Gemeenteblad van Houten
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Houten | Gemeenteblad 2025, 454859 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Houten | Gemeenteblad 2025, 454859 | beleidsregel |
Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Houten (WIL) 2025
Hoofdstuk 2 Algemeen (Basisvoorwaarden bij toekenning)
Belanghebbenden komen in aanmerking voor bijzondere bijstand als aan alle voorwaarden van artikel 35 van de wet is voldaan. In deze beleidsregel zijn enkele afwijkingen ten gunste van belanghebbenden opgenomen. Onverminderd deze afwijkingen worden de volgende criteria, indien van toepassing op de kostensoort, altijd getoetst: of de kosten zich voordoen, de voorzienbaarheid van de kosten, de mogelijkheid om voor de kosten te reserveren en de aanwezige draagkracht.
Artikel 5 Draagkracht (periode)
Bij een wijziging van het inkomen, het vermogen en/of de woon- en gezinssituatie, kan de hoogte van de draagkracht volledig worden herzien. Dit vindt plaats op initiatief van het dagelijks bestuur of nadat belanghebbende feiten en omstandigheden heeft gemeld die van invloed zijn op het recht op of de hoogte van de bijzondere bijstand. Dit lid heeft geen betrekking op reguliere, periodieke indexaties van de toepasselijke bijstandsnormen of andere uitkeringen voor levensonderhoud.
Artikel 6 Draagkracht (inkomen)
De draagkracht wordt vastgesteld met inachtneming van de middelen en vrijlatingen zoals bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 van de wet en de Beleidsregels giften en schadevergoedingen WIL 2023. Bij het vaststellen van de draagkracht worden de individuele inkomenstoeslag en de studietoeslag buiten beschouwing gelaten.
Artikel 8 Reserveringscapaciteit
Bij een nieuwe aanvraag voor bijzondere bijstand wordt de reserveringscapaciteit berekend. Als er sprake is van een overlappende periode met een vorige aanvraag, wordt alleen de nieuwe periode berekend en wordt de eerder ongebruikte reserveringscapaciteit opgeteld bij de nieuwe reserveringscapaciteit.
Artikel 9 Terugbetaling lening
Zodra belanghebbende 36 maandtermijnen volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, wordt het restant kwijtgescholden conform artikel 9, eerste lid, van de Beleidsregels terugvordering en invordering Werk en Inkomen Lekstroom 2018. Ook wanneer belanghebbende binnen 36 maandtermijnen een bedrag aflost dat gelijk staat aan 36-maandelijkse aflossingen, wordt het restant kwijtgescholden.
Hoofdstuk 3 Kostensoorten (Uitwerking specifieke kostensoorten)
Artikel 11 Incidentele woonkosten
In bijzondere omstandigheden in individuele situaties kan bijzondere bijstand worden toegekend voor:
overbruggingsuitkering levensonderhoud: het overbruggen van de periode tot aan de eerstvolgende uitbetaling van de algemene bijstand en/of de inkomsten zoals bedoeld in de wet. Het inkomen, in de 30 dagen voorafgaande aan de aanvraagdatum van het levensonderhoud, wordt in mindering gebracht op het bedrag aan overbruggingsuitkering. Als het inkomen hoger is dan het bedrag aan overbruggingsuitkering, bestaat er geen recht op. De hoogte van de overbruggingsuitkering is opgenomen in de financiële bijlage;
overbruggingsuitkering reiskosten: een tegemoetkoming in de reiskosten voor nieuw, in de gemeente, te vestigen statushouders ten behoeve van het volgen van een inburgeringscursus of extra taalonderwijs, bij een onderwijsinstelling waarmee de gemeente een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten dan wel die door de gemeente is goedgekeurd en waarbij de reisafstand 2 kilometer of meer is. Het inkomen, in de 30 dagen voorafgaand aan de aanvraagdatum van het levensonderhoud, wordt in mindering gebracht op het bedrag aan overbruggingsuitkering. Als het inkomen hoger is dan het bedrag aan overbruggingsuitkering, bestaat er geen recht op. De hoogte van de overbruggingsuitkering reiskosten is opgenomen in de financiële bijlage.
Artikel 13 Doorbetaling vaste lasten bij kortdurend verblijf in detentie
Bijzondere bijstand is mogelijk onder de volgende voorwaarden:
het volledige vermogen van belanghebbende wordt gebruikt om de in het tweede lid van dit artikel genoemde kosten te betalen. Indien belanghebbende beschikt over saldi/spaargeld/contanten en/of andere vormen van vermogen, dan moet dit volledig worden aangewend. In afwijking van artikel 7, tweede en derde lid, van deze beleidsregel, geldt hierbij geen vermogensvrijlating;
Paragraaf 2. Woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
Artikel 14 Kosten voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
Aan een aantal klantgroepen kan bijzondere bijstand worden toegekend voor de kosten zoals genoemd in het eerste lid, onder a en b, van dit artikel, omdat bij deze klantgroepen in beginsel wordt aangenomen dat er sprake is van noodzakelijke kosten door bijzondere individuele omstandigheden. Het gaat om de volgende klantgroepen:
In geval van een koelkast, wasmachine, kookplaat en/of een matras geldt, in afwijking van het derde lid van dit artikel, dat maximaal 100% van de NIBUD richtprijzen van toepassing is, op voorwaarde dat belanghebbende deze nieuw aanschaft. Dit lid geldt alleen voor aanvragen buiten de aanvragen voor de volledige kosten voor woninginrichting.
Bij kamerbewoning van een kale kamer bedraagt de hoogte van de bijzondere bijstand voor kosten voor woninginrichting een bedrag van 60% van de NIBUD richtprijzen die gelden voor één volwassene. Bij gestoffeerde kamerbewoning kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor ontbrekende noodzakelijke inrichting. Bij volledig gemeubileerde kamerbewoning wordt geen bijzondere bijstand verstrekt.
De bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen wordt, met uitzondering van de stofferingskosten als bedoeld in het vierde lid van dit artikel, in de vorm van een lening verstrekt. De maximale hoogte van de bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting, duurzame gebruiksgoederen en stofferingskosten is opgenomen in de financiële bijlage.
Indien belanghebbende ondanks zijn reserveringscapaciteit en/of draagkracht onvoldoende middelen heeft om de kosten voor volledige woninginrichting te kunnen betalen, kan er in afwijking van artikel 6 en 7 van deze beleidsregel een basis-inboedelpakket toegekend worden. De hoogte wordt vastgesteld door de berekende bijzondere bijstand voor woninginrichting in mindering te brengen op het maximale bedrag voor het basis-inboedelpakket. Het maximale bedrag voor dit basis-inboedelpakket is opgenomen in de financiële bijlage. De bijzondere bijstand voor het basis-inboedelpakket wordt verstrekt in de vorm van een lening.
Artikel 15 Bewindvoering (incl. mentorschap en curatele)
De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijke kosten, maar bedraagt maximaal de forfaitaire tarieven zoals deze zijn vastgesteld in de ministeriële regeling ‘Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren’.
Indien de kantonrechter een afwijkend bedrag vaststelt, is de hoogte van de bijzondere bijstand gelijk aan dit afwijkende bedrag, mits dit bedrag gefactureerd wordt.
In afwijking van artikel 11 van de wet en artikel 3, derde lid, van deze beleidsregel, komen de griffiekosten die in relatie staan tot de bewindvoeringskosten in aanmerking voor bijzondere bijstand, ook als deze dateren van langer dan drie maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum en/of de kosten al zijn voldaan. Dit geldt alleen als de aanvraag bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten wel binnen drie maanden na het opkomen van de kosten is ingediend.
Artikel 16 Medische kosten (incl. tandartskosten)
Als medische kosten niet worden vergoed door de zorgverzekering van belanghebbende, maar wel vergoed worden door de gemeentelijke collectieve zorgverzekering en dit de meest goedkope adequate oplossing is, kan er bijzondere bijstand worden verstrekt tot het in het derde lid van dit artikel bedoelde bedrag. Het moet gaan om noodzakelijke medische kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden en die acuut en niet uit te stellen zijn.
Indien in het huidige kalenderjaar bijzondere bijstand voor medische kosten is toegekend, wordt verwacht dat belanghebbende met ingang van het volgende kalenderjaar is overgestapt naar de collectieve zorgverzekering dan wel een andere passende zorgverzekering en hiervan gebruik maakt. Dit heeft betrekking op zowel de basis- als de aanvullende zorgverzekering. Vanaf het nieuwe kalenderjaar wordt er geen bijzondere bijstand meer verstrekt voor medische kosten die vergoed zouden worden op basis van de gemeentelijke collectieve zorgverzekering.
Bijzondere bijstand voor medische kosten is nooit hoger dan de vergoeding(en) zoals opgenomen in de polisvoorwaarden van de aanvullende zorgverzekering, die deel uitmaakt van de gemeentelijke collectieve zorgverzekering. De vergoeding waarop belanghebbende recht heeft op basis van zijn huidige zorgverzekering wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.
Paragraaf 5. Collectieve zorgverzekering
Artikel 18 De voorwaarden en gemeentelijke bijdrage
Voorwaarde om in aanmerking te komen voor een bijdrage in de gemeentelijke collectieve zorgverzekering is dat het inkomen lager is of gelijk aan de door de gemeente vastgestelde toepasselijke inkomensgrens. De hoogte van de gemeentelijke bijdrage en de hoogte van de inkomensgrens zijn opgenomen in de financiële bijlage.
Artikel 19 Reiskosten – en fietsvergoeding voor statushouders
Statushouders en hun gezinsleden jonger dan 18 jaar kunnen bijzondere bijstand krijgen voor reiskosten of fietsvergoeding. Dit geldt als zij een inburgeringscursus, extra taalonderwijs of een ISK-traject volgen bij een school die samenwerkt met de gemeente of die door de gemeente is goedgekeurd. Dit geldt ook voor statushouders die onder de HAR-regeling vallen.
De belanghebbende kiest uit één van de volgende drie vormen van vergoeding: reiskostenvergoeding voor de auto, reiskostenvergoeding voor het openbaar vervoer of een fietsvergoeding. Indien belanghebbende voor een fietsvergoeding kiest, dan vervalt het recht op reiskostenvergoeding in zijn geheel en omgekeerd.
In afwijking van het tweede lid van dit artikel kan recht op reiskostenvergoeding opnieuw bestaan, nadat reeds een fietsvergoeding is ontvangen op grond van oud beleid. Dit is aan de orde als de reisafstand van belanghebbende als gevolg van een verhuizing of wijziging van onderwijsinstelling ten minste 10 kilometer enkele reis van de onderwijsinstelling wordt.
De reiskostenvergoeding voor de auto wordt vastgesteld op basis van het aantal kilometers tussen het woonadres van belanghebbende en het adres van de onderwijsinstelling, zoals berekend via de Routeplanner van de ANWB met toepassing van de routeoptie “Kortste”. Voor de vergoeding per kilometer wordt aangesloten bij de geldende maximale belastingvrije kilometervergoeding zoals door de Belastingdienst gehanteerd.
Een reiskostenvergoeding is mogelijk voor de duur van het inburgeringstraject. Dit omvat ook de intake voorafgaand aan het traject en/of examens na afloop van het traject. We sluiten aan bij de duur zoals DUO deze vaststelt. De vergoeding wordt op aanvraag voor een periode van maximaal 12 maanden toegekend en kan in totaal niet langer duren dan de duur van het inburgeringstraject.
De reiskostenvergoeding wordt maandelijks achteraf verstrekt op basis van het aantal daadwerkelijk bijgewoonde lesdagen, zoals geregistreerd op de in te leveren presentielijst. De fietsvergoeding wordt uitbetaald na het inleveren van het aankoopbewijs. Voor ISK-trajecten wordt per maand een vergoeding verstrekt op basis van een maandabonnement.
Bij een aanvraag bijzondere bijstand ingediend voor inwerkingtreding van deze beleidsregel, waarop op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel nog niet is beslist, zijn de artikelen uit deze beleidsregel van toepassing, tenzij de “Beleidsregel Bijzondere bijstand gemeente Houten (WIL) 2023” voor belanghebbende gunstiger is.
Bij een toekenning van bijzondere bijstand op grond van de Beleidsregel bijzondere bijstand Houten (WIL) 2023, die doorloopt na inwerkingtreding van deze beleidsregel (zoals bij periodieke bewindvoeringskosten), blijft de draagkrachtperiode en de draagkrachtberekening van kracht conform de artikelen die golden ten tijde van de toekenning.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten gehouden op 2 september 2025.
De secretaris,
R. van Netten
De burgemeester,
K. Heerschop
Financiële bijlage- Beleidsregels Bijzondere Bijstand WIL
Deze financiële bijlage biedt een overzicht van normen en vergoedingen en maakt onderdeel uit van de Beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Houten 2025. De genoemde bedragen kunnen jaarlijks worden aangepast, met uitzondering van de inkomensnormen die landelijk zijn vastgesteld.
De geactualiseerde versie van deze bijlage wordt gepubliceerd op de website van de WIL.
De gemeenten hebben de volgende inkomensgrenzen vastgesteld:
Voor de berekening van de draagkracht telt het inkomen dat meer bedraagt dan de vastgestelde inkomensgrens afgezet tegen de voor de belanghebbende toepasselijke bijstandsnorm mee.
N.B. Bovenstaande bedragen zijn gebaseerd op de NIBUD Prijzengids 2024-2025
N.B. Bovenstaande bedragen zijn gebaseerd op de NIBUD Prijzengids 2024-2025
De hoogte van de toekenning om niet, voor verf, behang, en vloerbedekking (stofferingskosten) is vastgesteld op de volgende bedragen:
N.B. Bovenstaande bedragen zijn gebaseerd op de NIBUD Prijzengids 2024-2025
Indien de daadwerkelijke kosten in totaal of voor één specifiek onderdeel lager zijn, dan wordt de bijzondere bijstand toegekend ter hoogte van de daadwerkelijke kosten. Voorbeeld:
Belanghebbende met 1-persoonshuishouden kan de vloer overnemen voor € 300,-. Wij vergoeden voor de kosten van de vloer € 300,- in plaats van de hogere bedragen, die zijn vastgesteld met behulp van de NIBUD richtprijzen.
Voor de kosten van woninginrichting van een persoon die in het kader van gezinshereniging, komt inwonen bij het gezin, moet gekeken worden naar eventueel verstrekking van de volgende kosten:
Bij een vast bedrag kan worden uitgegaan van € 591,20 (gebaseerd op 60% van de Nibud richtprijzen en 100% voor de stoffering) inclusief € 74,00 voor stofferingskosten.
Voor een meerderjarig kind dat komt inwonen door een gezinshereniging geldt dat er een overbruggingsuitkering wordt verstrekt van € 250,00
Toelichting bij de beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Nieuwegein / IJsselstein / Houten / Lopik
Deze beleidsregel maakt onderscheid in een algemeen deel met basisvoorwaarden voor het toekennen van bijzondere bijstand en een deel met een lijst van specifieke kostensoorten. Uitgangspunt is artikel 35 van de Participatiewet. Voor de inwoners zijn begunstigende afwijkingen vastgelegd in het beleid dat is vastgesteld door de Lekstroomgemeenten.
Er zijn kostensoorten opgenomen, die begunstigend afwijken van artikel 35 van de Participatiewet. Een aantal kostensoorten die regelmatig aangevraagd worden, is ook in dit beleid opgenomen, ondanks dat toekenning op basis van artikel 35 PW mogelijk is. De ervaring leert dat het benoemen van deze kostensoorten, zowel voor aanvrager als behandelaar duidelijkheid geeft over de voorwaarden.
Daarnaast is het zo dat artikel 35 PW geen uitgebreide opsomming geeft van de (kostensoorten) bijzondere bijstand en wat daaronder valt.
Dit betekent veel beleidsvrijheid om dit nader in te vullen en in ons beleid uit te werken.
Recht op maatwerk/gelijk effect
De bedoeling van de Participatiewet is het garanderen van het bestaansminimum. De Participatiewet gaat ervanuit dat inwoners in eerste instantie zelf middelen kunnen verwerven. Daarom is het belangrijk om inwoners te ondersteunen om zo snel mogelijk duurzaam werk te vinden, of als dat niet lukt vrijwilligerswerk of een andere vorm van dagbesteding. De drie hoofddoelen van het sociaal domein (1. Het leiden van een menswaardig bestaan, 2. Het complementaire karakter van de wetgeving en 3. Het bevorderen van de zelfredzaamheid) komen dan ook samen in de Participatiewet. De bijzondere bijstand is onderdeel van de Participatiewet en is bedoeld om te voorzien in noodzakelijke kosten van het bestaan die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Omschrijving van begrippen
In artikel 1 lid 3 zijn een aantal klantgroepen benoemd, die van belang zijn voor verschillende artikelen in dit beleidsstuk.
De groep jongeren in de overgang van 18- naar 18+ die vanuit een instelling zelfstandig gaan wonen is aan deze klantgroepen toegevoegd, aangezien deze groep in sommige gevallen over het hoofd gezien wordt en tussen wal en schip dreigt te raken. Door deze groep specifiek te benoemen wordt hier extra aandacht voor gevraagd.
Hoofdstuk 2 Algemeen (Basisvoorwaarden bij toekenning)
Alle bijzondere bijstandsaanvragen gaan in beginsel gepaard met de toets of de gevraagde kosten zich voordoen, noodzakelijk en bijzonder zijn, voorzienbaar waren, ervoor gereserveerd kon worden en of er voldoende draagkracht aanwezig is. Dit geldt ook voor de in deze beleidsregel genoemde kostensoorten en voor alle klantgroepen.
Dit kan betekenen dat kostensoorten die in deze beleidsregel genoemd worden geheel of gedeeltelijk afgewezen worden op deze gronden.
Artikel 3 De wijze en het tijdstip van aanvragen
Bij het beoordelen of kosten in aanmerking komen voor vergoeding via bijzondere bijstand wordt als eerst gekeken naar wanneer de kosten zijn opgekomen. Dat wil zeggen: wat is de datum van de oorzaak van het ontstaan van de kosten? Daarna wordt gekeken of de aanvraag tijdig is ingediend. Het college heeft geen beleidsruimte bij de beantwoording van de vraag op welk moment de kosten zijn opgekomen, maar wel op welk moment de aanvraag moet worden ingediend na het opkomen van de kosten.
In deze gevallen moet in de regel een aanvraag vooraf worden ingediend, omdat anders de noodzaak van de kosten niet kan worden vastgesteld. Een aanvraag wordt ingediend op het moment dat men weet dat er kosten aan zitten te komen waarvoor men een vergoeding wenst. Ook kunnen de mogelijkheden om de kosten te voorkomen of ergens anders een vergoeding te ontvangen achteraf niet altijd meer beoordeeld worden.
Er kunnen zich situaties voordoen waarin vooraf aanvragen niet kan worden gevraagd van een belanghebbende. Denk daarbij aan een spoedbezoek aan de tandarts in het weekend.
Artikel 5 Draagkracht (periode)
Met incidentele kosten worden alle incidentele kosten bedoeld, waarvoor bijzondere bijstand kan worden toegekend.
Artikel 6 Draagkracht (inkomen)
Voedingskosten zien op eten en drinken. Het gaat om al het gebruikelijke eten en drinken. Naast de 3 maaltijden omvat het ook voldoende drinken, tussendoortjes, fruit, koffie, thee en dergelijke. Het eten en drinken moet voldoen aan de basale kwaliteitseisen van bijvoorbeeld het Voedingscentrum.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen persoonlijke kosten en overige kosten. Persoonlijke kosten zien op kostenposten die zodanig verbonden zijn met de persoon van de aanvrager dat zij naar hun aard niet met medebewoners gedeeld kunnen worden. Zoals medische kosten en bewindvoeringskosten. Overige kosten zien o.a. op woonlasten, boodschappen en verzekeringen.
Artikel 8 Reserveringscapaciteit
Voorbeelden van kostensoorten, waarvoor gereserveerd moet worden. Deze lijst is niet limitatief:
In eerder geldende beleidsregels bijzondere bijstand waren de artikelen 9 en 10 bekend onder de artikelen 13 en 14. Laatstgenoemde artikelen zijn nog als zodanig genoemd in artikel 9 van de Beleidsregels terugvordering en invordering Werk en Inkomen Lekstroom 2018. Daarvoor kan nu dus gelezen worden: “dit dient te worden bezien in samenhang met artikel 9 en 10 van de beleidsregels bijzondere bijstand 2025”.
Hoofdstuk 3 Kostensoorten (Uitwerking specifieke kostensoorten)
De titel van het artikel benoemt de kostensoort. Vervolgens somt het artikel eventuele specifiekere kostensoorten op. Ook zijn de afwijkende voorwaarden waaraan voldaan moet worden om in aanmerking te komen in de daaropvolgende leden opgenomen. Tot slot benoemt het artikel de hoogte en de duur van de bijzondere bijstand.
Artikel 11 Incidentele woonkosten
Hierin worden een aantal mogelijke kostensoorten weergegeven. Deze kosten moeten per onderdeel aangevraagd worden.
Indien een huurovereenkomst direct ingaat op de eerste van de maand, dan wordt alleen bijzondere bijstand verstrekt voor die eerste hele maand minus huurtoeslag.
Onder de bijzondere bijstand voor woninginrichting kan een kostenpost transportkosten vallen. Te denken valt aan de kosten voor het ophalen van spullen die op een (digitale) marktplaats gekocht worden.
Een belanghebbende kan ook voor kosten komen te staan vanwege een verhuizing op verzoek van de woningstichting van groot naar beter passend of een ander soort project. Onderzocht moet worden welke kosten de woningstichting in dit soort gevallen vergoedt. Te denken valt aan transport- en stofferingskosten. Overige te maken kosten kunnen mogelijk in aanmerking komen voor vergoeding, mits aan alle voorwaarden in artikel 35 PW wordt voldaan.
Leenbijstand moet worden terugbetaald. De terugbetaling van leenbijstand start na het verstrijken van de eerste 3 maanden na toekenning van de bijzondere bijstand.
Aan het ontvangen van de woonkostentoeslag zijn voorwaarden verbonden die gelden voor zowel huurders als huiseigenaren. Daarnaast hebben huiseigenaren aanvullende voorwaarden waaraan zij dienen te voldoen.
In sommige gemeenten wordt een kansadviesgesprek ingezet als eerste stap bij de aanvraag van een urgentieverklaring. Wanneer uit dit gesprek blijkt dat er geen reële kans bestaat op toekenning van urgentie, wordt hiermee voldaan aan de verplichting zoals bedoeld in artikel 12, lid 4, sub c.
Artikel 13 Doorbetaling vaste lasten bij kortdurend verblijf in detentie
Dit betreft een uitzondering met het oog op het maatschappelijk belang.
Het verlies van de woning tijdens detentie kan grote maatschappelijke consequenties met zich meebrengen. Vanzelfsprekend wordt eerst gekeken naar de mogelijkheden van belanghebbende om zelf de kosten van zijn woning te voldoen. Gedacht kan worden aan de huur zelf betalen vanuit opgebouwde reserves (spaargeld) dan wel de woning tijdelijk onder te verhuren.
Als die mogelijkheden er niet zijn, kan bij wijze van uitzondering bijzondere bijstand worden verstrekt.
Paragraaf 2. Woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
Artikel 14 Kosten voor woninginrichting en duurzame gebruiksgoederen
Met dit bedrag worden spullen aangeschaft met betrekking tot de inrichting van de woning. Dit bedrag kan ook worden aangewend voor de aanschaf van onderstaande spullen:
Deze lijst is niet limitatief.
Hierbij is rekening gehouden met de mogelijkheid om sommige spullen tweedehands aan te schaffen.
Verf, behang, en vloerbedekking
De vergoeding voor verf, behang en vloerbedekking wordt om niet verstrekt, in tegenstelling tot de rest van de kosten voor (een gedeeltelijke) woninginrichting. Deze worden in de vorm van een lening verstrekt.
De vergoeding voor genoemde kosten, die om niet wordt verstrekt, moet in mindering gebracht worden op de leenbijstand die wordt toegekend voor de complete woninginrichting.
Gedeeltelijke woninginrichting
Bijzondere bijstand kan worden toegekend voor de goederen die nog aangeschaft moeten worden. De aanvrager moet zelf een overzicht verstrekken waarop staat welke spullen nodig zijn.
Woninginrichting en statushouders
Bij het toekennen van kosten voor woninginrichting aan statushouders vinden twee momenten van betaling plaats. De eerste betaling vindt plaats zodra een woning toegewezen is. De tweede betaling na het overleggen van de aankoopbonnen/bewijzen van spullen voor de woninginrichting.
Bij gezinshereniging in het kader van taakstelling komt een deel van het gezin bij de reeds gevestigde familieleden wonen.
Voor duurzame gebruiksgoederen geldt het principe dat een normaal gebruik een normale levensduur oplevert. Bijzondere bijstand kan niet worden toegekend wanneer duurzame gebruiksgoederen verwijtbaar de gebruikelijke levensduur niet hebben behaald.
Voor deze klantgroepen worden bepaalde criteria voor het verkrijgen van bijzondere bijstand voor de kosten van woninginrichting, zoals genoemd in artikel 35 PW, bij voorbaat aangenomen. Het betreft hierbij de noodzakelijkheid van de kosten en de aanwezigheid van persoonlijke bijzondere omstandigheden. De behandelaar hoeft hier geen nader onderzoek naar te doen en de aanvrager hoeft hierover geen aanvullende gegevens aan te leveren. De overige toetsingscriteria, zoals dat de kosten zich voordoen, de reserveringscapaciteit en de draagkracht blijven wel van toepassing.
Basis inboedelpakket is als optie toegevoegd om aanvragers te ondersteunen die geen bijzondere bijstand toegekend krijgen vanwege voldoende reserveringscapaciteit en/of draagkracht, maar die op het moment van aanvraag niet over voldoende middelen beschikken. Op deze manier kunnen zij toch de meest essentiële huisraad aanschaffen om in de te betrekken woning te kunnen wonen.
Paragraaf 3. Bewindvoering, mentorschap en curatele
Artikel 15 Bewindvoering (incl. mentorschap en curatele)
De rechtbank kan ook een machtiging afgeven in verband met wijziging tarief dan wel andere kosten die noodzakelijk zijn geacht door de rechtbank (denk aan verhuiskosten).
Artikel 16 Medische kosten (incl. tandartskosten)
Gebruik is gemaakt van de woorden ‘inclusief”: meestal zal het gaan om medische kosten óf tandartskosten, maar in een enkel geval (denk aan aangezichtsletsel) kan het gebeuren dat iemand voor zowel medische kosten als tandartskosten komt te staan. In zo’n geval kan voor beide soorten kosten bijzondere bijstand worden toegekend.
Bij zeer uitzonderlijke situaties kan gedacht worden aan:
Deze lijst is niet limitatief.
Paragraaf 5. Collectieve zorgverzekering
Artikel 18 De voorwaarden en gemeentelijke bijdrage
Beëindiging collectieve zorgverzekering
Wanneer sprake is van onder meer de volgende omstandigheden eindigt het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering:
Deze lijst is niet limitatief.
*Voor inwoners die de pensioengerechtigde of 21-jarige leeftijd bereiken geldt dat deelname aan de gemeentepolis onder voorwaarden wel toegestaan blijft. Het lopende recht moet beëindigd worden en de inwoner dient een nieuwe aanvraag in te dienen voor de start van het nieuwe kalenderjaar.
Artikel 19 Reiskosten- en fietsvergoeding voor statushouders
In het beleid van 2018 en daarvoor kregen statushouders een reiskostenvergoeding als de afstand tussen hun woning en de inburgeringslocatie 10 kilometer of meer was. Was de afstand tussen de 2 en 10 kilometer, dan konden zij een fietsvergoeding krijgen. Daarnaast konden zij maximaal zes maanden een tijdelijke reiskostenvergoeding ontvangen, zodat zij in die periode konden leren fietsen.
Op basis van het nieuwe beleid heeft deze groep mensen geen recht op de soepelere regels voor reiskostenvergoeding.
Verhuist iemand tijdens het inburgeringstraject en wordt de afstand tussen woning en het adres van de onderwijsinstelling, daardoor 10 kilometer of meer, dan kan diegene alsnog recht hebben op een reiskostenvergoeding. Dit komt, omdat die vergoeding ook onder het oude beleid zou zijn toegekend.
Artikel 20 Babyuitzet (basispakket)
Bij toekenning van de kosten voor een babyuitzet wordt gekeken of sprake is van de eerstgeborene binnen een gezin. Is er eerder een kind geboren dan kunnen de spullen van de eerstgeborene gebruikt worden. Dit geldt ook als er sprake is van een samengesteld gezin waarin één van de partners al een kind heeft uit een eerdere relatie.
Wanneer sprake is van een meerling of een nakomer wordt per situatie bekeken welke (extra) vergoedingen verstrekt zouden kunnen worden.
Deze regeling geldt aanvullend voor de gemeente Lopik. Inwoners van Lopik kunnen in eerste instantie gebruik maken van de Regeling Maatschappelijke Participatie waar het kindpakket onder valt.
Leges zijn kosten die overheidsinstanties in rekening brengen voor het uitvoeren van een dienst, zoals het verstrekken van officiële documenten. Deze kosten worden gerekend voor de administratieve afhandeling van een aanvraag. Kosten die verband houden met keuringen of inhoudelijke beoordelingen van de aanvraag vallen hier niet onder.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-454859.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.