Gemeenteblad van Venray
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Venray | Gemeenteblad 2025, 46187 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Venray | Gemeenteblad 2025, 46187 | beleidsregel |
Rectificatie: Beleidsregels Lage inkomens en geldzorgen gemeente Venray
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat de nummering vanaf hoofdstuk 6 niet juist doorliep. De oorspronkelijke publicatie is op 24 december 2024 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2024, 544886.]
De gemeente van Burgemeester en wethouders van de gemeente Venray
Gelet op de Verordening sociaal domein 2025 gemeente Venray;
De Beleidsregels Lage inkomens en geldzorgen 2025 gemeente Venray.
De gemeente Venray vindt het belangrijk dat inwoners actief mee kunnen doen in de samenleving en hun financiën op orde hebben. Ook is het belangrijk dat inwoners een eigen huishouden kunnen voeren en dat kinderen gezond en veilig opgroeien. Inwoners moeten in de eerst plaats daar zelf voor zorgen. Lukt dat niet, dan is het de taak van de gemeente om inwoners te helpen.
Op basis van de landelijke regels en de verordening Sociaal Domein 2025 van de gemeente Venray heeft de gemeente aanvullende beleidsregels opgesteld voor de toepassing binnen Venray. Het streven is hierbij dat wij uitgaan van de vragen van de inwoners maar ook van de eigen kracht van de inwoner en de omgeving. Deze beleidsregels geven aanvullend gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:
Bij het toepassen van de beleidsregels houdt de gemeente rekening met de doelen van de landelijke wetten. De gemeente zorgt ervoor dat het gevolg van een besluit past bij de bedoeling van die wetten. De gemeente gaat daarbij uit van de volgende kernwaarden:
|
Inwoners zijn in de eerste plaats (als het mogelijk is) zelf verantwoordelijk om hun eigen doelen te realiseren en zetten zich daar ook voor in. |
|
Inwoners die hulp niet zelf kunnen regelen kan de gemeente extra ondersteunen om mee te doen aan de samenleving. |
|
De gemeente Venray bevordert preventie, een sterke omgeving en een duurzame uitstroom en voorkomt instroom. |
|
Gemeente Venray normaliseert de hulpvraag, versterkt de toegang tot ondersteuning en werkt samen met (zorg)aanbieders. |
Deze kernwaarden geven richting aan de uitvoering van de regels in de Verordening maar ook van deze beleidsregels. Het zijn geen regels, maar principes en overtuigingen. Die vormen de basis van de regels.
Hoofdstuk 2. Algemene bijstand
Onderstaand artikel geldt voor Algemene Bijstand en is niet van toepassing voor bijzondere bijstand en overige voorzieningen voor lage inkomens.
Artikel 2.1 Giften en vergoedingen voor materiële en immateriële schade
Giften zijn middelen als die het bestedingsniveau wezenlijk verhogen. Giften, zover het bedrag genoemd in lid 2 van dit artikel op jaarbasis niet wordt overstegen, hoeven niet gemeld te worden. De meldingsplicht geldt zodra de giften opgeteld het drempelbedrag bereiken. De inwoner dient hier desgevraagd een administratie van te kunnen overleggen.
Hoofdstuk 3. Bijzondere bijstand
Vanaf artikel 3.7 worden veelvoorkomende kostensoorten voor bijzondere bijstand beschreven. Deze zijn niet uitputtend.
Artikel 3.1 Verlening bijzondere bijstand
Bij de beoordeling van een aanvraag bijzondere bijstand wordt door de gemeente de werkwijze van de Omgekeerde toets gehanteerd. Er wordt een afweging gemaakt aan de hand van het te bereiken effect, de grondwaarde van de Participatiewet, de kernwaarden van de gemeente en de juridische randvoorwaarden.
Artikel 3.3 Hoogte bijzondere bijstand en drempelbedrag
De bijzondere bijstand wordt om niet of als leenbijstand verstrekt. Achteraf kan middels een steekproef gecontroleerd worden of de bijdragen zijn besteed aan het doel waarvoor deze bedoeld is. Op verzoek moeten er bewijsstukken van de aanschaf/de kosten overlegd kunnen worden. Bij onjuiste besteding kan de bijzondere bijstand teruggevorderd worden.
In afwijking van artikel 35 lid 1 van de Participatiewet, is artikel 31 lid 2 van de Participatiewet in beginsel ook van toepassing voor de bijzondere bijstand. Met uitzondering van artikel 31 lid 2 sub i en sub m van de Participatiewet.
Artikel 3.8 Bewindvoering, curatele en mentorschap en griffiekosten
De noodzaak voor bijzondere bijstand voor kosten van onderbewindstelling, mentorschap of onder curatele stelling is aanwezig als dit door de rechter is uitgesproken. De noodzaak voor bijzondere bijstand voor kosten waar de rechter een machtiging voor heeft afgegeven wordt aangenomen; voor PGB beheer is dit niet automatisch het geval en vindt individuele beoordeling plaats.
De kosten voor budgetbeheer komen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking, omdat de gemeentelijke schulddienstverlening als voorliggend wordt beschouwd. Hier kan van worden afgeweken als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Artikel 3.10 Aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud
Een inwoner van 18, 19 of 20 jaar heeft recht op een aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan van de inwoner uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnorm (artikel 20 van de Participatiewet) en er voor deze kosten geen beroep gedaan kan worden op de ouders omdat:
Artikel 3.11 Bijzondere bijstand jongeren in inrichting
Voor de jongere van 18, 19 of 20 jaar in een inrichting verblijvend, die aan het genoemde onder artikel 3.10 lid 1 sub a of b voldoet wordt bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt voor kosten waarin de inrichting niet voorziet, overeenkomstig in beginsel maximaal de jongerennorm zoals genoemd in artikel 20 van de Participatiewet.
Artikel 3.12 Woonkostentoeslag
In het geval van bewoning van een huurwoning, woonwagen of woonschip geldt:
Als de inwoner in een woning woont, waarvan de hoogte van de woonkosten (huurkosten en eventuele servicekosten), gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering vormt voor de toekenning van huurtoeslag, maar hij door omstandigheden buiten zijn schuld (nog) geen aanspraak kan maken op deze toeslag, wordt bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag verstrekt tot de datum waarop belanghebbende wel huurtoeslag ontvangt of redelijkerwijs had kunnen ontvangen, waarbij lid 4 en 5 van toepassing zijn.
Als de inwoner in een woning woont waarvan de woonkosten boven de maximale huurprijs zoals omschreven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag zijn, dan kan bij wijze van uitzondering bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag worden verstrekt welke in overeenstemming met lid 1 onderdeel b van dit artikel wordt berekend. Als de woonkosten uitkomen boven de maximale rekenhuur komen deze meerkosten volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking.
In geval van bewoning van een eigen woning geldt:
Als de inwoner woont in een woning die hij in eigendom heeft en waarvan de hoogte van de woonkosten (netto hypotheekkosten en eventuele servicekosten) gelet op artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag geen belemmering zou vormen voor toekenning van een huurtoeslag, wordt bijzondere bijstand in de vorm van een woonkostentoeslag verstrekt.
Als de inwoner in een woning woont waarvan de woonkosten boven de maximale huurprijs zoals omschreven in artikel 13 van de Wet op de huurtoeslag zijn, dan kan bij wijze van uitzondering bijzondere bijstand worden verstrekt in de vorm van een woonkostentoeslag welke in overeenstemming met lid 3 onderdeel b van dit artikel wordt berekend. Als de woonkosten uitkomen boven de maximale rekenhuur komen deze meerkosten volledig voor bijzondere bijstand in aanmerking.
Artikel 4.1 Doel van het meedoenbudget
Het meedoenbudget voorziet in een bijdrage voor maatschappelijke participatie, waaronder begrepen kosten voor deelname aan sociaal culturele, educatieve en sportieve activiteiten. De regeling dient ter bevordering van meedoen, maar ook ter bevordering van het doen van vrijwilligerswerk. Voor ouders met minderjarige kinderen voorziet het meedoenbudget in een bijdrage voor meerkosten waarmee ouders, vanwege hun financiële situatie zich ten behoeve van hun kinderen geconfronteerd zien.
Het meedoenbudget volwassenen zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 2 sub b, is bedoeld voor een volwassen inwoner ingeschreven in de gemeente Venray met een laag inkomen en vermogen. Het inkomen en vermogen wordt vastgesteld op basis van artikel 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet en wordt ambtshalve of op aanvraag als bijzondere bijstand verleend.
Een inwoner heeft een laag inkomen als het in aanmerking te nemen inkomen op de aanvraagdatum en gedurende de referteperiode niet hoger is dan 130% van de toepasselijke bijstandsnorm. Ook is er sprake van een laag inkomen als de inwoner een minnelijke schuldregeling heeft met een erkende schuldhulpverlenende instantie of de WSNP is over de inwoner uitgesproken.
De kosten moeten gemaakt zijn in het jaar waar de toekenning betrekking op heeft en hiervan moeten achteraf op verzoek de bewijsstukken overlegd kunnen worden. Achteraf kan middels een steekproef gecontroleerd worden of de bijdragen zijn besteed aan het doel waarvoor deze bedoeld is. Bij onjuiste besteding kan het meedoenbudget teruggevorderd worden.
Hoofdstuk 5. Tegemoetkoming eigen risico zorgverzekering
Een inwoner heeft een laag inkomen als gedurende de 2 jaar voorafgaand aan de aanvraagdatum het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Ook is er sprake van een laag inkomen als de inwoner een minnelijke schuldregeling heeft met een erkende schuldhulpverlenende instantie of de WSNP over de inwoner is uitgesproken.
Er bestaat recht op studietoeslag als:
De inwoner vanwege een structurele medische beperking niet in staat is om naast de studie inkomsten te verwerven:
er is sprake van een aantoonbare medische beperking als het een fysieke en/of psychische beperking betreft die voortkomt uit een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek die voldoende ernstig is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen het gebrek en het structureel niet in staat zijn van het verdienen van inkomsten door de inwoner naast de studie.
Hoofdstuk 7. Geldzorgen en schulddienstverlening
Artikel 7.2 Aanvraag en toekenning
Een gesprek met Schulddienstverlening kan worden aangevraagd via www.venray.nl/hulp-bij-financien of door te bellen met 0478-52 33 33 optie 1.
Voor wat betreft de zwaarte en/of omvang van de schulden maken we onderscheid tussen problematische of niet-problematische schulden. Er is sprake van een problematische schuld als een inwoner redelijkerwijs niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of wanneer hij heeft opgehouden te betalen. Hiervan is sprake als:
Artikel 7.4 Traject schulddienstverlening
Een traject schulddienstverlening kan bestaan uit één of meerdere van de onderstaande onderdelen:
Het ondersteunen bij het oplossen van niet problematische schulden: het treffen van betalingsregelingen of het regelen van herfinanciering of het overnemen van schulden en/of het afwenden van een (crisis)situatie die een bedreiging vormt ten aanzien van het op kunnen lossen van de betalingsachterstanden;
Het ondersteunen bij het oplossen van problematische schulden: er wordt gestreefd naar het oplossen van de problematische schulden met een saneringskrediet. Indien omstandigheden hier aanleiding voor geven is het inzetten van een schuldbemiddeling of het overnemen van schulden en/of het afgeven van een Wsnp-verklaring en/of het afwenden van een (crisis)situatie die een bedreiging vormt ten aanzien van het op kunnen lossen van de schuldenlast ook mogelijk.
Nazorg wordt standaard ingezet na afloop van een traject schulddienstverlening en is gericht op het voorkomen van nieuwe schulden. Binnen 6 maanden na beëindiging van de dienstverlening wordt het initiatief genomen tot één of meer contactmomenten met de inwoner waarin wordt bekeken of er sprake is van een situatie waarin de inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn.
Bij de uitvoering van het plan van aanpak en het volgen van een traject worden de onderdelen opgevolgd zoals door de NVVK beschreven in modules. Indien die producten of trajecten niet toereikend blijken, kan gekeken worden naar de inzet van andere vormen van dienstverlening als dit naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is.
Artikel 7.5 Algemene verplichtingen
Naast de algemene verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6 en 7 van de Wgs geldt vanaf het moment dat de inwoner zich voor schulddienstverlening heeft gewend tot de gemeente dat de inwoner zich verplicht om maximale, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten ten behoeve van de schuldeisers.
Artikel 7.6 Bijzondere verplichtingen
Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 7.5 zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen van toepassing bij een betalingsregeling, zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 sub c, en saneringskrediet en schuldbemiddeling, zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 sub d van deze beleidsregel:
Artikel 7.7 Beëindiging schulddienstverlening
Onverminderd overige bepalingen in deze beleidsregel wordt de schulddienstverlening beëindigd nadat:
schuldeisers geen medewerking verlenen aan het minnelijk voorstel, dan staat alleen nog de mogelijkheid open voor een WSNP- traject. De gemeente maakt een afweging om een verzoek tot dwangakkoord bij de rechtbank in te dienen en informeert de inwoner hier schriftelijk over. Als de inwoner niet binnen 3 maanden na bekendmaking van het voornemen van genoemd verzoek, gebruik maakt van het recht om een WSNP aan te vragen, eindigt de gemeentelijke schulddienstverlening;
Bij toepassing van dit artikel wordt de mate van verwijtbaarheid beoordeeld op basis van de individuele omstandigheden, alvorens over te gaan tot beëindiging van de schulddienstverlening. In situaties waarin minderjarige inwonende kinderen deel uitmaken van het gezin dat een beroep doet op schulddienstverlening, wordt onderzocht in hoeverre de beëindiging gevolgen heeft voor de minderjarige kinderen.
Ten aanzien van recidive en de gevolgen die daaraan vanuit oogpunt van schulddienstverlening zijn verbonden, wordt in de volgende situaties geen schulddienstverlening aangeboden:
Binnen 2 jaar nadat tijdens de eerder aangeboden schulddienstverlening werd gestopt voorafgaande aan de start van het minnelijk traject. Uitzondering hierop is de situatie dat de inwoner eerder heeft voldaan aan de voorwaarden die ten tijde van de eerdere begeleiding zijn opgelegd en daarbij uitdrukkelijk is aangegeven dat het voldoen aan deze voorwaarden leidt tot het verkorten van de wachttijd van 2 jaar;
Deze beleidsregels verstaan onder:
Awb: algemene wet bestuursrecht
Besluit: besluit in het kader van schulddienstverlening
Gemeente: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venray
Gift: elke financiële bevoordeling uit vrijgevigheid van derden (personen of instellingen) zonder dat hier iets tegenover staat. Er is geen sprake van een terugbetalingsverplichting en/of enige vorm van tegenprestatie of verplichtend karakter. Een gift kan zowel incidenteel als periodiek zijn.
NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet, de branchevereniging voor schuldhulpverlening.
Plan van aanpak: plan van aanpak voor de schulddienstverlening zoals bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.
Saneringskrediet: krediet voor het afkopen van problematische schulden.
Schulddienstverlening: het integrale hulp- en ondersteuningsaanbod voor natuurlijke personen met betaalachterstanden en schulden, preventief, curatief alsmede de nazorg.
Wajong: Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;
Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
WSF: Wet studiefinanciering 2000;
Wsnp: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
WTOS: Hoofdstuk 4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en Schoolkosten.
Zelfstandig ondernemer: inwoner die eigenaar is van en Eenmanszaak of Vennootschap onder Firma.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-46187.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.