Gemeenteblad van Vaals
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Vaals | Gemeenteblad 2025, 463913 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Vaals | Gemeenteblad 2025, 463913 | beleidsregel |
Paardenbakbeleid Gemeente Vaals
2.1. Toelichting uitsluitingsgebieden
2.2. Kaart uitsluitingsgebieden
In de gemeente Vaals bestaat er behoefte aan beleid omtrent paardenbakken in het buitengebied. Een belangrijk uitgangspunt bij het ontwikkelen van dit beleid is dat de situering van een paardenbak geen onevenredige aantasting mag opleveren van de landschappelijke en natuurlijke waarden en kwaliteiten. Het doel van dit beleid is dat zowel de inwoners als de gemeente inzicht krijgen in waar het mogelijk is om een paardenbak voor hobbymatig gebruik aan te leggen en hoe deze kan bijdragen aan de versterking van de waarden van het bestaande landschap.
Op basis van een landschapsanalyse biedt deze rapportage een toelichting op de mogelijkheden voor een paardenbak in relatie tot de context van de plek. Dit wordt nader toegelicht aan de hand van leidende beginselen en ontwerpprincipes.
Het nieuwe paardenbakbeleid, zoals toegelicht in deze rapportage, biedt een verruiming ten opzichte van het huidige beleid en biedt bovendien duidelijkheid en rechtszekerheid voor initiatiefnemers.
Bij het inzichtelijk maken van de ruimtelijke relatie tussen een paardenbak en het landschap speelt het begrip omgevingskwaliteit een rol. Elk initiatief voor een paardenbak zal een bijdrage moeten leveren aan de verbeteringvan de omgevingskwaliteit. Verbetering vande omgevingskwaliteit kan bijvoorbeeld door de waarden van het bestaande landschap te versterken. Zo ontstaat een blijvende bijdrage aan het landschap, die ook blijft als de paardenbak na een tijdje weer verdwijnt (een paardenbak kan gezien worden als een tijdelijke functie).
Een paardenbak kan passend zijn bij het kleinschalige, agrarische karkater van de gemeente Vaals. Op plekken waar dit het geval is (locatie-afweging) mag een paardenbak zichtbaar zijn. Een paardenbak hoeft dus niet weggestopt te worden, maar er dient in alle gevallen sprake te zijn van landschappelijke versterking.
Als onderbouwing van het nieuwe paardenbakkenbeleid is een landschappelijke analyse uitgevoerd. Deze analyse heeft geresulteerd in twee producten: een afwegingskaart om eenvoudig te zien of een locatie wel of niet geschikt is en een set van leidende beginselen en ontwerpprincipes die richting en inspiratie geven aan positionering en verschijningsvorm van de paardenbak.
De voorliggende rapportage bestaat uit twee delen:
Met deze afwegingskaart en set van leidende beginselen en ontwerpprincipes kan er rekening gehouden worden met uiteenlopende belangen en is behoud van omgevingskwaliteit geborgd.
De methodiek die de onderbouwing vormt van het paardenbakbeleid sluit aan en bouwt voort op de methodiek zoals beschreven in het Handvat Kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg (HKKNLZL). Het Handvat Kernkwaliteiten toetst nieuwe ruimtelijke initiatieven aan vier schaalniveaus (zie Figuur 1).
Schaalniveau 0 wordt gevormd door vigerend beleid in het betreffende gebied. Dit schaalniveau bestaat uit specifiek Rijks- of regionaal beleid. Schaalniveau 1 betreft de locatieafweging en bepaalt vanuit een landschappelijke analyse de meest geschikte locatie voor een initiatief. Hierna volgt op schaalniveau 2 de positionering ter plaatse, waarmee bijvoorbeeld de opstelling wordt bepaald. Op dit schaalniveau is het gewenst een balans te vinden tussen de maat en schaal van de ontwikkeling en het landschap. Op schaalniveau 3 volgen overwegingen over de verschijningsvorm. Hieronder worden alle fysieke kenmerken verstaan die de relatie tussen de ingreep en het initiatief harmoniseren en waar mogelijk versterken. Dit aan de hand van ontwerpprincipes.
De benadering van het Handvat gaat uit van het versterken van de landschappelijke kwaliteit en het integraal benaderen van vraagstukken en initiatieven. Echter, wanneer een initiatief alleen vanuit het schaalniveau van de fysieke verschijningvorm wordt benaderd (vaak vanuit een eigendomspositie), rust de focus veelal op “inpassing” of “camouflage” van een ingreep. Een dergelijke werkwijze laat de potenties van de hogere schaalniveaus onbenut en kan (onbedoeld) bijdragen aan de versnippering of verrommeling van het landschap. Het is daarom belangrijk om volgtijdelijk alle schaalniveaus te doorlopen (van locatieafweging tot verschijningsvorm).
Het Handvat biedt dus een methodiek waarmee potentiële verrommeling en versnippering voorkomen kan worden en ruimtelijke ontwikkelingen landen op de daarvoor landschappelijk meest geschikte locatie.
We spreken over inpassing van een paardenbak als deze passend opgenomen kan worden binnen en met behoud van bestaande ruimtelijke karakteristiek.
Wanneer dit niet mogelijk is moet onderzocht worden of aanpassing door versterking van gebiedskenmerken/kwaliteiten mogelijk is.
2.1. Toelichting uitsluitingsgebieden
Om te voorkomen dat er een onevenredige aantasting van de landschappelijke en natuurlijke waarden en kwaliteiten plaatsvindt bestaat de afwegingskaart uit uitsluitingsgebieden waar de plaatsing van een paardenbak vanwege vigerend beleid niet mogelijk is of een te grote afbreuk doet aan de kwaliteiten ter plekke (kleur = rood) en gebieden waar de plaatsing van een paardenbak is toegestaan (kleur = geel).
Deze uitsluitingsgebieden zijn vastgesteld op basis van beleid en toegespitst op het thema paardenbakken. De kaart met uitsluitingsgebieden is opgebouwd uit de volgende lagen (zie Figuur 2):
De tweede laag sluit gronden uit die in de Omgevingsverordening Provincie Limburg, de Waterschapsverordening en/ of het Bestemmingsplan buitengebied Vaals zijn aangeduid als meanderzone, inundatiegebied of regenwaterbuffer. Ter voorkoming van wateroverlast en -vervuiling zijn paardenbakken hier niet toegestaan.
In een zone van 20 meter rondom een natuurbeek, primaire watergang of primaire waterbron (zoals gedefinieerd in de Omgevingsverordening Provincie Limburg en de Waterschapsverordening) zijn paardenbakken niet toegestaan. De zone van 20 meter is ingetekend om wateroverlast en -vervuiling tegen te voorkomen.
2.2. Kaart uitsluitingsgebieden
De stapeling van verschillende lagen geeft een kaartbeeld met uitsluitingsgebieden (zie Figuur 4). Dit zijn gebieden waar de plaatsing van een paardenbak vanwege vigerend beleid niet mogelijk is of een te grote afbreuk doet aan de kwaliteiten ter plekke.
De afwegingskaart vereenvoudigt de locatieafweging. De eerste stap voor een initiatiefnemer die een paardenbak wil realiseren is het (digitaal) bekijken van de afwegingskaart. Bevindt een initiatiefnemer zich in een gebied dat rood is, dan is een paardenbak op deze locatie niet mogelijk.
2.3. Potentieel geschikte gebieden
Alle gebieden die niet zijn uitgesloten op basis van beleid en kernkwaliteiten, zijn in potentie geschikt voor paardenbakken (zie Figuur 5). Dit lijkt een beperkt gebied te zijn. Echter, ten opzichte van het oude beleid van de gemeente Vaals (geen paardenbakken mogelijk) biedt dit nieuwe beleid een verruiming.
Een initiatiefnemer die de (digitale) afwegingskaart bekijkt en een locatie met de kleur geel aanklikt, ziet dat een paardenbak in potentie mogelijk is. De afwegingskaart zegt alleen iets over locatiekeuze en nog niets over positie, omvang en verschijningsvorm van de paardenbak en directe omgeving. Dit wordt verder gespecificeerd aan de hand van leidende beginselen en ontwerpprincipes.
De afwegingskaart is eenvoudig in te zien via de online kaartviewer van de gemeente Vaals.
De afwegingskaart geeft een abstractie van het werkelijke landschap. In een specifieke situatie is er maatwerk nodig, dat integraal en vanuit ruimtelijke kwaliteit beoordeeld moet worden.
Hoewel de locatiekeuze op basis van de afwegingskaart dus een eerste stap vormt om de, vanuit een landschappelijk oogpunt, geschikte locaties snel en effectief te kunnen duiden, zijn de lokale ruimtelijke kenmerken richtinggevend voor de mogelijkheden ter plaatse en leidend voor de positionering van een paardenbak.
Op zowel schaalniveau 2 als 3 staan de kernkwaliteiten centraal, maar op deze schaalniveaus wordt hun belang in relatie tot de positionering en specifieke locatie beschouwd en gewogen. In stap 2 wordt de positie, ligging, maat, en schaal van een initiatief gedefinieerd.
Leidende beginselen dragen in deze stap bij aan het vinden van een mogelijke maatwerkoplossing en dragen bij aan het behouden of versterken van de leesbaarheid van het landschap.
De leidende beginselen zijn in alle gevallen van toepassing. Ze bieden de initiatiefnemer houvast en handvaten bij het vormgeven van een initiatief voor een paardenbak (zie Figuur 6). Leidende beginselen zijn van toepassing op het eigen perceel (bijv. vervangen bestaand groen; LB9).
Op de volgende pagina’s is een overzicht van de leidende beginselen opgenomen.
Paardenbak: Een paardenbak is een niet-overdekte voorziening ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een natuurlijk constructief bodemmateriaal ter versteviging van de ondergrond al dan niet voorzien van een omheining voor het vrij bewegen, trainen, rijden en berijden van paarden en pony’s waarbij geen verlichting is toegestaan.
Wegens de veel voorkomende benaming van een paardenbak wordt in de rest van dit document gesproken over paardenbak. Daar waar wordt gesproken van een paardenbak kan ook buitenrijbaan/buitenrijbak, paddock of andere voorziening worden gelezen.
Bodem: Voor de aanleg van de paardenbak worden vaak gronden afgegraven en gevuld met een bodem. De bodem bestaat uit natuurlijke materialen (bij voorkeur zand), waarbij het opgebrachte materiaal geen nadelige invloed mag hebben op de milieuhygiënische kwaliteit van de ondergrond. Dat betekent dat synthetische materialen uitgesloten zijn.
Hobbymatig gebruik: Het gaat om het in beperkte omvang en derhalve hobbymatig (privé) houden van paarden ten behoeve van de bewoners van het perceel, waarbij een winstoogmerk ontbreekt.
Waar de leidende beginselen op schaalniveau 2 sturing geven aan de positionering en omvang van de paardenbak, volgen op schaalniveau 3 overwegingen over de verschijningsvorm. Hieronder worden alle fysieke kenmerken verstaan die de relatie tussen de ingreep en de directe omgeving van het initiatief harmoniseren en waar mogelijk versterken.
De ontwerpprincipes gelden als laatste stap in de informatieverstrekking richting de initiatiefnemer en vormen de opmaat naar een uitwerking in een concreet en realiseerbaar ontwerp. De ontwerpprincipes bieden voldoende ruimte en flexibiliteit voor initiatiefnemers om specifieke details en nuances zelf in te vullen en een plaats te geven.
De meeste ontwerpprincipes zijn algemeen van toepassing. Sommigen zijn specifiek voor een landschapstype of bepaalde typologie. Wat betreft de landschapstypen onderscheiden we plateau (PT), flauwe helling (FH) en dalbodem (DB). Deze indeling is conform het Handvat Kernkwaliteiten. Wat betreft de typologieën onderscheiden we de dorpsmantel (D), agrarische ensembles (AE) en cultuurhistorische ensembles (CE). Op de tegels met ontwerpprincipes worden typologie en landschapstypen aangeduid. Indien het landschapstypen of typologie geel gemarkeerd is dan is het ontwerpprincipe van toepassing. De ontwerpprincipes zijn inspirerend. Een initiatiefnemer krijgt het volledige overzicht van ontwerpprincipes te zien en zal vervolgens zelf moeten onderbouwen welke set aan ontwerpprincipes helpt om tot een optimale inrichting te komen die bijdraagt aan omgevingskwaliteit en hoe de initiatiefnemer hier in zijn situatie invulling aan geeft.
Met paardenbakken wordt het bewegen in de natuur gestimuleerd. Paardenbakken kunnen passend zijn bij het kleinschalige, agrarische karakter van de gemeente Vaals. Wel is het zo dat de situering van een paardenbak geen onevenredige aantasting van landschappelijke en natuurlijke waarden en kwaliteiten mag opleveren.
In deze rapportage is een toelichting gegeven op de afwegingskaart en set van leidende beginselen en ontwerpprincipes. Met deze twee producten kan er rekening gehouden worden met uiteenlopende belangen en wordt een bijdragen gegeven aan behoud en ontwikkeling van omgevingskwaliteit. De methodiek die de onderbouwing vormt van het paardenbakbeleid sluit aan en bouwt voort op de methodiek zoals beschreven in het Handvat Kernkwaliteiten.
Met deze producten krijgt zowel de gemeente als de initiatiefnemer op een eenvoudige wijze inzicht in de mogelijkheden om een paardenbak aan te leggen en hoe deze kan bijdragen aan de versterking van de waarden van het bestaande landschap.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-463913.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.