Wijziging van de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Lopik (WIL) 2025 (eerste wijziging)

Het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Lopik;

 

Gelet op:

 

  • artikel 5, vijfde lid, van de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom;

  • artikel 35 van de Participatiewet;

  • artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is de beleidsregel op onderdelen te wijzigen;

 

B e s l u i t:

Artikel I  

De ‘Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Lopik (WIL) 2025' wordt als volgt gewijzigd:

 

A.

Artikel 6, vijfde lid komt te luiden:

  • 5.

    De door de gemeente gehanteerde inkomensgrens is 100% van de toepasselijke bijstandsnorm. Met ingang van 1 januari 2026 is dit 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Met ingang van 1 januari 2026 bestaat bij een inkomen vanaf 150% van de toepasselijke bijstandsnorm geen recht op bijzondere bijstand.

B.

Artikel 14 komt te luiden:

 

Artikel 14 Kosten voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    In geval van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 35 van de wet, kan in individuele situaties bijzondere bijstand worden toegekend voor:

    • a.

      volledige woninginrichting;

    • b.

      gedeeltelijke woninginrichting;

    • c.

      vervanging duurzame gebruiksgoederen.

  • 2.

    Aan een aantal klantgroepen kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de kosten zoals genoemd in het eerste lid, onder a en b, van dit artikel, omdat bij deze klantgroepen in beginsel wordt aangenomen dat er sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden. Het gaat om de volgende klantgroepen:

    • a.

      statushouders;

    • b.

      belanghebbenden die zich vanuit een crisissituatie zelfstandig huisvesten.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijke kosten met een maximum van 60% van de NIBUD richtprijzen. Met ingang van 1 januari 2026 is dit 40% van de NIBUD richtprijzen.

  • 4.

    In afwijking van het vorige lid van dit artikel geldt voor stoffering, wat vloer, verf en behang omvat, een maximum van 100% van de NIBUD richtprijzen.

  • 5.

    Bij kamerbewoning van een kale kamer bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand voor kosten voor woninginrichting een bedrag van 60% van de NIBUD richtprijzen die gelden voor één volwassene. Met ingang van 1 januari 2026 is dit 40% van de NIBUD richtprijzen. Bij gestoffeerde kamerbewoning kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor ontbrekende noodzakelijke inrichting. Bij volledig gemeubileerde kamerbewoning wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.

  • 6.

    De bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen wordt, met uitzondering van de stofferingskosten als bedoeld in het vierde lid van dit artikel, in de vorm van een lening verstrekt. De maximale hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting, duurzame gebruiksgoederen en stofferingskosten is opgenomen in de financiële bijlage.

  • 7.

    Indien belanghebbende ondanks zijn reserveringscapaciteit en/of draagkracht onvoldoende middelen heeft om de kosten voor volledige woninginrichting te kunnen betalen, kan er in afwijking van artikel 6 en 7 van deze beleidsregel een basis-inboedelpakket toegekend worden. De hoogte wordt vastgesteld door de berekende bijzondere bijstand voor woninginrichting in mindering te brengen op het maximale bedrag voor het basis-inboedelpakket. Het maximale bedrag voor dit basis-inboedelpakket is opgenomen in de financiële bijlage. De bijzondere bijstand voor het basis-inboedelpakket wordt verstrekt in de vorm van een lening.

C

Artikel 25 komt te luiden:

 

Artikel 25 Overgangsrecht

  • 1.

    Bij een aanvraag bijzondere bijstand ingediend vóór inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit, waarop op het moment van inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit nog niet is beslist, zijn de percentages die golden in 2025 van toepassing.

  • 2.

    Voor de periodieke bijzondere bijstand die in 2025 of eerder is toegekend en in 2026 doorloopt geldt, voor de belanghebbende met een inkomen boven de 150% van de toepasselijke bijstandsnorm, een overgangsperiode van maximaal 6 maanden vanaf 1 januari 2026.

Artikel II  

Dit wijzigingsbesluit treedt in werking op 1 januari 2026.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, gehouden op 2 september 2025.

De secretaris,

L. de Graaff

De burgemeester,

Dr. L.J. de Graaf

Naar boven