Beleidsregel venten en standplaatsen 2025 gemeente Maassluis

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis

 

Overwegende,

 

dat het gewenst is om in beleidsregels criteria vast te stellen, die een nadere invulling geven aan de artikelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Maassluis (hierna: de APV) die betrekking hebben op het venten en de standplaatsen.

 

Besluiten vast te stellen:

 

Beleidsregel venten en standplaatsen 2025 gemeente Maassluis

1. Aanleiding

Op 31 januari 2017 zijn de Beleidsregels venten en standplaatsen gemeente Maassluis vastgesteld. Vooral ruimtelijke ontwikkelingen en nieuwe inzichten zijn aanleiding om het beleid te actualiseren. De Beleidsregel venten- en standplaatsen 2025 gemeente Maassluis vervangt de “Beleidsregels venten en standplaatsen gemeente Maassluis uit 2017.

2. Algemeen

Binnen onze gemeente hebben we markten en standplaatsen. Standplaatsen zijn er bijvoorbeeld voor vis-, loempia- en bloemenverkopers. Dit zijn vaste standplaatsen. We kennen ook standplaatshouders die elk jaar in het winterseizoen een plek innemen, zoals oliebollenverkopers of kerstboomverkopers. De standplaatsen staan individueel, los van de weekmarkt, op de daarvoor aangewezen locaties. Naast de vaste standplaatshouders zijn er jaarlijks ook tijdelijke standplaatshouders met commerciële of ideële doelen. Bij de eerste groep gaat het vaak om het verkopen van producten. Bij de tweede groep moet gedacht worden aan instellingen als Amnesty International, Stichting Wakker Dier en politieke partijen.

 

Deze beleidsregel heeft betrekking op de standplaatsen die verspreid over de hele stad in de openbare ruimte staan. Het beleid gaat niet over standplaatsen die samen de weekmarkten vormen. Hiervoor staan de regels in de Marktverordening. Daarnaast gaat dit beleid ook niet over de standplaatsen en kramen die tijdens evenementen –zoals de Furieade - worden ingenomen. Hiervoor geldt het Evenementenbeleid.

 

Ook zijn er beleidsregels opgenomen voor het venten. Venten is het aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of diensten op de openbare weg of aan huis.

3. Juridisch kader

Het beleid is een uitwerking van de afdeling 3 Venten en afdeling 4 Standplaatsen van de Algemeen Plaatselijke verordening (APV) van de gemeente Maassluis. Een vergunning voor een standplaats kan op grond van deze artikelen worden verleend of geweigerd (bijlage 1 juridisch kader). Voor het standplaatsenbeleid zijn er een aantal wettelijke en beleidskaders die de basis vormen voor dit beleid. Dit zijn de Winkeltijdenwet, de winkeltijdenverordening, de Alcoholwet, de Wet Milieubeheer en de Omgevingswet.

 

I. Standplaatsen

4. Begripsbepaling

Standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openbare lucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Onder een standplaats wordt niet verstaan: een vaste plaats op een (jaar)markt en of een evenement. Onder vaste plaats wordt ook geen kiosk of ander bouwwerk verstaan.

 

Vaste standplaats: een standplaats die het hele jaar door kan worden ingenomen. Voor deze standplaatsen zijn vaste locaties aangewezen.

 

Incidentele standplaats: een standplaats die kortdurend worden ingenomen. Een gebruiker van een incidentele standplaats mag maximaal één dag per maand staan. Het gaat daarbij vooral om standplaatshouders die een goed doel onder de aandacht willen brengen. Een incidentele standplaats wordt niet ingenomen op een vaste standplaats.

 

Seizoen standplaats: een standplaats die voor een kortere periode (minimaal 1 maand tot maximaal 6 maanden) op dezelfde aangewezen locatie wordt ingenomen met een mobiele kraam of kar, voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen. Hierbij kan gedacht worden aan de verkoop van oliebollen en kerstbomen. Standplaatsen voor de verkoop van kerstbomen mogen voor een kortere periode worden ingenomen, maar wel voor minimaal 2 weken. De periode wordt vastgelegd in de vergunning en kan ingaan vanaf de 1e of 15e dag van de desbetreffende maand. De seizoensstandplaatsen kunnen alleen op vaste standplaatsen worden ingenomen, met uitzondering van de standplaats voor kerstbomenverkoop.

 

seizoen

branche

Periode

winter

oliebollen

1 september tot 1 januari

Kerstbomen

15 november tot 24 december

zomer

IJsverkoop

1 april tot 31 oktober

haringverkoop

1 juni tot 30 september

 

Tijdelijke standplaats (in gebied in ontwikkeling): een standplaats waarbij een vergunning voor bepaalde tijd, maximale looptijd 2 jaar, wordt verleend. Een tijdelijke standplaats kan alleen worden verleend in een gebied dat nog in ontwikkeling is. Met een tijdelijke standplaatsvergunning wordt tijd overbrugd waarin duidelijk moet worden of de vergunning van tijdelijk omgezet kan worden naar vast, of de tijd naar het moment dat duidelijk wordt dat de plek niet geschikt is voor een vaste standplaats.

 

Standplaatshouder: natuurlijk persoon aan wie een standplaatsvergunning is verleend.

 

Venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en/of in de openlucht gelegen plaats.

5. locaties

5.1. locaties standplaatsen

Het college wijst de volgende plekken aan waar vaste en seizoens standplaatshouders kunnen staan. Hierin zijn niet de standplaatsen voor de tijdelijke standplaatsen opgenomen. De kaarten waarop de locaties van de vergunningen zijn ingetekend maken onlosmakelijk onderdeel uit van deze beleidsregel.

 

nummer

locatie

Voorwaarden

1

Koningshoek, naast de laad/los plaats t.h.v. de Aldi

Bakken en braden niet toegestaan. Maximale afmeting in te nemen standplaats: 8x3 meter

2

Bij ingang Koningshoek, zijde Buis/Botter

Bakken en braden niet toegestaan. Maximale afmeting in te nemen standplaats: 8x3 meter

3

Winkelcentrum Koningshoek, ingang zijde Albert Heijn

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 8x 3 meter

4

Winkelcentrum Koningshoek, zijde Uiverlaan

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 7 x 3 meter

5

Koningshoek, parkeerplaats zijde ingang Buis/Botter (naast tunnel.)

Alleen seizoenstand plaats ten behoeve van kerstbomen verkoop van 15 november – 24 december toegestaan. Maximale afmeting in te nemen standplaats: 7 parkeerplaatsen.

6

Palet, Rembrandtlaan/Hobbemalaan

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 8 x 3 meter

7

Palet, Mesdaglaan ter hoogte van “de Meesters”

Bakken en braden niet toegestaan, Maximale standplaats: 8 x 3 meter

8

Parkeerterrein Groen van Prinsterkade/PC Hooftlaan *

Alleen seizoenstand plaats van 1 september – 1 januari toegestaan. Maximalen afmeting in te nemen standplaats: 8 x 3 meter

9

Station Centrum, stationsplein.

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 7 x 2,5 meter.

10

Veerstoep, Deltaweg

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 5 x 2,5 meter.

11

Winkelcentrum Steendijkpolder,nabij wethouder Smithal.

Maximale afmeting in te nemen standplaats: 8x 3 meter

12

Parkeerplaats Schuurhof

Alleen seizoenstand plaats ten behoeve van kerstbomen verkoop van 15 november – 24 december toegestaan. Maximale afmeting in te nemen standplaats: 7 parkeerplaatsen

 

* Voor de huidige standplaatshouder gelden de afspraken zoals ze zijn opgenomen in de vergunning. Een nieuwe standplaatshouder moet op deze standplaats aan de maximale afmetingen voldoen.

 

5.2. standplaats op particulier terrein

Standplaatshouders mogen in de stad geen andere plek innemen met uitzondering van particulier terrein. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om openbare terreinen, zoals parkeerterreinen bij een winkel. Vaak wordt juist op verzoek van de eigenaar van de grond een standplaats ingenomen. Hiervoor moet een incidentele standplaatsvergunning worden aangevraagd en de eigenaar van de grond moet toestemming geven. De verkoopmiddelen op particulier terrein moeten mobiel zijn en elke avond na de verkoopactiviteiten worden verwijderd. De weigeringsgronden zijn gelijk aan die bij de toetsing van een standplaats op gemeentegrond worden gehanteerd. Bij aanvragen op particuliere grond zal ook gekeken worden naar het aantal plekken dat kan worden ingenomen.

 

5.3. standplaats op weekmarkt

Op de dagen dat de weekmarkten plaatsvinden mogen geen incidentele standplaatsen worden ingenomen in de nabijheid van de desbetreffende weekmarkt (dinsdag bij Koningshoek en vrijdag in het Centrum). Daarnaast mogen op die dagen geen vaste standplaatsen bij Koningshoek aan de Uiverlaan en bij AH worden ingenomen.

6. Voorwaarden aan een standplaats

  • a.

    Mobiliteit. Het verkoopmiddel is mobiel en mag ’s nachts niet blijven staan. Uitzondering hierop zijn de seizoenstandplaatsen voor oliebollenverkoop en kerstbomenverkoop.

  • b.

    Terrassen. Een terras bij een standplaats is niet toegestaan. Als hiervoor voldoende ruimte beschikbaar is, is het toegestaan om bij een standplaats die etenswaren voor het nuttigen ter plaatse verkoopt maximaal 2 statafels te plaatsen. De standplaatshouder moet dit bij zijn aanvraag aangeven. De standplaatshouder draagt zorg voor een afvalbak en het schoonhouden van het gebied rond de standplaats.

  • c.

    Structureel gebruik van de standplaats. Een standplaats dient structureel door de standplaatshouder gebruikt te worden. De vergunning kan worden ingetrokken wanneer er vier aaneengesloten dagen of vijf dagen per kalenderjaar geen gebruik wordt gemaakt van de standplaats. De standplaatshouder kan zich alleen afmelden bij ziekte of vakantie door minstens 24 uur van te voren een e-mail te sturen aan: gemeente@maassluis.nl. De datum en tijd van de ontvangstbevestiging van de gemeente zijn bepalend of de afmelding wordt meegeteld bij het totaal aantal dagen dat geen gebruik gemaakt is van de standplaats.

  • d.

    Persoonlijk innemen van een standplaats. De vergunning staat op naam van een persoon, de vergunninghouder. Deze persoon mag zijn vergunning niet aan een ander overdragen. De vergunninghouder staat zelf in de kraam/standplaats. Hij mag zich wel laten bijstaan door één of meerdere personen. In het geval dat er sprake is van een VOF of andere bedrijfsvorm, waarvan de leden familie zijn, wordt de vergunning verstrekt aan een persoon, de vergunninghouder, waarbij in de voorwaarden wordt opgenomen dat de vergunning naast de vergunninghouder ook familieleden, die tevens staan vermeld in het uittreksel van de Kamer van Koophandel, in de standplaats kunnen werken. De voorwaarde hierbij is dat er sprake moet zijn van familieleden in de eerste graad (dus Partner via huwelijk of geregistreerd partnerschap, ouders en kinderen) met een minimum leeftijd van 18 jaar en dit geregistreerd moet zijn bij de Kamer van Koophandel, in een bedrijfsvorm.

  • e.

    Geen kramen met gefrituurde producten bij scholen voor het voortgezet onderwijs. Het is niet toegestaan om gefrituurde producten te verkopen vanaf een standplaats in een straal van 250 meter rond scholen voor voortgezet onderwijs.

  • f.

    Standplaatshouders moeten zich houden aan het gestelde in de Winkeltijdenwet en Winkeltijdenverordening. Dit betekent dat zij maandag t/m zaterdag, tussen 22.00 uur en 06.00 uur geen goederen mogen verkopen, noch de standplaats in gebruik mogen nemen. Op zondag is het alleen toegestaan etenswaren voor directe consumptie te verkopen tussen 12.00 uur en 20.00 uur. Op feestdagen is het alleen toegestaan etenswaren voor directe consumptie te verkopen tussen 10.00 uur en 20.00 uur. Als de feestdag op een zondag is dan gelden de verkooptijden voor zondagen (12.00 uur tot 20.00 uur)

  • g.

    Als het gaat om standplaatsen die bakken en/of frituren is er sprake van een inrichting op grond van de Wet Milieubeheer. Behalve aan de voorwaarden van de standplaatsvergunning moet de verkoopwagen ook voldoen aan milieuvoorschriften. De afstand van verkoopwagens waarin gebakken en/of gefrituurd wordt tot gevels van woningen en bedrijven moet minimaal 10 meter bedragen.

  • h.

    De door de standplaatshouder gebruikte aggregaten dienen te voldoen aan de Wet Milieubeheer.

  • i.

    Het gebruik van voorzieningen als elektriciteit en water is een verantwoordelijkheid van de standplaatshouders. Indien de standplaatshouders voorzieningen plaatsen in gemeentegrond, moet hiervoor toestemming aan de gemeente worden gevraagd waarbij afspraken worden gemaakt over de locatie van de voorzieningen. De voorzieningen moeten geplaatst worden in een bovengrondse integrale meterkast. Alle kosten voor aanleg, onderhoud en verwijderen van de voorzieningen komen voor rekening van de vergunninghouder. Als een nieuwe vergunninghouder niet bereid is om de voorzieningen over te nemen of als er geen kandidaat voor de standplaats is, levert de standplaatshouder de standplaatslocatie geheel ontruimd en schoon op. De standplaatslocatie wordt in dezelfde staat opgeleverd als waarin deze is uitgegeven.

  • j.

    Indien een standplaats een of meerdere parkeerplaatsen inneemt, is de exploitant zelf verantwoordelijk voor de verkeersmaatregelen.

7. Standplaatsvergunning

Doordat het aantal beschikbare standplaatsvergunningen beperkt is, is er sprake van schaarse vergunningen. De nationale rechtsnormen, de Dienstenwet, Europese Dienstenrichtlijn en jurisprudentie geven daardoor aan dat (potentiële) gegadigden voor schaarse vergunningen gelijke kansen moeten hebben om in aanmerking te komen.

 

Het proces bestaat vanaf heden voor een standplaats uit de volgende stappen:

  • 1.

    Publicatie en bekendmaking van de vrijgekomen standplaatsen.

  • 2.

    Indienen van inschrijvingen voor een standplaatsvergunning door de potentiële gegadigden om in aanmerking te komen voor een standplaats.

  • 3.

    Een toetsingsprocedure.

  • 4.

    Bij meerdere gegadigden voor een standplaats; loting.

  • 5.

    Het verlenen en publiceren van de standplaatsvergunning op een rechtsgeldige publicatiebron en in lokale huis-aan-huisbladen.

Nadat een standplaatsvergunning is verlopen komt een standplaats automatisch vrij. Een standplaatshouder heeft geen automatisch recht op een verlenging van de vergunning en zal het proces moeten volgen.

 

7.1. Bekendmaking vrijkomen standplaatsen

Vrijgekomen standplaatsen worden gepubliceerd op de website van de gemeente. Belangstellenden kunnen dan reageren binnen een door de gemeente vastgestelde termijn. Zijn er meerdere gegadigden die aan de criteria voor een standplaats voldoen, dan zal er tussen hen geloot worden. Er worden geen wachtlijsten bijgehouden.

 

7.2. Aanvraag

Na de bekendmaking kunnen handelaren een aanvraag indienen via de gemeentelijke website met het daarvoor bestemde aanvraag formulier. Alleen volledige aanvragen, inclusief de op het formulier gevraagde bijlagen, komen in aanmerking voor behandeling. Een aanvrager die een onvolledige aanvraag heeft ingediend, krijgt 2 weken de gelegenheid om zijn aanvraag aan te vullen (artikel 4:5, lid 1, sub c, AWB), mits de aanvraag binnen de gestelde inschrijftermijn is binnengekomen. Als de aanvraag na de hersteltermijn nog niet volledig is, dan wordt deze buiten behandeling gelaten.

 

Bij de vergunningaanvraag worden de volgende gegevens overlegd:

  • Naam, e-mailadres, mobiel telefoonnummer, privéadres van de standplaatsnemer en namen van eventueel familieleden in de 1e graad in de VOF.

  • Op welke standplaatslocatie de aanvraag betrekking heeft (adres van de standplaats).

  • Op welke dagen/maanden van het jaar de aanvraag betrekking heeft.

  • Een situatieschets waaruit blijkt welke afmetingen de verkoopvoorziening heeft en de benodigde ruimte voor eventuele uitstalling. Hieruit moet duidelijk worden welke ruimte wordt gebruikt als de kraam open is.

  • Een beschrijving van de voorzieningen (elektra, bakvoorziening, afvalverwerking) die de ondernemer treft om de kwaliteit van de standplaats te waarborgen.

  • Duidelijke foto's van de verkoopvoorziening (voor- en achterkant).

  • Welke assortimenten de aanvrager gaat voeren.

  • Indien het een standplaats op particuliere grond betreft, dient een formele (schriftelijke) toestemming van de grondeigenaar meegestuurd te worden.

  • Recent uittreksel van de Kamer van Koophandel.

  • Een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de aanvrager.

  • Kentekenbewijs van de verkoopwagen

De aanvraag voor het verkrijgen van een standplaats, zal worden beoordeeld aan de hand van de in dit beleid genoemde criteria. Bij elke aanvraag zal advies worden gevraagd aan het Stadbedrijf, Veiligheidsregio Rotterdam en cluster Stad, team mobiliteit.

 

7.3 Loting

Indien er twee of meer aanvragen voor een standplaats zijn binnengekomen wordt overgegaan tot loting. Ook wanneer er twee of meer aanvragen voor een locatie op een bepaalde dag zijn binnengekomen, dan neemt de gemeente contact op met de betreffende aanvragers om te kijken of ten minste één van hen op een andere dag wil staan. Als hier mee tot een goede verdeling van dagen gekomen kan worden, dan worden de vergunningen aan deze aanvragers verleend. Als het niet lukt om tot een andere verdeling van dagen, dan wordt over gegaan op loting.

Er wordt geloot door de namen van de aanvragers van dezelfde standplaats of dag en locatie op een apart briefje te schrijven, deze op te vouwen en in een bak te doen. Vervolgens trekt de teammanager VVH onder toeziend oog van een bijzonder opsporingsambtenaar (boa) het winnende lot. De aanvrager van wie het winnende lot wordt getrokken, komt als eerste in aanmerking voor een vergunning. Indien er meer dan twee aanvragers zijn, wordt één extra lot getrokken als reserve.

Na loting worden geen wachtlijsten bijgehouden.

 

7.4. Leges/ precario

Voor het aanvragen van een vergunning is de aanvrager leges verschuldigd aan de gemeente. De hoogte van de leges worden jaarlijks vastgesteld in de legesverordening van de gemeente Maassluis.

Voor het gebruik van de gemeentegrond wordt precario in rekening gebracht. De hoogte van de aanslag is afhankelijk van de in de gemeentelijke verordening vastgestelde tarieven.

 

7.5. Looptijd standplaatsvergunning

Vergunningen voor een standplaats worden voor 10 jaar verleend. De looptijd van de vergunning gaat in op het moment van afgifte. Een vergunning voor een tijdelijke standplaats heeft een looptijd van maximaal 2 jaar.

 

7.6. Intrekkings- en weigeringsgronden standplaatsvergunning

Naast de weigeringsgronden, genoemd in artikel 7:1 van de APV kan het college van B&W een standplaatsvergunning weigeren of intrekken wanneer:

  • a.

    de standplaats voor andere functies dan ambulante handel wordt gebruikt;

  • b.

    de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden niet worden nageleefd;

  • c.

    de vergunninghouder de standplaats niet persoonlijk inneemt. De vergunninghouder mag zich op de standplaats wel laten bijstaan door een of meerdere werknemers;

  • d.

    de standplaats gedurende een bepaalde periode niet of slechts incidenteel wordt ingenomen;

  • e.

    er niet aan artikel 5:21 van de APV Maassluis wordt voldaan.

II Venten

 

De ambulante verkoop van goederen en diensten kan, zoals gesteld in de inleiding, een waardevolle toevoeging zijn voor Maassluis. Dit geldt zowel voor venten als voor standplaatsen en markten. Venten onderscheidt zich echter van standplaatsen en markten door de directe benadering van inwoners aan huis. Hierdoor kan overlast worden ervaren, kan met name bij ouderen vrees ontstaan voor oplichting en kan daarmee de openbare orde en openbare veiligheid in het geding komen.

8. Ventvergunning

Op grond van artikel 5:18 APV Maassluis is venten zonder vergunning van het college verboden. Er zijn drie soorten ventvergunningen:

  • a.

    dag ventvergunning; een vergunning die wordt verleend voor de periode van één dag.

  • b.

    weekventvergunningen; een vergunning die wordt verleend voor de periode van 1 week.

  • c.

    jaarventvergunning: een ventvergunning die wordt verleend voor een periode van minimaal 1 maand tot maximaal één jaar.

Voor een dagventvergunning en een weekventvergunning geldt dat deze maximaal drie maal per jaar aan dezelfde persoon worden verleend in een niet-aaneengesloten periode. Het verlenen van de ventvergunningen valt onder de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

9. Voorwaarden venten

Uitgangspunt is dat er slechts beperkt ruimte is voor venten. Aan de ventvergunning zijn de volgende voorwaarden verbonden:

 

  • a.

    Een ventvergunning is persoonsgebonden. Dit betekent, dat de persoon die de vergunning aanvraagt, daadwerkelijk het venten moet uitvoeren.

  • b.

    Alleen van maandag tot en met zaterdag tussen 9.00 en 21.00 uur;

  • b.

    Het verkeer mag door een venter niet in zijn doorgang wordt belemmerd;

  • c.

    Er wordt een afstandscriterium van 250 meter gehanteerd bij parkeerplaatsen, parkeerterreinen, kerken, scholen, cafetaria’s, restaurants, eetcafés, braderieën en evenementen;

  • d.

    Het is verboden om tijdens het venten alcohol of sigaretten te verstrekken.

  • e.

    De venter mag niet langer dan 10 minuten achtereenvolgend stil staan op een locatie. Een volgende locatie dient ten minste 100 meter verder te liggen dan de vorige locatie. Eenzelfde locatie, of binnen 100 meter daarvan, mag niet binnen één uur wederom worden ingenomen.

  • f.

    Een venter mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

  • g.

    Het is de venter verboden om met meer dan één voertuig te venten.

  • h.

    De Wegenverkeerswet dient in acht te worden genomen.

10. Aanvraag ventvergunning

Een aanvraag voor een ventvergunning moet minimaal acht weken van tevoren worden aangevraagd. Bij de vergunningaanvraag worden de volgende gegevens overlegd:

  • -

    Kopie van geldig legitimatiebewijs

  • -

    Uittreksel van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel

  • -

    Verklaring omtrent gedrag (mag niet ouder zijn dan een ½ jaar)

De aanvraag voor het verkrijgen van een ventvergunning, zal worden beoordeeld aan de hand van de in dit beleid genoemde criteria. Een ventvergunning wordt in principe voor de duur van vijf jaar worden verleend. Wanneer de aanvrager dat wil, kan de vergunning ook voor één jaar verleend worden.

11. Weigeringsgronden

  • a.

    Een ventvergunning op grond van artikel 5:18 van de APV kan naast de weigeringsgronden in art. 1.7 APV, worden geweigerd of ingetrokken indien de venter geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die maximaal ½ jaar oud is, kan overleggen of wanneer de inhoud van de VOG hiertoe aanleiding geeft.

  • b.

    Een ventvergunning kan tevens worden geweigerd of ingetrokken indien het venten op zich niet wordt uitgevoerd door de aanvrager c.q. wanneer de uitvoering van de vergunning niet persoonsgebonden blijkt.

12. Handhaving

De toezichthouders van de gemeente zien toe op de naleving van de bovenstaande beleidsregels en de voorwaarden uit de vergunning. Indien een standplaats wordt ingenomen zonder de benodigde vergunning wordt proces verbaal opgemaakt en het innemen van de standplaats direct beëindigd. Indien een standplaats wordt ingenomen in strijd in strijd met de beleidsregels of met de voorwaarden uit de vergunning wordt een schriftelijke waarschuwing gegeven. Indien er dan geen verandering optreedt, zal de vergunning worden ingetrokken. Voordat de vergunning wordt ingetrokken, zal belanghebbende, op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht, worden gehoord.

 

Wanneer een venter zonder vergunning wordt aangetroffen of handelt in strijd met de beleidsregels of vergunningsvoorwaarden, wordt op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening een proces verbaal opgemaakt tegen de overtreder.

13. Inwerkingtreding en hardheidsclausule

  • a.

    Vaste standplaatsvergunningen die vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend voor een periode van vijf jaar, behouden hun oorspronkelijke geldigheidsduur.

  • b.

    De vergunninghouder kan een schriftelijk verzoek indienen bij het college om de geldigheidsduur van zijn bestaande vergunning te verlengen tot tien jaar.

  • c.

    Het college honoreert het verzoek, tenzij:

    • b.

      de vergunninghouder niet voldoet aan de voorwaarden van deze beleidsregel;

    • c.

      zwaarwegende belangen van openbare orde, veiligheid of ruimtelijke ordening zich daartegen verzetten.

  • d.

    Indien het verzoek wordt gehonoreerd, wordt de vergunning ambtshalve aangepast naar een geldigheidsduur van tien jaar, gerekend vanaf de oorspronkelijke datum van verlening.

  • e.

    Indien geen verzoek wordt ingediend, wordt bij afloop van de bestaande vergunning een nieuwe vergunning verleend conform de dan geldende beleidsregels.

  • f.

    Het college kan, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar haar oordeel tot onaanvaardbare gevolgen leidt, afwijken van deze beleidsregels.

Artikel 14 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: beleidsregel venten en standplaatsen 2025 gemeente Maassluis

Maassluis, 7 oktober 2025

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester,

De secretaris,

Bijlage 1 Juridisch kader (Algemeen Plaatselijke Verordening)

 

Artikel 1:7 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde/overlast;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      in het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid;

    • d.

      de volksgezondheid;

    • e.

      de bescherming van het milieu;

    • f.

      de zedelijkheid.

  • 2.

    In aanvulling op de in het eerste lid genoemde algemene weigeringsgronden kunnen per artikel bijzondere weigeringsgronden worden genoemd.

Artikel 5:17 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder venten verstaan: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en/of in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

  • 2.

    Onder venten wordt niet verstaan:

    • a.

      het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • b.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h, van de Gemeentewet;

    • c.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in dit artikel.

Artikel 5:18 Venten en dergelijke

  • 1.

    Het is niet toegestaan zonder vergunning van het college te venten.

  • 2.

    Voorts is het niet toegestaan te venten op zondagen en op maandag tot en met zaterdag voor 9.00 uur en na 22.00 uur.

  • 3.

    Het college kan beleidsregels opstellen met betrekking tot venten en dergelijke.

Artikel 5:19 Vrijheid van meningsuiting

  • 1.

    Het verbod bedoeld in artikel 5:18, eerste lid is niet van toepassing op het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet niet toegestaan op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het tweede lid.

Afdeling 4. Standplaatsen

 

Artikel 5:20 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan het vanaf een vaste plaats of op een openbare en in de openlucht gelegen plaats met als doel:

    • a.

      te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel:

    • b.

      gelegenheid wordt gegeven anders dan om niet enigerlei eet- of drinkwaar te verkrijgen, af te halen of te verbruiken beperkt tot 2 statafels en zonder terras.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:21.

  • 3.

    Het college kan beleidsregels opstellen met betrekking tot standplaatsen.

Artikel 5:21 Vereisten standplaatsen en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is niet toegestaan zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met het omgevingsplan.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:7 van deze verordening kan de vergunning worden geweigerd:

    • a.

      Indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

    • b.

      indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

  • 4.

    Een vergunning als bedoeld in het eerste lid, heeft een geldigheidsduur van vijf jaar.

Artikel 5:22 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel niet toegestaan toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

 

Artikel 5:23 Afbakeningsbepalingen

  • 1.

    Op beperkingengebiedactiviteiten is het verbod van artikel 5:21, eerste lid van deze Verordening niet van toepassing, met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet of de provinciale omgevingsverordening Zuid-Holland.

  • 2.

    De weigeringsgrond van artikel 5:21, derde lid, onder a van deze Verordening, is niet van toepassing op bouwwerken.

Standplaats Deltaweg

 

Seizoenstandplaats Koningshoek

 

Standplaats zijde AH Koningshoek

 

Standplaats zijde Aldi Koningshoek

 

Standsplaats zijde Xenos Koningshoek

 

Standplaats Mesdaglaan

 

Standplaats PC Hooftlaan

 

Standplaats Rembrandtlaan/Hobbemastraat

 

Seizoen Standplaats Schuurhof

 

Standplaats Stationsplein

 

Standplaats Uiverlaan

 

Standplaats Westeinde

Naar boven