vervoermiddelen

 

Auto's en werkbussen

10

Tractoren, vrachtwagens en aanhangers

15

 

 

Machines, apparaten en installaties

 

Ondersteunend materieel buitenruimte

10

Overige apparaten en installaties

20

 

 

Investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven

Riolering betonbuizenstelsel

70

Renovatie / conventionele vervanging riolering

70

(Bouwkundig): Gemalen, drukriolering, berg- en bezinkbassins, randvoorzieningen en persleidingen

45

(Mechanisch): Gemalen, drukriolering, (berg-) bezinkbassins, randvoorzieningen

15

 

 

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut

 

Aanleg wegen en fietspaden, aanplant bomen en bossen, inclusief herplantplicht bomen

40

Aanleg pleinen, rotondes, tunnels, viaducten, bruggen en kunstwerken

40

Asfaltverhardingen wegen, fietspaden, voetpaden, grasbetonstenen

15

Verkeersregelinstallaties

15

Parkeervoorzieningen

25

Straatmeubilair, bewegwijzering, ondergrondse glascontainers

15

Speelvoorzieningen

18

(Openbare) verlichting: armaturen

25

(Openbare) verlichting: lichtmasten

50

Parken en groenvoorzieningen incl. renovatie

40

Sportvelden en banen

20

Renovatie sportvelden

15

Kunstgras: Zandonderlaag

40

Kunstgras: sporttechnische laag

20

Kunstgras: Toplaag

10

Kunstgras: hekwerk, verlichting, inrichting, beregening

20

Sportaccommodaties (gebouwen)

40

Overige materiële vaste activa met een maatschappelijk nut

40

Bijlage 2. Besluitvorming bij tussentijdse wijzigingen

 

(behoort bij Financiële verordening Land van Cuijk 2025, artikel 6 lid 6 en 7)

 

In tabel 1 wordt aangegeven op welk niveau (ambtelijke organisatie, college of raad) er besluitvorming plaatsvindt bij tussentijdse wijzigingen van beleid.

Het betreft tussentijdse wijzigingen op eerder door de raad geautoriseerd beleid.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • Nieuw beleid.

  • Bestaand beleid waarbij er een keuze is om het wel/niet/soberder te doen.

  • Bestaand beleid waarbij er geen keuze is (onuitstelbaar, onontkomelijk, onvoorzien).

  • Technische wijzigingen. Het betreft hier een budget neutrale wijzigingen (binnen lasten, of binnen baten), waarbij het beleid niet wordt aangepast.

Bij elk van deze soorten beleidswijzigingen is in de laatste kolom aangegeven of en hoe de raad wordt geïnformeerd.

Vóóraf betekent dat de raad eerst een wijziging dient te autoriseren, voordat een verplichting aan wordt gegaan.

 

Tabel 1. Besluitvormingsniveau bij nieuw beleid, bestaand beleid en technische wijzigingen

Type beleid / bedrag

Organisatie

College

Raad

Nieuw beleid

Ongeacht bedrag

-

-

Kadernota of Begroting (vóóraf), anders raadsvoorstel.

Bestaand beleid (keuze: wel/niet/soberder)

Ongeacht bedrag

-

-

Kadernota of Begroting (vóóraf), anders raadsvoorstel.

Bestaand beleid ( onuitstelbaar , onontkomelijk , onvoorzien)

< € 500.000

-

-

Tussentijdse rapportage

>= € 500.000

-

-

Mondeling en/of raadsinformatiebrief + Tussentijdse rapportage

Technische wijzigingen (binnen lasten, of binnen baten)

Binnen beleidsveld

Ambtelijke (administratieve) begrotingswijziging

-

-

Binnen programma

-

College (administratieve) begrotingswijziging

-

Over programma’s heen

-

-

Raad

Budgettair neutrale wijzigingen

(Technische begrotingswijziging)

Naar boven