Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst 2025

Het College van burgemeester en wethouders;

 

gelet op

  • -

    artikel 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    gelezen het Beleidskader Armoede & Schulden gemeente Maashorst 2024-2028;

b e s l u i t

 

vast te stellen

 

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst 2025

 

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: verzoek om - of het accepteren van - een aanbod voor schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet;

    • b.

      begeleidingsplan: plan waarin staat hoe de begeleiding aan de inwoner vorm krijgt aan de hand van de begeleidingsproducten uit het Plan van aanpak en op welke leefgebieden dit zich richt;

    • c.

      begeleidingsproducten: hulp en begeleiding die geboden wordt om de kennis, vaardigheden en competenties van de inwoner te vergroten, door financiële begeleiding (die bestaat uit het verbeteren van de financiële situatie van de inwoner, budgetbegeleiding, budgetcoaching, budgetbeheer of beschermingsbewind) en zo nodig begeleiding door flankerende hulp;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maashorst;

    • e.

      crisissituatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water, gedwongen opzegging of ontbinding van de zorgverzekering of andere bedreigende situaties als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de wet;

    • f.

      inwoner: ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1 van de wet;

    • g.

      leefgebieden: thema’s die bij het bieden van schuldhulpverlening centraal staan: werk, inkomen, opleiding, spaargeld, schulden, wonen, gezin, gezondheid en sociaal netwerk;

    • h.

      meetinstrument: middel dat een objectieve inschatting van de huidige situatie, kennis, vaardigheden en competenties van een inwoner geeft op de leefgebieden;

    • i.

      niet vrij toegankelijke voorziening: voorziening waarvoor een besluit van het college nodig is;

    • j.

      plan van aanpak: plan als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onder a, van de wet dat zich specifiek op de inwoner richt, waarin de hulpvraag staat zoals die aan de hand van de systematische intake is vastgesteld en dat het aanbod voor de schuldhulpverlening bevat;

    • k.

      problematische schulden: een schuld is problematisch wanneer te voorzien is dat een natuurlijke persoon zijn schulden niet zal kunnen blijven betalen of is gestopt met betalen. Daaronder wordt verstaan een situatie waarin niet binnen 36 maanden alle opeisbare vorderingen betaald kunnen worden, en dus een schuldregeling wordt gestart. Objectieve criteria zoals beslag, afsluiting energie en/of registratie CAK kunnen hierin worden meegewogen. In situaties waarin sprake is van schulden welke in een periode van 36 maanden wel oplosbaar zijn, zijn 100% betalingsvoorstellen mogelijk.

    • l.

      schuldhulpverlening: schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de wet;

    • m.

      systematische intake: gestructureerde werkwijze voor het voeren van één of meer gesprekken na een aanvraag om een integraal beeld te krijgen van de situatie van de inwoner en om de hulpvraag van de inwoner vast te stellen;

    • n.

      vroegsignalering: het tijdig oppakken van signalen van betalingsachterstanden bij vaste lasten partners, zodat de gemeente inwoners vroegtijdig ondersteuning biedt;

    • o.

      wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

HOOFDSTUK 2. DOELGROEP EN AANVRAAG

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Iedere inwoner kan zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2.

    In bijzondere omstandigheden kan het college ook schuldhulpverlening geven aan een persoon die geen inwoner is, als sprake is van:

    • a.

      een verhuizing;

    • b.

      detentie; of

    • c.

      andere bijzondere omstandigheden, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de wet.

  • 3.

    De persoon, bedoeld in het tweede lid, wordt gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 3. Aanvraag

Een aanvraag is vormvrij en kan zowel schriftelijk als mondeling, zoals bij het inloopspreekuur Geldzorgen, via de gemeentelijke website, mail of telefonisch worden ingediend.

Artikel 4. Systematische intake

  • 1.

    Na de aanvraag volgt een systematische intake waarin het college in overleg met de inwoner de hulpvraag vaststelt en het college de inwoner informeert over het proces.

  • 2.

    De systematische intake start met een eerste gesprek. Dit gesprek is binnen vier weken na de aanvraag of binnen drie werkdagen als sprake is van een crisissituatie.

  • 3.

    Tijdens de systematische intake informeert het college de inwoner in elk geval over:

    • a.

      de wijze waarop het college de inwoner ontzorgt en ondersteunt bij financiële problemen en indien mogelijk schuldenvrij en zelfredzaam maakt;

    • b.

      de persoonsgegevens die het college verwerkt om:

      • i.

        de beschikking over de toegang tot schuldhulpverlening af te geven, en

      • ii.

        het plan van aanpak op te stellen.

  • 4.

    Als blijkt dat de inwoner een hulpvraag heeft waarvoor andere ondersteuning nodig is en de inwoner deze ondersteuning wenst, wordt de inwoner begeleid naar de afdeling binnen de gemeente of andere instantie die deze ondersteuning kan bieden.

  • 5.

    Het college kan bij de systematische intake gebruik maken van een meetinstrument.

HOOFDSTUK 3. BESLISSING OP DE AANVRAAG

Artikel 5. Beschikking

Het college geeft binnen acht weken na de dag van het eerste gesprek een beschikking af over de toegang tot schuldhulpverlening.

Artikel 6. Toegang

  • 1.

    Het college geeft toegang tot schuldhulpverlening als:

    • a.

      de inwoner is opgehouden met het betalen van schulden;

    • b.

      de inwoner niet door kan gaan met het betalen van schulden;

    • c.

      de inwoner die financiële zorgen heeft; of

    • d.

      de inwoner positief reageert op een aanbod uit vroegsignalering.

  • 2.

    Als het college toegang tot schuldhulpverlening geeft, meldt het de inwoner aan bij de verwijsindex schuldhulpverlening.

  • 3.

    Als het college toegang tot schuldhulpverlening geeft, vindt gegevensuitwisseling plaats via het schuldenknooppunt.

Artikel 7. Weigering

Het college kan schuldhulpverlening weigeren wanneer minder dan twee jaar voorafgaande aan het verzoek de schuldhulpverlening beëindigd is op grond van het vertonen van agressief gedrag.

HOOFDSTUK 4. PLAN VAN AANPAK

Artikel 8. Inhoud plan van aanpak

  • 1.

    Als het college toegang tot schuldhulpverlening geeft, stelt het in overleg met de inwoner een plan van aanpak als onderdeel van de toelatingsbeschikking op.

  • 2.

    Het plan van aanpak bevat in ieder geval:

    • a.

      het doel van de schuldhulpverlening;

    • b.

      het aanbod voor de schuldhulpverlening dat bestaat uit het oplossen van de schulden en de begeleidingsproducten aangegeven in het begeleidingsplan;

    • c.

      de verplichtingen waar de inwoner zich aan moet houden;

    • d.

      de nazorg die geboden wordt;

    • e.

      de beslagvrije voet, bedoeld in artikel 4a, vijfde lid, van de wet.

  • 3.

    Het plan van aanpak wordt regelmatig geëvalueerd en waar nodig aangepast.

Artikel 9. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het aanbod voor de schuldhulpverlening is individueel maatwerk en kan bestaan uit een betalingsregeling, herfinanciering, saneringskrediet, schuldbemiddeling of schuldregeling zonder afloscapaciteit, Duurzame Financiële Dienstverlening en één of meer begeleidingsproducten.

  • 2.

    Bij het bepalen van het aanbod voor de schuldhulpverlening houdt het college rekening met:

    • a.

      of er sprake is van een crisissituatie;

    • b.

      de aard en de omvang van de schulden van de inwoner;

    • c.

      de actuele situatie van de inwoner op de leefgebieden;

    • d.

      de vaardigheden, kennis en competenties van de inwoner;

    • e.

      of de inwoner tot een specifieke doelgroep behoort; en

    • f.

      eerder gebruik van schuldhulpverlening, minnelijke schuldsanering natuurlijke personen of wettelijke schuldsanering natuurlijke personen.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1.

    De inlichtingenplicht uit artikel 6 van de wet en de medewerkingsplicht uit artikel 7 van de wet zijn van toepassing vanaf de aanvraag tot de beëindiging van de schuldhulpverlening.

  • 2.

    De inlichtingenplicht bestaat in ieder geval uit het aanleveren van beschikbare of te verkrijgen noodzakelijke bewijsstukken voor de schuldhulpverlening of het melden van wijzigingen in de financiële situatie.

  • 3.

    De inwoner is verplicht de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de schuldhulpverlening. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het kunnen voldoen aan de identificatieplicht;

    • b.

      gemaakte afspraken en verplichtingen nakomen;

    • c.

      geen nieuwe schulden aangaan die het aflossen van bestaande schulden moeilijker maken;

    • d.

      meewerken aan begeleiding;

    • e.

      inkomsten verwerven naar de volledige arbeidscapaciteit, passende arbeid aanvaarden of passende arbeid proberen te verkrijgen in de mate die redelijkerwijs van de inwoner gevraagd kan worden.

HOOFDSTUK 5. UITVOERING VAN HET BEGELEIDINGSPLAN

Artikel 11. Begeleidingsplan

  • 1.

    Het college stelt naast het plan van aanpak een begeleidingsplan op.

  • 2.

    Het begeleidingsplan bevat:

    • a.

      een omschrijving van de beginsituatie van de inwoner;

    • b.

      een inschatting van de mogelijkheid tot uitstromen met een onderbouwing;

    • c.

      einddoel van begeleiding;

    • d.

      de aanwezige andere hulpverleners;

    • e.

      de taakverdeling tussen de hulpverleners;

    • f.

      de inzet die van de inwoner wordt gevraagd;

    • g.

      een inschatting van de duur van de begeleiding;

    • h.

      een overzicht van de doelen voor de komende periode; en

    • i.

      de momenten van evaluatie van het begeleidingsplan.

  • 3.

    het begeleidingsplan wordt regelmatig geëvalueerd en waar nodig aangepast.

HOOFDSTUK 6. VOLGEN EN NAZORG

Artikel 12. Periode van volgen en nazorg

Als uit de evaluatie blijkt dat alle doelen uit het begeleidingsplan behaald zijn, gaat de periode waarin de inwoner ondersteund wordt over in een periode van volgen en daarna een periode van nazorg.

Artikel 13. Volgen

  • 1.

    Het college legt in overleg met de inwoner de wijze waarop en de inhoud van de ondersteuning tijdens de periode van volgen vast.

  • 2.

    Als de inwoner in de periode van volgen terugvalt, dan neemt het college contact met de inwoner op en wordt het begeleidingsplan aangepast en verder uitgevoerd.

Artikel 14. Nazorg

Tijdens de periode van volgen onderzoekt het college met de inwoner welke vorm van nazorg gewenst is. Het college legt de vorm van nazorg in overleg met de inwoner vast.

HOOFDSTUK 7. BEËINDIGING SCHULDHULPVERLENING

Artikel 15. Beëindiging schuldhulpverlening

  • 1.

    Na het beëindigen van de nazorg, beëindigt het college de schuldhulpverlening en geeft het college een beëindigingsbeschikking af.

  • 2.

    Als er in een periode van zes maanden na de beëindigingsbeschikking een vroegsignaal binnenkomt, dan neemt het college contact met de inwoner op en wordt het begeleidingsplan aangepast en verder uitgevoerd. Voor een niet vrij toegankelijke voorziening zal het college dan weer een beschikking afgeven.

Artikel 16. Voortijdige beëindiging schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college kan besluiten de schuldhulpverlening eerder te beëindigen als:

    • a.

      de inwoner een verplichting niet of onvoldoende nakomt en:

      • i.

        dit aan de inwoner te verwijten is;

      • ii.

        er een termijn is gegeven om de verplichting alsnog na te komen; en

      • iii.

        daarvan geen gebruik is gemaakt of de verplichting alsnog niet of onvoldoende is nagekomen;

    • b.

      de inwoner zelf om beëindiging van de schuldhulpverlening verzoekt;

    • c.

      de inwoner zich agressief gedraagt tegenover personen die de schuldhulpverlening geven.

  • 2.

    De schuldhulpverlening eindigt van rechtswege bij het overlijden van de inwoner.

HOOFDSTUK 8. BKR-REGISTRATIE

Artikel 17. BKR-registratie problematische schulden

  • 1.

    Het college registreert een beschikking die toegang geeft tot een schuldregeling in het Centraal Krediet Informatiesysteem van het Bureau Kredietregistratie als het om schuldhulpverlening bij problematische schulden gaat.

  • 2.

    Het college verwijdert de registratie zes maanden na de laatste aflossing bij een succesvolle schuldregeling, uit het Centraal Krediet Informatiesysteem van het Bureau Kredietregistratie.

  • 3.

    Het tweede lid geldt ook als schuldeisers niet akkoord zijn gegaan met het betalingsvoorstel dat in het kader van de schuldregeling is gedaan.

HOOFDSTUK 9. SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Klachten

Indien een betrokkene ontevreden is over de wijze van bejegening of uitvoering van deze beleidsregels, kan hij een klacht indienen conform hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en de gemeentelijke klachtenregeling van de gemeente Maashorst.

Artikel 19. Intrekking oude beleidsregels en overgangsrecht

De Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst worden ingetrokken.

Artikel 20. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Artikel 21. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Maashorst 2025.

Maashorst, 14 oktober 2025

Burgemeester en wethouders van gemeente Maashorst,

de secretaris,

J.A.G.M. van Aaken

de burgemeester,

J.A. van der Pas

Naar boven