Beleidsregel ontheemden Oekraïne Someren 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

 

Gelet op:

  • artikel 160 lid 1 a van de Gemeentewet;

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • artikel 2, 3, 5 en 7 van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne;

  • artikel 2a, 2b, 6, 7, 8, 10, 11, 11a, 12 en 13 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

 

Overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de toepassing en uitleg van de voornoemde wettelijke voorschriften;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Beleidsregel ontheemden Oekraïne Someren 2025.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne (TWOO), de Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Wet: Wet tijdelijke opvang ontheemden Oekraïne (TWOO);

    • b.

      Regeling: Regeling opvang ontheemden Oekraïne (RooO);

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren;

    • d.

      Belanghebbende: de ontheemde als bedoeld in artikel 1 sub c van de Regeling, die in Nederland verblijft op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55 EG);

    • e.

      BRP: Basisregistratie Personen;

    • f.

      Leefgeld: een maandelijkse financiële toelage als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b van de Regeling;

    • g.

      Buitengewone kosten: een vergoeding voor noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 11 lid 2 van de Regeling, waaronder begrepen:

      • i.

        Dieetkosten

      • ii.

        Reiskosten gerechtelijke procedures

      • iii.

        Reiskosten schoolgaande kinderen

      • iv.

        Medische kosten

      • v.

        Overige kosten

    • h.

      Eigen bijdrage: een tegemoetkoming voor de verstrekte voorzieningen als bedoeld in artikel 6, eerste lid, meer in het bijzonder een tegemoetkoming voor de gemaakte kosten voor nutsvoorzieningen, van de meerderjarige ontheemde alsmede van diens meerderjarige gezinslid, als bedoeld in artikel 8 van de Regeling;

    • i.

      Inkomen:

      • i.

        Inkomen uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in binnen- of buitenland;

      • ii.

        Inkomsten uit een uitkering krachtens de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Toeslagenwet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, alsmede een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

      • iii.

        De zorgtoeslag, huurtoeslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag tellen niet mee voor de bevoegdheid om het leefgeld in te trekken en de eigen bijdrage te innen.

    • j.

      Gezin: een gezin als bedoeld in artikel 1 sub f van de Regeling;

    • k.

      Gemeentelijke opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub g van de Regeling;

    • l.

      Particuliere opvang: een opvangvoorziening als bedoeld in artikel 1 sub h van de Regeling.

 

Artikel 2 Aanvraag leefgeld of vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Het college verstrekt op aanvraag van de belanghebbende leefgeld en/of vergoeding buitengewone kosten aan de belanghebbende en diens gezin.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, kan de aanvraag namens de belanghebbende worden gedaan door een daartoe aangewezen persoon of hulpverlenende instantie, zoals bijvoorbeeld locatiemanagement.

  • 3.

    Een aanvraag kan schriftelijk worden ingediend door middel van het daartoe bestemde formulier of door middel van een email aan oekraine@senzer.nl.

 

Artikel 3 Recht op leefgeld

  • 1.

    Een recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende, die:

    • a.

      In de gemeente is ingeschreven in de BRP, en;

    • b.

      verblijft in een gemeentelijke opvang voorziening of een particuliere opvang, en;

    • c.

      geen inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag ontvangt.

  • 2.

    Geen recht op leefgeld bestaat jegens de belanghebbende:

    • a.

      die verblijft in een door hemzelf gehuurde of gekochte woning;

    • b.

      die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit;

    • c.

      van wie rechtens de vrijheid is ontnomen;

    • d.

      van wie tijdelijke bescherming wordt geweigerd vanwege het bepaalde in artikel 28 van de Richtlijn Tijdelijke bescherming Oekraïners.

    • e.

      Een netto-inkomen ontvangt dat meer bedraagt dan 115% van het normbedrag aan leefgeld.

 

Artikel 3a Recht op vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Een recht op vergoeding van buitengewone kosten bestaat jegens de belanghebbende, die:

    • a.

      In de gemeente Someren is ingeschreven in de BRP, en;

    • b.

      verblijft in een gemeentelijke opvang of een particuliere opvang, en;

    • c.

      noodzakelijke kosten heeft die vanwege hun aard of hoogte in redelijkheid niet geacht worden door de belanghebbende zelf te worden betaald.

 

Artikel 4 Ingangsdatum leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Leefgeld wordt toegekend per;

    • a.

      De datum van inschrijving in de BRP van de gemeente Someren;

    • b.

      De datum van het feitelijk verblijf in een gemeentelijke opvang;

    • c.

      De eerste van de maand volgend op de maand van aanvraag in het geval de belanghebbende afkomstig is uit een andere gemeente binnen Nederland en aldaar leefgeld ontving;

    • d.

      De dag volgend op de laatste dag waarop door de belanghebbende inkomsten uit arbeid of uitkering of toeslag is ontvangen.

  • 2.

    Een vergoeding van buitengewone kosten wordt toegekend per de datum van aanvraag.

 

Artikel 5 Hoogte leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    De hoogte van het leefgeld wordt bepaald conform artikel 10 van de Regeling voor een belanghebbende in de gemeentelijke opvang of artikel 12 van de Regeling voor een belanghebbende in een particuliere opvang.

  • 2.

    De hoogte van het leefgeld wordt naar rato bepaald conform artikel 2b van de Regeling. Het inkomen van de belanghebbende dient 115% te zijn van het naar rato ingetrokken leefgeld.

  • 3.

    Het leefgeld wordt verstrekt per volledige maand, behoudens:

    • a.

      in de maand van eerste toekenning van leefgeld, waarbij het leefgeld naar rato van het aantal dagen in de maand waarop de belanghebbende aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt;

    • b.

      in de maand waarin een minderjarig kind in een gezin de leeftijd van 18 jaar bereikt, waarbij het leefgeld van het gezin naar rato van het aantal dagen waarop het gezin aan de voorwaarden voor leefgeld voldoet wordt verstrekt.

  • 4.

    De hoogte van de vergoeding van buitengewone kosten wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, dan wel op een door het college in redelijkheid vast te stellen tegemoetkoming.

 

Artikel 6 Betaling leefgeld en vergoeding buitengewone kosten

  • 1.

    Leefgeld wordt maandelijks op de eerste dag van de maand uitbetaald.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het leefgeld op de voorafgaande of eerstvolgende werkdag worden uitbetaald, indien de eerste dag van de maand in een weekend valt, dan wel een erkende feestdag betreft.

  • 3.

    Uitbetaling van leefgeld vindt plaats op een reguliere bankrekening, of in het geval dat het openen van een dergelijke bankrekening (nog) niet mogelijk is, op een door Senzer te verstrekken prepaid bankkaart.

  • 4.

    Indien de belanghebbende inkomsten ontvangt dan zal de hoogte van het leefgeld worden aangepast voor de eerstvolgende maand, conform artikel 2b van de Regeling.

 

Artikel 7 Beëindiging leefgeld

  • 1.

    De verstrekking van het leefgeld wordt beëindigd indien de belanghebbende;

    • a.

      Inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of in een ander land heeft wat meer bedraagt dan 115% van het leefgeld;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt wat meer bedraagt dan 115% van het leefgeld;

    • c.

      gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling;

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt;

  • 2.

    De verstrekking van het leefgeld kan worden beperkt of ingetrokken indien de belanghebbende;

    • a.

      geen gebruik meer maakt van opvang omdat opvang (of onderdak) elders is voorzien;

    • b.

      de opvang definitief verlaat of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder het college hiervan op de hoogte te stellen;

    • c.

      ernstig inbreuk maakt op de verplichtingen, genoemd in artikel 6, derde lid van de Regeling;

    • d.

      een ernstige vorm van geweld pleegt jegens medebewoners die in dezelfde opvangvoorziening verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening, of aan anderen.

  • 3.

    Indien de in het eerste lid bedoelde belanghebbende minderjarig is, dan eindigt uitsluitend de verstrekking van het leefgeld van die minderjarige.

  • 4.

    Indien één persoon vertrekt of enkele personen van het gezin vertrekken of langer dan 28 dagen niet in de opvangvoorziening is/zijn verschenen, wordt de hoogte van het leefgeld aangepast naar de situatie van het gezin dat nog wel in de opvangvoorziening verblijft.

  • 5.

    De beëindiging gaat in vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de bovengenoemde omstandigheden is gebleken.

 

Artikel 7a Beëindiging vergoeding buitengewone kosten

De verstrekking van de vergoeding van buitengewone kosten eindigt indien de noodzaak voor de kosten is komen te vervallen.

 

Artikel 8 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De belanghebbende is verplicht om onverwijld uit eigen beweging, dan wel uiterlijk binnen twee weken nadat door of namens het college hierom is verzocht, mededeling te doen over zijn inkomsten en gezinssamenstelling. De belanghebbende is tevens verplicht om in geval van verandering in inkomsten of gezinssamenstelling het college daarvan onverwijld mededeling te doen.

  • 2.

    Onder inkomsten als bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      Inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in binnen- of buitenland;

    • b.

      Inkomsten uit een uitkering krachtens de verplichte verzekering op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Toeslagenwet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, alsmede een uitkering of inkomensvoorziening op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg aan de werknemer of de gelijkgestelde, bedoeld in artikel 3:6, eerste lid, van die wet, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen en de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen.

  • 3.

    De mededeling als bedoeld in het eerste lid kan door de belanghebbende schriftelijk worden gedaan via een door Senzer aan de belanghebbende ter beschikking gesteld inlichtingenformulier of digitaal via de website van Senzer.

 

Artikel 9 Raadplegen Suwinet

  • 1.

    Het college maakt gebruik van de door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan het college verstrekte gegevens die op grond van artikel 33, tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen verwerkt worden in de polisadministratie, in ten minste de volgende gevallen:

    • a.

      Het beoordelen van verzoeken om en wijzigingen van leefgeld;

    • b.

      De handhaving op de rechtmatige verstrekking van leefgeld;

    • c.

      Het vaststellen van een op te leggen eigen bijdrage;

    • d.

      Het vaststellen van de hoogte van een vordering leefgeld.

 

Artikel 10 Terugvordering leefgeld

  • 1.

    Het college vordert in beginsel het teveel of ten onrechte verstrekte leefgeld van de belanghebbende terug, tenzij er sprake zijn van dringende redenen kan het college besluiten hier geheel of gedeeltelijk van af te zien.

  • 2.

    Indien leefgeld is verstrekt aan een gezin, dan vordert het college het aan het gezin teveel of ten onrechte verstrekt leefgeld terug van de meerderjarige belanghebbende.

  • 3.

    Het college vordert niet meer terug dan dat er verstrekt is.

 

Artikel 11 Terugvordering en invordering leefgeld

  • 1.

    Het college start de invordering gelijktijdig met de afgifte van het besluit tot terugvordering en hanteert daarbij de in artikel 4:87 Awb genoemde betalingstermijn van zes weken.

  • 2.

    Het gelijktijdig met het terugvorderingsbesluit afgegeven invorderingsbesluit omvat daarbij het volgende:

    • a.

      de hoogte van (het saldo van) de vordering;

    • b.

      de betalingsverplichting om de vordering in zijn geheel te voldoen;

    • c.

      de datum waarop de betalingsverplichting in gaat;

    • d.

      de mogelijkheid voor belanghebbende om binnen 6 weken na verzenddatum van de beschikking als bedoeld in artikel 4:87 Awb een betalingsregeling te treffen.

  • 3.

    Indien de belanghebbende uitsluitend een inkomen uit leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarbij de belanghebbende ten minste blijft beschikken over een bedrag van 95% van het van toepassing zijnde leefgeld.

  • 4.

    Indien de belanghebbende een ander inkomen dan leefgeld ontvangt, wordt de maandelijkse aflossingsverplichting bij een betalingsregeling of beslaglegging bepaald op maximaal de volledige beslagruimte zoals aangegeven in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

 

Artikel 12 Niet of niet meer voldoen aan de betalingsverplichting

  • 1.

    Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college de belanghebbende dagvaarden voor de bevoegde rechtbank teneinde een executoriale titel te verkrijgen.

  • 2.

    Nadat een executoriale titel is verkregen, kan het college besluiten om tot dwanginvordering over te gaan, door de vordering in handen van een (gerechts)deurwaarder te stellen.

 

Artikel 13 Opleggen eigen bijdrage

  • 1.

    Het college brengt een eigen bijdrage in rekening bij de meerderjarige belanghebbende alsmede bij diens meerderjarige gezinslid, indien de meerderjarige belanghebbende of een meerderjarig gezinslid verblijft in een gemeentelijke opvang en:

    • a.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of in een ander land heeft dat ten hoogte is van minimaal 115% van het leefgeld plus de eigen bijdrage;

    • b.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt dat ten hoogte is van minimaal 115% van het leefgeld plus de eigen bijdrage;

    • c.

      gedurende twee weken niet heeft voldaan aan verzoeken van of namens het college om informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling, of

    • d.

      inkomsten verborgen heeft gehouden en daardoor ten onrechte van de verstrekkingen gebruik heeft gemaakt.

  • 2.

    De eigen bijdrage wordt door middel van een beschikking opgelegd aan de meerderjarige belanghebbende en, indien van toepassing, diens meerderjarige gezinslid.

 

Artikel 14 Ingangsdatum eigen bijdrage

De eigen bijdrage wordt opgelegd vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin van één of meer van de omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregel is gebleken.

 

Artikel 15 Betaling eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage is maandelijks achteraf verschuldigd.

  • 2.

    De eigen bijdrage dient uiterlijk op de laatste dag van de maand te zijn betaald door overmaking op de daartoe aangewezen bankrekening van Senzer.

  • 3.

    Onder betaling als bedoeld in het tweede lid wordt bedoeld de feitelijke bijschrijving van de eigen bijdrage op de bankrekening van Senzer.

 

Artikel 16 Beëindiging eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage is over een volledige kalendermaand verschuldigd.

  • 2.

    De eigen bijdrage is niet langer verschuldigd, indien de meerderjarige belanghebbende niet langer

    • a.

      in gemeentelijke opvang verblijft;

    • b.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land heeft;

    • c.

      inkomsten uit arbeid in loondienst of als zelfstandige in Nederland of een ander land boven 115% norm, zoals bedoeld in artikel 2b, heeft;

    • d.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt.

    • e.

      een loondervingsuitkering of een toeslag op grand van de Toeslagenwet boven de 115% norm, zoals bedoeld in artikel 2b, ontvangt.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, wordt de eigen bijdrage naar rato van het aantal dagen berekend, indien zich een situatie voordoet als bedoeld in het tweede lid.

 

Artikel 17 Niet of niet meer voldoen van de eigen bijdrage

  • 1.

    Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, kan het college de belanghebbende dagvaarden voor de bevoegde rechtbank teneinde een executoriale titel te verkrijgen.

  • 2.

    Nadat een executoriale titel is verkregen, kan het college besluiten om tot dwanginvordering over te gaan, door de vordering in handen van een (gerechts)deurwaarder te stellen.

 

Artikel 18 Hardheidsclausule

Door of namens het college kan met toepassing van artikel 4:84 van de Awb in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van deze beleidsregel, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel ontheemden Oekraïne Someren 2025.

 

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 oktober 2025.

  • 2.

    De beleidsregel ‘Beleidsregel ontheemden Oekraïne’ wordt ingetrokken.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren,

de secretaris,

J. Weekers

wnd. burgemeester,

P.J.M.G. Blanksma

Naar boven