Gemeenteblad van Land van Cuijk
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Land van Cuijk | Gemeenteblad 2025, 470076 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Land van Cuijk | Gemeenteblad 2025, 470076 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Dit besluit betreft de ontwerp omgevingsvisie Land van Cuijk die is opgenomen in 'bijlage A'.
De gemeente Land van Cuijk pakt de kans om over haar eigen toekomst na te denken. Dit doen we met deze eerste Omgevingsvisie. Dit is dé integrale visie op de fysieke leefomgeving waarin we allerlei ambities op gebied van water, natuur, landbouw, klimaat, economie, energie, wonen en voorzieningen samenbrengen. Gebundeld in één samenhangend plan voor een vitaal en duurzaam Land van Cuijk in 2050.
In deel 1 staan de hoofdlijnen van onze visie op de toekomst van Land van Cuijk. Hierin schetsen we het toekomstperspectief voor 2050, gebaseerd op de lange lijnen in onze geschiedenis: Land van Cuijk is een land van pionieren. Het pionieren vertalen we op twee manieren. Enerzijds in een ruimtelijke visie als fundament voor het pionieren en anderzijds laten we zien wat pionieren betekent voor onze opgaven in de toekomst. Pionieren in klimaat, water en energie, in natuur en landbouw, in mobiliteit, in economie, in wonen en woonomgeving en in onze opgaven voor samenleving en gezondheid. Uiteraard schetsen we de positie van Land van Cuijk in de regio met de nieuwe kansen voor de toekomst
In deel 2 werken we onze ruimtelijke visie uit in een kompas voor de ontwikkeling van vier samenhangende landschappelijke deelgebieden binnen Land van Cuijk: Maasoeverwal, Raamvallei, Peelzoom en Peelkern. Voor ieder deelgebied bieden we een 'gebiedskompas': op basis van de huidige identiteit en kwaliteiten maken we richtinggevende keuzen voor de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Met de integrale gebiedskompassen geven we richting aan ons sectoraal beleid en sturing aan plannen en initiatieven uit de gebieden zelf.
In deel 3 laten we zien op welke manier we de doorwerking en uitvoering van deze Omgevingsvisie willen organiseren en vormgeven. We bieden duidelijkheid over de rol van de gemeente in relatie tot onze institutionele partners, de wijken en dorpen, marktpartijen en maatschappelijke initiatieven. En we schetsen de manier waarop we gebiedsgericht willen werken, de instrumenten die we hiervoor inzetten en de wijze van organisatie en uitvoering.
Deze Omgevingsvisie is het resultaat van een intensief proces, zowel intern binnen de gemeente als extern in dialogen met vele bewoners, ondernemers, organisaties en bedrijven. We hebben stapsgewijs gewerkt naar deze Omgevingsvisie. In de eerste fase hebben we een Opgavennotitie opgesteld over de ambities en opgaven voor Land van Cuijk, gebaseerd op de thematische visies die voor de diverse beleidsdomeinen zijn opgesteld. De ambities en opgaven hebben we in de tweede fase vertaald naar drie verschillende toekomstperspectieven voor Land van Cuijk in 2050. Deze hebben we gebundeld in de Perspectievennotitie als opmaat van deze Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is de paraplu boven alle thematische visies die door de gemeenteraad zijn vastgesteld.
Als bijlage vindt u de verantwoording van het proces en de samenvattingen van de Opgavennotitie en Perspectievennotitie als basis voor deze Omgevingsvisie.
Ruimte voor pionieren! Dat is de kern van deze eerste Omgevingsvisie van de gemeente Land van Cuijk. Het is zaak nieuwe mogelijkheden te verkennen en kansen te benutten, nu maatschappelijke, economische en technologische ontwikkelingen zich steeds sneller voordoen. Pionieren maakt dat we die ontwikkelingen aankunnen. Dat we onze toekomst zelf vormgeven. Met pionieren bedoelen we dat we duurzame innovaties verkennen, slimme experimenten doen en nieuwe wegen zoeken. Niet zomaar een beetje 'aanklooien' maar samen de transitie inzetten naar een duurzame en gezonde toekomst voor Land van Cuijk.
Dit pionieren zit in ons bloed. Onze gezamenlijke geschiedenis als Land van Cuijk laat zien dat we al eeuwenlang pionieren. Op gebied van de ontginning van het landschap en voor onze waterveiligheid. En het zit ook in onze ondernemersgeest en in de sociale kracht van onze verenigingen en gemeenschappen in de kernen. Onze trots in het pionieren willen we doortrekken naar de toekomst: een Land van Cuijk waar kansen zijn om nieuwe wegen te bewandelen, dingen samen uit te proberen en nieuwe innovaties toe te passen.
Het pionieren vraagt om een stevige ruimtelijke basis: deze Omgevingsvisie zet de koers uit voor de toekomst van Land van Cuijk. Deze Omgevingsvisie is hard nodig want we staan voor een groot aantal uitdagingen. Denk aan het grote tekort aan betaalbare woningen, aan de vergrijzing en de groeiende zorgvraag, de energietransitie en het klimaat of aan de toekomst van onze landbouw. Uitdagingen die we op een samenhangende manier aanpakken met deze Omgevingsvisie. Dit vraagt om een stevig strategisch beleidskader voor het sturen van ruimtelijke ontwikkelingen voor het gehele grondgebied van onze nieuwe gemeente die vanaf 1 januari 2022 is ontstaan. Overigens verplicht ook de Omgevingswet - die per 1 januari 2024 is ingegaan - ons tot een Omgevingsvisie en een Omgevingsplan.
De Omgevingsvisie is niet alleen een plan, maar staat ook voor een andere manier van werken. We nodigen iedereen in ons Land van Cuijk uit om samen initiatieven te nemen en plannen te maken voor een vitale en duurzame toekomst. Als gemeente nemen we een positieve houding aan voor nieuwe ideeën, projecten en initiatieven: eerder 'ja, mits...' dan 'nee, tenzij...' We gaan pionieren en zoeken samen naar nieuwe wegen en nieuwe kansen. Door gewoon dingen uit te proberen, dingen te doen, te experimenteren en ervan te leren.
Dat is voor ons pionieren. Dat willen we als gemeente niet alleen doen, maar met onze bewoners, ondernemers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Samen voor de toekomst van het Land van Cuijk. En dat is ook onze uitnodiging aan u: gaat u met ons samen pionieren?
Mark Janssen van Gaal
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling - gemeente Land van Cuijk



Pionieren is de rode draad in de geschiedenis van Land van Cuijk. In dit hoofdstuk schetsen we de 'lange lijnen' in de ontwikkeling en trekken deze door naar de toekomst. Met deze Omgevingsvisie voegen we een nieuw hoofdstuk toe aan de geschiedenis van Land van Cuijk. Het pionieren bouwt voort op deze lange lijnen.


De eerste lange lijn in de ontwikkeling van Land van Cuijk is de landschappelijke en aardkundige ontstaansgeschiedenis. Dit is een verhaallijn van dynamiek en isolement die sterk de economische en maatschappelijke ontwikkelingen heeft bepaald.
Aardbreuken bepalend voor eerste bewoning
De ondergrond van Land van Cuijk is sterk beïnvloed door de Maas en de bewegingen van de bovenste aardkorst. Dit heeft geleid tot aardbreuken als gevolg van de daling van het Noordzeegebied in combinatie met een stijging van de Ardennen. Op het breekpunt van deze twee bewegingen ligt Land van Cuijk. Deze aardbreuken zijn de Peelrandbreuk aan de westzijde en de breuk van Grave, die tussen Sint Anthonis en Grave ligt. Het gebied tussen deze breuken – de Peelhorst – is omhooggekomen. De verticale bodembewegingen die plaatsvinden langs breuken in de aardkorst, zijn medebepalend geweest voor de bewoning in het gebied. Naast eerste bewoning op de hogere oeverwallen langs de Maas, is ook de Peelrandbreuk basis voor het ontstaan van Peeldorpen, zoals Mill, Oploo of St. Anthonis.
Dynamiek van rivier en landschap
Van oudsher is de ontwikkeling van Land van Cuijk sterk verbonden aan de dynamiek van de Maas. De Maas is onderdeel van de brede Rijn-Maas delta die met grote regelmaat wijds het land overstroomde. Het was een brede vlechtrivier met een verschuivende hoofdbedding en verschillende meanders die nog steeds zichtbaar zijn. Ook na de bedijking van de rivier trad de rivier regelmatig buiten zijn oevers. Met ook dijkdoorbraken tot gevolg. Dit leidde in 1920 en 1926 bijvoorbeeld tot een grote watersnood in Cuijk en omgeving. Dit vormde aanleiding voor een grote overlaat nabij Beers, waarbij de rijzende rivier gecontroleerd buiten de oevers kon treden en het bewoonde gebied beschermd werd.
Isolement tussen Maas en Peel
Het verkeer van mensen en goederen verliep moeizaam, zowel binnen het Land van Cuijk als van en naar andere gebieden. Aan de ene kant zorgde de Maas door hoogwater vaak voor moeilijke bereikbaarheid. Aan de andere kant bestond De Peel uit ondoordringbaar veen. Een wegenstructuur was nauwelijks ontwikkeld. Bewoners waren pioniers: op zichzelf aangewezen en in zichzelf gekeerd. Het Land bleef relatief lang agrarisch, arm en onderontwikkeld. Kleinschalig en zonder al te veel extern en onderling contact. Vanaf de aanleg van de nieuwe Maaslijn (1883) en snelweg A73 en A77 kwam er vaart in de ontwikkeling van Land van Cuijk. Toch kwam de aanleg van de snelwegen veel later vergeleken met andere delen van ons land. Hiermee zijn vooral de bestaande noord-zuidverbindingen versterkt en zijn de oost-west verbindingen veel minder ontwikkeld. De Peel als culturele barrière werkt hierin door.
Sterke landschappelijke zonering
Deze ontstaansgeschiedenis van dynamiek en isolement geeft tot op de dag van vandaag vorm aan de ontwikkeling van Land van Cuijk. De oostzijde kent de meeste economische en ruimtelijke dynamiek. Het centrale deel, met het Raamdal en omgeving Grave, beschikt over sterke ecologische en hydrologische kwaliteiten. De westzijde zit qua dynamiek meer in de luwte. De Peelhorst wordt bepaald door de grootschalige, nog jonge ontginningsstructuur waarin de agrarische sector van oudsher een belangrijke rol speelt. De ligging tussen de Peel in het westen en de Maas in het oosten en noorden zorgt voor een divers palet van landschappelijke kwaliteiten, waarop deze Omgevingsvisie voortbouwt.

De tweede lange lijn is de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Land van Cuijk. Door de geïsoleerde ligging, tussen de Maas en de Peelhorst, ontwikkelde het gebied een unieke economische identiteit, gedreven door veerkracht, innovatie en ondernemerschap.
Vroege handelsgeest in het Romeinse Ceuclum
Het ondernemerschap werd al vroeg 'ontdekt' in het Land van Cuijk. In de vroeg Romeinse tijd ontwikkelde het toenmalige Ceuclum (Cuijk) zich tot een belangrijke handelspost voor de garnizoensstad Noviomagus (Nijmegen). De Maas was de belangrijkste route voor vervoer van mensen en goederen, waarvan Ceuclum kon profiteren vanwege de strategische ligging. Ceuclum maakte deel uit van de Limes, de grens van het Romeinse Rijk met een netwerk van castella's, marskampen en handelsposten dat zich uitstrekte van de Noordzee tot diep in Duitsland. Hierdoor kon Cuijk handel drijven tot ver voorbij de landsgrenzen.
Zelfredzaamheid: als vanouds op onszelf aangewezen
De dorpen aan de Maas hadden profijt van handel via de Maas, maar het achterland had deze voordelen niet. In de Middeleeuwen viel het gebied onder verschillende autonome Heerlijkheden. Deze trokken niet bijzonder veel aandacht van de grote hertogdommen van Gelre en Brabant. De leenheren van Cuijk en Boc te Mere konden relatief autonoom hun 'ondernemerschap' in het leenstelsel uitoefenen. Van oudsher moesten de boeren en bewoners in Land van Cuijk zelfvoorzienend zijn. Ze konden niet rekenen op hulpbronnen en markten die wel beschikbaar waren voor boeren in meer centrale regio’s.
Industrialisatie van de agrarische sector
Deze noodzaak tot zelfredzaamheid leidde tot innovatieve landbouwtechnieken. Dat begon al vroeg met de ontginning van de woeste Peelgronden en het winnen van turf. Eerst met de hand en later mechanisch. De industrialisatie in de 19e en begin 20e eeuw bracht grote veranderingen. De aanleg van spoorlijnen en verbetering van wegen verbond het Land van Cuijk met grotere steden, wat de isolatie verminderde en de lokale economie een impuls gaf. Dit zorgde voor opkomst van de vleesindustrie. Slachthuizen en vleesverwerkingsfabrieken werden opgericht, wat zorgde voor werkgelegenheid en economische groei. Het vlees uit het Land van Cuijk verwierf een reputatie in heel Nederland en daarbuiten.
Ontwikkeling van agribusiness en toerisme
Onze bedrijvigheid komt van origine voort uit het traditionele ‘boerderijleven’. Dit zorgt tot op de dag van vandaag voor veel arbeidsplaatsen en een prettig economisch klimaat. Inmiddels is de landbouw uitgegroeid tot een agribusiness complex met vele aanverwante activiteiten (logistics, ICT, farma). Grootschalige bedrijvigheid vindt men vooral rond Cuijk en Boxmeer, waarbij de focus ligt op de pijlers agri, food, tech en health. In deze sectoren bevorderen en benutten we ketensamenwerking in lokale en regionale innovatieve ecosystemen. Met de inzet op specifieke campusvorming versnellen we dit proces. De strategische ligging langs de Maas en de verbeterde verbindingen naar de omringende steden Nijmegen, Den Bosch en Eindhoven maken het gebied tot een belangrijk knooppunt voor handel.
De afgelopen decennia richten ondernemers zich ook meer op toerisme, zorgverlening en recreatie, vaak gekoppeld aan agrarische activiteiten. De rust en schoonheid van het landelijk gebied met landerijen, rivieren en historische dorpen, wordt 'ontdekt' en trekken jaarlijks meer bezoekers. Met zorg- en recreatieconcepten spelen ondernemers hierop in.
Deze verhaallijn is er een van veerkracht, innovatie en ondernemersgeest. Ondanks de geïsoleerde ligging en de noodzaak om zichzelf te redden, heeft het gebied een bloeiende economie opgebouwd die is gebaseerd op veeteelt, industrie, handel, logistiek en toerisme. De ondernemers hebben bewezen dat met hard werken, durf, vindingrijkheid en een doenersmentaliteit, zelfs afgelegen gebieden kunnen floreren en een voorbeeld kunnen zijn.
Pionieren in economie: durf, doorzettingsvermogen en ondernemerschap Veerkracht en zelfredzaamheid door geïsoleerde ligging Durf en ondernemersgeest is diep geworteld in de gemeenschap Sterke ‘doeners’-mentaliteit: innovaties uitproberen en doen



De derde lange lijn in de ontwikkeling van Land van Cuijk gaat over de ontwikkeling van de gemeenschap. Hierin spelen kernwaarden als saamhorigheid, menselijke maat en trots op de eigen kern een belangrijke rol.
Een sterk gevoel van saamhorigheid
In Land van Cuijk wordt over saamhorigheid niet gesproken, maar ook werkelijk gevoeld en beleefd. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting tijdens allerlei jaarlijkse evenementen zoals het bevrijdingsfestival, waar jong en oud samenkomen om de vrijheid te vieren. Dorps- en buurtverenigingen organiseren gezamenlijk de herdenkingen en festiviteiten, waarbij men elkaar helpt met de voorbereidingen. Denk hierbij aan de vele carnavalsoptochten, waarvoor de hele gemeenschap maanden van tevoren samenkomt om praalwagens te bouwen en kostuums te maken. Dergelijke evenementen, waarbij de straten gevuld zijn met muziek, dans en vrolijkheid, versterkt de band tussen bewoners en toont de trots op de eigen cultuur.
Rust, ruimte en menselijke maat
De menselijke maat is een centraal element in het leven in het Land van Cuijk. Hier kent men elkaar bij naam en groet men elkaar op straat. Dit gevoel van verbondenheid wordt versterkt door de fysieke omgeving: kleine, compacte dorpen met veel rust en ruimte. Grotere kernen met overzichtelijke centrumgebieden. En een afwisselend landschap met bossen en weidse landerijen. De wekelijkse markten in dorpen als Cuijk en Grave zijn niet alleen een plek om verse producten te kopen, maar ook om sociale banden te versterken. Een ander voorbeeld is de zomerfair in Mill, waar lokale ambachtslieden en boeren hun producten tentoonstellen en waar families genieten van muziek, spelletjes en streekgerechten. Evenementen zorgen ervoor dat de gemeenschap hecht blijft en de menselijke maat centraal staat.
Zelfredzaam zijn, maar wèl naar elkaar omkijken
In het Land van Cuijk moet je je eigen boontjes doppen maar men kijkt wèl naar elkaar om. Dat wordt duidelijk in nieuwe maatschappelijke initiatieven, maar ook in tijden van nood. In veel kernen binnen Land van Cuijk organiseren vrijwilligers wekelijks allerlei activiteiten voor ouderen en jongeren. De dorpshuizen fungeren als een sociaal centrum waar men elkaar kan ontmoeten en ondersteunen. In tijden van nood, zoals tijdens de recente overstromingen in ons gebied, stond de gemeenschap klaar om getroffen gezinnen te helpen met opruimen en herstelwerkzaamheden. De zelfredzaamheid van de bewoners komt ook naar voren in lokale projecten zoals de moestuinen in Sint Hubert, waar bewoners samen groenten verbouwen en kennis uitwisselen over duurzame landbouwpraktijken. Dit soort projecten tonen de veerkracht en het initiatief van de gemeenschap om samen problemen aan te pakken.
Verenigingen als hart van de sociale structuur
Met een Land van Cuijk van 33 verschillende kernen, is iedere gemeenschap trots op zijn eigen kern en dorpsgemeenschap. Die trots wordt gevoed door de vele verenigingen, van voetbalclubs tot muziekgezelschappen, waar leden niet alleen sporten of muziek maken, maar ook levenslange vriendschappen sluiten. De verenigingen zijn het hart van de sociale structuur van de dorpen, waar iedereen welkom is en waar men zich gewaardeerd en verbonden voelt. Ondanks teruglopend animo en dalende ledenaantallen, blijven verenigingen een cruciale rol spelen in het versterken van de saamhorigheid en gemeenschapszin. De uitdaging ligt in het blijven betrekken van nieuwe generaties en het inspelen op veranderende behoeften en interesses. Dit kan door het organiseren van nieuwe en innovatieve activiteiten, het aangaan van samenwerkingen met andere organisaties en het benutten van moderne communicatiekanalen om een breder publiek te bereiken.
Het versterken van de gemeenschapszin vraagt op termijn om vernieuwing. Het vraagt om pionieren in de gemeenschap om jongeren en jonge gezinnen te enthousiasmeren. Door samen te werken aan evenementen, duurzame initiatieven of innovatieve projecten, kunnen jong en oud samen bouwen aan een toekomst waarin de gemeenschap centraal staat.



In een wereld waarin globalisering en technologische innovaties zich razendsnel voltrekken, is het essentieel om te pionieren. Pionieren is het centrale leidmotief voor de toekomst van Land van Cuijk. Dit pionieren durven we te doen in de ontwikkeling van het landschap, de economie en voor onze sociale gemeenschappen. Door innovatief en vooruitstrevend te zijn, kan Land van Cuijk bloeien in de toekomst.
Pionieren in ruimtelijke zin is cruciaal voor een innovatief en toekomstbestendig vestigingsklimaat. Land van Cuijk moet een omgeving worden waar inwoners, werkenden, recreanten en toeristen toegang hebben tot goede voorzieningen, voldoende en passend woningaanbod, geschikt werk en mogelijkheden voor ontspanning. Dit betekent werken aan een goed functionerende arbeidsmarkt, passend onderwijs, goede bereikbaarheid en ruimte voor eigentijdse werklocaties en campussen. Recreatie en toerisme is hierbij een belangrijke pijler. Door het Land van Cuijk te profileren als een aantrekkelijke plek voor wonen en werken, kunnen we jongeren perspectief bieden en aantrekken. En kunnen we nieuwe banen en inkomstenstromen genereren. Dit vergroot weer de vitaliteit en veerkracht.
Pionieren is het centrale leidmotief voor de toekomst van het Land van Cuijk. Door te investeren in pioniersprojecten op het gebied van natuur en landschap, economische groei en de ontwikkeling van dorpen en sociale gemeenschappen, kan het Land niet alleen haar rijke erfgoed behouden, maar ook nieuwe kansen creëren voor haar inwoners. Het vraagt om visie, samenwerking en durf om buiten de gebaande paden te treden. Door onze pioniersmentaliteit te omarmen, kunnen we een duurzame, welvarende toekomst realiseren: Land van Cuijk? Land van Pionieren!
Betekenis van pionieren – uit het woordenboek:
Baanbrekend werk verrichten
Mogelijkheden uitproberen
Nieuwe mogelijkheden onderzoeken
Nieuwe wegen openen
In letterlijke zin is een pionier iemand die onbekend terrein betreedt, meestal met de bedoeling om zich daar te vestigen, met de verwachting dat anderen zullen volgen.
In figuurlijke zin is een pionier iemand die als eerste iets doet dat later door andere gevolgd kan worden; verkennen van een onbekend gebied; als eerste iets proberen.
Het pionieren zit in ons DNA. We bouwen voort op de lange ontwikkelingslijnen en gaan met onze pioniersmentaliteit werken aan de belangrijke opgaven voor de toekomst. Op zes opgaven geven we nadere uitwerking aan onze ambities. Hiermee willen we pionieren voor een aantrekkelijk, duurzaam en gezond Land van Cuijk.
De onderstaande zes opgaven zijn gebaseerd op de verschillende thematische visies die inmiddels door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Per opgave beschrijven we eerst de centrale ambitie met bijhorende doelstellingen en sluiten af met een samenvatting van drie kernopgaven.
Als gemeente zetten we ons in voor een integrale aanpak van klimaatadaptatie, duurzame energie en waterbeheer. De doelstellingen zijn het drastisch verminderen van CO2-uitstoot door de ontwikkeling van zonneparken en windmolens. Door middel van de warmtetransitie en energiebesparing willen we in 2045 energieneutraliteit bereiken. Voor de energietransitie is het doel om tegen 2030 1 PJ aan hernieuwbare elektriciteit op te wekken en te zorgen voor een robuust energienetwerk dat decentrale duurzame energiebronnen kan verwerken.
Tegelijkertijd koersen we op energiebesparing en zoeken we naar alternatieve duurzame warmtebronnen. We willen pionieren in duurzame energie door slimme innovaties in energieopwekking en een energienetwerk dat decentrale duurzame energiebronnen kan verwerken. In deze Omgevingsvisie reserveren wij ruimte voor de uitbreiding van de energie-infrastructuur (onder- en bovengronds) en borgen we deze keuzen in het omgevingsplan. We betrekken de netbeheerder vroegtijdig bij ruimtelijke ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op de energievoorziening. We sturen op systeemefficiëntie: eerst besparen en slim gebruik van het huidige net en pas waar nodig verzwaren we de capaciteit van het net.
We richten het integraal duurzaam waterbeheer op het verhogen van grondwaterpeilen en het aanpassen van de watersystemen. Dit doen we om droogte en overstromingen tegen te gaan en infiltratie en waterberging mogelijk te maken. We willen experimenteren we met het verhogen van grondwaterpeilen en aanpassing van watersystemen om droogte en overstromingen tegen te gaan en infiltratie en waterberging mogelijk te maken. Dit geldt ook voor de stedelijke waterhuishouding om hittestress en waterschade te voorkomen. We stemmen maatregelen af voor water en energie in de ondergrond zodat kabels, leidingen en wateropgaven elkaar niet belemmeren en waar mogelijk elkaar versterken.

Het is onze ambitie om tot een duurzame, meer evenwichtige balans te komen tussen natuur en landbouw in Land van Cuijk. Hiervoor richten we ons op het beschermen en uitbreiden van de natuur - ook in het stedelijk gebied - en het verduurzamen van de landbouwsector. Het doel is om de biodiversiteit te bevorderen door nieuwe natuurgebieden aan te leggen en ecologische verbindingen te versterken. Tegelijkertijd zetten we in op het verminderen van de milieubelasting door innovaties in de landbouwsector. Daarnaast stimuleren we de kringlooplandbouw, waarin grondstoffen en hulpbronnen worden hergebruikt met zo min mogelijk afval en een betere vruchtbaarheid van de bodem. Deze geïntegreerde aanpak draagt bij aan een duurzame, veerkrachtige en gezonde leefomgeving voor alle inwoners én onze natuur. Als grootste gemeente van Brabant voelen we ons verantwoordelijk om een leidende positie te nemen in de transitie van het landelijk gebied. Binnen de Maasvallei werken we gebiedsgericht aan natuurherstel in samenhang met water en zetten we in op het herstellen van wijstnatuur.
Landschapsontwikkeling vraagt om een pioniersgeest voor behoud en vernieuwing van de kwaliteiten van het landschap. Land van Cuijk met zijn rijke biodiversiteit en gevarieerde landschappen, moet vooroplopen in duurzame landbouwpraktijken en het ontwikkelen van natuurgebieden en -verbindingen die - waar mogelijk - ecologische functies combineren met recreatie. Natuurontwikkeling vraagt ook om stevige vernieuwing met 400 hectare nieuwe natuur, waaronder 265 hectare aan ecologische verbindingszones. Hiervoor ligt ook een belangrijke rol voor de landbouw, zowel in het beheer van het landschap als het aanjagen van een hoogwaardige economie. Agrarische bedrijven zijn van oudsher de drager van het landschap en we willen hen in staat stellen deze rol optimaal op te pakken. Hiervoor willen we een toekomstbestendige landbouw met zowel natuurinclusieve vormen van landbouw als meer hoogproductieve vormen van kringlooplandbouw.
Pionieren betekent ook het toepassen van de nieuwste technologieën voor natuurbehoud en het ontwikkelen van projecten die zowel de natuur als de gemeenschap ten goede komen. Tegelijkertijd zetten we in op het verminderen van de milieudruk door de landbouwsector te innoveren. Daarnaast pionieren we in de kringlooplandbouw, waarin grondstoffen en hulpbronnen worden hergebruikt met zo min mogelijk afval en een betere vruchtbaarheid van de bodem. Denk aan robotica in landbouwbedrijven, drones voor het monitoren van biodiversiteit, sensoren voor watermanagement en innovatieve methoden voor het herstel van ecosystemen. Deze technologieën helpen om de natuur beter te beheren, terwijl ze ook educatieve en toeristische mogelijkheden bieden.

We streven naar veilige, gezonde en duurzame mobiliteit in Land van Cuijk. Om de bereikbaarheid en toegankelijkheid te verbeteren, richten we ons op een goed functionerend mobiliteitssysteem. Dit omvat een heldere wegcategorisering, betere verknoping van het OV-netwerk met de Maaslijn en de introductie van Bus Rapid Transit (BRT) verbindingen. We stimuleren en faciliteren actieve mobiliteit door wandelen en fietsen. Dat doen we door een betere wandel- en fietsinfrastructuur. We investeren in robuuste fiets- en wandelnetwerken, inclusief doorfietsroutes tussen kernen en omliggende gemeenten.
Hiermee stimuleren we actief het gebruik van de fiets en verbeteren we de bereikbaarheid van voorzieningen en dorpen. Dit speelt een belangrijke rol in de mobiliteitstransitie binnen onze gemeente. In lijn van Europese en landelijke trends spelen we ook in op het realiseren van mobiliteitshubs en faciliteren van gedeelde mobiliteit. Deelmobiliteit speelt een rol in de mobiliteitstransitie om duurzame vervoersopties voor iedereen toegankelijk te maken. Ook draagt de gemeente bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat door stationsgebieden te ontwikkelen tot levendige, multifunctionele knooppunten. En de dorpscentra van de grotere kernen aantrekkelijk te maken als winkel- en verblijfsgebied. Deze maatregelen zorgen voor een verbeterde leefomgeving en versterken de economische vitaliteit van onze gemeente.

Als gemeente hebben we drie belangrijke ambities om de economie van Land van Cuijk meer duurzaam en toekomstbestendig te maken. Onze eerste ambitie is focus op de economische topsectoren agri, food, tech en health. Hierbij ligt de nadruk ligt op het creëren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat en het realiseren van toekomstbestendige en duurzame werklocaties. Onze tweede ambitie is het streven naar een (economisch) vitaal buitengebied door duurzame innovaties in de landbouw te stimuleren, waarbij herbestemming en diversificatie van agrarische activiteiten essentieel zijn. Innovaties op gebied van energieopwekking, natuurontwikkeling en nieuwe teelten zijn noodzakelijk om de economische haalbaarheid te waarborgen en tegelijkertijd de ecologische voetafdruk te verkleinen. Het herbestemmen van vrijkomende agrarische bedrijven (VAB's) biedt mogelijkheden voor nieuw ondernemerschap en innovatieve projecten die passen binnen de lokale economie. Tenslotte zetten we ons in om toerisme en recreatie te versterken als economische pijler door een onderscheidend toeristisch profiel te ontwikkelen dat aansluit bij de unieke kwaliteiten van onze gemeente en onze maatschappelijke doelen ondersteunt.
De landbouw is en blijft een belangrijke economische sector voor Land van Cuijk. Landbouw is van oudsher sterk verankerd in onze cultuur en is een aanjager voor onze economie. We zien onszelf als belangrijke producent van (kennis over) voedsel. We kiezen niet voor één soort landbouw: de diversiteit in landbouw blijft een belangrijke kracht. Diversiteit maakt ons minder kwetsbaar voor fluctuaties in de tijd en houdt ook op lange termijn onze economie sterk. Bovendien helpen verschillende soorten bedrijven elkaar in het sluiten van kringlopen.
Innovaties in economische ontwikkeling zijn cruciaal voor een robuuste toekomst. Het Land van Cuijk moet streven naar een duurzame sterke economie. We stimuleren duurzame groei, streven naar een circulaire economie en pionieren met een focus op onze topsectoren: agri, food, tech en health. Dit betekent investeren in groene energie, in duurzame landbouw en in innovatieve technologieën die economische groei hand in hand laten gaan met milieubehoud. Hiernaast moet pionieren in economische ontwikkeling zich richten op het ondersteunen van kleine en middelgrote ondernemingen, het stimuleren van het ondernemerschap en het aantrekken van investeringen in diverse sectoren.

We koesteren onze ambitie om te komen tot een meer evenwichtige woningmarkt met voldoende betaalbare en toekomstbestendige nieuwe woningen, gericht op diverse doelgroepen. We richten ons op het terugdringen van het woningtekort door de realisatie van 6.555 nieuwe woningen tot 2040, met nadruk op een gevarieerd woningaanbod. Dit omvat zowel sociale huurwoningen als betaalbare koopwoningen, afgestemd op behoeften van diverse doelgroepen. We geven hierbij extra aandacht aan jongeren, starters en senioren (zorgwonen). Tegelijkertijd zetten we ons in voor het versterken van de leefbaarheid en vitaliteit van de kernen door behoud en versterking van de voorzieningen - zoals zorg en onderwijs - en ontmoetingsplekken. Dit versterkt de sociale cohesie en gemeenschapszin. Daarnaast ligt onze focus op de verduurzaming van de woningvoorraad, waarbij energiebesparing en circulair bouwen centraal staan, om de ecologische voetafdruk te verkleinen en energiearmoede te bestrijden. Dit omvat maatregelen zoals betere isolatie, energiezuinige installaties, gebruik van duurzame bouwmaterialen en de groenblauwe dooradering van de woonomgeving. Deze integrale aanpak draagt bij aan een gezonde en duurzame woonomgeving voor alle inwoners.
Pionieren doen we ook in het verduurzamen van onze woningvoorraad. We pionieren door te werken vanuit een 'ja, mits...'-benadering en geven de noodzaak voor voldoende geschikte wooneenheden een gelijkwaardige positie in de belangenafweging. Hierbij gaat het ook om energiebesparing en circulair bouwen om de ecologische voetafdruk te verkleinen en energiearmoede te bestrijden. Dit omvat maatregelen zoals betere isolatie, energiezuinige installaties, gebruik van duurzame bouwmaterialen en de groenblauwe dooradering van de woonomgeving. Deze integrale aanpak draagt bij aan een gezonde woonomgeving voor alle inwoners. Pionieren doen we door onze woningvoorraad beter te benutten, het splitsen van woningen en het stimuleren van nieuwe woonvormen. Denk aan bijwoning met zelfstandige voorzieningen, waarbij het bij elkaar wonen van generaties makkelijker wordt gemaakt zonder extra ruimtebeslag.

Als gemeente streven we ernaar de leefbaarheid in alle kernen te ondersteunen door in alle kernen een ontmoetingsplek te faciliteren. Wij willen duurzame, multifunctionele gebouwen realiseren die diverse functies combineren, zodat inwoners van alle leeftijden elkaar kunnen ontmoeten en deelnemen aan gemeenschapsactiviteiten. Onze doelstelling blijft om het uitgebreide aanbod aan breedtesport en sociaal-culturele voorzieningen zoveel als mogelijk te behouden en toekomstbestendig te maken. Daarnaast zetten we ons in voor een gezonde en natuurlijke leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en gezonde keuzen stimuleert. We richten onze wijken zo in dat iedereen, ongeacht leefstijl of achtergrond, toegang heeft tot aantrekkelijke groene ruimten en sportfaciliteiten. Het verkleinen van gezondheidsverschillen heeft hierbij onze bijzondere aandacht. Verder streven wij naar een optimale milieukwaliteit om de gezondheid van onze inwoners te beschermen. We willen de luchtverontreiniging, geluidsoverlast en andere vormen van milieubelasting verminderen. Wij zien het als onze taak om de leefomgeving zo in te richten dat deze niet alleen duurzaam is, maar ook bijdraagt aan het welzijn en de gezondheid van al onze inwoners. Met deze ambities ontwikkelen wij een inclusieve, gezonde en levendige gemeenschap waarin iedereen zich thuis voelt en zich kan ontplooien.
Hiernaast gaat het ook om gezondheidsbescherming: een schone, veilige en duurzame leefomgeving. Omgevingsveiligheid (voorheen: externe veiligheid) borgen wij integraal via onze Omgevingseffectrapportage (OER). Wij sturen op het terugdringen van de veiligheidsrisico’s met bijzondere aandacht voor de transportassen (Maas, A73, A77, buisleidingen) en bedrijventerreinen. In de huidige situatie blijken er geen noemenswaardige aandachtspunten; bij het realiseren van (woningbouw)ambities moet altijd voldoende afstand tot gevaarlijke bronnen gehouden worden.
De kracht van het Land van Cuijk ligt in de mensen die er wonen en werken. Pionieren in de ontwikkeling van dorpen en sociale gemeenschappen betekent het bevorderen van sociale cohesie en gemeenschapszin. Dit kan door het ondersteunen van lokale initiatieven, het organiseren van gemeenschapsevenementen en het faciliteren van de samenwerking tussen verschillende dorpen en buurten. Innovatieve dorpsontwikkeling vraagt om nieuwe woon- en werkmodellen die passen bij de moderne tijd. Flexibele werkplekken, woon-werk combinaties, co-housing projecten, woonzorgcombinaties en duurzame bouwmethoden kunnen dorpen aantrekkelijk maken voor jongere en oudere generaties. Digitalisering speelt hierbij een cruciale rol; het verbindt gemeenschappen, verbetert de dienstverlening en opent nieuwe economische kansen.


Pionieren kan niet zonder een heldere ruimtelijke visie. We bouwen voort op de lange ontwikkelingslijnen en werken op een innovatieve manier aan onze zes belangrijke opgaven. Het pionieren vraagt om een duidelijke koers voor de ontwikkeling van Land van Cuijk tot 2050. Want niet alles kan overal: waar zijn er kansen voor pionieren?
Met 33 verschillende kernen en met een grondgebied van 351,87 km2 is Land van Cuijk de grootste gemeente van Brabant en zesde gemeente nationaal op basis van het grondgebied. In dit hoofdstuk schetsen we onze integrale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Land van Cuijk als geheel. Hierin onderscheiden we vier samenhangende deelgebieden: het gebied van de Maasoeverwal, de Raamvallei, de Peelzoom en de Peelkern. Deze gebiedsindeling sluit aan op bestaande en historische landschapsstructuren op basis van bodemstructuren en watersystemen. De karakteristieken en waarden van de gebieden vormen basis voor de ruimtelijke visie die we uiteenzetten in dit hoofdstuk.
De deelgebieden werken we nader uit in deel 2: gebiedskompassen.
De ruimtelijke visie voor 2050 vraagt om een stevige basis van het heden. Dit houdt in dat we verder bouwen op de huidige kernwaarden en kwaliteiten van het Land van Cuijk. Met onze visie willen die kernwaarden zo min mogelijk aantasten en verder versterken als zich hiervoor kansen aandienen.
Een waardenkaart van ruimtelijke kwaliteiten
Als ondergrond voor de ruimtelijke visie hebben we daarom een 'waardenkaart' ontwikkeld met de belangrijkste waarden op het schaalniveau van de gehele gemeente. Dit betekent dat deze waardenkaart strategisch en globaal van karakter is. De waardenkaart is bedoeld voor strategische afwegingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en levert een bijdrage aan de locatiekeuze voor nieuwe woon- en werklocaties. Dit betekent niet dat deze waardenkaart leidend is. Ook andere overwegingen op gebied van wonen, werken, mobiliteit, energie of samenleven moeten in die afweging worden betrokken. De waardenkaart maakt duidelijk welke waarden in die bredere afweging en besluitvorming moeten worden meegenomen.
De waardenkaart bestaat in de basis uit drie soorten waarden:

Ecologische waarden
De waardenkaart voor Land van Cuijk laat de ecologische waarden zien die belangrijk zijn voor natuur en biodiversiteit. Een belangrijk deel hiervan is het Natura 2000-gebied Oeffelter Meent, een wettelijk beschermd leefgebied voor zeldzame plant- en diersoorten. Daarnaast is het Natuurnetwerk Brabant (NNB) hierin opgenomen met aaneengesloten natuurgebieden en groenblauwe verbindingen die de ecologie versterken. Het bevat ook de meer lokale natuur- en recreatiegebieden, die hooggewaardeerd worden door inwoners en bezoekers. Bijvoorbeeld de Kraaijenbergse Plassen of de Staatsbossen bij Sint Anthonis. Alles tezamen is dit het groene basisnetwerk van de gehele gemeente.




Waterhuishoudkundige waarden
De waardenkaart bevat het waterhuishoudkundige landschap met belangrijke waterlopen als de Maas, de Raam en diverse beken. Deze stroomgebieden spelen een cruciale rol in het beheer van waterkwaliteit en -kwantiteit, essentieel voor zowel natuur als landbouw. De kaart bevat ook aangewezen waterbergingsgebieden die overtollig water tijdelijk kunnen opslaan om wateroverlast in lagergelegen gebieden te voorkomen. Hiernaast zijn er gebieden met een verhoogde kans op overstromingen en wateroverlast, met name langs de Maas en in de beekdalen. De gebieden met droogtegevoelige horsten zijn ook aangegeven vanwege de noodzaak om de grondwaterpeilen te verhogen met 20 cm resp. 35 cm. afhankelijk van de mogelijkheden in de betreffende gebieden. Hiernaast blijven we ons wapenen tegen overstromingen van de Maas. Nieuwe dijkversterkingen vinden in de komende 10–15 jaar plaats in twee stappen: Cuijk–Ravenstein (heden–2030) en Vierlingsbeek–Cuijk (verkenning start na 2028) met de grens tussen beiden ligt ter hoogte van de brug bij Katwijk. Met deze projecten kijken we circa 50 jaar vooruit. We reserveren waar nodig fysieke ruimte voor toekomstige dijkversterkingen. Het klimaatadaptatiebeleid richt zich op het aanpassen aan de verwachte gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme hitte, wateroverlast en droogte. Onder meer via het programma Klimaatbestendig Land van Cuijk geven we uitvoering aan dit beleid.




Cultuurhistorische waarden
De waardenkaart toont de verschillende aardkundige waarden en het stelsel van breuklijnen binnen Land van Cuijk. Primair gaat het om de zogenoemde Peelrandbreuklijn, maar feitelijk is er sprake van meerdere breuklijnen op de Peelhorst en in het noorden doorlopend in de Raamvallei. Naast de verschillende breuken van het Peelrandbreukstelsel kent het gebied ook andere aardkundig waardevolle gebieden, zoals de Maasterrassen, de Steilrand Mill en de Overloonse Duinen. In de Maasoeverwal zijn de aardkundige waarden met name buiten het stedelijk gebied aanwezig. Wij maken de aardkundige waarden expliciet zichtbaar en deze werken door in onze keuzen. Deze waarden sturen onze ontwikkelkeuzen per deelgebied (Maasoeverwal, Raamvallei, Peelzoom, Peelkern).
Voortbouwen op de archeologische kaart




Daarnaast toont de waardenkaart ook de cultuurhistorische en archeologische waarden die de geschiedenis van Land van Cuijk weerspiegelen. In de kaart zijn hoogste categorieën uit het gemeentelijke archeologische beleid opgenomen. Daaronder vallen de archeologische gemeentelijke en rijksmonumenten, zoals de Romeinse brug in Cuijk en historische begraafplaatsen, en terreinen van grote archeologische waarde, zoals de grafheuvels bij Sint Agatha en de vestingwerken van Grave. Ook zijn gebieden aangegeven waar de kans op vondsten uit het verleden groot is, variërend van Romeinse resten tot middeleeuwse nederzettingen, die inzicht bieden in de vroege bewoning en gebruik van het landschap. Bij nieuwe ontwikkelingen dient gekeken te worden naar de Archeologische Beleidskaart van de gemeente, waarin ook gebieden met middelhoge en lagere waarden staan aangegeven, evenals attentiegebieden voor vondsten omtrent landgoederen en militair verleden. Hierin staat aangegeven wat het streven van de gemeente is en welk vooronderzoek nodig is.

In deze waardenkaart zijn drie soort waarden geïntegreerd. Ecologische waarden, waterhuishoudkundige waarden en cultuurhistorische waarden zijn samengevoegd


Het resultaat is een geïntegreerde waardenkaart waarin deze drie soorten waarden zijn samengevoegd. Het is een combinatie van aanwezige waarden en kwaliteiten van het landschap. De functie van deze waardenkaart is om op niveau van de gehele gemeente inzicht te geven in de meest waardevolle gebieden en kwaliteiten. Op niveau van de inrichting van afzonderlijke locaties is een meer gedetailleerd beeld nodig. Op strategisch niveau biedt het echter een belangrijke bouwsteen voor het maken van keuzen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Tevens biedt het voldoende flexibiliteit om tot nadere keuzen te komen op operationeel niveau voor de concrete inrichting van woon- en werklocaties.



In deze ruimtelijke visie bouwen we voort op de lange ontwikkellijnen uit de geschiedenis (hoofdstuk 1) en het pionieren met onze zes belangrijke opgaven (hoofdstuk 2). We zetten dit om naar een stevig ruimtelijk concept dat richting geeft aan de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Land van Cuijk. We vertalen de ambities van verschillende beleidsthema's naar een integrale ruimtelijke visie dat het fundament legt voor het pionieren.




Uitgangspunten uit eerdere perspectieven
Als basis van de ruimtelijke visie hebben we een ruimtelijk concept ontwikkeld. Het is een strategisch concept dat een centrale drager is van de ruimtelijke visie. Wij baseren dit concept op ideeën en voorstellen die zijn ontwikkeld in de eerdere perspectieven voor Land van Cuijk: 1) Land van Groene Innovatie, 2) Land van Welzijn en 3) Land van Ontplooiing (zie hiervoor de Perspectievennotitie). In deze perspectieven werd duidelijk dat het bundelen van voorzieningen, concentratie van wonen en werken en nabijheid van de fiets- en OV-bereikbaarheid belangrijke factoren zijn voor een toekomstbestendig Land van Cuijk. Ook het benutten van de identiteit en eigenheid van de kernen en de differentiatie tussen gebieden zijn belangrijke factoren. Daarnaast houdt het ruimtelijk concept rekening met de waarden en kwaliteiten volgens de waardenkaart en zorgt voor de integratie van alle genoemde factoren.
De 'ladder' met twee ontwikkelingsassen
Dit alles resulteert in een ruimtelijk concept. De kern is het sturen van ruimtelijke ontwikkelingen in vorm van een 'ladderstructuur' van twee ontwikkelingsassen. Deze ladder bestaat enerzijds uit een eerste ontwikkelas op de Maasoeverwal van Cuijk, via Boxmeer en Vierlingsbeek, naar Venray, gekoppeld aan de A73 en Maaslijn. De tweede ontwikkelas is de as van Grave naar Overloon, waarbij de dorpen langs de Peelbreuklijn aan elkaar worden gekoppeld via de N602 en een toekomstige hoogwaardige OV-verbinding.
De grotere kernen aan de beide ontwikkelassen zijn de bundelingsgebieden voor wonen, werken en voorzieningen. De 'sporten' van de ladder zijn oost-westverbindingen met (H)OV, en zo mogelijk met Bus Rapid Transit. Op de kruisingen van de 'ladder' ontstaan kansen voor nieuwe mobiliteitshubs. In de 'mazen' van de ladder werken we aan integratie van water, natuur, recreatie en landbouw in het landelijk gebied. Met robuuste ecologische natuurverbindingen - vooral oost-west - zetten we in op een sterke landschapsstructuur als contramal van de meer stedelijke ontwikkelingsassen.
Concentratie in en nabij de grotere kernen
De kernen op deze ontwikkelassen voorzien in concentratie van wonen en werken en het clusteren van voorzieningen. Dit concept ondersteunt een zorgvuldige toedeling van functies en past bij de 'Ladder van Duurzame Verstedelijking' die als instructieregeling is opgenomen in de Omgevingswet. We kijken eerst of nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd kunnen worden, dus in en nabij de grotere (groei)kernen op de beide ontwikkelassen. De grootste behoeften voor stedelijke ontwikkeling ligt op de Maasoeverwal, maar er kan een goede wisselwerking plaatsvinden tussen beide ontwikkelassen. Een deel van die behoefte kan afgeleid worden naar Peelzoom als er veel belemmeringen zijn of kwaliteiten in het geding komen op de Maasoeverwal. Ook zonder afgeleid programma vanuit de Maasoeverwal verdient de tweede ontwikkelas bundeling van wonen, werken, voorzieningen en openbaar vervoer ten behoeve van de ontwikkeling van de grotere kernen op de Peelbreuklijn. Er kan een ruimtelijke optimalisatie plaatsvinden tussen beide ontwikkelassen tegelijkertijd, waarbij de kwaliteiten van beide assen zo goed mogelijk worden benut voor de passende differentiatie van woningen, werklocaties en voorzieningen.
Goede bereikbaarheid vanuit de kleine kernen
Uiteraard moeten de omliggende kleinere kernen een goede toegang hebben tot de nodige voorzieningen. We moeten ons beseffen dat niet ieder dorp (op lange termijn) over hetzelfde voorzieningenniveau kan beschikken. We vinden het belangrijk dat de kleinere kernen ook aantrekkelijk, levendig en in balans blijven. De keuze voor het ladderconcept betekent niet dat in kleine kernen (die niet op deze assen zijn gelegen) geen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. In deze kernen kan gebouwd worden voor hun behoefte tot 2040. Daarna is het versterken van grotere kernen op beide ontwikkelassen het centrale uitgangpunt: we willen voorkomen dat overal in de gemeente de voorzieningen onder druk komen te staan. Alle 33 kernen spelen een rol in het ruimtelijk concept: de kleine kernen profiteren mee met de grotere kernen. Per deelgebied kijken we hoe de kleinere kernen de voorzieningencentra beter kunnen bereiken en hoe we in de kern de kwaliteit van wonen en leven verbeteren.
Onderscheid maken in typen voorzieningen
Voor de uitwerking van de beide ontwikkelassen en de relatie met de kleine kernen is het zaak een goed onderscheid te maken in de aard en schaal van de voorzieningen. Sommige voorzieningen zijn dagelijkse voorzieningen die dicht in de buurt moeten zijn en blijven, en gemakkelijk bereikbaar moeten zijn voor de bewoners van een kern. Denk aan een eigen dorpshuis, kleine buurtsuper of ambulante zorg. Sommige voorzieningen vergen echter een bepaalde omvang, schaal en verzorgingsgebied. Dat verschilt al snel per voorziening: een basisschool is anders dan een theater. En dat is weer anders dan een ziekenhuis. Voor grotere voorzieningen is zaak onderscheid te maken tussen commerciële voorzieningen en maatschappelijke of culturele voorzieningen. Commerciële voorzieningen zijn sterk afhankelijk van betalende klanten en de exploitatie, zoals winkels of openbaar vervoer. Maatschappelijke voorzieningen hebben evenzeer voldoende draagvlak van bezoekers of gebruikers nodig, maar hieraan is ook een sociaal-maatschappelijke waarde verbonden. Nu zullen alle voorzieningen in meer of mindere mate afhankelijk zijn van het draagvlak, hetgeen een grondslag is voor de concentratie rond de ontwikkelassen en in de bundelingsgebieden. Het versterken van voorzieningen is evenzeer van belang voor de dorpen buiten de bundelingsgebieden om die voorzieningen in de nabijheid en bereikbaar te houden.

Het ruimtelijk concept van de 'ladder' is gebaseerd op een aantal ruimtelijke principes. Door de onderstaande principes met elkaar te combineren is het 'ladderconcept' ontstaan. Door enerzijds rekening te houden met de waarden van natuur, water en cultuurhistorie behouden we de bestaande waarden en leggen we een basis voor het versterken van de natuur en het landschap. Anderzijds bundelen we stedelijke ontwikkelingen op de beide ontwikkelassen en ontlasten we de groene ruimte. Aan deze ontwikkelassen concentreren we wonen, werken en voorzieningen op goed bereikbare plekken in een aantal bundelingsgebieden. De volgende ruimtelijke principes zijn leidend voor de ruimtelijke visie:
1. Ondergrond: rekening houden met water en bodem
We sluiten als basis aan op de bestaande landschapsstructuren op basis van bodem en watersystemen. Hierin onderscheiden we vier samenhangende deelgebieden: het gebied van de Maasoeverwal, de Raamvallei, de Peelzoom en de Peelkern.
De bodem- en waterstructuur vormt een belangrijke factor voor de ontwikkelpotentie van deze deelgebieden. Zo zetten we voor de Raamvallei in op extensieve vormen van woon-, werk- en landbouwfuncties ten behoeve van water en natuur.
Het verbinden van versnipperde natuurgebieden is leidend in het ontwikkelconcept. Zo zetten we stevig in op robuuste ecologische verbindingen in oost-westrichting en de groenblauwe dooradering van het landelijk gebied en de Maasoeverwal.
2. Bundeling: concentratie langs twee ontwikkelingsassen
We kiezen voor twee ontwikkelsassen voor bundeling van wonen, werken en voorzieningen. Een noord-zuidas, gekoppeld aan A73 en Maaslijn, en een tweede ontwikkelas langs de dorpen in de Peelbreuklijn (van Overloon tot aan Grave via N602).
We kiezen voor compacte kernen, waarbij bundeling in en aan de kern plaatsvindt. Primair zetten we in op bundeling in dorps- en stadscentra nabij knooppunten van openbaar vervoer. We versterken de fietsinfrastructuur van en naar die centra.
We kiezen voor bundeling en uitwisseling van werkfuncties tussen bedrijventerreinen in de beide ontwikkelassen en bundeling van intensieve vormen van kringlooplandbouw in de Peelkern, waarbij we rekening houden met de ondergrond.
3. Differentiatie: eigenheid en variatie van deelgebieden versterken
We sluiten aan op de identiteit en eigenheid van de vier deelgebieden binnen Land van Cuijk. We ontwikkelen de Raamvallei in lijn met het perspectief Land van Welzijn. Land van Groene Innovatie is meer leidend voor de Maasoeverwal en Peelkern. De Peelzoom ontwikkelen we lokaal en kleinschalig als mozaïeklandschap met Land van Ontplooiing.
We sluiten aan op de verschillen in ontwikkelpotenties van de 33 kernen. We laten ons inspireren door de identiteit van deze kernen en het cultuurhistorisch landschap zoals deze door de jaren en eeuwen heen gevormd zijn. Dit heeft zijn weerslag gekregen in het landschap, de archeologie en de gebouwde monumenten op ons grondgebied.
Alle kernen kunnen bouwen, maar we kiezen voor verdere bundeling nabij de grotere kernen op de beide ontwikkelassen vanuit behoud van voorzieningen en openbaar vervoer.
Op basis van de kenmerken van de deelgebieden kiezen voor differentiatie in de maat, schaal en verwevenheid van natuur, energie, landbouw en andere functies. Soms meer grootschalig en gespreid, soms meer kleinschalig en verweven.
4. Combineren: mengen en verweven van functies
We onderscheiden in het ontwikkelconcept een aantal bundelingsgebieden rond de grotere kernen waarbij het integreren en stapelen van functies gestimuleerd worden. Functiecombinaties en meervoudig ruimtegebruik staan hierbij voorop.
Ook in het landelijk gebied zoeken we naar nieuwe functiecombinaties tussen natuur, energie, water, landbouw, recreatie en extensieve vormen van wonen en werken. De verwevenheid van functies kan leiden tot meervoudig gebruik van de ruimte.
5. Leefbaarheid: milieueffecten voorkomen en sociale vitaliteit stimuleren
We waarborgen de balans tussen groei en milieu, waarbij we negatieve milieueffecten op de leefomgeving zoveel mogelijk voorkomen en beperken.
Door clustering van voorzieningen in grotere kernen ondersteunen we sociale interactie en economische veerkracht. De kleinere kernen dienen hieraan goed verbonden te worden met doorfietsroutes en mobiliteitshubs voor duurzame verplaatsingen.
We beschermen onze gezondheid door goed rekening te houden met de veiligheid van de omgeving. We beperken zo veel mogelijk de veiligheidsrisico's op bedrijventerreinen en op en langs de grote transportassen (Maas, A73, A77, buisleidingen) en we realiseren nieuwe woningen op voldoende afstand van gevaarlijke bronnen.
We zoeken naar een sterke verwevenheid van natuur en woongebieden, hetgeen een stimulans is voor gemeenschapsgevoel en lokale interactie. Een betere toegankelijkheid van groene recreatiegebieden stimuleert ontmoetingen en sociale bindingen


Het ruimtelijk concept hebben we vertaald in een integrale ruimtelijke visie voor Land van Cuijk 2050. Deze visie geeft richting aan de ontwikkeling van de gemeente als geheel.
De ruimtelijke visie is opgebouwd uit de volgende onderdelen
1. In onze visie bouwen we voort op onze geschiedenis en ontwikkellijnen (hoofdstuk 1).
2. Onze visie geeft uitdrukking aan onze ambities en opgaven voor pionieren (hoofdstuk 2).
3. In de visie houden we rekening met onze kwaliteiten en waarden (waardenkaart; par. 3.1).
4. De basis van onze visie is het 'ladderconcept' als structurerend concept (par. 3.2).
5. Grondslag voor het 'ladderconcept' is de combinatie van vijf ruimtelijke principes (par. 3.3).
6. Het 'ladderconcept' werken we uit voor het gehele grondgebied van Land van Cuijk (hier).
De ruimtelijke visie op basis van het 'ladderconcept' werken we uit aan de hand van de lagenbenadering. De lagenbenadering is een integrale methode voor ruimtelijke planning die drie hoofdcomponenten samenbrengt: ondergrond, netwerken en occupatie.
Dit zjjn:
Laag 1 - Ondergrond omvat alle aardkundige en natuurlijke elementen zoals bodem, water en ecologische verbindingen, die de basis vormen voor natuur en landschap.
Laag 2 - Netwerken omvat alle infrastructuur voor mobiliteit en energie, waaronder autowegen, openbaar vervoer, fietsnetwerken en energienetwerken.
Laag 3 - Occupatie is het ruimtegebruik voor wonen, werken, voorzieningen en recreatie zoals woningbouw, bedrijventerreinen en clusters van voorzieningen.
De ruimtelijke visie is opgebouwd uit de drie lagen van de lagenbenadering. We benoemen hier de belangrijkste kernelementen per laag:
Laag 1 - ondergrond: grote ecologische verbindingen
Landschapsstructuren: het gebied is verdeeld in vier typen landschappen op basis van de kenmerken van de bodem- en waterstructuur. De groene dooradering verbindt deze landschappen en zorgt voor een robuuste landschapsstructuur.
Bodemstructuren: geomorfologische patronen, aardkundige waarden en bodemkwaliteit worden behouden en versterkt doordat monoculturen in intensieve en extensieve landbouw worden vervangen door diversiteit aan teelten met focus op bodemherstel.
Oost-west natuurverbindingen: robuuste ecologische verbindingen lopen oost-west door het gebied, versterkt door natte natuurgebieden langs de Maas en de Raamvallei. Deze natuurverbindingen zorgen voor biodiversiteit en waterbeheer.
Waterrijke natuurgebieden:
grote waterbergings- en vernattingsgebieden langs de Maas en in de Raamvallei maken het gebied veerkrachtig bij zware regenval en bieden belangrijke habitats voor biodiversiteit.
Laag 2 - netwerken: basis voor duurzame mobiliteit en energie
OV-knooppunten: de Maaslijn speelt een belangrijke rol in het OV-netwerk. Het is een spoorverbinding die nu wordt geoptimaliseerd en geëlektrificeerd (oplevering eind 2027). We benutten de stations (Cuijk, Boxmeer, Vierlingsbeek) als mobiliteitshubs met economische activiteiten. Op lange termijn zou de Maaslijn meer frequent kunnen rijden.
BRT-systeem: ontwikkeling van Bus Rapid Transport (BRT) tussen Nijmegen-Eindhoven die zorgt voor snelle oost-westverbindingen in het gebied via de N264 en N272. De BRT-halten bieden kansen voor mobiliteitshubs en concentratie van wonen en werken.
Mobiliteitshubs: in combinatie met stations, BRT-halten en centrumgebieden worden mobiliteitshubs ontwikkeld met deelauto's, deelfietsen en andere services waardoor de bereikbaarheid verbetert en duurzame mobiliteit wordt gestimuleerd.
Fietsnetwerk : een uitgebreid en verbeterd snelfietsnetwerk zorgt voor gezonde en duurzame verplaatsingsmogelijkheden, met nieuwe vrije fietspaden die kleine kernen aan grotere centra verbinden en aan stations of mobiliteitshubs.
Energienetwerk : zonnevelden en andere duurzame energiebronnen zijn geïntegreerd in het landschap, vooral langs doorgaande infrastructuur. Deze zijn goed verbonden met het elektriciteitsnetwerk om opslag en -distributie te optimaliseren. We houden rekening met uitbreiding van het hoog- en middenspanningsstation Boxmeer en nemen de nieuwe ondergrondse 150 kV-verbinding Boxmeer-Venray op. We verkennen waar energieopslag mogelijk is in samenhang met netcapaciteit en landschappelijke inpassing.
Laag 3 - occupatie: een 'dubbele' ontwikkelingsas noord-zuid
Bundelingsgebieden: kleine kernen bouwen ieder naar hun behoefte, maar op termijn wordt aanvullende woningbouw (na 2040), werkfuncties en voorzieningen gebundeld in vijf bundelingsgebieden. Binnen deze gebieden vindt nadere afstemming plaats.
Groeikernen: grotere kernen (Cuijk, Boxmeer-St. Anthonis, Vierlingsbeek-Overloon, Mill-Wanrooij en Grave) krijgen de focus voor concentratie van wonen, werken en voorzieningen. Een goede bereikbaarheid vanuit de kleine kernen is noodzakelijk.
Verdichting in centra en rond OV-hubs: verdichting van woningen en werkplekken in dorpscentra, OV-knooppunten en mobiliteitshubs zorgt voor goed bereikbare, levendige woonmilieus voor jongeren en starters. Dit vergroot de variatie in woonmilieus met stedelijk wonen naast het suburbane en landelijk wonen elders in Land van Cuijk.
Bedrijventerreinen: bedrijventerreinen worden strategisch ontwikkeld nabij grote infrastructuurnetwerken en OV-hubs, wat de logistieke efficiëntie en bereikbaarheid voor werknemers verhoogt. Dit stimuleert de regionale economie en creëert werkgelegenheid. Voor nu staat de kwalitatieve groei van bedrijventerreinen centraal. Doen zich in de toekomst ruimtevragen voor, dan willen we bedrijventerreinen strategisch ontwikkelen langs de ontwikkelassen, en geconcenteerd binnen de bundelingsgebieden.
Vitale voorzieningen: de clustering van voorzieningen in grotere kernen omvat scholen, zorginstellingen, recreatiegebieden, winkels en culturele centra. Dit zorgt voor een blijvend breed aanbod van diensten en beschikbaarheid en toegang in de nabijheid. Ook de nabijheid van natuurlijk groen en een groene openbare ruimte hoort hierbij.
De kern van de visie is de integrale samenhang tussen de drie lagen van ondergrond, netwerken en occupatie. De lagen werken wederzijds op elkaar in en moet steeds worden afgestemd. Zo zorgen ecologische verbindingen en waterbergingsgebieden voor een 'droge' infrastructuur en veilige woon- en werkgebieden als natuurlijke buffers tegen overstromingen. De Maaslijn als snelle lightrail met stations en mobiliteitshubs geeft aanleiding voor verdichting rond OV-knooppunten met concentratie van wonen, werken en voorzieningen. De aanwezige water- en landschapsstructuren ondersteunen de differentiatie in verschillende typen woon- en werkmilieus. Ook de aansluiting op energienetwerken en de lokale energieopwekking kunnen medebepalend zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen.De aanwezige structuren en kwaliteiten van de verschillende lagen helpen bij de keuzen voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Deze samenhang laat zien hoe de integratie van ondergrond, netwerken en occupatie leidt tot een samenhangende en toekomstbestendige ruimtelijke ontwikkeling voor de gemeente Land van Cuijk. Door de drie lagen zorgvuldig op elkaar af te stemmen, ontstaat een veerkrachtige, duurzame en vitale leefomgeving voor alle bewoners.

De ruimtelijke visie biedt de kans om de positie van Land van Cuijk te versterken op verschillende schaalniveaus. Hoe versterken we Land van Cuijk in (inter)nationaal verband? Welke kansen zien we met omringende buurgemeenten? En hoe versterken we ons eigen functioneren? In dit hoofdstuk schetsen we de positie van Land van Cuijk. De herpositionering biedt aanleiding voor nieuwe kansen.


Landschap: tussen Maas en Peel
Land van Cuijk ligt geografisch tussen twee grote landschapseenheden: de Maas en de Peel. Deze natuurlijke structuren hebben een diepgaande invloed gehad op de historische en hedendaagse ontwikkeling van het gebied.
De Maas, die langs de oostelijke grens van Land van Cuijk stroomt, speelt van oudsher een grote rol in de ecologie en het landschap. Het Maasdal met de hoogwatergebieden, vormt een divers landschap dat bijdraagt aan de biodiversiteit van het gebied. Het landschap van de Maasheggen, dat de UNESCO-status heeft, is een voorbeeld van het cultuurhistorische en ecologische belang van deze rivier. Dit gebied biedt mogelijkheden voor watergerelateerde recreatie, wat bijdraagt aan de aantrekkelijkheid en economie van Land van Cuijk.
Aan de westzijde bevindt zich de Peel, een uitgestrekt veengebied dat historisch gezien moeilijk toegankelijk was en zorgde voor een zekere isolatie. Dit landschap, gekenmerkt door zijn veenstructuren en ontginningsgebieden, heeft bijgedragen aan het agrarische karakter van het gebied. De Peel is niet alleen een belangrijk agrarisch gebied, maar biedt ook mogelijkheden voor natuurontwikkeling en recreatie. Stedelijk: ligging aan de 'buitenrand' Land van Cuijk ligt strategisch tussen drie metropoolregio’s: Brainport Eindhoven, de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen en het Duitse Ruhrgebied. Ondanks deze centrale ligging, heeft Land van Cuijk relatief zwakke functionele relaties met deze stedelijke regio's. Land van Cuijk fungeert vaak als een 'buitenrand' van deze metropoolregio’s, wat zowel uitdagingen als kansen biedt voor ontwikkelingen in de toekomst. Land van Cuijk herbergt enkele grote bedrijven die een sterke exportpositie hebben. De aanwezigheid van multinationale bedrijven (zoals bijvoorbeeld MSD Animal Health, Hendrix Genetics of Danone) onderstreept de economische kracht van de regio, vooral binnen de agrifood- en gezondheidssector. Deze bedrijven spelen een cruciale rol in de regionale economie en dragen bij aan de innovatiekracht van de regio. Samenwerkingen binnen de triple helix (ondernemers, onderwijs en overheid) en de banden met kennisinstituten zoals de Radboud Universiteit, Wageningen Universiteit, de HAN en de HAS versterken deze positie.
Voor Land van Cuijk is de relatie met Nijmegen dominant, vooral voor woon-werkverkeer en voorzieningen. De A73 en de Maaslijn zorgen voor een directe toegang tot Nijmegen. Veel inwoners van Land van Cuijk werken en maken gebruik van de voorzieningen in Nijmegen, wat de relatie met deze stad versterkt. Hoewel de relatie met Eindhoven ook belangrijk is, speelt deze vooral een rol op het gebied van economie. De relatie van bedrijven tussen Land van Cuijk en Eindhoven is sterk, maar de woonrelatie blijft relatief beperkt. Dit verschil tussen wonen en werken biedt kansen om de samenwerking met Eindhoven verder te ontwikkelen.
Een van de meest iconische landschappen in het Land van Cuijk is het Maasheggengebied. Dit eeuwenoude heggenlandschap, met de status van UNESCO Mens & Biosfeergebied, is een van de weinige overgebleven voorbeelden van traditionele heggenstructuren in Nederland. Dit netwerk van met elkaar verweven heggen en houtwallen biedt een habitat voor vele soorten flora en fauna. Ook speelt het heggenlandschap een belangrijke rol als ecologische corridors tussen verschillende natuurgebieden.
Naast het dynamische rivierlandschap van de Maas is de Raamvallei een ander waardevol landschap binnen het Land van Cuijk. Deze vallei, gevormd door het beekdal van de rivier de Raam, is een belangrijk natuurgebied met een rijke verscheidenheid aan flora en fauna. De Raamvallei tezamen met de Beerse Overlaat speelt een cruciale rol in de waterhuishouding van de regio, met name door haar functie in de afvoer van regenwater en het voorkomen van overstromingen. De vallei biedt een habitat voor diverse planten- en diersoorten en draagt bij aan de ecologische kwaliteiten van het gebied.
De Maas en de Peel vormen grote landschappelijke eenheden en dit geldt ook voor Nationaal Park de Maasduinen aan de oostzijde van de rivier. De natte structuur vormt een doorlopend systeem, waarbij de Maas is verbonden met de Raamvallei en de Beerse Overlaat. Het Raamdal is een landschappelijk en recreatief uitloopgebied. De groenblauwe relaties met de omliggende gemeenten zijn versnipperd: er is geen doorlopende regionale structuur van ecologische verbindingen. Dit komt onder meer door grote infrastructurele barrières die de afgelopen eeuw zijn aangelegd. Hier liggen kansen om de groene oost-westverbindingen richting Maashorst, Keent en Hertogswetering te verbeteren.
Stedelijk: sterke oriëntatie op omringende kernen
Het Land van Cuijk is geen zelfstandig opererend gebied voor bewoners, bezoekers en bedrijven. In het algemeen verplaatst men meer in de bredere regio dan binnen de gemeente zelf. Het daily urban system van Land van Cuijk strekt zich uit over de gemeentegrenzen heen en omvat steden zoals Nijmegen, Wijchen, Oss en Venray. Inwoners pendelen dagelijks naar deze steden voor werk en maken gebruik van de voorzieningen. De oriëntatie van de 33 kernen - als het gaat om verhuis- en mobiliteitsstromen - verschilt sterk en reikt verder dan de gemeentegrenzen. Voor de arbeidsmarkt en voorzieningen zijn de kernen in het noorden zoals Cuijk en Grave sterk gericht op Nijmegen, Wijchen en Oss. Daarentegen kent Mill veel wisselwerking met Uden. De zuidkant is georiënteerd op Venray. De relaties met Venray en Gennep zijn vooral gericht op werkgelegenheid en voorzieningen. Boxmeer oriënteert zich meerdere kanten op: richting de regio Nijmegen maar ook richting Venray en Gennep. Ook binnen de woningmarkt zien we de sterkste oriëntatie aan de noordkant (Cuijk en Boxmeer) met Nijmegen en omgeving. Met name voor vestigers uit Nijmegen maar ook uit Gennep, Venray, Oss en Wijchen is het noordelijk deel van de gemeente steeds meer in trek. Het betaalbaar wonen in een landelijke gemeente zoals het Land van Cuijk is voor steeds meer mensen een interessante keuze.
De grensoverschrijdende samenwerking in Euregio verband is van belang voor zowel economische als culturele uitwisseling. Er zijn diverse samenwerkingsprojecten op het gebied van economie, toerisme en cultuur. Deze grensoverschrijdende samenwerking versterkt de regionale positie van Land van Cuijk.


Landschap: agrarisch gebied met versnipperde natuur
Het landschap van Land van Cuijk is divers, met verschillende zones die elk hun unieke kenmerken en kwaliteiten hebben. De oostzijde van de regio heeft de meeste ruimtelijke en stedelijke dynamiek, terwijl het centrale deel, inclusief het Raamdal, sterke ecologische en hydrologische kwaliteiten bezit. De westzijde van het gebied wordt gekenmerkt door een jonge ontginningsstructuur waar de agrarische sector dominant is.
De agrarische sector beslaat een groot deel van Land van Cuijk, met zowel intensieve veehouderij als akkerbouw. De regio werkt aan een omslag naar kringlooplandbouw om duurzaamheid te bevorderen en de impact op de natuur te verminderen. Dit houdt in dat landbouwpraktijken worden aangepast om beter aan te sluiten bij de lokale bodem- en wateromstandigheden, en dat er meer nadruk komt op natuurinclusieve landbouwmethoden.
Land van Cuijk herbergt waardevolle natuurgebieden zoals het Maasheggenlandschap en het Raamdal, dat fungeert als een groenblauw hart van de regio. Deze gebieden bieden mogelijkheden voor extensieve recreatie en dragen bij aan de ecologische diversiteit. Het landschap is aantrekkelijk voor fietsers en wandelaars en toeristische trekpleisters zoals de Kraaijenbergse Plassen en vestingstad Grave versterken de recreatieve kwaliteiten.
Binnen Land van Cuijk is er veel versnipperd groen, wat betekent dat groenvoorzieningen en natuurgebieden verspreid zijn over de gemeente. Dit versnipperde groen biedt veel recreatiemogelijkheden en zorgt ervoor dat de meeste kernen de natuur binnen handbereik hebben. Dit maakt het voor de inwoners gemakkelijk om toegang te hebben tot natuurlijke gebieden, wat bijdraagt aan hun welzijn en de leefbaarheid van de kernen.
Stedelijk: sterke centrumrol voor Cuijk, Boxmeer en Grave
Binnen Land van Cuijk is er geen duidelijke centrumstad, maar zijn er wel grotere kernen met een verzorgende functie voor de omgeving.
Cuijk en Boxmeer zijn de grootste kernen binnen Land van Cuijk en vervullen een centrale rol in de regionale economie en infrastructuur. Cuijk is een belangrijk knooppunt voor vervoer en logistiek, met goede verbindingen via de Maas, A73 en de Maaslijn. Boxmeer is een centrum voor de gezondheidszorg en agrifood-sector met grote internationale bedrijven die een sterke economische basis bieden. De centrumrol van Boxmeer op het vlak van werken en winkelen neemt wat af ten gunste van vooral Nijmegen. Aan de andere kant krijgt Boxmeer geleidelijk een grotere rol in onderwijs en zorg. Beide kernen zijn belangrijk voor werk en voorzieningen, en dragen bij aan de aantrekkelijkheid van Land van Cuijk als woon- en werkomgeving.
Tussen de kernen zijn er grote schaalverschillen: in de kleinste kern - Linden - wonen nog geen 300 mensen, de grootste kern Cuijk kent bijna 18.000 inwoners. De grote kernen met het hoogste voorzieningenniveau liggen op de Maasoeverwal, de kleinere kernen in de Peelkern. Hier is men voor voorzieningen gericht op de noordelijke kernen. Het versterken van de kernen in de Peelzoom kan bijdragen aan een beter bestaansrecht van de voorzieningen in deze zone. Wanneer deze goed zijn verbonden met de kleinere kernen kunnen deze hier ook van meeprofiteren. De grote infrastructuurbundel bevindt zich op de oeverwal en vormt de belangrijkste as binnen de gemeente. Deze ligt echter excentrisch binnen de gemeente waar de afstand voor veel bewoners tot deze as (te) groot is. Daarom ontwikkelen we ook een tweede ontwikkelingsas tussen de kernen op de Peelbreukrand.



Een gebiedskompas voor vier deelgebieden
Een gebiedskompas is de uitwerking van de ruimtelijke visie voor Land van Cuijk die we in deel 1 hebben opgesteld. Het kompas toont de koers voor de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied op de lange termijn tot 2050. Voor vier deelgebieden hebben we een gebiedskompas opgesteld: de Maasoeverwal, de Raamvallei, de Peelzoom en de Peelkern. Deze gebiedsindeling is het resultaat van een grondige analyse van de historische ontstaansgeschiedenis, de landschappelijke ontwikkeling en demografische en economische kenmerken. De gebieden zijn ruimtelijk en functioneel een eenheid.
Opzet van het gebiedskompas
Voor ieder deelgebied hebben we een afzonderlijk gebiedskompas opgesteld. Dit bestaat uit twee onderdelen: allereerst een beschrijving van de huidige kwaliteiten en waarden van het gebied en vervolgens de ontwikkelkoers voor de toekomst tot 2050. Bij de kwaliteiten en de waarden benoemen we zowel de landschappelijke als stedelijke karakteristieke kenmerken van het betreffende deelgebied. In de ontwikkelkoers geven we aan welke kant we op willen met het deelgebied. Dit komt voort uit het ruimtelijk concept dat we in deel 1 hebben toegelicht. De ladderstructuur en bundelingsgebieden zijn bepalend voor de toedeling van functies en structuren in de gebieden. Deze vormen de basis voor de gebiedskompassen.
Lagenbenadering als basis
De verschillende kwaliteiten en waarden van de verschillende deelgebieden leiden tot specifieke keuzen en prioriteiten. Deze beschrijven we in het gebiedskompas. Hierbij hanteren we de lagenbenadering waarbij de ondergrond, de netwerken en de occupatie aan de orde komen. Ook de legenda van de ‘kompaskaart’ is gebaseerd op de lagenbenadering. In de laag 'ondergrond' worden plekken aangeduid voor waterberging, natuur, energie en landbouw. Hier wordt bijvoorbeeld aangegeven waar ecologische verbindingen worden voorzien, en waar we kansen zien voor nieuwe energieopwekking. In de laag 'netwerken' worden de gewenste structuren voor mobiliteit en energie geschetst. En de laag 'occupatie' geven we de kansen voor verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) en in welke vorm. Zo geven we globaal aan waar stedelijke ontwikkelingen mogelijk zijn. Hiervoor zetten we in op concentratie in vijf bundelingsgebieden, gekoppeld aan de beide ontwikkelassen.
Basis voor gebiedsprogramma's en Omgevingsplan
De ‘kompaskaart’ toont voor ieder deelgebied de uitwerking van de ruimtelijke visie voor de totale gemeente. In de kompaskaarten zijn een aantal hoofdstructuren vastgelegd. Het programma voor wonen, werken, voorzieningen en energie is meer indicatief weergeven als arcering of icoon. De kaarten zijn richtinggevend en bieden op hoofdlijn een toetsingskader voor de gemeente. De gebiedskompassen dienen als basis voor de nader uit te werken gebiedsprogramma’s en het Omgevingsplan. De begrenzing van de deelgebieden is niet 'hard' en fungeert niet als een harde scheiding tussen de vier





Landschappelijke kwaliteiten: Maas, Maasdal, Maasheggen en Maasterrassen
De Maasoeverwal is een gevarieerd en dynamisch landschap, sterk beïnvloed door de rivier. Het landschap bestaat naast de rustieke rivier zelf, uit het lage Maasdal, met natte gronden die voornamelijk dienstdoen als graslanden en de hoger gelegen vruchtbare oeverwallen.
Het stroomgebied van de Maas is uniek. Het gebied kent natuurlijke rivieroevers, afkalvende steilranden en strandjes met ‘bakenbomen’ en uiterwaarden. Ook het landschap van de Maasheggen, het oudste cultuurlandschap van Nederland, behoort hiertoe. Dit landschap kenmerkt zich door oude gevlochten meidoornheggen rond kleine blokvormige kavels, met hoge natuurwaarden. Met de status van UNESCO Mens & Biosfeergebied is dit een schitterend kleinschalig landschap. De Oeffelter Meent heeft hierin een bijzondere plek als enige Natura-2000-gebied van de gemeente.
Naast het Maasdal liggen de hogere Maasterrassen die zijn ontstaan in een eerdere periode. Bijzonder is het natuurgebied De Vilt waarin één van de oude Maasbochten nog zichtbaar is. Op de hoogste trede van dit getrapte landschap liggen de veilige, hogere rivieroeverwallen. Dit was eens de doorgangsroute voor de Romeinen richting het noorden en oogt nu kleinschalig en halfopen met historische dorpen, akkers en boomgaarden. Op dit hooggelegen deel zijn de grootste kernen ontstaan en ligt de grootste concentratie van infrastructuur. Daarom wordt dit ook wel de ‘landstedelijke as’ genoemd.
In het noorden zijn de Maasterrassen weggegraven en vinden we hier de Kraaijenbergse Plassen, een serie gegraven zandwinplassen met een grote recreatieve betekenis. Hier bevond zich ook het instroompunt van de Beerse Overlaat. Dit was in eerste instantie een middeleeuwse bypass voor water bij hoge rivierstanden in de Maas, die later handmatig is verbeterd, maar in de vorige eeuw weer is dichtgezet.
Stedelijke kwaliteiten: netwerk van kernen langs infrastructuurassen
De Maasoeverwal is het meest verstedelijkte gebied binnen de gemeente met ongeveer de helft van het aantal inwoners van Land van Cuijk. De stedelijke structuur bestaat uit een bundel van infrastructuur met daaraan gekoppeld een aantal kernen en bedrijventerreinen.
De grote kernen Cuijk en Boxmeer domineren de hoger gelegen oeverwallen, strategisch gelegen aan de belangrijke verkeersassen zoals de snelwegen A73 en A77 en de Maaslijn. Deze infrastructuur vormt de ruggengraat van de bereikbaarheid van Land van Cuijk. De Maaslijn heeft stations in Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek en verbindt deze kernen met Nijmegen en Venlo. De rijkswegen zorgen voor goede verbindingen met de rest van Nederland en het Duitse achterland. Cuijk en Boxmeer zijn daarom ook uitgegroeid tot bovenlokale voorzieningencentra en huisvesten de grootste bedrijventerreinen in Land van Cuijk, zoals De Beijerd en ‘t Riet, Bedrijvenpark Sterckwijck en Saxe Gotha.
Daarnaast liggen er een aantal kleinere kernen in de Maasoeverwal, van elkaar gescheiden door tussenliggende groene zones. Deze kernen verschillen qua grootte en hebben een eigen identiteit, met veelal een landelijk karakter. Sommige kernen, zoals Vierlingsbeek hebben eigen voorzieningen zoals een supermarkt en een treinstation. De meeste kleine kernen zijn voor zorg, voorzieningen en werkgelegenheid afhankelijk van grotere kernen. De nabijheid van de Maas en de Maasheggen dragen bij aan het leefklimaat van de kernen in de Maasoeverwal.


Koers: dynamisch stedelijk cultuurlandschap
De Maasoeverwal kan zich ontwikkelen tot een aantrekkelijk groenstedelijk gebied met stedelijke kernen, rustige dorpen en een tussenliggend groen cultuurlandschap. We bieden ruimte voor nieuwe woon- en werklocaties in de bestaande kernen en aan de randen daarvan, aansluitend op de bestaande infrastructuur en voorzieningen. Dit vormt een eerste 'landstedelijke' ontwikkelingsas voor dit meest dynamische gebied van de gemeente. We zien de meeste kansen voor verdichting en transformatie in en rondom Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek. Door compact te bouwen en functies te combineren blijft er voldoende ruimte voor een groenblauwe dooradering. Hierdoor wordt hittestress beperkt en ontwikkelen we groene routes naar het buitengebied.
Daarnaast verstevigen we de landschappelijke structuren in de vorm van groene bufferzones tussen de kernen. Hierdoor groeien deze niet aan elkaar en blijft hun eigen karakter behouden. In het Maasheggen gebied versterken we de landschappelijke karakteristieken met heggen. In dit gebied leggen we – meer dan elders - de nadruk op natuurinclusieve landbouw en zien we veel ruimte voor experimenten. We zien kansen om de relatie tussen consumenten, voedselproducenten en het landschap te versterken. Hierbij willen we het traditionele uiterlijk van dit gebied, kleinschalig en met veel graslanden behouden.
Uiteindelijk ontstaat een afwisselend beeld van kernen van gevarieerd formaat, stevige groene corridors hiertussen met aantrekkelijke contrasten tussen land en water, groen en bebouwing en tussen verschillende woonmilieus en bedrijventerreinen.
Hieronder lichten we per laag de koers voor de Maasoeverwal toe.
Water: dynamiek in het rivierlandschap vergroten
We verbeteren de waterveiligheid en de waterhuishoudkundige condities, samen en in lijn met plannen van het Waterschap en de Provincie. Concreet betekent dit dat de dynamiek wordt teruggebracht in het rivierenlandschap van de Maas en de aanvoerende beken. Dit doen we door bij Oeffelt ruimte voor de Maas te maken, de Maasdijken te versterken en daarbij de ‘bakenbomen’ langs de Maas als historisch cultuurlijk element te herstellen. Daarnaast worden nieuwe waterbergingsgebieden gerealiseerd, en watervoerende ecologische verbindingen met natte natuur.
Natuur: robuuste groene bufferzones tussen de kernen
We creëren robuuste ecologische verbindingen en groene bufferzones tussen de kernen. Hiermee garanderen we groene ruimte voor mens, dier en plant op lange termijn. Deze verbindingen lopen voornamelijk in oost-westelijke richting, maar ook parallel aan de Maas en de A73. Ecoducten over de A73 en de spoorlijn dragen bij aan deze verbindingen, net als kleinere passages bij lokale infrastructuur.
We zorgen voor een groenblauwe dooradering van het landelijk gebied door toepassing van wilde heggen, houtwallen en ecologische oevers. In de bestaande kernen zetten we deze door in de vorm van bloembermen, bomenlanen, parkjes, geveltuinen, wadi’s, groenblauwe daken en open water. Hierbij hoort ook een natuurlijk groenbeheer voor maximale natuurinclusiviteit.
Landbouw: verbreding naar kringlooplandbouw
We stimuleren de verschuiving van de landbouw naar verbrede kringlooplandbouw. Hierbij wordt gekeken naar passende teelten op zowel de drogere oeverwallen als in de nattere laagten. Het accent ligt hierbij op voedsel voor mensen in combinatie met sociale functies. Hierbij hoort ook de verduurzaming van landbouw.
Binnen de Maasoeverwal lenen vrijkomende stallen zich voornamelijk voor stedelijke functies, zoals woon-zorg-complexen en innovatieve bedrijvigheid.
De nadruk op de verduurzaming van de landbouwpraktijk is in de Maasoeverwal het hoogst omdat hier de meeste mensen wonen, en er sprake is van hoge natuur- en cultuurhistorische waarden en de grote betekenis van het stroomgebied van de Maas.
We geven prioriteit aan de OV- en fietsbereikbaarheid van de kernen ten opzichte van de autobereikbaarheid. We maken centrumgebieden waar mogelijk autoluw.
We zetten in op het verhogen van de frequentie van de Maaslijn en het verbeteren van de betrouwbaarheid. Op lange termijn 2050 zien we kansen voor opwaardering tot een snelle regionale HOV-verbinding maar dit vergt flinke investeringen in dubbelsporigheid tussen Mook-Molenhoek en Cuijk.
We ontwikkelen de bestaande trein- en busstations in Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek tot mobiliteitshubs met diverse vormen van deelmobiliteit.
We leggen hoogwaardige fietsroutes aan tussen de mobiliteitshubs en de verschillende kernen. Hiermee worden fiets-OV-combinaties kansrijk. Zo leggen we een snelfietsroute aan langs de Maaslijn, gekoppeld aan lokale fietsroutes.
We leggen betere recreatieve wandel- en fietsroutes aan tussen kernen en het omringende landschap. Het voormalige tracé van het 'Duitse lijntje' kan bijvoorbeeld op lange termijn een grotere functie krijgen voor recreatief wandelen en fietsen. Ook de toeristische bewegwijzering voor wandelen en recreatief fietsen kan verbeterd worden.
We onderzoeken de aanleg van een interregionaal BRT-systeem (Bus Rapid Transit), als alternatief voor individuele autoritten over langere afstand. Hierdoor worden kernen zonder treinstation middels BRT-halten aangesloten op kernen met een station en grotere voorzieningen. We denken aan doorgaande verbindingen van Nijmegen naar Eindhoven ofwel via Cuijk en Haps naar Uden ofwel via Boxmeer en St. Anthonis.
Energie: ruimte voor 'zon op land'
We maken ruimte voor natuurinclusieve zonneparken, zorgvuldig ingepast in het landschap en altijd op basis van meervoudig ruimtegebruik. Hierbij ligt de prioriteit bij de aangewezen voorkeursgebieden langs de A73. In een latere instantie zien we mogelijkheden in de zoekgebieden ‘ja, mits’.
We onderzoeken de mogelijkheid van kleinschalige windparken in de zoekgebieden langs de A73.
We bieden ruimte aan lage windmolens op (agrarisch) bedrijfsniveau, mits zorgvuldig afgestemd op landschappelijke waarden en dorpsgezichten.
Occupatie: stedelijke ontwikkelingen
Ordening: bundeling in en rondom drie kernen
We bouwen op de Maasoeverwal het grootste deel van de gemeentelijke bouwopgave: circa 4.000 woningen tot en met 2040. Voor de realisatie van deze woningbouwopgave zoeken we de samenhang met de tweede ontwikkelingsas in de Peelzoom. Als de woningbouwopgave (nog) groter blijkt - door extra ambities of aanvullend na 2040 - kunnen we verder optimaliseren tussen de twee ontwikkelassen.
We wijzen bundelingsgebieden aan die zijn gebaseerd op de bereikbaarheid en de aanwezigheid van voorzieningen en te realiseren mobiliteitshubs. Dit betekent dat we prioriteit geven aan inbreiding, transformatie en uitbreiding van de bestaande kernen, met name in en rond Cuijk en Boxmeer. Daarbij houden we rekening met aardkundige en archeologische waarden, lokale water- en bodemcondities en milieuhinderzones van industrie en infrastructuur. De functies wonen en bedrijvigheid hebben voorrang.
We concentreren de voorzieningen zoveel mogelijk binnen de bundelingsgebieden in de grote kernen in de bestaande dorpscentra, met de nadruk op Cuijk, Boxmeer en Vierlingsbeek.
We bundelen de dag- en verblijfsrecreatie rond de Kraaijenbergse Plassen met prioriteit voor waterrecreatie.
We wijzen bufferzones aan tussen de kernen om te voorkomen dat deze aan elkaar groeien. Deze bufferzones hebben een ecologische functie maar dienen ook als recreatief uitloopgebied voor de bewoners.
We stellen ‘kernrandzones’ in waarin zorgvuldig wordt omgegaan met de dorpsranden die grenzen aan het landschap. In dit deelgebied zien we in de kernrandzones met name ruimte voor kleinschalige vormen van wonen, bedrijvigheid en extensieve landbouwvormen met nevenactiviteiten en kansen voor pionieren in woningbouw gecombineerd met recreatie- en natuurontwikkeling.
Kwaliteit: differentiatie en specialisatie in wonen en werken
We brengen een grotere verscheidenheid aan in de woon- en werkmilieus. We stimuleren landelijke en stedelijke woonmilieus met verschillende karakteristieken en dichtheden, passend bij de kwaliteiten van de kernen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan meer gestapelde bouw in centra en rond de stations maar ook lagere dichtheden in de groene dorpsranden. Hierbij denken we aan vormen van landschappelijk en natuurwonen, zoals bijvoorbeeld tiny houses.
We combineren woon- en werkprogramma rondom de mobiliteitshubs. Door een goede aansluiting op het wandel- en fietsnetwerk wordt actief bewegen gestimuleerd.
We stimuleren initiatieven voor woon-werkcombinaties in bestaande dorps- en wijkcentra in combinatie met winkels en maatschappelijke voorzieningen.
We behouden zo veel mogelijk de open zichtlijnen en 'doorkijkjes' door het open rivierlandschap van de Maasoeverwal.
We versterken het meervoudig ruimtegebruik bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in woon- en werkgebieden en stellen hieraan voorwaarden met name op het gebied van parkeren en groene dooradering.
We brengen differentiatie en specialisatie aan in de bedrijventerreinen. We zien kansen voor watergebonden bedrijvigheid in de haven van Cuijk, een Tech Campus op het voormalig Homburg terrein, en een hotspot op het gebied van gezondheid op de Health Campus Boxmeer. Bij Vierlingsbeek en Overloon stimuleren we bedrijvigheid gerelateerd aan toerisme.




Landschappelijke kwaliteiten: arcadisch landschap met ecologische waarden
De Raamvallei ligt tussen de Maasoeverwal en de hoge Peelhorst. Hierbinnen valt het complete watersysteem van de Raam met diverse beken. Dit deelgebied is het laagste deel van Land van Cuijk. De Raamtakken hebben hun oorsprong in de hellingen en de bijzondere ‘wijst’-kwelzones van de Peelhorst. De Raam mondt uit in de Maas via de vestinggracht ten noorden van Grave. Doordat het gehele stroomgebied van de Raam binnen de gemeentegrenzen valt, is het een relatief goed te beheersen watersysteem.
Het lage gebied van de Raamvallei bestaat naast de beekdalen uit bewoonde zandruggen met daartussen vruchtbare laagtes. Hier stroomde vroeger de Maas overheen. Het water is later deels weer toegelaten in de vorm van de Beerse Overlaat, een bypass om de stedelijke woongebieden te beschermen bij zeer hoge waterstanden van de Maas. Dit gevarieerde landschap werd bovendien de basis voor een landgoederenzone, met kastelen, landhuizen, lanen en bossen, en met kleinschalige landbouw. Hier is een waardevol landschap ontstaan met hoge natuurwaarden en woonkwaliteit.
Stedelijke kwaliteiten: vestingstad Grave en kleinschalige, historische dorpen
De Raamvallei kent een stedelijke structuur die een combinatie vormt tussen het historische karakter van de stad Grave en de landelijke kwaliteiten van de omliggende dorpen. Grave is de enige stad (met stadsrechten) in de gemeente, gelegen waar de Raam in de Maas uitmondt. Deze vestingstad heeft grote cultuurhistorische waarde en trekt veel toeristen aan
De stuw in de Maas speelt hierbij een rol voor de pleziervaart. Hiernaast is er een vitale haven voor beroepsvaart. De stad is een belangrijk centrum voor de regio, met diverse voorzieningen zoals winkels, scholen en gezondheidszorg die ook voor de omliggende dorpen van belang zijn. Grave is goed verbonden met Cuijk (N321) en Oss (N324/A50), en via de Maasbrug met Wijchen en Nijmegen (N324).
De dorpen in de Raamvallei, zoals Escharen, Gassel en Velp, hebben een landelijk karakter met verspreide en kleinschalige bebouwing. Ze bieden een rustig woonklimaat met een vitale gemeenschap en zijn sterk afhankelijk van de voorzieningen in Grave. De kwaliteit van deze dorpen ligt in hun kleinschaligheid, historische dorpskernen en de nauwe relatie met het omliggende agrarische landschap. Doordat slechts weinig wegen het gebied doorkruisen en de Raamvallei het gebied domineert, kan het gebied echt rustig en stil genoemd worden.


Koers: waterrijk natuurlandschap als het groenblauwe hart
De Raamvallei ligt in de ruimtelijke visie voor Land van Cuijkgrotendeels buiten de ladderstructuur en - met uitzonderingvan Grave - buiten de bundelingsgebieden. Deze ligging inde luwte, in combinatie met de landschappelijke waardenbieden volop kans om de Raamvallei te ontwikkelen tot hétblauwgroene hart van Land van Cuijk.
We geven in het gebied prioriteit aan waterkwaliteit enwaterberging, natte en droge natuur en een kleinschaligbesloten landschap met aantrekkelijke kernen. Dezekleinschaligheid biedt de basis voor ontwikkelingen op hetgebied van wonen en landbouw. Er is blijvend ruimte voorverschillende vormen van kringlooplandbouw en verbredelandbouwbedrijven. Kleinschalige woningbouw in en bij dedorpen combineren we met nieuwe vormen van natuur enlandschapsontwikkeling. Hierdoor ontstaat een hoogwaardiglandschap met verschillende functies zoals recreatie,duurzame landbouw en groene woonmilieus.
We zien in de Raamvallei kansen voor verschillendeagrarische teelten, met nadruk op innovatie enverduurzaming. Op de hogere gronden blijft akkerbouwen (melk)veehouderij mogelijk. Een actieve of gedwongenverplaatsing van landbouwbedrijven is niet aan de orde.De inzet is gericht op een verduurzamingsslag in beheer,bemesting, bestrijdingsmiddelen en dierenwelzijn. Op denattere gronden is een natuurinclusief beheer van graslandbijzonder passend. Dit kan afgewisseld worden met nattebiobased materialen- en voedselteelten. Zo zetten we in op verschillende vormen van kringlooplandbouw in de Raamvallei.
De dorpen hebben vooral het profiel van aantrekkelijk wonenen recreatie en bewoners leunen voor de basisvoorzieningenop de grotere kernen. Het bundelingsgebied rond Grave ishierin de uitzondering met de meeste groei. Hier zien wede meeste ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in wonen,werken en voorzieningen, passend bij de cultuurhistorischekwaliteiten van de vestingstad, en in combinatie metwaterberging van de Raam en de Maas.Hieronder lichten we per laag de koers voor de Raamvallei toe.
Ondergrond: water, natuur en landbouw
Water: versterken v
an het waterbergend vermogen
We versterken waar mogelijk het waterbergend vermogen van de Raamvallei, geconcentreerd in de Beerse overlaat, in lijn met plannen van het Waterschap en de provincie. Dit betekent dat er waterbergingsgebieden zullen worden gerealiseerd, het grondwaterpeil met 20 cm wordt verhoogd en meanderende beken worden hersteld
Natuur: groenblauwe dooradering door het gebied
We realiseren robuuste ecologische verbindingen langs de bestaande beken en bossen van het Raamsysteem en verbinden deze met de omliggende natuurgebieden. Dit in de vorm van nieuwe broekbossen, vochtige hooilanden, rietmoerassen en plasdrasnatuur, voornamelijk in oost-westelijke richting. Ecoducten over of onder de A73 en de spoorlijn en ecopassages bij lokale infrastructuur dragen bij aan deze verbindingen.
We zorgen voor een groenblauwe dooradering van het landelijk gebied door de aanleg van ecologische oeverzones, wilde heggen en laantjes. In de bestaande kernen, met name in het compacte Grave, zetten we deze door in de vorm van bloembermen, bomenlanen, parkjes, geveltuinen, wadi’s, groenblauwe daken en open water. Hierbij hoort ook een natuurlijk groenbeheer voor maximale natuurinclusiviteit.
Landbouw: verbreding en extensieve kringlooplandbouw
We behouden en versterken het kleinschalige en afwisselende agrarisch karakter van het landschap van de Raamvallei met daarin de landgoederenzone, met de Barendonk en Kasteel Tongelaar als visitekaartjes.
We stimuleren de verschuiving van de landbouw naar brede kringlooplandbouw, met passende teelten voor dit vochtige gebied met hoge leef- en natuurwaarden. Het accent in de lage gronden ligt op natuurlijk beheerde graslanden en natte ‘biobased’ materialen- en voedselteelten.
Op de hogere gronden zien we kansen voor verschillende agrarische teelten, waarbij we het kleinschalige en afwisselende karakter van het landschap willen we behouden. Hier blijft ook de afwisseling tussen akkerbouw, melkveehouderij en veeteelt mogelijk.
We stimuleren innovaties, extensivering en verduurzaming van alle vormen van landbouw in de Raamvallei. We verbeteren hiermee de kwaliteit van water, bodem en biodiversiteit en vergroten de recreatieve waarde van het productielandschap.
Binnen de Raamvallei lenen vrijkomende stallen zich voornamelijk voor recreatieve en maatschappelijke functies, maar ook voor kleinschalige vormen van wonen of werken in combinatie met natuurontwikkeling.
Netwerken: energie en infrastructuur
Infrastructuur: combinatie van fiets, OV en mobiliteitshubs
We onderzoeken een ontwikkeling van het busstation van Grave tot mobiliteitshub met diverse vormen van deelmobiliteit.
We streven naar een autoluw en zo mogelijk autovrij centrumgebied van Grave met een passende opvang van autoverkeer en parkeren aan de rand van Grave.
We verbeteren de bestaande fietsroutes tussen de kernen van de Raamvallei en met de voorzieningen en mobiliteitshubs in Grave. Hierdoor maken we ook de combinatie van fiets en openbaar vervoer aantrekkelijker.
Energie: inpassing van zon- en windenergie in het groen
We passen natuurinclusieve zonneparken in, in de zoekgebieden ‘ja, mits’, gekoppeld aan groenstructuren of landbouw.
We bieden ruimte aan lage windmolens op (agrarisch) bedrijfsniveau, mits zorgvuldig afgestemd op landschappelijke waarden en dorpsgezichten.
Occupatie: stedelijke ontwikkelingen
Ordening: bundeling van wonen en werken in en rond Grave
We baseren de locatiekeuze voor de ontwikkeling van wonen en werken vooral op de lokale water- en bodemcondities en de bereikbaarheid en houden rekening met de milieuhinderzones van landbouw, industrie en infrastructuur zoals bedrijventerrein Laarakker en de A73. Dit betekent dat we - waar mogelijk - bouwen buiten het stroomgebied van het Raamsysteem en meer geconcentreerde bebouwing zien nabij het centrum en de mobiliteitshub van Grave.
We concentreren de bouwopgave van circa 1.000 woningen tot 2040 daarom in het bundelingsgebied Grave, vooral in Grave en de dorpen in de directe nabijheid zoals Velp, Gassel en Escharen.
We bundelen de functies wonen, werken en voorzieningen in en rond Grave. Daarbij hebben inbreiding en transformatie binnen de stad prioriteit maar zoeken we ook naar locaties aan de randen. Ook versterken we de toeristische en centrumfunctie van de stad.
We kiezen voor een bescheiden ontwikkeling van de dorpen waarbij woningbouw gericht is op het bouwen naar de behoefte. Hierbij stellen we voorwaarden aan de wijze waarop de ontwikkeling bijdraagt aan het 'helen' van de landschappelijke structuren.
We stellen ‘kernrandzones’ in waarin zorgvuldig wordt omgegaan met de dorpsranden die grenzen aan het landschap. In dit deelgebied zien we in de kernrandzones met name ruimte voor kleinschalige woningbouw en bedrijvigheid in combinatie met natuurontwikkeling, extensieve landbouwvormen, maatschappelijke of groene recreatieve voorzieningen. We voorkomen bovendien het aaneengroeien of verrommelen van de tussengebieden.
Kwaliteit: differentiatie in verschillende groene woon- en werkmilieus
We brengen een grotere verscheidenheid aan in de woon- en werkmilieus. We stimuleren landelijke en groenstedelijke milieus met verschillende karakteristieken en dichtheden, passend bij de kwaliteiten van de kernen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan gestapelde bouw in Grave (appartementen, compacte laagbouw) en lagere dichtheden in groene dorpsranden van kleinere kernen (landschappelijk wonen, tiny houses, e.d.).
We zetten in op kwaliteitsverbetering van bedrijventerreinen zoals Laarakker door verduurzaming, verdichting en eigen energieopwek. Ook onderzoeken we de mogelijkheden voor een Smart Energy Hub.
We stimuleren verweving van kleinschalige kringlooplandbouw met natuur, kleinschalige energieopwekking en extensieve natuurrecreatie. Multifunctionele landbouw en landbouw met nevenfuncties in recreatie, zorg of educatie zijn hier ook goed realiseerbaar.
Voor intensieve landbouwbedrijven - in akkerbouw en veeteelt - zetten we in op flinke verduurzaming, met meer aandacht voor bodem- en watersystemen.
We stellen scherpe eisen en randvoorwaarden aan het gebruik en de inrichting van woon- en werkgebieden vanwege de hoge natuurwaarden in dit gebied.




Landschappelijke kwaliteiten: agrarisch landschap langs de Peelbreuklijn
In de Peelzoom loopt de ondergrondse ‘Peelbreuklijn’ van Mill tot Overloon. Het is een gevarieerd landschap met zowel natuurlijke, agrarische als historische woonkwaliteiten. In de Peelzoom komen hoge en laaggelegen gronden voor, natte en droge gronden en oude en jonge cultuurlandschappen. De Peelzoom is een lappendeken van oude bouwlanden met de dorpen, oudere en jongere ontginningen en natuurgebieden, dooraderd met beekdalen.
Dit gebied fungeert als een overgangszone tussen de hoger gelegen Peelhorst en de lage Raamvallei. De hoogteverschillen in de Peelzoom zijn relatief groot en duidelijk zichtbaar. Ten westen van Mill is de hoogte 20 meter boven NAP, ten oosten ligt de Raamvallei op 9 meter boven NAP. Vooral de lage kommen zijn een belangrijk kenmerk van de Peelzoom. De verschillende landschapselementen komen samen in een grof mozaïek. Het landschap is sterk bepaald door de Peelhorst: de landschappelijke 'rug' die is ontstaan door geologische krachten. Deze rug was lastig bewoonbaar, maar de flanken boden betere kansen. In deze zone is een reeks van oude landbouwdorpen ontstaan. Ze zijn onderling verbonden met oude wegen en omringd met vruchtbare oude akkerlanden. Soms zijn ze verrijkt met watermolens om het verbouwde graan te malen. De Peelzoom herbergt hiermee een rijke agrarische traditie.
Daarnaast is er ook een aantal stuifzandgebieden aanwezig. Deze zijn pas in de vorige eeuw bebost of ontgonnen. Het landschap van Peelzoom is opgebouwd uit deze combinatie van historische bouwlanden en jongere ontginningen. De oude molens en agrarische buurtschappen getuigen van eeuwenlange menselijke activiteit. De bossen en beeklopen hebben een belangrijke functie als ecologische groene noord-zuid structuur maar ook als schakels tussen de Peel en de Raamvallei en richting de Maasoeverwal.
Stedelijke kwaliteiten: kleine en grote dorpen zijn wederzijds afhankelijk
Het gebied van de Peelzoom, langs de Peelbreuklijn, omvat verschillende dorpen die zich elk op hun eigen manier hebben ontwikkeld. Ze verschillen in karakter, omvang, infrastructuur en ruimtelijke opzet. De vier grotere kernen - Mill, Wanroij, St. Anthonis, Overloon - fungeren als bovenlokale centra met diverse voorzieningen en een relatief groot aantal inwoners.
Overloon heeft een dubbel profiel: niet alleen woonkern, maar ook toeristisch centrum met het Oorlogsmuseum, het ZooParc en andere verblijfsrecreatie. De kleinere kernen, zoals St. Hubert, Ledeacker en Oploo hebben minder voorzieningen. Bewoners zijn voornamelijk aangewezen op de auto maar maken ook veel gebruik van de fiets, met name op de vrijliggende fietspaden langs de N602, N264, N272 en N321. Ook opereren er buurt- en schoolbussen om het vervoer naar grotere kernen te waarborgen.
De dorpen kampen met dalende aantallen inwoners, beperkt openbaar vervoer en teruglopende voorzieningen. De vergrijzing en de trek van jongeren naar stedelijke gebieden wordt in de kleine dorpen al zichtbaar. Voor voorzieningen zijn bewoners in deze dorpen aangewezen op de grotere kernen. Alle dorpen liggen langs de N602, wat hen verbindt met elkaar en via de N264 en N272 met de A73 en de grotere kernen.


Koers: contrastrijk parklandschap langs tweede ontwikkelingsas
De N602 tussen Grave en Overloon vormt met verschillende kernen en voorzieningen de basis van de tweede ontwikkelingsas. In de bundelingsgebieden rond de grotere kernen in de Peelzoom voorzien we nieuwe ontwikkelingen van wonen, werken en voorzieningen. Deze bundelingsgebieden bedienen de kleinere kernen in de Peelzoom maar ook in de Peelkern. In de kleinere kernen blijft het accent op het de kleinschaligheid en het dorpse karakter.
De tweede ontwikkelingsas biedt de Peelzoom nieuwe kansen voor meer aanvullende woningbouw, vooral voor jongeren. Wisselwerking en afstemming is nodig tussen de bouwprogramma's van Maasoeverwal en Peelzoom, kwantitatief én kwalitatief. Zo kunnen bijvoorbeeld gewenste woonmilieus waar in of rond Boxmeer te weinig ruimte voor is, wél in St. Anthonis worden gerealiseerd. Tussen de eerste en tweede ontwikkelas kunnen wederzijds optimalisaties plaatsvinden in verschillende soorten woningen, werkfuncties en voorzieningen. Beide assen staan gelijkwaardig naast elkaar, en kunnen functies dragen die passend zijn bij het karakter van hun kernen, het landschap en de bereikbaarheid.
De Peelzoom vormt een contrastrijk parklandschap met robuuste natuurverbindingen tussen de kernen. In het landschap van de Peelzoom versterken we de bestaande contrasten en afwisselingen tussen rood, groen en blauw. Hier is de sterke gradiënt voelbaar: aan de ‘bovenzijde’ de overgang naar het functionele landbouwlandschap van de Peelhorst en aan de ‘onderzijde’ de afloop naar de lage groene Raamvallei. We versterken de diversiteit van het landschap, droog en nat, dicht en open en vervlechten dit optimaal.
Door de gevarieerde ondergrond is er ook ruimte voor kleinschalige landbouw, waarbij we steeds sturen op het bijdragen aan de verduurzaming. Op de oude bouwlanden zetten we in op de doorontwikkeling van grondgebonden vormen van kringlooplandbouw vanwege de hoge bodemvruchtbaarheid en de nabijheid van woonbebouwing. In de jonge ontginningen streven we naar het beter vasthouden van (gebiedseigen) water en het sluiten van de kringlopen. Daarom stimuleren we hier allerlei vormen van kringlooplandbouw, zowel de natuurinclusieve als meer hoogproductieve vormen van kringlooplandbouw.
Hieronder lichten we per laag de koers voor de Peelzoom toe.
Ondergrond: water, natuur en landbouw
Water: verbeteren van de waterhuishouding
We verbeteren de waterhuishoudkundige condities, in samenwerking en lijn met plannen van het waterschap en de provincie. De verbeteringen zijn gericht op een betere infiltratie van regenwater, een hogere waterkwaliteit en het herstel van zogenoemde ‘wijstnatuur’. We doen dit door het verhogen van het grondwaterpeil (met 35 cm op de hoge gronden en met 20 cm op de lage gronden). Ook zorgen we voor stuwen en dammen in enkele watergangen en worden kleinere sloten afgesloten.
Natuur: afwisseling van verschillende vormen van natuur
We behouden en versterken het afwisselende karakter van het mozaïeklandschap dat een belangrijke basis vormt voor de vestigingskwaliteit in dit gebied. Dit landschap bestaat uit een afwisseling van open landbouwgebieden, dichte bosgebieden en natte natuur.
We creëren robuuste ecologische verbindingen tussen bestaande stuifzandbossen, onderling en met de omliggende natuurgebieden. Dit doen we door de aanleg van loofbossen en heidegebieden in aansluiting op de bestaande structuren. Ten noorden van Ledeacker en bij wijstplekken bestaat de verbinding uit natte natuur, zoals broekbos, nat hooiland, rietmoeras of plasdrasnatuur.
We versterken het landelijk gebied met een groenblauwe dooradering, door elementen zoals houtwallen, struwelen, laantjes, bermen en ecologische oevers.
Landbouw: clustering van diverse typen landbouw
We stimuleren de verschuiving van de landbouw naar verschillende vormen van kringlooplandbouw, met passende teelten. Bij de oude vruchtbare akkers ligt het accent op plantaardig voedsel voor mensen, in de productiebossen op biobased bouwmaterialen voor woningen. Hierbij hoort de verduurzaming van landbouw in beheer, bemesting, bestrijdingsmiddelen en dierenwelzijn.
Intensieve vormen van landbouw en veeteelt geven we ontwikkelruimte buiten de kernrandzones. We zetten in op clustering in verband met schaalvoordelen in grondstoffen, milieubeheer en verlaging van milieudruk. Vrijkomende stallen in dit gebied lenen zich voor woningbouw, bijvoorbeeld in combinatie met natuurontwikkeling.
Laag 2
Netwerken: energie en infrastructuur
Infrastructuur: versterking van het openbaar vervoer
We onderzoeken de aanleg van een interregionaal BRT-systeem (Bus Rapid Transit) die via de A73 aftakt naar de N264 en/of de N272. De mogelijke BRT-halten op kruisingen van de N602 in Mill, richting Uden, en St. Anthonis, richting Eindhoven, vergroten de bereikbaarheid van deze kernen.
We richten BRT-haltes in als mobiliteitshubs met mogelijkheden voor deelmobiliteit en vraagafhankelijk vervoer.
We zetten in op aanvullende mobiliteitsdiensten en beter vraagafhankelijk vervoer van alle kernen naar de reguliere buslijnen, zo mogelijk ook in avonduren en in het weekend. We verkennen in hoeverre de nieuwe OV-concessie aanvullende mogelijkheden biedt.
We verbeteren de fietsroutes tussen de kernen en de mobiliteitshubs om veilige routes en fiets-OV-combinaties mogelijk te maken. Waar nodig breiden we het netwerk uit.
We leggen betere recreatieve wandel- en fietsroutes aan tussen kernen en het omringende landschap
Energie: kleinschalige vormen van zon- en windenergie
We kiezen voor natuurinclusieve zonneparken in de zoekgebieden ‘ja, mits’, gekoppeld aan groenstructuren of landbouw.
We bieden ruimte aan lage windmolens op (agrarisch) bedrijfsniveau, mits zorgvuldig afgestemd op landschappelijke waarden en dorpsgezichten.
Occupatie: stedelijke ontwikkelingen
Ordening: tweede ontwikkelingsas met bundeling in grotere kernen
We bieden tot 2030 de ruimte voor iedere kern in de Peelzoom om te bouwen naar behoefte, daarna vindt concentratie van wonen, werken en voorzieningen plaats in de grote kernen langs de tweede ontwikkellingsas. Hier wordt het grootste deel van de bouwopgave van ca. 1.400 woningen in de Peelzoom tot 2040 gerealiseerd.
We baseren de locatiekeuze voor bouwontwikkelingen onder andere op de lokale water- en bodemcondities, de bereikbaarheid (bij mobiliteitshubs langs N602) en de aanwezigheid van voorzieningen. Daarbij houden we rekening met lokale water- en bodemcondities en milieuhinderzones van landbouw en infrastructuur (N264, N272).
Dit betekent dat we kiezen voor een bundeling van wonen, werken en voorzieningen in en rondom de vier grotere dorpskernen Mill, Wanroij, St. Anthonis en Overloon. Dit zijn de bundelingsgebieden binnen de Peelzoom.
We kiezen voor een bescheiden ontwikkeling van de dorpen Langenboom, Wilbertoord, Sint Hubert, Ledeacker, Oploo en Stevensbeek, met woningbouw gericht op het bouwen naar behoefte.
Kwaliteit: zorgvuldige afstemming tussen passende functies
We creëren landelijke en dorpse woon-werkmilieus, met suburbane en landschappelijke kwaliteiten aan de randen en compactere vormen in dorpscentra.
We bundelen de bedrijvigheid in een beperkt aantal bedrijventerreinen en streven naar transformatie van verouderde bedrijventerreinen tot toekomstbestendige woon-werkgebieden of wonen in de natuur.
We stellen ‘kernrandzones’ in waarin zorgvuldig wordt omgegaan met de dorpsranden die grenzen aan het landschap. In de Peelzoom zien we in de kernrandzones met name ruimte voor een boszoom waarin ruimte is voor natuurontwikkeling, multifunctionele landbouwvormen, maatschappelijke of recreatieve voorzieningen eventueel in combinatie met woningbouw.




Landschappelijke kwaliteiten: rationeel en functioneel agrarisch landschap
De Peelkern is een uitgesproken agrarisch landschap dat gedomineerd wordt door uitgestrekte landbouwgronden in grootschalige ontginningspatronen. Dit gebied kenmerkt zich door een overzichtelijke en rationele verkaveling met strakke sloten, rechte wegen, ijle bomenrijen langs wegen en waterlopen. Dit heeft alles te maken met het oorspronkelijke hoogveengebied van de Peelhorst en de relatief recente ontginning daarvan. De Peelkern is immers van oudsher een hoogveen- en moerasgebied. Dit moerasgebied hield water lang vast en gaf dit water vrij in drogere perioden voor de beekdalen. De ontginning heeft het landschap extreem veranderd. De basis is echter ongewijzigd, namelijk een hooggelegen brongebied voor de lagere delen van de gemeente. De inrichting en het ruimtegebruik in de Peelkern moeten we beter afstemmen op de basis van water en bodem.
Grootschalige akkerbouw en intensieve veeteelt voeren de boventoon. Veel veehouderijen kennen een grote instroom van diervoeders en zijn niet aan de grond of lokale productie gebonden. In de Peelkern is volop ruimte voor verschillende vormen van veeteelt en akkerbouw. De grote en meer rationale schaal van het landschap willen we behouden en daar passen ook ontwikkelingen die grootschaliger zijn.
In deze agrarische structuur speelt natuur een ondergeschikte rol. Natuurlijke elementen of grote oppervlaktewateren zijn niet of nauwelijks aanwezig, veel minder dan in andere delen van Land van Cuijk. Een bijzonder element is het Defensiekanaal, onderdeel van de 'Peel-Raamstelling' aangelegd als natte verdedigingslinie in de jaren '30. Nu is het Defensiekanaal een verstilde watergang met een bijzondere natuurkwaliteit.
Stedelijke kwaliteiten: kleine dorpen als enclaves in een agrarisch landschap
In de Peelkern zijn Wilbertoord, Landhorst en Westerbeek agrarische ontginningsdorpen waar het leven nauw verweven is met omliggende landbouwactiviteiten. Deze dorpen zijn klein in omvang en hebben hun traditionele, landelijke karakter weten te behouden. De gemeenschappen zijn hecht en vitaal. Boerderijen en landbouwbedrijven vormen de ruggengraat van de lokale economie en bepalen in grote mate het dorpsbeeld.
Voor zorg en voorzieningen zijn de inwoners en dorpen aangewezen op andere kernen, met name op de kernen in de Peelzoom. De openheid van het landschap rond de kernen versterkt het gevoel van ruimte en vrijheid, wat een belangrijk onderdeel is van de landschappelijke kwaliteit in dit gebied. De dorpen liggen als kleine enclaves ingebed in het agrarische landschap, wat zorgt voor een intiem en kleinschalig woonmilieu. De gemeenschapszin en het verenigingsleven is er bijzonder sterk.
Het oorspronkelijke ondoordringbare veen en de isolatie die dat opleverde, is nog steeds voelbaar. Het gebied is relatief leeg en stil en het aantal wegen richting het westen is beperkt. Dit is een belangrijke waarde die ook door de bewoners gekoesterd wordt. In de toekomst zou deze woonkwaliteit moeten worden beschermd en verbeterd, zonder het karakter van het gebied wezenlijk te veranderen.


Laag 3 Occupatie: stedelijke ontwikkelingenKoers: innovatief productielandschap
De Peelkern biedt als jong ontginningslandschap volop kansen voor agrarisch pionieren. We zien als koers een ontwikkeling tot een grootschalig innovatief agrarisch productielandschap met enkele gemoedelijke en rustige dorpen. Bij deze grote en meer rationele schaal van het landschap passen grote intensieve veeteelt- en akkerbouwbedrijven.
We stimuleren deze bedrijven om innovaties en nieuwe technologieën te ontwikkelen en benutten voor verduurzaming, bijvoorbeeld op het gebied van energieopwekking en -gebruik, circulariteit, waterbeheer en voor het actief beperken van de milieudruk op de omgeving. Dit is lijn met het experimenteer- en ontwikkelgebied NOVEX De Peel.
Hierbij geven we ook invulling aan de Peel als brongebied. Water kan via het Defensiekanaal worden aangevoerd en via natte oeverzones en rabatbossen worden geïnfiltreerd. Als het grondwater wordt aangevuld kan het accent meer verschuiven naar niet grondgebonden teelten in de vorm van hoogproductieve kringlooplandbouw.
De dorpen Wilbertoord, Landhorst en Westerbeek behouden hun landelijke en kleinschalige karakter, maar dienen wel te worden versterkt om vergrijzing en bevolkingskrimp het hoofd te bieden. Met kleinschalige woningbouw kunnen we inspelen op hun behoeften, onder meer voor levensloopbestendige woningen. We stimuleren gemeenschapsinitiatieven die de sociale cohesie versterken. We willen de huidige voorzieningen behouden om de leefbaarheid te waarborgen. De kleine dorpen kennen een hechte sociale structuur en profiteren van een grofmazig groenblauw raamwerk met lokale waterbergings- en infiltratievoorzieningen. Ze liggen in de luwte maar zijn goed verbonden met de kernen in de Peelzoom.
Hieronder lichten we per laag de koers voor de Peelkern toe.
Ondergrond: water, natuur en landbouw
Water: verbeteren van integraal waterbeheer
We verbeteren het integrale waterbeheer van de verschraalde en verdroogde landbouwgronden, in samenwerking en lijn met plannen van het waterschap en de provincie. Dit ter ondersteuning van natuur en landbouw.
Maatregelen zijn gericht op een betere infiltratie van regenwater, een hogere waterkwaliteit en het herstel van zogenoemde ‘wijstnatuur’ op de nu verstoorde breuklijnen in de ondergrond. Hiervoor wordt het grondwaterpeil met 35 cm verhoogd, worden enkele watergangen van stuwen en dammen voorzien en enkele kleinere sloten afgesloten.
We zorgen daarbij met sturing van grondgebruik dat het grondwater schoon blijft, aangezien de Peelkern het brongebied is voor de hele gemeente.
We verbeteren de bodemgesteldheid van de Peelhorst. Een gezonde bodem met een hoog organisch stofgehalte draagt bij aan het langer vasthouden van water. Zeker in droge periode is het van belang om onze beken zo lang mogelijk watervoerend te houden.
We stimuleren de aanleg van nieuwe infiltratielandschappen rondom het Defensiekanaal. Hier wordt waterbeheer gecombineerd met bijvoorbeeld teelt van biobased materialen, waarmee de grondwatervoorraad actief wordt aangevuld.
Natuur: groenblauwe dooradering
We versterken het landelijk gebied met een grofmazige groenblauwe dooradering in de vorm van houtwallen, dubbele lanen, brede groene bermen en ecologische oeverzones.
We creëren daarnaast enkele robuuste ecologische verbindingen tussen bestaande stuifzandbossen, onderling en met de omliggende natuurgebieden, in de vorm van loofbossen en heidevelden.
Landbouw: innovaties in productieve landbouw
We stimuleren de verschuiving naar moderne intensieve kringlooplandbouw. Er kan worden gepionierd in bijvoorbeeld precisielandbouw en agroforestry. Ook kan de Peelkern voorop lopen met tal van innovaties voor verdere verduurzaming.
We stimuleren herbestemming van vrijkomende stallen voor nieuwe landbouwactiviteiten. Transformatie naar wonen wordt uitgesloten.
We behouden het grootschalige karakter van het open productielandschap, afgewisseld met dichte bosgebieden en natte wijstnatuurplekken.
Netwerken: energie en infrastructuur
Infrastructuur: kansen voor fiets en vraagafhankelijk vervoer
We zetten in op aanvullende mobiliteitsdiensten en mogelijkheden voor een beter vraagafhankelijk vervoer van de kernen naar de reguliere buslijnen, ook in de avonduren en in het weekend.
We stimuleren collectieve initiatieven voor autodelen of andere coöperatieve vormen van mobiliteit en deelmobiliteit.
We leggen hoogwaardige fietsroutes aan tussen de kernen en de mobiliteitshubs in de Peelzoom om de voorzieningen en hubs bereikbaar te maken.
We verbeteren de recreatieve wandel- en fietsroutes tussen kernen en het omringende landschap, zoveel als mogelijk gekoppeld aan de groenblauwe dooradering.
Energie: ontwikkeling van grote energieprojecten
We passen grootschalige natuurinclusieve zonneparken in de zoekgebieden ‘ja, mits’, gekoppeld aan natuurontwikkeling of bodemverbetering voor later terugkerende landbouw.
We bieden ruimte aan lage windmolens op (agrarisch) bedrijfsniveau, mits zorgvuldig afgestemd op landschappelijke waarden en dorpsgezichten.
Occupatie: stedelijke ontwikkelingen
Ordening: bouwen naar behoefte
We bieden ruimte aan een of meerdere agroparken op bereikbare plekken langs de N277, gericht op productie en verwerking. Het agropark biedt schaalvoordelen en kennisuitwisseling voor technologische oplossingen voor de milieueffecten van de landbouw.
We geven in de Peelkern zo mogelijk (schuif)ruimte voor de vrijwillige hervestiging van intensieve landbouwbedrijven van elders binnen de gemeente. Bij de rationele schaal van het landschap past ook hoogproductieve landbouw die grootschaliger is.
We geven beperkt ruimte aan aanvullende woningbouw in het gebied. Er kan worden gebouwd naar behoefte van ca. 300 woningen tot 2040 verspreid over de kernen. Hierbij wordt uitgegaan van gefaseerde realisatie en met nadruk op levensloopbestendige woonvormen.
We stellen ‘kernrandzones’ in als bufferzones rond de kernen ten behoeve van de vermindering van overlast van landbouwactiviteiten voor de inwoners. We stellen extra eisen aan de functies in deze zones, rekening houdend met de kwaliteiten en kenmerken van het gebied.
Kwaliteit: leefbaarheid en vitaliteit borgen
De dorpen Wilbertoord, Landhorst en Westerbeek blijven voornamelijk woondorpen met beperkte bedrijvigheid. We stimuleren lokale initiatieven voor ontmoetingsruimten en kleinschalige collectieve voorzieningen, passend bij de omvang en het karakter van de dorpen.
We behouden het landelijke en kleinschalige karakter van de Peelkerndorpen met rust, ruimte en gemoedelijkheid als kernkwaliteiten.
We stellen nadere eisen aan duurzaamheids- en gezondheidsdoelen.





Deze Omgevingsvisie gaat over grote uitdagingen waarvoor Land van Cuijk komt te staan. Praktische antwoorden op deze uitdagingen ontstaan door het organiseren van een goede samenwerking. We werken in de uitvoering altijd samen met bewoners en ondernemers, met maatschappelijke partners en met partners in de regio. Hierin kan de gemeente verschillende rollen vervullen.
Samenwerken met initiatiefnemers
In lijn met de Omgevingswet blijven we volop samenwerken met bewoners, ondernemers en bedrijven binnen de gemeente. Afgelopen jaren hebben alle kernen binnen Land van Cuijk een zogenoemd 'KernenCV' opgesteld voor hun eigen kern. Niet alle wensen en behoeften van iedere kern kunnen worden gehonoreerd, maar in deze Omgevingsvisie hebben we alle KernenCV's zo veel mogelijk recht gedaan. We willen de kernen oproepen om initiatieven te nemen die passen bij het hoofddoel van de Omgevingsvisie: samen zijn we het 'Land van Pionieren'. Als gemeente hebben we de taak om alle initiatieven af te wegen of zij passend zijn in de lijn met onze visie. We kiezen hierin voor een ‘ja, mits…’-houding en niet meer voor ‘nee, tenzij…’. Concrete plannen voor de kernen werken we samen uit en maken nadere afspraken over wat en hoe de uitvoering zal worden opgepakt. De toekomst van Land van Cuijk is een gedeelde verantwoordelijkheid.
Samenwerking met institutionele partners
De uitdagingen voor Land van Cuijk - en de afhankelijkheden - zijn zo groot dat we als gemeente dit niet alleen willen én kunnen doen. Bij veel opgaven willen we andere organisaties en instellingen betrekken vanwege eigendom, belangen, bevoegdheden en uitvoeringskracht. Zo willen we voor de woonzorgopgave graag samenwerking aangaan met woningcorporaties, zorginstellingen, GGD Hart voor Brabant en ontwikkelende private partijen. Voor mobiliteit liggen er belangrijke relaties met de provincie, ProRail, Arriva en andere aanbieders van (deel)mobiliteit. Dat geldt ook voor economie met ondernemers, grote bedrijven en koepelorganisaties zoals VNO-NCW. Voor groen en duurzaamheid zien we belangrijke partners in ZLTO, Waterschap Aa en Maas, Rijkswaterstaat, Milieuvereniging Land van Cuijk en andere natuur- en landschapsgroepen. Per opgave en per gebied kan dit leiden tot wisselende samenwerkingen en coalities.
Samenwerken in de regio
Soms zijn oplossingen lokaal moeilijk te vinden of zijn randvoorwaarden te knellend, en moeten we naar oplossingen in de regio kijken. Binnen de regio Noordoost Brabant vragen we als gemeente aandacht voor goede regionale oplossingen op gebied van mobiliteit, economie, wonen en andere opgaven. Ook het proactief aanhaken bij de provincie voor arrangementen met het Rijk (bijvoorbeeld met de Verstedelijkingsstrategie of de Regio Deals) kan helpen om oplossingen te vinden voor Land van Cuijk. We werken graag samen met de buurgemeenten - met name Maashorst, Gemert-Bakel, Venray en Bergen - om tot een goede afstemming te komen van gemeente-overstijgende zaken. We zien ook de samenhang groeien met de gemeenten over de Maas - Wijchen, Heumen en Mook en Middelaar - en de Groene Metropoolregio Arnhem Nijmegen, waarin vooral de relatie met Nijmegen een belangrijke rol speelt voor het noorden van Land van Cuijk.
Het is duidelijk dat we de opgaven uit deze Omgevingsvisie niet alleen kunnen realiseren. En als gemeente willen we het ook niet alleen realiseren vanuit de overtuiging dat meer kansen en mogelijkheden voor realisatie ontstaan door het organiseren van een goede, productieve samenwerking. Samenwerking gaat over het samenbrengen van partners en partijen met een gedeeld belang, zodat we gezamenlijk aan initiatieven en projecten kunnen werken.
Het is zaak dat de gemeente met een heldere en transparante rolopvatting onderdeel is van die samenwerking voor het verbeteren van de leefomgeving. We zien vier basisrollen als gemeente (gebaseerd op het sturingsmodel van de NSOB).
Als gemeente werken we vanuit verschillende rollen aan de uitvoering van de Omgevingsvisie. Van rechtmatige regelgever en efficiënte dienstverlener tot flexibele samenwerkingspartner, aanjager van initiatieven of als handhaver van het publieke belang. Deze rol kan per opgave of per gebied verschillen. Vanuit het ‘pionieren’ en de basisfilosofie ‘ja, mits... (in plaats van ‘nee, tenzij...) willen we als gemeente veel meer uitnodigend en samenwerkingsgericht opereren. We bewegen ons naar de rechterkant van het schema: meer naar buiten gericht. We willen ruimte geven aan maatschappelijke initiatieven en deze faciliteren met kennis en kunde vanuit de rol als ‘responsieve gemeente’. En meer actief als partner aan gebiedsgerichte samenwerkingen deelnemen waarin we in co-creatie samen werken aan plannen en projecten. Dit vraagt van ons een andere manier van werken. Ons beleid, sturing en inzet van instrumenten moet nog meer op onze ‘samenwerkende’ en ‘responsieve’ rol worden afgesteld. Bovenal is het zaak om duidelijk en transparant te zijn over onze rol als gemeente om zo heldere verwachtingen te bieden aan alle partijen.
Voor het uitwerken van de rolopvatting van de gemeente en de manier van samenwerken introduceren we een aantal principes voor regie en uitvoering van deze Omgevingsvisie:
1. Proactief handelen
We anticiperen op toekomstige ontwikkelingen door beleid en investeringen robuust vorm te geven. We wachten niet op veranderingen, maar gaan actief innoveren (lees: pionieren) en inspelen op trends en kansen die bijdragen aan een duurzame leefomgeving.
2. Meervoudige impact
Investeringen zetten we in voor initiatieven die meerdere doelen ondersteunen. We prioriteren projecten die zowel maatschappelijke, ecologische als economische ambities bevorderen. Door slim te faseren en middelen efficiënt toe te wijzen, zorgen we voor haalbare ambities die in lijn liggen met de budgetten en de wensen van de gemeenschap.
3. Wederkerigheid en vertrouwen
In vertrouwen en dialoog werken we samen met bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. In lijn met de Omgevingswet nemen initiatiefnemers vanaf het begin alle betrokkenen mee, zodat belangen transparant en gewaarborgd zijn. Het collectieve belang staat centraal en we bevorderen een proces waarin alle betrokkenen zich gehoord voelen.
4. Maatwerk en flexibiliteit
We hanteren maatwerk dat recht doet aan de unieke kwaliteiten van verschillende delen van Land van Cuijk. Niet elk gebied krijgt dezelfde aanpak, maar elke aanpak is zorgvuldig afgestemd op de specifieke mogelijkheden en uitdagingen ter plaatse. Deze flexibiliteit zorgt voor een goede verdeling van middelen en ondersteuning op basis van lokale behoeften.
5. Gebiedsgericht werken
We verbinden opgaven binnen verschillende gebieden door gebiedsgerichte programma’s te ontwikkelen. Elk gebiedsprogramma brengt beleid voor de fysieke leefomgeving samen op lokaal niveau, waarbij we doelstellingen, middelen en prioriteiten zorgvuldig afstemmen. Zo'n programma leidt tot een samenhangende uitvoering voor ieder deelgebied.

Het is verleidelijk te denken dat we er zijn met het vaststellen van de Omgevingsvisie. Dat de opgaven uit deze Omgevingsvisie ‘gewoon’ worden uitgevoerd. Het is de bedoeling dat de ambities uit deze Omgevingsvisie vorm en inhoud krijgen in projecten. Dit vraagt om een andere manier van werken: gebiedsgericht werken in concrete gebiedsprogramma's.
Met de Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking is getreden, is er een geheel nieuw planningsstelsel geïntroduceerd voor sturing van de ruimtelijke ordening van ons land. De Omgevingswet biedt hiervoor nieuwe instrumenten op verschillende niveaus. Ten eerste op niveau van wetgeving: in de Omgevingswet zelf is alle nationale wetgeving geïntegreerd die van toepassing is op de inrichting van de fysieke leefomgeving. Ten tweede op niveau van beleid: in deze Omgevingsvisie bundelen we al het ruimtelijk relevant beleid van Land van Cuijk in één integraal strategisch beleidsdocument. Deze Omgevingsvisie is de paraplu van alle thematische visies, zoals bijvoorbeeld de Natuurvisie, de Woonzorgvisie, het Mobiliteitsplan en de Visie Landelijk Gebied. In deze Omgevingsvisie zijn alleen de hoofdlijnen hiervan opgenomen (zie deel 1: hoofdstuk 3). Voor het specifieke beleid verwijzen wij naar de betreffende thematische visies. Deze Omgevingsvisie schetst vooral de samenhang tussen alle visies, gericht op de lange termijn.
Naast de Omgevingsvisie introduceert de Omgevingswet ook het instrument 'programma': een programma geeft aan hoe de gemeente de Omgevingsvisie of onderdelen daarvan wil realiseren. Het bevat concrete maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de leefomgeving, aldus de wet. In de basis zijn er twee typen programma's gekoppeld aan de uitvoering van de Omgevingsvisie: 1) Thematische programma's waarin bijvoorbeeld meerdere beleidssectoren worden geïntegreerd (bijvoorbeeld wonen-zorg-groen of water-natuur-landbouw-cultuurhistorie) en 2) Gebiedsprogramma's waarin voor bepaalde gebieden, waar veel verschillende opgaven bij elkaar komen (de 'hot spots'), een geïntegreerd uitvoeringsprogramma wordt opgesteld. Dit biedt het fundament voor het gebiedsgericht werken dat we als gemeente verder vorm en inhoud willen geven.
Hiernaast zijn er ook nog een beperkt aantal wettelijk verplichte programma's in het kader van de Omgevingswet. Het gaat hier vaak over programma's die hun herkomst kennen in verplichtingen van Europese regelgeving. Voor de gemeente gaat het om 1) Actieplan Geluid, 2) Saneringsprogramma Wegen (in beheer van de gemeente) en 3) Programma bij (dreigende) overschrijving van Omgevingswaarden. Voor onze gemeente is vooral het beleid voor geur- en geluidshinder en luchtkwaliteit aanleiding voor zo'n verplicht programma.
Het laatste niveau tenslotte is het niveau van regelgeving: vertaling van de Omgevingsvisie (m.n. de gebiedskompassen) en de omgevingsprogramma's in regelgeving en de juridische borging in het Omgevingsplan. Het instrument Omgevingsplan (voorheen bestemmingsplan) het juridische toetsingskader van de gemeente voor het al dan niet toekennen van een Omgevingsvergunning voor vergunningsplichtige ingrepen in de fysieke leefomgeving. Ook gemeentelijke verordeningen moeten hierin ondergebracht worden. Een goede vertaling van Omgevingsvisie --> Programma's --> Omgevingsplan is cruciaal voor sturing en regie van de uitvoering. Een veilige en hoge kwaliteit van de leefomgeving wordt immers gemaakt of gebroken bij concrete initiatieven en zichtbare projecten die in de praktijk van alledag tot stand komen.
Het stelsel van de nieuwe Omgevingswet biedt een nieuwe structuur, maar vraagt evenzeer om een nieuwe manier van werken. Het gaat hierbij om een werkcultuur gericht op integraal samenwerken en een meer ondernemende houding vanuit het basisprincipe 'ja, mits...' dan vanuit 'Nee, tenzij...'. Het gaat om een positieve grondhouding ten aanzien van initiatieven uit de samenleving en minder gericht op het mijden van risico's vanuit een verbods- en toelatingsplanologie. Juist het pionieren vraagt om een nieuwsgierige basishouding.
De gemeente maakt de keuze om sterk gebiedsgericht te willen werken vanuit deze Omgevingsvisie. Dit houdt in dat we als gemeente een aantal concrete gebiedsprogramma's in lijn van de Omgevingswet willen ontwikkelen. We zien kansen om het integraal gebiedsgericht werken binnen Land van Cuijk te versterken op drie niveaus: strategisch, tactisch en operationeel. Dit is zowel een concreet organisatie- als een cultuurvraagstuk. Een andere manier van werken maakt hierin het verschil.
Op strategisch niveau blijft het ontwikkelen van integraal beleid voor de leefomgeving een permanente opgave. Deze Omgevingsvisie is eigenlijk nooit 'af'. Nieuwe ontwikkelingen en vraagstukken komen op, maatschappelijke issues veranderen en ook bestuurlijke prioriteiten kunnen immers veranderen. Daarom is het zaak om integraal te blijven werken aan de strategische beleidsontwikkeling van Land van Cuijk en dit beleid te monitoren.
Op tactisch niveau gaan we als gemeente werken met een aantal gebiedsprogramma's. We stellen hiervoor de 'bundelingsgebieden' uit de ruimtelijke visie (zie deel 1) centraal: in deze dynamische gebieden komen veel opgaven en sectorale vraagstukken samen. Voor deze gebieden moet een integrale aanpak ontwikkeld en geborgd worden. We stellen voor ieder bundelingsgebied een concreet gebiedsprogramma op, waarin we de Omgevingsvisie - vooral de ruimtelijke visie en gebiedskompassen - vertalen naar een integraal gebiedsprogramma. We maken geen gebiedsprogramma voor het gehele gebied van het gebiedskompas. In de gebiedsprogramma's vindt een nadere afweging plaats van de beleidsprioriteiten (en hiermee op capaciteit en middelen) op basis van de vijf centrale afwegingsprincipes die we in deze Omgevingsvisie introduceren (zie deel 1: hoofdstuk 4 en deel 3: par. 2.3). Ook thematische uitvoeringsplannen - bijvoorbeeld voor woonzorgbeleid, mobiliteit of gezondheid - en de wettelijke programma's zijn onderdeel van deze manier van werken. De gebiedsprogramma's voor de bundelingsgebieden werken we nader uit.
Op operationeel niveau is integraal gebiedsgericht werken evenzeer van belang. Naast de nadere afwegingen en prioritering binnen programma's is ook het beoordelen en toetsen van initiatieven vanuit de samenleving van belang. De Omgevingsvisie agendeert de centrale koers per gebiedskompas en biedt hiervoor het nieuwe beleidskader. Hiernaast is het Omgevingsplan hét kader om nieuwe initiatieven en projecten te beoordelen, zowel van de gemeente als van externe partijen. Het is zaak om de integraliteit van de Omgevingsvisie goed te borgen in het Omgevingsplan om te voorkomen dat die integraliteit in de uitvoering versplinterd in allerlei grote en kleine projecten en ingrepen.
Als gemeente hebben we verschillende thematische visies opgesteld voor specifieke beleidsthema's en opgaven. Deze themavisies hebben ieder hun doel, beleidsmaatregelen en legitimiteit. De themavisies zijn bouwsteen voor de Omgevingsvisie en de hoofdlijnen zijn hierin verankerd. De themavisies worden al uitgewerkt in concrete uitvoeringsplannen en -projecten voor de periode tot 2030 (of soms 2040). De Omgevingsvisie heeft echter een tijdshorizon tot 2050. We zien kansen voor een gefaseerde en geleidelijke overgang van de thematische visies naar de integrale gebiedsprogramma's. Hierin worden de thematische uitvoeringsprogramma's en -projecten ondergebracht. Ieder gebiedsprogramma werken we de uitvoering uit met verschillende lopende en nieuw te starten projecten.

Het gebiedsgericht werken vraagt om nadere inhoudelijke afwegingen binnen de vijf gebiedsprogramma's in de manier waarop opgaven en projecten hierin een plek krijgen. Hierbij komt de vraag op welke thema's, opgaven of projecten prioriteit zouden moeten krijgen boven andere? De gebiedskompassen geven hiervoor het kader en de richting aan, maar bij spanningspunten of dilemma's is een nadere afweging en keuze noodzakelijk.
In de gebiedsprogramma's hanteren we de volgende afweegprincipes die de grondslag vormen voor de visie en gebiedskompassen uit deze Omgevingsvisie:
1. Ondergrondprincipe: rekening houden met water en bodem
We hanteren het ondergrondprincipe, waarin we rekening houden met de bodem- en waterstructuur bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Het gaat onder meer om de fysische geschiktheid van de bodem voor toekomstige functies en behoud en versterking van de natuurlijke bodem- en waterstructuur. We zoeken naar klimaatbestendige maatregelen waarin ruimte is voor waterberging, infiltratie en bescherming van kwel- en stroomgebieden.
2. Bundelingsprincipe: concentratie van functies
We hanteren het bundelingsprincipe voor het ontwikkelen van multifunctionele gebieden rond knooppunten van openbaar vervoer (treinstations, BRT-halten) en in centra van de kernen. We concentreren bedrijven, winkels en voorzieningen met veel werknemers en bezoekers waarmee we de levendigheid en aantrekkelijkheid van de centra verhogen. Bundeling van functies geeft inwoners gemakkelijk toegang tot meerdere diensten door integratie van scholen, zorg en winkels binnen loop- of fietsafstanden. Dit principe hanteren we ook voor het clusteren van bepaalde bedrijven en de intensieve landbouw.
3. Differentiatieprincipe: versterken van variatie
We hanteren het differentiatieprincipe waarmee we de variatie en eigenheid van kernen versterken. We stimuleren de diversiteit in functies, bebouwing en ruimtelijke inrichting, afgestemd op de unieke identiteit van elke kern. Door te differentiëren, ontwikkelen we een leefomgeving die de lokale karakteristieken respecteert en versterkt. We stimuleren een divers en aantrekkelijk leefklimaat, aangepast aan de behoeften van de lokale gemeenschap.
4. Meervoudigheidsprincipe: combineren boven monofunctioneel
We hanteren het meervoudigheidsprincipe waarbij we functies combineren en de ruimte meervoudig gebruiken: meerdere functies maken gebruik van dezelfde m2 door stapeling, menging en verweving. Dit principe stimuleert het efficiënt benutten van beschikbare ruimte door verschillende functies, zoals wonen, werken, recreëren en mobiliteit, slim te integreren in één gebied. Door functies te combineren, verhogen we de ruimtelijke efficiëntie en versterken we de interactie tussen verschillende gebruiksvormen.
5. Leefbaarheidsprincipe: niet afwentelen van milieudruk
We hanteren het leefbaarheidsprincipe voor een toekomstbestendige ontwikkeling die de milieudruk niet afwentelt op andere gebieden of toekomstige generaties. Dit principe richt zich op het integreren van duurzaamheid in alle aspecten van ruimtelijke ontwikkeling, met aandacht voor klimaat, energie, water en grondstoffen. Door dit principe te volgen, zorgen we voor een gezonde, inclusieve en veilige leefomgeving, waarin we milieueffecten minimaliseren en een hoge gezondheid en levenskwaliteit behouden.
De bovenstaande afweegprincipes worden gebruikt als grondslag voor het beoordelen van gebiedsplannen en inrichtingsprojecten. De principes zijn te gebruiken als 'checklist' voor de toetsing: hoe scoort een plan of project op deze vijf principes? Dat is primair kwalitatief maar ook kwantitatief uit te werken. Zowel op tactisch als op operationeel niveau worden dan dezelfde afweegprincipes gehanteerd en is er een doorgaande, gestructureerde lijn in de plan- en projectbeoordeling. En initiatiefnemers en private partijen weten vooraf op welke principes de gemeente haar afweging baseert.

Deze Omgevingsvisie biedt een stevig perspectief op uitvoering en realisatie. Dit vraagt om doorwerking van de visie in uitvoeringsplannen en investeringsprojecten. Strategisch grondbeleid en kostenverhaal versterken de uitvoering. Adaptief programmeren en monitoren zijn nodig om flexibel in te spelen op veranderende ontwikkelingen.
Deze Omgevingsvisie werkt via gebieds- en thematische programma’s door in concrete gebiedsontwikkelingen en projecten met ruimtelijke impact. De Omgevingsvisie is het startpunt en kader voor de uitwerking in stedenbouwkundige en openbare ruimteplannen. De gemeente gaat onderzoeken hoe zij initiatieven en plannen kan verrijken en een bredere impact kan geven. Initiatieven en plannen die aan meerdere ambities en opgaven tegelijk bijdragen, zoals combinaties van betaalbaar wonen, groen en ontmoeting, passen beter bij de visie. Grote initiatieven of projecten krijgen een ontwikkelingskader mee waarin tevens is gekeken naar 'meekoppelkansen' en raakvlakken met andere opgaven.
Bij de doorwerking in projecten maken we op het moment van vaststelling van de Omgevingsvisie onderscheid tussen lopende projecten met allerlei contractafspraken en nieuwe initiatieven voor ontwikkeling. De Omgevingsvisie agendeert een aantal nieuwe ontwikkelingen en biedt hiervoor nieuwe kaders. Daarnaast wordt vanuit de Omgevingsvisie een toetsingskader ontwikkeld om initiatieven te beoordelen, zowel van de gemeente zelf als van externe partijen. De Omgevingsvisie kan aanleiding geven om relatief nieuwe projecten te herijken of aan te passen of van extra urgentie te voorzien. Als een gebiedsontwikkeling of project al ver gevorderd is in planvorming of besluitvorming, zijn die mogelijkheden beperkt. De Omgevingsvisie wil vooral kaders en sturing geven aan nieuwe projecten.
De volgende stap naar uitvoering van deze Omgevingsvisie is het verder uitwerken van de ambities en opgaven in verschillende uitvoeringsplannen en -projecten. Deze zijn gekoppeld aan de integrale gebiedsprogramma's en/of aan de thematische uitvoeringsplannen. Of meer concreet aan ruimtelijke of stedenbouwkundige projecten. Samen vormt dit geheel het Omgevingsprogramma. De Omgevingsvisie en het Omgevingsprogramma dient te worden vervat in het Omgevingsplan voor heel Land van Cuijk.
Menskracht en financiële middelen van de gemeente zijn schaars. Door ‘werk met werk’ te maken, kunnen middelen efficiënt, effectief en integraal worden ingezet. We verkennen in hoeverre we onderdelen van de huidige begroting (reguliere investeringen, investeringen in groot beheer en onderhoud) kunnen bundelen in de gebiedsprogramma’s. Het combineren van gereserveerde budgetten voor groen, openbare ruimte en mobiliteit kunnen bijdragen aan efficiëntere investeringen. Door bijeenbrengen van investeringsmiddelen - ook van private partners - kunnen we uitvoering geven aan integrale ontwikkeling op gebiedsniveau. Het huidige Fonds Ruimtelijke Kwaliteit blijft in stand en passen wij toe bij kostenverhaal zodat bijdragen doelgericht en gebiedsgericht kunnen worden ingezet voor kwaliteitsverbetering.
Flexibel en situationeel grondbeleid
Als gemeente voeren we een situationeel grondbeleid waarbij actief grondbeleid het uitgangspunt is, maar waarin we per project overwegen welke aanpak het meest geschikt is. Dit betekent dat we afhankelijk van de lokale omstandigheden en ambities van het gebied kiezen tussen actief, faciliterend of participerend grondbeleid. In actief grondbeleid koopt de gemeente zelf grond aan, maakt deze bouwrijp en verkoopt de kavels aan ontwikkelaars of eindgebruikers. Faciliterend beleid wordt gekozen wanneer private partijen het grootste deel van de ontwikkeling op zich nemen, terwijl de gemeente alleen kaderstellend optreedt. Bij participerend beleid werkt de gemeente samen met marktpartijen om gronden samen te verwerven en ontwikkelen. Deze flexibiliteit stelt de gemeente in staat om bij te sturen op kwaliteit, tempo en beoogde programma-inhoud van ontwikkelingen. Door situationeel te opereren kan de gemeente effectief sturen op de ambities van de Omgevingsvisie.
Actief kostenverhaal voor duurzaamheidsdoelen
De gemeente gebruikt kostenverhaal om bijdragen te vragen voor publieke voorzieningen die noodzakelijk zijn voor nieuwe ontwikkelingen, zoals groenvoorzieningen, waterberging en infrastructuur. Dit beleid ondersteunt de duurzaamheidsdoelstellingen van de gemeente, zoals klimaatadaptatie, vergroening en het verbeteren van leefbaarheid. De betaalbaarheid van sociale woningbouw maakt hiervan ook deel uit. Het uitgangspunt is dat initiatiefnemers bijdragen aan de aanleg en inrichting van publieke voorzieningen, zodat we als de gemeente niet voor onverwachte kosten komen te staan. Waar mogelijk worden privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten met betrokken marktpartijen om kosten te verhalen; deze worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst. Als overeenstemming niet bereikt wordt, kan publiekrechtelijk kostenverhaal volgen via exploitatieregels in het omgevingsplan, leidend tot een posterieure overeenkomst. Deze aanpak biedt een effectieve methode om publieke investeringen in grote gebiedsontwikkelingen te bekostigen en zorgt dat we de duurzaamheidsdoelen halen zonder grote financiële risico’s te lopen.
Strategische verwerving en anticiperend aankopen
De gemeente voert een beleid waarin strategische aankopen een belangrijke rol spelen, gericht op toekomstige ontwikkelingen. Door proactief gronden te verwerven voordat er concrete plannen zijn, vergroot de gemeente haar invloed in gebieden met strategische waarde voor de lange termijn. Dit zogenaamde anticiperend aankopen stelt de gemeente in staat haar regierol te behouden en effectief bij te dragen aan doelen zoals betaalbare woningbouw, duurzame bedrijventerreinen en de aanleg van infrastructuur. Door vroegtijdig grondposities te verwerven, kunnen we als de gemeente niet alleen versnippering van eigendom tegengaan maar ook speculatie op de grondmarkt verminderen. Dit beleid maakt ook het ruilen van gronden mogelijk, bijvoorbeeld om bedrijfsverplaatsingen in het buitengebied te faciliteren. De keuze voor strategische verwerving vereist een goede financiële planning en een robuust weerstandsvermogen, aangezien niet altijd bekend is wanneer en hoe snel de verworven gronden ontwikkeld kunnen worden.
Kostenverhaal voor grootschalige gebiedsontwikkeling
Bij grote gebiedsontwikkelingen past de gemeente kostenverhaal toe om de benodigde voorzieningen te bekostigen, zoals wegen, riolering, groen en waterbeheer. Dit is bedoeld om kosten die de gemeente maakt voor openbare voorzieningen in het ontwikkelgebied deels te verhalen op eigenaren en ontwikkelaars. Door kostenverhaal te regelen via anterieure en, indien nodig, posterieure overeenkomsten, kan de gemeente controle houden over het tempo en de kwaliteit van de gebiedsontwikkeling. Het gebruik van publiekrechtelijke kostenverhaalregels in het Omgevingsplan zorgt ervoor dat alle partijen bijdragen aan de ontwikkeling en dat de gemeentelijke lasten beheersbaar blijven. Dit model maakt grootschalige, integrale gebiedsontwikkeling financieel haalbaar en biedt zowel de gemeente als marktpartijen een duidelijke kostenstructuur. Hierdoor kan de gemeente haar ambitieuze ruimtelijke doelstellingen realiseren zonder dat zij zelf alle kosten draagt.
Een Omgevingsvisie is nooit af. In de loop van de tijd veranderen opgaven en prioriteiten weer. Nieuwe inzichten en veranderingen in de maatschappij, in de markt of bij de gemeente vragen om een tussentijdse bijstelling van de opgaven en soms ook van onze rol. Voor inzicht of ontwikkelingen op koers liggen, om goed te kunnen sturen en bij te sturen als dat moet, is het belangrijk om periodiek de visie en uitvoering te herijken op basis van ontwikkelingen, trends en toekomstverwachtingen.
Om te meten of de in deze Omgevingsvisie beschreven beleidsdoelen worden gehaald, is de zogenoemde Omgevingseffectrapportage (OER) opgesteld. De OER brengt de staat van de leefomgeving van Land van Cuijk in beeld, nu en bij ongewijzigd beleid in 2040: de OER laat de kwaliteiten van de leefomgeving zien. Waar is het ‘op orde’ en waar worden, nu en bij bestaand, ongewijzigd beleid, tekorten of problemen verwacht. Dit wordt gedaan aan de hand van de leefomgevingsfoto. Vervolgens brengt de OER de effecten in beeld van het nieuwe beleid in termen van kansen en risico’s ten opzichte van de referentiesituatie. Op deze manier wordt zichtbaar wat de te verwachten impact van deze Omgevingsvisie is, inclusief de invloed van de Omgevingsvisie op autonome trends en ontwikkelingen ten opzichte van het bestaande beleid. De OER is daarmee een belangrijke onderbouwing bij de keuzes die wij in deze Omgevingsvisie maken.
De resultaten van de OER laten zien dat de ruimtelijke en economische ontwikkeling volgens deze Omgevingsvisie een aanzienlijke verbetering laten zien van de natuur-, milieu- en landschappelijke kwaliteiten van de omgeving.
Met name:
Behoud van landschap : kenmerkende landschappen blijven beschermd door bundeling van bebouwing rond infrastructuur.
Groen- en waterstructuren : Maas en Raamvallei krijgen robuuste netwerken die natuur, waterbeheer en recreatie combineren.
Nieuwe natuur en verbindingen : 400 ha nieuwe natuur en ecologische zones versterken biodiversiteit en landschapskwaliteit.
Duurzame landbouw : stimulansen voor kringloop- en natuurinclusieve landbouw verlaagt milieudruk en versterkt bodem en water.
Betere milieukwaliteit : programma’s voor schone lucht en elektrisch vervoer verbeteren luchtkwaliteit en verminderen geluid.
Klimaatadaptatie
: dijkversterking, hogere grondwaterstanden en waterberging vergroten veerkracht en natuurkwaliteit.
De OER helpt om het gesprek over de realisatie van de Omgevingsvisie op strategisch niveau te voeren. Voor het bestuur kan aan de hand van vaste indicatoren in OER extra informatie worden gepresenteerd om de stand van zaken nader te verklaren. Met de OER kan worden teruggekeken op de prestaties van de voorbije periode en kan aanleiding vormen om op bepaalde onderwerpen bij te sturen. De kracht zit in de herhaling. Periodiek maak je een foto van de stand van zaken, die je vervolgens door de jaren heen kunt volgen. Daarmee is de OER een belangrijk monitorings- én bijsturingsinstrument.
De totstandkoming van de Omgevingsvisie is mogelijkgemaakt door de betrokkenheid van de vele bewoners,partners en ambtenaren die betrokken zijn geweest bijgeorganiseerde sessies. Om zo tot een breed gedeeld beeldte komen van het toekomstperspectief ‘Land van Pionieren!’.De bijeenkomsten en overleggen zijn zowel ambtelijk alsextern georganiseerd. In de eerste fase was de focus hetdefiniëren van de opgaven. In de tweede fase zijn de opgaveninput geweest voor drie perspectieven. In de derde en laatstefase zijn de opgaven en sterke punten van de perspectievengebruikt om tot een eenduidig toekomstbeeld te komen voorhet Land van Cuijk.
Designsprint 1 - 24 januari 2023
Ambtelijke sessie – c.a. 50 deelnemers
In deze bijeenkomst is een eerste verdeling van thema’sen bijpassende opgaven voorgelegd. Dit leidde tot verdereorganisatie van de thema’s en aanpassingen over welkeonderwerpen waar thuishoren. Daarnaast heeft dezebijeenkomst het aantal opgaven teruggebracht door de losseopgaven slim te combineren en prioriteiten te stellen. Ook iser in deze bijeenkomst uitgebreid ingegaan op de samenhangtussen de thema’s en zo voor alle thema’s connectiesgeïdentificeerd. Daarnaast waren bij deze bijeenkomst veelteamleiders aanwezig, zodat intern door middel van kortelijnen men op te hoogte is van de omgevingsvisie en deinhoudelijke connectie met allerlei facetten van het fysiekeen sociale domein.
Designsprint 2 - 2 maart 2023
Ambtelijke sessie – c.a. 40 deelnemers
In deze bijeenkomst bediscussieerden we de driekernopgaven die per thema aan de hand van Designsprint #1waren opgesteld. Dit leidden tot herformulering en wijzigingvan enkele opgaven. Daarnaast is opgehaald hoe deze driekernopgaven landen op de kaart: Welke gebieden, plekkenen structuren ruimtelijk relevant zijn ten opzichte van deopgaven. Vervolgens is de centrale ambitie per thema enin het algemeen besproken voor de omgevingsvisie vanLand van Cuijk. Hier hebben we ook de basis gelegd voor devolgende fase.
Werkplaats met partners - 23 maart 2023
Externe sessie – c.a. 30 deelnemers
In deze bijeenkomst is elk thema uitgebreid besproken metde partners en de aanscherpingen die zij hebben op deopgaven. Dit heeft geleid tot verrijking en aanscherping vande kernopgaven. Voorbeelden van opbrengst zijn bijvoorbeeldhet belang van ruimte voor de energietransitie naar vorengebracht in woningontwikkeling, het vergroenen van dekernen zelf ten behoeve van gezondheid en focussen op water wél kan op gebieden voor landbouw en industrie. De meestspraakmakende onderwerpen waren ‘wonen’ en ‘Natuur en landbouw’.

Thema-avond omgevingsvisie met Wijk- en dorpsraden
22 mei 2023Externe sessie – c.a. 70 deelnemers
In deze bijeenkomst is elke thema besproken metafvaardigingen van een meerderheid van de wijk- endorpsraden. Hier stond inbreng vanuit het perspectief vande kernen centraal. Deze informatie is met name gebruiktom opgaven aan te scherpen en verrijken. Voorbeeldenvan opbrengst zijn bijvoorbeeld het belang van eenbasis ontmoetingsplek in de kern, de toekomst van hetlandbouwgebied naar een kleinschaliger en aantrekkelijkerlandschap met meer boeren die natuurinclusief willenwerken en de kwalitatieve kant van ontwikkeling voorbijvoorbeeld bedrijvigheid en toerisme. In de hoofdconclusiesaan het einde kwam ook de focus op het kwalitatieve enkleinschalige als kracht naar voren en de wens om op meerflexibiliteit te kunnen rekenen onder de nieuwe omgevingswetten aanzien van lokale initiatieven.
Partneroverleg 2 27 november 2023
Externe sessie – ca. 25 deelnemers
In deze bijeenkomst, die werd gehouden in de MFA Oelbroeckte Sint Anthonis,zijn de partners in gesprek gegaan over de toekomst vanLand van Cuijk. De perspectieven zijn vanuit verschillendesectoren tegen het licht gehouden. Een van de reacties gingin op de verbindende groenstructuren in het perspectief Landvan Welzijn. Het versterken van de biodiversiteit werd positiefontvangen en is van belang, zorg dan dat de woningbouwniet plaatsvindt in deze gebieden. Een andere reactieging in op de toekomst van de voorzieningen, behoud vanvoorzieningen in alle kernen kan onder druk komen te staandus zou concentratie een uitkomst kunnen zijn.
Roadshow 1 27 november 2023
Externe sessie – ca. 40 deelnemers
In deze bijeenkomst, die werd gehouden in de MFA Oelbroeckte Sint Anthonis, zijn bewoners en leden van de Wijk- endorpsraden in gesprek gegaan over de toekomst van Landvan Cuijk. Wethouder Mark Janssen-van Gaal opende deavond. Bewoners hebben actief gediscussieerd over hettoekomstperspectief aan de hand van de ruimtelijke puzzelsdie werd gelegd van de drie perspectieven. Door middel vande puzzel werd aandacht besteed aan de thema’s wonen,economie, voorzieningen, natuur, water en energie.

Roadshow 2 30 november 2023
Externe sessie – ca. 20 deelnemers
In deze bijeenkomst, die werd gehouden in ’t Fort te Cuijk, zijn bewoners en leden van de Wijk- en dorpsraden in gesprek gegaan over de toekomst van Land van Cuijk. Degelijke opzet met de eerste Roadshow zorgde ervoor dat de opbrengsten en reacties van de bewoners goed vergeleken kunnen worden. Tijdens deze avond zijn er veel bewonersaanwezig geweest die zich hard maakten voor zorgen voor elkaar en hoe dit in de toekomst een goede invulling kan krijgen. Een ander belangrijk punt is het vinden van de balanstussen het behouden van de jongeren en de zorg bieden voorde toenemende groep ouderen in de gemeente.
Raadsavond 7 december 2023
Interne sessie – ca. 20 deelnemers
In deze Raadsbijeenkomst, die werd gehouden op het gemeentehuis in de Raadzaal te Cuijk, zijn leden van de gemeenteraad en enkele bewoners in gesprek gegaan over de toekomst van Land van Cuijk. Leden van de Raad konden reactie geven aan de hand van de ruimte vraagstukken die per perspectief verdeeld moesten worden over de gemeente. Een van de reacties ging in op het belang van goede infrastructuur en dat dit de basis is voor andere ontwikkelingen binnen de gemeente. Nieuwe vormen van wonen die aansluiten op de bestaande bebouwing met groende dorpen in om de natuur vrij te laten werd positief op gereageerd.
Jongeren Hackathon 11 april 2024
Externe sessie – c.a. 35 deelnemers
Deze Hackathon, die werd gehouden op de middelbare school Metameer Jenaplan College te Boxmeer, zijn we met jongeren in gesprek gegaan over hoe zij de toekomst van het Land van Cuijk voor zich zien. Tijdens de Hackathonzijn de jongeren meegenomen in de drie perspectieven uit de Perspectievennotitie. Na de presentaties was er tijd om ideeën uit te wisselen, de aanwezige collega’s vragen testellen en droomscenario’s te ontwikkelen. Aan het einde van de middag zijn de ideeën aan elkaar gepresenteerd met afsluitend een prijsuitreiking voor het meest vindingrijke scenario.
Ketenpartneroverleg 11 juni 2024
Externe sessie – c.a. 20 deelnemers
In deze bijeenkomst, georganiseerd in MFA de Valuwe te Cuijk, zijn de partners meegenomen in het proces van de totstandkoming van één toekomstperspectief voor het Land van Cuijk. Het narratief ‘Land van Pionieren’ met de ruimtelijke vertaling is gepresenteerd waarna verder in is gegaan op de uitwerking en betekenis van het narratief voorde vier deelgebieden. Ten slotte zijn de overeenkomsten en discussiepunten benoemd.

Samenlevingsbijeenkomst11 jun. 2024
Ketenpartneroverleg11 jun. 2024
Deel 3: Regie en uitvoeringSamenlevingsbijeenkomst 11 juni 2024Externe sessie – c.a. 60 deelnemersIn deze bijeenkomst, die werd georganiseerd in deLambertuskerk te Beers, zijn bewoners meegenomen in hetproces van de totstandkoming van één toekomstperspectiefvoor het Land van Cuijk. Het programma was gelijkwaardigaan het ketenpartneroverleg, om alle betrokken personengelijkwaardige informatie te verstrekken. Het narratief wasde basis voor het toekomstperspectief met daarnaast deruimte voor het gesprek en de input vanuit de bewoners.Afsluitend met de overeenkomsten en discussiepunten.
Participatiebijeenkomsten dorps- en wijkraden 25 november2024
Externe sessie – c.a. 16 deelnemers
In deze bijeenkomst, die werd gehouden in de MFAOelbroeck te St. Anthonis, zijn de leden van de dorpsen wijkraden ter vertegenwoordiging van de bewonersbijeen gekomen ter vervolg van de samenleving op 11 juni.Tezamen met wethouder Mark Janssen- van Gaal is hettoekomstperspectief en de doorwerking hiervan op degemeente verder besproken en uitgedacht. Er is gereflecteerdop de overeenkomsten en discussiepunten van de vorige bijeenkomst om duidelijke uitspraken te doen over debetekenis en doorwerking van de Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie Land van Cuijk is ontwikkeld via eengestructureerd proces waarin de Opgavennotitie en dePerspectievennotitie de basis vormden. Deze documentenbepaalden de inhoudelijke koers en gaven richting aande keuzes in de Omgevingsvisie. Door de stapsgewijzebenadering ontstond een onderbouwde visie op de ruimtelijketoekomst van Land van Cuijk.
1. De Opgavennotitie: Structureren van de opgaven
De Opgavennotitie (juni 2023) bracht de belangrijkstemaatschappelijke en ruimtelijke uitdagingen in kaart. Hetdocument diende als fundament voor de toekomstgerichteontwikkeling van Land van Cuijk en vormde de eerste stap inde totstandkoming van de Omgevingsvisie.
Belangrijke bijdragen:
Kernopgaven vaststellen: De zes thema’s Wonen, Economie, Mobiliteit, Natuur en landbouw, Klimaat, energie en water,Samenleving en gezondheid werden benoemd als leidende pijlers voor de visie
Integrale aanpak: De opgaven werden in samenhang geanalyseerd om een duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. De notitie gaf richting aan keuzes die invloed hebbenop de fysieke leefomgeving.
Brede participatie: Inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties speelden een actieve rol bij de totstandkoming. In interactieve sessies werden ideeën en inzichten verzameld, wat resulteerde in een breed gedragen document.
Door deze analyse en betrokkenheid bood de Opgavennotitieeen stevig fundament voor de volgende fase: het ontwikkelenvan toekomstperspectieven.
2. De Perspectievennotitie: Toekomstscenario’s als afwegingskader
Op basis van de opgaven werden in de Perspectievennotitie(april 2024) mogelijke toekomstbeelden voor Land van Cuijkin 2040 uitgewerkt. Dit hielp bij het afwegen van ruimtelijkekeuzes en vormde de brug tussen de analyse van uitdagingenen de uiteindelijke visie.
Kernpunten van de perspectieven:
Ruimtelijke en economische groeirichtingen: Hoe kan de gemeente zich ontwikkelen zonder in te boeten opleefbaarheid en natuurwaarden?
Duurzaamheid en klimaatadaptatie: De integratie van energietransitie, waterbeheer en circulaire economie in ruimtelijke plannen.
Regionale samenwerking: Hoe Land van Cuijk zich kan positioneren binnen Brabant en Nederland om sociaaleconomische kansen te benutten.
De scenario’s boden concrete keuzemogelijkheden en werden getoetst in dialoog met beleidsmakers, ondernemers en inwoners.
3. Van perspectief naar Omgevingsvisie
De Opgavennotitie en Perspectievennotitie vormden samen de bouwstenen voor de Omgevingsvisie. Waar de Opgavennotitie de uitdagingen definieerde, bood de Perspectievennotitie ontwikkelingsrichtingen om deze opgaven om te zetten in beleid. Door de analyse van de opgaven en de scenario’s uit de Perspectievennotitie, is een onderbouwd en breed gedragen beleidsdocument ontstaan. De Omgevingsvisie vertaalt deze inzichten naar een samenhangend toekomstbeeld en een uitvoeringsprogramma dat richting geeft aan ruimtelijke ontwikkeling.
De Omgevingsvisie Land van Cuijk is tot stand gekomen in coproductie met het ‘Strategennetwerk’ van de gemeente Land van Cuijk met inhoudelijke ondersteuning en begeleiding door UUM | Unlimited Urban Management, Studio Scale en Smartland landscape architecture.
Gemeente Land van Cuijk
Gisela de Leeuw concerndirecteur en ambtelijk opdrachtgever Omgevingsvisie
Claudia Beckers-Maessen strateeg ruimtelijk domein (energie)
Marieke Bosch strateeg sociaal domein
Ben Driessen strateeg ruimtelijk domein (mobiliteit)
Rick Ebbink regisseur openbare ruimte
Marjon Hermanussen beleidsadviseur natuur, landschap en ecologie
Jeanette Kamp beleidsadviseur duurzaamheid en milieu
Nanda Kers beleidsadviseur economie, recreatie en toerisme
Bas Krebbers strateeg ruimtelijk domein (wonen)
Kees Peters strateeg ruimtelijk domein (landelijk gebied)
Jorrit Roorda strateeg ruimtelijk domein (economie)
Frans Verstegen projectcoördinator Omgevingsvisie
Ondersteuning, productie en begeleiding
Edwin van Uum - UUM | Unlimited Urban Management Jet Munster - UUM | Unlimited Urban Management
Marjolein Peters - Studio Scale
Klaas Jan Wardenaar - Smartland landscape architecture
Jana van Hummel - Smartland landscape architecture
Bij vragen of voor nadere informatie kunt u contact opnemen met Gemeente Land van Cuijk
Telefoon: 0485 - 854000
gemeente@landvancuijk.nl
Website Omgevingsvisie Land van Cuijk
Frans Verstegen – projectcoördinator Omgevingsvisie, via frans.verstegen@landvancuijk.nl
Teun Maurix – projectsecretaris Omgevingsvisie, via teun.maurix@landvancuijk.nl
Disclaimer
Bij het samenstellen is de grootst mogelijke zorgvuldigheid nagestreefd. Toch kan de informatie in deze uitgave niet juist of onvolledig zijn. De gemeente Land van Cuijk en ondersteunende bureaus zijn hiervoor niet aansprakelijk. Als u van mening bent dat er beeldmateriaal is gebruikt waarover u het beeldrecht heeft, neem dan contact op met de gemeente Land van Cuijk via bovenstaande gegevens.
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen, in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt worden in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Land van Cuijk.
© gemeente Land van Cuijk, september 2025
Ontwerp-Omgevingseffectrapport Omgevingsvisie Land van Cuijk
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-470076.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.