Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Waalre 2025

Het college van B&w van de gemeente Waalre;

 

gelet op artikel 78gg Participatiewet;

 

overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders (hierna het college):

· het wenselijk vindt om aan te geven in welke situaties en onder welke voorwaarden een huishouden een vaste tegemoetkoming kan worden verstrekt of geweigerd en

· daartoe beleidsregels wenst vast te stellen;

 

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

 

 

Beleidsregel tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Waalre 2025

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Alleenverdiener: het huishouden dat:

    • i.

      een inkomen heeft uit een uitkering, niet zijnde een uitkering op grond van artikel 19 Pw, eventueel aangevuld met een uitkering op grond van de Participatiewet en;

    • ii.

      vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 Pw bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Awir ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37 lid 2 Pw en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;

    • iii.

      een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 Pw, vanwege hetgeen genoemd is onder sub b.

  • b.

    Awir: Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

  • c.

    BSN: burgerservicenummer.

  • d.

    Huishouden: 2 personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.

  • e.

    Pw: Participatiewet.

  • f.

    Vaste tegemoetkoming: het bedrag dat over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 per jaar wordt vastgesteld bij ministeriële regeling in het kader van artikel 78gg Pw.

Toegang

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

  • 1.

    Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het BSN van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg lid 5 Pw, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

  • 2.

    Het college kent de vaste tegemoetkoming over 2025 ambtshalve toe aan het huishouden, als:

    • a.

      het huishouden voor 2025 en/of 2026 en/of 2027 nog geen vaste tegemoetkoming toegekend heeft gekregen;

    • b.

      voor 2025, 2026 en 2027 het BSN van de meestverdienende partner in het huishouden niet is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg lid 5 Pw;

    • c.

      op basis van de bij het college bekende gegevens het college vermoedt dat het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming;

    • d.

      er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten.

    • e.

      de meestverdienende partner ingeschreven staat in de gemeente; en

    • f.

      beide partners ten tijde van de toekenning in leven zijn.

 

Artikel 3. Aanvraag zelfmelder

  • 1.

    Het huishouden kan een aanvraag om een vaste tegemoetkoming indienen bij het college. 

  • 2.

    De aanvraag om een vaste tegemoetkoming kan vormvrij worden ingediend bij het college.

  • 3.

    Het college beoordeelt of

    • a.

      de aanvrager, als bedoeld in artikel 1 onder a alleenverdiener is. 

    • b.

      de meestverdienende partner in het huishouden op de datum van aanvraag inwoner van de gemeente is en het huishouden voor het betreffende jaar nog geen vaste tegemoetkoming heeft ontvangen. 

  • 4.

    Bij de vaststelling van het inkomen om te bepalen of het

    huishouden tot de doelgroep van alleenverdieners behoort, telt alleen het inkomen van beide fiscale - en toeslagpartners mee. 

  • 5.

    Als sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen. 

  • 6.

    Als sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente 3 achtereenvolgende maanden voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college​ rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen. 

  • 7.

    Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college het belastbaar jaarinkomen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd. 

  • 8.

    Bij de vaststelling van het vermogen hanteert het college de vermogensgrens van de zorgtoeslag zoals die geldt voor het  kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. 

  • 9.

    Het peilmoment van het vermogen is 1 januari 00:00 van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. 

  • 10.

    De vaste tegemoetkoming over de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 wordt uiterlijk 31 december 2028 aangevraagd.​ 

 

Toekenning en verstrekking

Artikel 4. Toekenning en verstrekking

Het college kent de vaste tegemoetkoming eenmaal voor het betreffende kalenderjaar toe en voor het gehele bedrag en betaalt dit in 1 keer uit.

Slotbepalingen

Artikel 5. Titel en ingangsdatum

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregel Tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek gemeente Waalre 2025. 

  • 2.

    Deze beleidsregels treden na bekendmaking in werking en met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2025. 

 

 

Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Enkel de artikelen die toelichting behoeven, zijn hierin opgenomen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

De ministeriële regeling waarna wordt verwezen onder ‘Vaste tegemoetkoming’ is de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

Artikel 2. Ambtshalve toekenning

Lid 1: Ieder huishouden waarvan het BSN van de meestverdienende partner staat vermeld op de lijst van de Belastingdienst wordt ambtshalve de vaste tegemoetkoming toegekend. De Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek (hierna: Wtrap) biedt hier een grondslag voor. 

De gemeente zal voor deze groep geen (lichte) toets uitvoeren om het recht definitief vast te stellen. Van de inwoners op de lijst van de Belastingdienst staat vast dat zij op de peildatum van de lijst nog in leven waren en woonachtig in de desbetreffende gemeente. Daarmee is voor de gemeente Waalre feitelijk voldaan aan de minimale vereisten.  

Lid 2: Bekende huishoudens krijgen de tegemoetkoming ambtshalve. Met ‘bekend’ worden huishoudens bedoeld waarvan de gemeente voor een eerder jaar (t-x) heeft vastgesteld dat het een alleenverdienerhuishouden was en een tegemoetkoming heeft uitgekeerd. Deze huishoudens kunnen in jaar ‘t’ weer alleenverdienerhuishouden zijn maar niet op de lijst staan, omdat deze lijst gebaseerd is op gegevens van jaar t-2. De lijst van de Belastingdienst is dus niet gebaseerd op huidige gegevens.

De voorwaarden zijn dat beide personen op het moment van toekennen in leven zijn, de meestverdienende partner inwoner is van de gemeente en er zich tussentijds geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan in de situatie van het huishouden of de achterliggende wetten.

Voorbeeld I: In 2025 wordt getoetst of de omstandigheden zijn gewijzigd voor huishoudens die een tegemoetkoming hebben ontvangen tijdens fase I (2023 en/of 2024). Als de omstandigheden niet zijn gewijzigd, kan de gemeente de vaste tegemoetkoming in 2025 ambtshalve toekennen. Deze huishoudens behoren in de actualiteit tot de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek.  

Voorbeeld II: In 2025 heeft een huishouden de vaste tegemoetkoming ontvangen na te zijn beoordeeld door de gemeente. Het huishouden komt in 2026 niet voor op de lijst van de Belastingdienst. De omstandigheden zijn niet gewijzigd. De vaste tegemoetkoming wordt over 2026 ambtshalve uitgekeerd.

Let op!

Voor ambtshalve toekenning van de vaste tegemoetkoming aan bekende huishoudens moet sprake zijn van een vermoeden dat het om een alleenverdienerhuishouden gaat. Dit vermoeden mag niet enkel gebaseerd zijn op opname op de Belastingdienstlijst van het voorgaande jaar, omdat die lijst inkomensgegevens van 2 jaar eerder bevat en circa 50% van de huishoudens dan geen alleenverdiener meer is. Het vermoeden moet daarom gebaseerd zijn op een eerdere, door de gemeente vastgestelde situatie.

Artikel 3. Aanvraag zelfmelder

Lid 8: Bij de vaststelling van de lijst door de Belastingdienst voor ambtshalve toekenning van de tegemoetkoming, is rekening gehouden met de vermogensgrenzen van de toeslagen. Het is vanwege rechtsgelijkheid en de bedoeling van de regeling belangrijk dat wij ook voor zelfmelders met deze vermogensgrenzen rekening houden. Daarom hanteren wij de vermogensgrens van de zorgtoeslag bij de beoordeling of een huishouden tot de doelgroep alleenverdienersproblematiek behoort. 

De hoogte van de vermogensgrens is in 2025 maximaal €179.429,-. Je kan de actuele hoogte vinden op www.belastingdienst.nl/toeslagen - ga naar ‘zorgtoeslag’ – klik onder ‘snel naar’ op ‘Hoeveel vermogen mag ik hebben?’.

Artikel 4. Toekenning en verstrekkoing

De toekenning van de vaste tegemoetkoming is eenmaal per kalenderjaar voor het hele bedrag.

Bij verhuizing geldt als peildatum voor ambtshalve toekenningen, zoals in artikel 2 lid 1, de datum waarop de definitieve lijst van de Belastingdienst is gebaseerd. De meestverdienende partner, waarvan het BSN op de lijst staat vermeld, was op die datum inwoner van de gemeente. Voor ambtshalve toekenningen, zoals in artikel 2 lid 2, hanteren wij dezelfde peildatum.

Zoals bepaald in de Wtrap mag de tegemoetkoming na toekenning niet worden teruggevorderd.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 28 oktober 2025

Het college van burgemeester en wethouders

Namens deze:

Naar boven