Wijziging Verordening fysieke leefomgeving Harderwijk – 2024-03 (art 2.1 Vflo)
Betreft: Voorwerpen op of aan een openbare plaats
Leeswijzer In de ‘bestaande tekst’ zijn de woorden en leestekens waaraan iets verandert, cursief gezet. In de ‘nieuwe tekst’ zijn de nieuwe woorden en leestekens vet gedrukt.
Wijziging van de tekst van artikel 2.1 Vflo
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
- 1.
Het is verboden een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:
- a.
het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan een openbare plaats, de bruikbaarheid daarvan belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de openbare plaats; of
- b.
het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, is het zonder vergunning verboden de openbare plaats te gebruiken als terras. Dit verbod geldt niet, indien er een exploitatievergunning, als bedoeld in artikel 2:28 Apv, is verleend met inbegrip van het terras.
- 3.
Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden.
- 4.
Het bevoegde bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.
- 5.
In afwijking van het vierde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- 6.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:
- a.
evenementen als bedoeld in artikel 11.1;
- b.
standplaatsen als bedoeld in artikel 5.1; en
- c.
overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.
- 7.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, of een provinciale verordening.
- 8.
Het is verboden voorwerpen aan te brengen of vast te maken aan bomen of aan objecten die zijn bestemd voor of gebruikt worden ten behoeve van de openbare dienst.
|
- 1.
Het is verboden zonder een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.9 kan een vergunning worden geweigerd:
- a.
als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;
- b.
als het beoogde gebruik op zichzelf, of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of
- c.
in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
- 3.
Het college kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden.
- 4.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:
- a.
evenementen als bedoeld in artikel 11.1;
- b.
standplaatsen als bedoeld in artikel 5.1;
- c.
terrassen als bedoeld in artikel 1.1. sub k, als hiervoor een exploitatievergunning middels artikel 2:28 Apv is verleend;
- d.
het college is bevoegd nadere regels vast te stellen voor categorieën voorwerpen waarvoor geen vergunningsplicht zoals bedoeld in het eerste lid geldt, maar waarvoor wel een melding moet worden gedaan;
- e.
het college is bevoegd nadere regels vast te stellen voor categorieën voorwerpen waarvoor zowel geen vergunningsplicht zoals bedoeld in het eerste lid als meldingsplicht geldt; en
- f.
overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de weg is verleend.
- 5.
Het verbod is voorts niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld door de Omgevingswet, het omgevingsplan, provinciale omgevingsverordening, of waterschapsverordening of op situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
- 6.
Het is verboden zonder melding aan het bevoegde bestuursorgaan voorwerpen aan te brengen of vast te maken aan bomen of aan objecten die zijn bestemd voor of gebruikt worden ten behoeve van de openbare dienst.
|
Toelichting wijziging tekst artikel 2.1 Verordening fysieke leefomgeving:
- 1.
Ontheffingsstelsel omgezet naar vergunningstelsel
Ontheffingsstelsel is omgezet naar een vergunningstelsel. Hier is het VNG-model als richtsnoer gebruikt.
- a.
vergunningstelsel zorgt voor meer uniformiteit op het gebied van terrasvergunningen. Momenteel worden er terrasvergunningen (artikel 2:28 APV) en terrasontheffingen (artikel 2.1 Vflo Harderwijk) verleend. Dit zorgt zowel intern als extern voor verwarring.
- b.
Omgevingswet kent geen ontheffing. Het is hierdoor makkelijker om met vergunningen te werken voor eventuele toekomstige fusies met andere vergunning bepalingen.
- c.
vergunning is meer conform B2-taal dan ontheffing.
- 2.
Herintroductie meldingssysteem naast vergunningensysteem
Er wordt al vrij lang gewerkt met een meldingssysteem. Een meldingssysteem is bedoeld voor simpele gevallen waarbij een vergunning een té ingrijpend instrument is. Hierbij valt te denken aan voorwerpen als: dixy toiletten of bouwcontainers die geplaatst worden voor een week.
De mogelijkheid voor melden heeft enige tijd in de APV gestaan maar is verwijderd. Deze is zodoende ook niet meegenomen bij de omzetting naar de Vflo. Deze wordt daarom opnieuw geïntroduceerd door de tekst toegevoegd in lid 4 sub d.
Verdere uitwerking van dit meldingssysteem geschiedt via een collegebesluit. Zo kan deze het hele jaar door naar wens worden aangepast en is hiervoor geen wijziging van de Vflo benodigd. Deze uitwerking ziet o.a. op de grens tussen gevallen die met een melding dan wel vergunning dienen te worden afgehandeld. Te denken valt aan max. Looptijd plaatsing, m2 voorwerp e.d.
- 3.
Herintroductie vergunnings- & meldingsvrije voorwerpen
Voor simpele voorwerpen die vanwege hun aard (vrijwel) geen belemmering vormen is ooit een categorie voorwerpen aangewezen die buiten de vergunnings- en meldingsplicht vallen. Dit zijn voorwerpen zoals zonneschermen en bloembakken e.d.. Deze categorie is komen te vervallen en dient daarom wederom te worden vastgesteld. Deze wordt daarom opnieuw geïntroduceerd door de tekst toegevoegd in lid 4 sub e.
De bepaling geeft het college de bevoegdheid om deze categorie voorwerpen aan te wijzen/ vast te stellen. Dit wordt in hetzelfde besluit vastgesteld als het meldingsbesluit zoals aangegeven in punt 2.
- 4.
Verwijderen van enkele kruisverwijzingen
In het huidige artikel 2.1 Vflo wordt verwezen naar enkele wettelijke bepalingen die door de introductie van de Omgevingswet zijn komen te vervallen. Zie lid 5 en 7 van artikel (oud). Deze verwijzingen kunnen daarom worden weggehaald. Hier zijn enkele nieuwe aan toegevoegd lid 5 artikel (nieuw).
- 5.
Toevoeging vergunning mogelijkheid bij voorwerpen aanbrengen bij bomen
In de winter heeft men jassen opgehangen aan de bomen in het Hortuspark voor mensen die het financieel niet breed hebben. Aan dergelijke acties willen wij graag medewerking verlenen. De oude variant van het artikel stond dit niet toe. Daarom wordt voorgesteld de optie van een melding voor dergelijke initiatieven in te voeren. Daarom de toevoeging van een melding in lid 6 artikel (nieuw).
Wijziging van de toelichting bij artikel 2.1 Vflo
|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Lid 5 van dit artikel is gewijzigd. In de oude verordening (de Algemene Plaatselijke Verordening) werd verwezen naar artikel 2.2, eerste lid, onder j of k van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Deze wet gaat op in de Omgevingswet. Echter, sub j en k uit het eerste lid van artikel 2.2 van de Wabo komen niet terug in de Omgevingswet. Daarom is ervoor gekozen om de tekst van sub j en k uit dit oude artikel letterlijk over te nemen.
Dit artikel biedt de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing van dit artikel moet gedacht worden aan het plaatsen van reclameborden of zuilen, containers, meubilair ten behoeve van terrassen e.d.
In het kader van deregulering en conform de Model-Apv zijn de artikelen 2:10, 2:10A, 2:10B en 2:10C samengevoegd en is de algemene vergunningplicht komen te vervallen. De raad maakt met het overnemen van dit model een nadrukkelijke keuze voor het bieden van meer ruimte aan burger en bedrijfsleven. De gedachte is dat voor een groot aantal voorwerpen die in de openbare ruimte worden geplaatst een vergunning overbodig is, omdat deze voorwerpen volstrekt geen overlast veroorzaken of zelfs bijdragen aan de leefbaarheid. Pas als het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, de bruikbaarheid daarvan belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de openbare plaats of het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, is het verboden de openbare plaats anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan. Het bevoegde bestuursorgaan (college of burgemeester) kan dan ontheffing verlenen van dit verbod.
Alleen voor een terras kan op basis van dit artikel nog een vergunning nodig zijn, als deze niet is meegenomen in de exploitatievergunning.
|
Dit artikel biedt de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing van dit artikel moet gedacht worden aan het plaatsen van reclameborden of zuilen, (bouw)containers, meubilair ten behoeve van terrassen e.d.
Het bevoegde bestuursorgaan (college of burgemeester) kan hiervoor een vergunning verlenen. In dit artikel wordt onder bevoegd bestuursorgaan verstaan het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
In het kader van deregulering geldt voor een door het college aangewezen categorie geen vergunningplicht, maar een meldingsplicht. En voor sommige voorwerpen ook geen meldingsplicht.
De raad maakt hierdoor een nadrukkelijke keuze voor het bieden van meer ruimte aan burger en bedrijfsleven. De gedachte is dat voor een groot aantal voorwerpen die in de openbare ruimte worden geplaatst een vergunning overbodig is, omdat deze voorwerpen volstrekt geen overlast veroorzaken of zelfs bijdragen aan de leefbaarheid.
Alleen voor een terras kan op basis van dit artikel nog een vergunning nodig zijn indien het terras niet voldoet aan de door het college vastgestelde nadere regels voor terrassen; of in het geval een terras niet behoort bij een voor het publiek openstaand gebouw of een in artikel 2:28 APV bedoeld horecabedrijf.
|
Toelichting wijziging toelichting bij artikel 2.1 Vflo:
- -
eerste gedeelte omtrent wettekst overnemen vanuit de Wabo is nooit gedaan. Lid 5 van artikel (oud) is überhaupt nooit gebruikt door onze afdeling.
- -
tekst aangepast omdat dit nog zag op een ontheffingsstelsel.
- -
aangeduid wanneer welk bestuursorgaan bevoegd is, doordat dit duidelijker is en rechtszekerheid versterkt.
- -
gedeelte over fusie van artikel 2:10a t/m 2:10c ook weggehaald doordat dit ziet op de APV van pré 2010 en dus niet meer relevant is.
- -
gedeelte over terrassen gewijzigd omdat het niet klopte. Gewijzigde tekst is voortkomend uit contact met de VNG.
Behoort bij raadsbesluit vastgesteld door de raad van de gemeente Harderwijk in zijn openbare vergadering van 16 januari 2025.
de heer J. Joon
voorzitter
de heer H.R. Lanning
raadsgriffier