Beleidsregels Wet Bibob Tweestromenland gemeente Beuningen

Deze beleidsregels leggen uit hoe de gemeente Beuningen de Wet Bibob toepast.

 

Wat is de Wet Bibob?

De Wet Bibob is een bestuurlijk instrument in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Het doel van de Wet Bibob is het voorkomen dat de gemeente criminele activiteiten of het witwassen van crimineel verdiend geld faciliteert. De afkorting Bibob staat voor “Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur”. De gemeente/gemeentelijke bestuursorganen (hierna: de gemeente) voert/voeren daarom een Bibob-onderzoek uit bij activiteiten die onder het toepassingsbereik van de Wet Bibob vallen en in deze beleidsregels zijn beschreven. In deze beleidsregels geeft de gemeente aan in welke situaties deze wet wordt toegepast. Met het Bibob-onderzoek controleert de gemeente iemands integriteit, dus of iemand te vertrouwen is en niet betrokken is bij criminele activiteiten. De gemeente kan ook (rechts)personen uit de zakelijke omgeving van de aanvrager (zoals investeerders) onderzoeken.

 

Wanneer kan de gemeente een Bibob-onderzoek doen?

De gemeente mag alleen een Bibob-onderzoek uitvoeren bij de volgende activiteiten:

• activiteiten waar een vergunning/ontheffing voor nodig is;

• activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd;

• opdrachten voor de gemeente (overheidsopdrachten);

• vastgoedtransacties, waarbij de gemeente contractspartij is.

In de Wet Bibob staat hoe gemeenten het Bibob-onderzoek uitvoeren.

 

Wat kunnen de gevolgen zijn van een Bibob-onderzoek?

De gemeente kan bij het vermoeden van crimineel misbruik beslissen geen vergunning, ontheffing, subsidie of overheidsopdracht te geven, of geen vastgoedtransactie te sluiten. Verder kan de gemeente aan een vergunning of ontheffing extra voorschriften verbinden. Tot slot kan de gemeente beslissen om een vergunning of subsidie in te trekken of een overeenkomst te stoppen.

 

Meer informatie

Meer informatie over deze beleidsregels vindt u in de toelichting: Hoe voert de gemeente Beuningen de Wet Bibob uit?

Besluit vast te stellen de ”Beleidsregels Wet Bibob Tweestromenland gemeente Beuningen”

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels staan verschillende begrippen. In artikel 1.1 van de Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet Bibob) leest u van de meeste begrippen wat ze betekenen. Daarnaast staan in deze beleidsregels nog enkele aanvullende begrippen. Hieronder leest u wat die begrippen betekenen.

  • a.

    Gemeente: in deze beleidsregels verwijst het begrip ‘gemeente’ naar een bestuursorgaan van de gemeente (de burgemeester of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen of naar de rechtspersoon met een overheidstaak. Het hangt van de situatie af wie volgens de Wet Bibob de bevoegdheid heeft om een Bibob-onderzoek uit te voeren.

  • b.

    Gemeentelijke informatie: informatie die binnen de gemeente aanwezig is, bijvoorbeeld in documenten of digitaal. Of informatie die de gemeente in open of gesloten bronnen mag bekijken of aanvragen. De gemeente mag deze informatie gebruiken voor het Bibob-onderzoek.

  • c.

    Bibob-vragenformulier: het formulier dat iemand in moet vullen bij de start van een Bibob-onderzoek (zie artikel 7a, lid 5 van de Wet Bibob).

  • d.

    Rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Beuningen;

  • e.

    RIEC: het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (hierna: Riec) zoals bedoeld in artikel 28, lid 2 onder d van de Wet Bibob.

  • f.

    Landelijk Bureau Bibob: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, zoals bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob. De gemeente kan dit bureau vragen om een Bibob-advies te geven.

 

Artikel 1.2 De gemeente mag afwijken van deze beleidsregels

In deze beleidsregels heeft de gemeente Beuningen omschreven in welke gevallen het een Bibob-onderzoek uitvoert. Ook in andere gevallen kan de gemeente een Bibob-onderzoek uitvoeren als dit binnen de reikwijdte van de Wet Bibob valt.

 

Hoofdstuk 2: Publiekrechtelijke beschikkingen

 

In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob kan toepassen bij aanvragen voor publiekrechtelijke beschikkingen, zoals vergunningen, ontheffingen en subsidies.

 

Artikel 2.1 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe als iemand een vergunning of ontheffing aanvraagt?

  • 1. De gemeente voert een Bibob-onderzoek uit als het een aanvraag voor één van de volgende vergunningen ontvangt:

  • a.

    alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor horecabedrijven, behalve paracommerciële rechtspersonen;

  • b.

    exploitatievergunning openbare inrichting zoals bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Beuningen;

  • c.

    exploitatievergunning speelgelegenheid zoals bedoeld in artikel 2:38 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Beuningen;

  • d.

    flexibele brancheringsvergunning

  • e.

    exploitatievergunning voor een seksinrichting of escortbedrijf zoals bedoeld in artikel 2.1 van Verordening seksinrichtingen 2011 van de gemeente Beuningen;

  • f.

    vergunningen voor verhuur van reguliere woonruimten in een aangewezen gebied of verhuur van verblijfsruimten aan arbeidsmigranten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Wet goed verhuurderschap, onderdeel a of b.

  • 2. De gemeente voert dit Bibob-onderzoek uit bij aanvragen voor onderstaande vergunningen en als sprake is van een of meerdere risicoactiviteiten (zie bijlage 1):

- een vergunning zoals bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet voor:

- een bouwactiviteit;

- een omgevingsplanactiviteit;

- een milieubelastende activiteit.

- een aanvraag om een omgevingsplan te wijzigen zoals bedoeld in en volgens de voorwaarden van artikel 4.19b van de Omgevingswet;

- evenementenvergunning zoals bedoeld in 2:25 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Beuningen;

- omzettingsvergunning of splitsingsvergunning zoals bedoeld in artikel 21 en 22 van de Huisvestingswet.

  • 3. De gemeente kan een Bibob-onderzoek uitvoeren als het een aanvraag ontvangt voor één van de onderstaande vergunningen. De gemeente voert dit Bibob-onderzoek uit als ook één of meerdere van de situaties onder lid 4 van dit artikel voorkomen.

  • a.

    alcoholwetvergunning voor slijterijbedrijven zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;

  • b.

    bijschrijving (dag)leidinggevende op Alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 30a en 30b van de Alcoholwet;

  • c.

    aanwezigheidsvergunning kansspelautomaat zoals bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen;

  • d.

    alcoholwetvergunning zoals bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet voor paracommerciële rechtspersonen zoals bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

  • e.

    een standplaatsvergunning zoals bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Beuningen.

  • 4. De gemeente voert een Bibob-onderzoek uit voor de vergunningaanvragen uit lid 1 of lid 3 van dit artikel als:

- de gemeente dit nodig vindt door gemeentelijke informatie of informatie die de gemeente kreeg van één van de partners van het RIEC-samenwerkingsverband;

- de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

- de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

  • 5. De gemeente voert in beginsel geen Bibob-onderzoek uit voor aanvragen van overheidsinstanties, semi-overheidsinstanties of woning(bouw)corporaties die onder de Woningwet vallen.

Bij zulke aanvragen voert de gemeente wel een Bibob-onderzoek uit als één van de situaties uit lid 4 van dit artikel voorkomen.

 

Artikel 2.2 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe als een (rechts)persoon al een vergunning heeft (verleende vergunning)?

 

  • 1. De gemeente voert een Bibob-onderzoek bij verleende vergunningen als beide situaties hieronder voorkomen:

  • a.

    de gemeente krijgt een melding dat de persoon die de vergunning heeft gekregen de vergunning op naam van iemand anders wil zetten (wijziging aanvrager of vergunninghouder zoals bedoeld in artikel 5.37 van de Omgevingswet);

  • én

  • b.

    één of meerdere activiteiten waarvoor de vergunning geldt een risicoactiviteit is (zie bijlage 1). Bij omgevingsvergunningen kan dit alleen als aan de voorwaarden is voldaan van artikel 5.40 van de Omgevingswet (bevoegdheid tot wijziging voorschriften omgevingsvergunning en intrekking omgevingsvergunning).

  • 2. De gemeente kan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij een verleende vergunning als:

  • a.

    de gemeente de activiteit of het gebied waarvoor de vergunning geldt na het verlenen van de vergunning heeft toegevoegd aan de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) of risicogebieden (zie bijlage 2).

  • b.

    de leidinggevende(n) en/of zeggenschaphebbende(n) van de persoon die de vergunning heeft gekregen is/zijn veranderd.

  • c.

    de gemeente dit nodig vindt door gemeentelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het RIEC-samenwerkingsverband.

  • d.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob.

  • e.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

 

Artikel 2.3 Wanneer past de gemeente de Wet Bibob toe bij subsidies?

 

De gemeente voert een Bibob-onderzoek uit bij een aanvraag voor een subsidie of een (deels) goedgekeurde subsidie zoals bedoeld in de Algemene subsidieverordening gemeente Beuningen 2022 als:

  • a.

    de activiteit waarvoor de subsidie geldt onder één of meer van de risicoactiviteiten valt (zie bijlage 1).

  • b.

    de gemeente dit nodig vindt door gemeentelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het RIEC-samenwerkingsverband.

  • c.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob.

  • d.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

 

Artikel 2.4 Wat gebeurt er als iemand weigert de Bibob-vragenformulieren (volledig) in te vullen?

  • 1. Gaat het om een aanvraag voor een vergunning, ontheffing of subsidie? Dan kan de gemeente beslissen de aanvraag niet te behandelen. Dit staat in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

  • 2. Gaat het om een verleende vergunning, ontheffing of subsidie? Dan kan de gemeente de vergunning, ontheffing of subsidie intrekken. Het weigeren om vragenformulieren (volledig) in te vullen en de bijbehorende bijlagen in te dienen, wordt door de gemeente namelijk gezien als ernstig gevaar zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.

 

Hoofdstuk 3: Privaatrechtelijke transacties

 

In dit hoofdstuk leest u wanneer de gemeente de Wet Bibob kan gebruiken bij privaatrechtelijke vastgoedtransacties of bij overheidsopdrachten.

 

Artikel 3.1 Hoe past de gemeente de Wet Bibob toe bij vastgoedtransacties?

De gemeente kan een Bibob-onderzoek doen als de gemeente (voornemens is) zelf een vastgoedtransactie aan te gaan, zoals het kopen of verkopen van een gebouw of een stuk grond. De gemeente moet de betrokkene laten weten wanneer het een Bibob-onderzoek doet en/of het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. De gemeente deelt deze informatie voorafgaand aan de start van de onderhandelingen.

De gemeente neemt een integriteitsclausule op in de overeenkomst voor de vastgoedtransactie. Hierin staat dat de gemeente onder de overeenkomst uit kan als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat de andere partij niet integer is.

  • 1. De gemeente voert een Bibob-onderzoek uit als:

  • a.

    het vastgoedobject, zoals een gebouw of een stuk grond, gebruikt wordt of gebruikt gaat worden voor één of meerdere activiteiten die vallen onder de risicoactiviteiten (zie bijlage 1) en/of gebeuren in één van de risicogebieden (zie bijlage 2).

  • b.

    het gebouw belangrijk is voor hoe de omgeving eruitziet (beeldbepalend is).

  • c.

    de gemeente een exceptioneel financieel risico loopt met de transactie.

  • d.

    als er ook een aanvraag voor een vergunning, ontheffing of subsidie is of wordt gedaan, waar eveneens een Bibob-onderzoek op wordt uitgevoerd (zie hoofdstuk 2 van deze beleidsregels).

  • e.

    de gemeente dit nodig vindt door gemeentelijke informatie en/of informatie van één van de partners van het RIEC;

  • f.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • g.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob.

 

Artikel 3.2 Hoe past de gemeente de Wet Bibob toe bij overheidsopdrachten?

De gemeente kan een Bibob-onderzoek doen bij overheidsopdrachten zoals bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en bij zorgovereenkomsten vanuit de Jeugdwet en/of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo).

De gemeente moet de partijen die meedoen aan een aanbesteding of die een zorgovereenkomst willen sluiten met de gemeente, vooraf laten weten wanneer zij de Wet Bibob toepast. De gemeente zet deze informatie in de (aanbestedings)documenten.

De gemeente neemt een integriteitsclausule op in de overeenkomst. Daarin zet de gemeente dat zij onder de overeenkomst uit kan als uit een Bibob-onderzoek blijkt dat de uitvoerder van de opdracht niet integer is, zoals bedoeld in artikel 9, lid 2 van de Wet Bibob.

  • 1. De gemeente voert vóór het aangaan van de overeenkomst een Bibob-onderzoek uit als:

  • a.

    één of meerdere activiteiten van de overheidsopdracht onder de risicoactiviteiten vallen (zie bijlage 1);

  • b.

    de gemeente dit nodig vindt door gemeentelijke informatie en/of informatie van een van de partners van het RIEC-samenwerkingsverband;

  • c.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van het Landelijk Bureau Bibob, zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob;

  • d.

    de gemeente een tip heeft ontvangen van de officier van justitie, of een ander bestuursorgaan dat de Wet Bibob mag uitvoeren, of een rechtspersoon met een overheidstaak die de Wet Bibob mag uitvoeren, zoals bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob;

  • e.

    de gemeente informatie of een tip (zie onderdeel b tot en met d) heeft ontvangen over een onderaannemer.

  • 2. Als één of meer van de situaties onder 1 a t/m e voorkomen tijdens het uitvoeren van de overeenkomst kan de gemeente ook een Bibob-onderzoek starten.

 

Artikel 3.3 Wat gebeurt er als iemand weigert mee te werken aan het Bibob-onderzoek?

Als iemand weigert om de Bibob-vragenformulieren (volledig) in te vullen, dan kan de gemeente beslissen om geen vastgoedtransactie of overheidsopdracht te sluiten met die persoon.

De gemeente deelt deze informatie voorafgaand aan de start van de onderhandelingen voor de vastgoedtransactie of overheidsopdracht.

Hoofdstuk 4: Slotbepalingen

 

 

Artikel 4.1 Invoeringsdatum

  • 1. Deze beleidsregels zijn vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders op 21 oktober 2025 en treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ‘Beleidsregels Wet Bibob Tweestromenland gemeente Beuningen’.

  • 3. De ‘Beleidsregels Wet Bibob Tweestromenland 2020’ worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid van dit artikel genoemde datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Ondertekening

Vastgesteld op 21 oktober 2025.

 

 

 

 

Burgemeester,

College van burgemeester en wethouders voornoemd,

Secretaris,

Burgemeester,

Bijlage 1: Risicoactiviteiten

 

In deze bijlage staan activiteiten waar de gemeente Beuningen – als dat kan – een Bibob-onderzoek voor wil uitvoeren. Voor deze activiteiten bestaat een verhoogd risico op criminaliteit of het witwassen van crimineel verdiend geld. Dit is geen uitputtende opsomming.

Hoe zijn de risicoactiviteiten bepaald?

In de lijst met risicoactiviteiten staan de volgende activiteiten:

- Activiteiten die onder de Wet Bibob vallen, zoals activiteiten waar een alcoholwetvergunning voor nodig is of sommige milieu- of bouwactiviteiten. Sinds 2013 vallen ook vastgoedtransacties onder de Wet Bibob, en sinds 2022 ook (zorg)aanbestedingen. Deze activiteiten vallen onder de Wet Bibob omdat bij deze activiteiten volgens de overheid een verhoogd risico is op criminaliteit. De overheid maakt hiervoor gebruik van een onderzoek van criminoloog/emeritus hoogleraar Cyrille Fijnaut (hierna: Fijnaut) (zie ook ‘Activiteiten die de overheid heeft toegevoegd aan de Wet Bibob’).

- Activiteiten waarvoor in de gemeente Beuningen een vergunning nodig is. Gemeenten mogen ervoor kiezen om voor sommige activiteiten een vergunning verplicht te maken (vergunningplicht voor aan te wijzen bedrijfsmatige activiteiten ter bestrijding van (ondermijnende) criminaliteit, overlast en openbare orde problematiek. De gemeente heeft besloten dat een vergunning nodig is voor die activiteiten om problemen zoals overlast of onveilige situaties aan te pakken.

- Activiteiten waar de gemeente negatieve ervaringen mee heeft. Denk bijvoorbeeld aan problemen met sommige zorgbureaus (zorgfraude), uitzendbureaus of duurzaamheidsprojecten. De gemeente kan ook activiteiten die heel veel voorkomen in een gebied toevoegen aan de lijst.

De overheid heeft er bewust voor gekozen om geen definitieve lijst met risicoactiviteiten te maken, maar gemeenten de vrijheid te geven om zelf activiteiten toe te voegen. Ze kunnen dat bijvoorbeeld doen als uit onderzoek blijkt dat ook andere branches in hun gemeente een verhoogd risico hebben op criminaliteit. Met een definitieve lijst zou ook het risico bestaan dat criminelen overstappen naar andere branches die buiten de Wet Bibob vallen.

 

Activiteiten die de overheid heeft toegevoegd aan de Wet Bibob

Voor het bepalen van de risicoactiviteiten heeft de overheid het onderzoek van Fijnaut gebruikt . Fijnaut heeft vier criteria omschreven waarmee je kunt bepalen of een branche een verhoogd risico heeft op criminaliteit:

1. Zijn criminelen goed bekend met de branche?

2. Is het makkelijk om als bedrijf onderdeel te worden van de branche?

3. Is er veel concurrentie tussen kleine bedrijven waarin veel contant geld aanwezig is?

4. Heeft de branche vage, ingewikkelde en soms tegenstrijdige regels?

Op basis van deze criteria heeft de overheid eerst alleen de volgende branches onder de Wet Bibob laten vallen: horeca, bouwsector, autobranche, textielindustrie, de afvalverwerkingsbranche, de transportsector, prostitutie- en seksbedrijven en de goksector. Later heeft de overheid daar de volgende branches aan toegevoegd: coffeeshops, bedrijven die drugs of andere stoffen die onder de Opiumwet vallen produceren of verhandelen en de ICT-sector .

In 2010 voegde de overheid daar nog de volgende branches aan toe: uitzendbranche, evenementenbranche, belwinkels, headshops, kansspelautomatenbranche en de vastgoedsector. De reden hiervoor was het onderzoek voor de Evaluatie- en Uitbreidingswet Bibob in 2010. Later voegde de overheid nog de vuurwerksector en kamerverhuur toe. Ook voegde het sommige niet-vergunningplichtige sectoren als belwinkels, massagesalons en avondkappers toe. Deze sectoren hebben het risico gebruikt te worden voor het witwassen van geld, ontduiken van belasting en andere soorten van criminaliteit. Dit komt deels doordat er veel contant geld aanwezig is en het makkelijk is om onderdeel te worden van de branche (Fijnaut-criteria 2 en 3).

Uit onderzoek blijkt verder dat criminele organisaties in Nederland aanwezig zijn in de horecabranche, groothandel en detailhandel (zoals de import en export van fruit), de vastgoedsector, de prostitutie, de transportsector en de verhuur van motorvoertuigen. Daarom zijn ook die branches opgenomen in de lijst met risicoactiviteiten.

 

Wanneer voert de gemeente een Bibob-onderzoek uit bij deze risicoactiviteiten?

De gemeente kan alleen een Bibob-onderzoek doen bij publiekrechtelijke beschikkingen (zoals vergunningen, ontheffingen of subsidies) of privaatrechtelijke transacties (zoals overheidsopdrachten en vastgoedtransacties waarbij de gemeente contractspartij is).

Voor onderstaande activiteiten is niet altijd een beschikking nodig. Als er geen beschikking nodig is voor een activiteit, kan de gemeente de Wet Bibob niet direct uitvoeren. Wel kan het zijn dat de gemeente nog andere beslissingen moeten nemen om die activiteit mogelijk te maken, zoals een omgevingsvergunning geven of een vastgoedtransactie sluiten. Als dat zo is, kan de gemeente de Wet Bibob toch nog uitvoeren.

Het is de bedoeling dat de gemeente het Bibob-onderzoek zo vroeg mogelijk uitvoert. Anders kan het lastig zijn om een beslissing terug te draaien, bijvoorbeeld bij vastgoedtransacties. Ook geeft dit de betrokkene die de activiteit wil uitvoeren snel duidelijkheid.

 

Voorbeelden hoe de gemeente de Wet Bibob uitvoert bij risicoactiviteiten

Voorbeeld 1:

Bij de gemeente komt een ondernemer die een nagelstudio wil beginnen. Nagelstudio’s vallen onder de risicoactiviteiten, dus de gemeente wil hier een Bibob-onderzoek voor doen. Maar omdat er geen vergunning nodig is voor een nagelstudio, kan de gemeente het Bibob-onderzoek nu niet doen.

De ondernemer zegt dat hij voor de nagelstudio een gebouw van de gemeente wil huren. Dit is een vastgoedtransactie, dus daarvoor kan de gemeente wel een Bibob-onderzoek doen. Zo kan de gemeente het Bibob-onderzoek dus indirect toch uitvoeren voor de nagelstudio.

Als de ondernemer de nagelstudio wilde starten in een gebouw dat niet van de gemeente is, kan de gemeente geen Bibob-onderzoek doen. Huurcontracten met particulieren vallen namelijk niet onder de Wet Bibob.

Voorbeeld 2:

Een ondernemer meldt zich bij de gemeente met een plan om een zorgboerderij te starten. Het gebouw dat de ondernemer hiervoor wil gebruiken is van de gemeente. Dit gebouw is nu nog niet geschikt en heeft een andere functie in het omgevingsplan. De ondernemer wil het gebouw duurzaam verbouwen. Zij vraagt daarvoor duurzaamheidssubsidie aan bij de gemeente.

Het aanbieden van zorg is een risicoactiviteit. Daarom wil de gemeente hiervoor een Bibob-onderzoek uitvoeren. De gemeente heeft daar verschillende mogelijkheden voor, want voor alle activiteiten hieronder kan de gemeente een Bibob-onderzoek starten:

- De ondernemer vraagt een vergunning aan voor een omgevingsplanactiviteit.

- Er komt een vastgoedtransactie want de ondernemer huurt het gebouw van de gemeente.

- De ondernemer vraagt om een wijziging van het omgevingsplan

- De ondernemer vraag duurzaamheidssubsidie aan

- Voor de zorgactiviteiten koopt de gemeente zorg in bij deze aanbieder.

Het is de bedoeling dat de gemeente het Bibob-onderzoek zo vroeg mogelijk uitvoert. De eerste stap is waarschijnlijk het sluiten van een huurcontract (vastgoedtransactie), of het veranderen van het omgevingsplan. De gemeente kan het beste al meteen bij die eerste stap het Bibob-onderzoek doen. Zo voorkomt de gemeente dat in een latere stap blijkt dat de ondernemer niet integer is en dan al van alles is geregeld voor de zorgboerderij. Soms kan niet voorkomen worden dat er meerdere keren een Bibob-onderzoek wordt uitgevoerd.

 

Lijst van risicoactiviteiten

In onderstaande lijst staan de risicoactiviteiten die gelden in de gemeente Beuningen. Ze zijn verdeeld over categorieën.

 

Horeca-activiteiten

Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Alcoholwet of de Algemene plaatselijke verordening (APV) van de gemeente, zoals de exploitatievergunning voor openbare inrichtingen.

1. Horecabedrijven

2. Hotel/pensions, of andere locaties om te overnachten

3. Coffeeshops

4. Shishalounges

5. Zaalverhuur

6. Bouwsom boven de € 750.000

De rechter heeft in verschillende uitspraken over horecabedrijven geoordeeld dat algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob.

 

Recreatie en vrije tijd

Voor deze activiteiten kan een vergunning nodig zijn vanuit de APV van de gemeente. Ook kan er een combinatie zijn met andere activiteiten, bijvoorbeeld wanneer er ook horeca op een recreatiepark aanwezig is. Dan is er sowieso een vergunning nodig.

1. Recreatieparken

2. Jachthavens

3. Evenementen, zoals

- Vechtsportgala’s (of vergelijkbare evenementen)

- Ride outs motorclubs (of vergelijkbare evenementen)

4. Speelautomatenhallen/gamecenters

5. Fitnessbedrijven/sportscholen

6. Sporthallen/-complexen

7. Commerciële sportactiviteiten

8. Bouwsom boven de € 750.000

 

Prostitutie

Voor deze activiteit is een vergunning nodig vanuit de Verordening seksinrichtingen 2011 van de gemeente Beuningen. Voor deze activiteit geldt ook vaak een maximum aantal per gebied. Soms is ook een wijziging van het omgevingsplan nodig om deze activiteit op een locatie mogelijk te maken.

1. Prostitutie- en seksbedrijven

2. Escortbedrijven

3. Seksbioscopen

4. Erotische massagesalons

5. Bouwsom boven de €750.000

De rechter heeft in verschillende uitspraken over prostitutiebedrijven geoordeeld dat het algemeen bekend is dat deze sector een verhoogd risico heeft op criminaliteit. Zie ook de memorie van toelichting van de Wet Bibob.

 

Detailhandel en dienstverlening

Voor deze activiteiten is meestal geen vergunning nodig, behalve als de gemeente een vergunning verplicht heeft gemaakt. Soms staat in het omgevingsplan dat voor deze activiteiten een omgevingsplanactiviteit moet worden aangevraagd.

1. Smartshops/headshops/giftshops

2. Wellnesscentra/zonnestudio’s

3. Kappers/barbershops/nagelstudio’s/tattooshops

4. Belwinkels

5. Goudinkoopbedrijven

6. Pandjeshuizen

7. Verhuur van transportmiddelen (auto’s, (bestel)bussen, deelvoertuigen)

8. Darkstores

9. Bouwsom boven de € 750.000

10. Standplaats als bedoeld in de APV of Marktverordening

 

Wonen

Voor deze activiteiten is meestal een omgevingswetvergunning nodig, bijvoorbeeld voor een bouwactiviteit of een omgevingsplanactiviteit. Ook kunnen er vergunningen nodig zijn vanuit de Huisvestingswet of de Wet goed verhuurderschap

1. Kamerverhuurbedrijven (inclusief omgevingsvergunningen voor kamerverhuur- en/of logiespanden)

2. Omzetten/splitsen van woningen/panden voor kamerverhuur of realisatie van (meerdere) woonruimten

3. Aanpassen kantoorpanden (naar woningen en/of kamers)

4. Opvang vluchtelingen

5. Huisvesting van arbeidsmigranten

6. Bouwsom boven de € 750.000

 

Opslag

Als voor deze activiteiten gebouwd moet worden, is er vaak een omgevingsvergunning nodig. Ook moet het omgevingsplan misschien veranderd worden.

1. Garageboxen/opslagruimtes (bedrijfsmatig aanbod van opslaglocaties)

2. Bedrijfsverzamelgebouwen

3. Bouwsom boven de € 750.000

 

Milieubelastende activiteiten

Voor deze activiteiten is meestal een vergunning nodig vanuit de Omgevingswet (vergunning voor een milieubelastende activiteit en/of omgevingsplanactiviteit):

1. (gevaarlijke) Afvalbewerking en -verwerking

2. Afvalrecycling

3. Mestverwerking

4. Sloop- en/ of asbestverwijdering

5. Autodemontage/ spuiterijen

6. Vuurwerkopslag/ transport

7. Datacenters

 

Zorg, welzijn, religiën en opleiden

Deze activiteiten gebeuren soms via een overheidsopdracht en soms kan er een subsidie voor worden aangevraagd. Ook is er soms een vergunning voor nodig vanuit de Omgevingswet.

1. Het aanbieden van zorg (inclusief aanbieden van zorgwoningen)

2. Re-integratie-activiteiten

3. Het aanbieden van particuliere schoolactiviteiten

4. Religieuze instellingen

 

Duurzaamheid en transitie

Voor deze activiteiten is soms een omgevingsvergunning nodig, bijvoorbeeld voor bouwactiviteiten. Ook kan er soms een subsidie voor worden aangevraagd.

1. Energieproductie (inclusief (mest)vergisters, wind- en zonneparken, enzovoort)

2. Activiteiten voor uitkoop- en opkoopregelingen (in verband met onder andere stikstof)

 

 

Naar boven