Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Olst-Wijhe 2025

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

 

gelezen het voorstel van het presidium d.d.12 mei 2025;

 

gelet op de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

 

besluit:

 

Vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads-en commissieleden Olst-Wijhe 2025.

 

 

Inhoudsopgave

  • 1.

    Artikel 1 Definitiebepalingen:

  • 2.

    Artikel 2. Toelage raadslid bijzondere commissie

  • 3.

    Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 4.

    Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 5.

    Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raadsleden

  • 6.

    Artikel 6. Tegemoetkoming burgerleden

  • 7.

    Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 8.

    Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel (Werkkostenregeling)

  • 9.

    Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

  • 10.

    Artikel 10. Intrekking oude verordening

  • 11.

    Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 12.

    Artikel 12. Citeertitel

Artikel 1 Definitiebepalingen:

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    commissielid:

  • lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • 2.

    griffier:

  • de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • 3.

    raadslid:

  • lid van de gemeenteraad.

  • 4.

    burgerlid:

  • door de fracties aangewezen en door de raad benoemde leden, niet zijnde raadsleden, die het woord mogen voeren namens de fractie in de beeldvormende en oordeelsvormende fase.

  • 5.

    presidium:

  • zoals bedoeld in het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

Artikel 2. Toelage raadslid bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van maximaal het in artikel 3.1.4, eerste lid, genoemde bedrag.

  • 2.

    Als de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, wordt het bedrag in het eerste lid gewijzigd overeenkomstig de ministeriële regeling bedoeld in artikel 3:1:4 van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

  • 1.

    Voor reizen als bedoeld in artikel 3.1 van de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.1.7 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoersmiddel het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt alsmede de parkeer- of stallingskosten, veerkosten en tolkosten;

  • 2.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 3.

    Als een raadslid of commissielid een functionele beperking heeft, kan incidenteel een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking worden gesteld. Indien sprake is van een blijvende functionele beperking, wordt een aan de beperking aangepaste vervoersvoorziening met een structureel karakter vergoed.

  • 4.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen, gemaakt voor de uitoefening van de functie, worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4. Verzekering raadsleden voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1.

    Een raadslid krijgt een bedrag toegekend ter hoogte van het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden voor één maand, bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, waarmee het raadslid voorzieningen kan treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een raadslid dat is benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, op grond van artikel X12 van de Kieswet.

  • 3.

    Het recht op de onder lid 1 bedoelde vergoeding vervalt zodra een raadslid de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raadsleden

  • 1.

    Een raadslid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De griffier leidt de aanvraag door naar het college ter beoordeling.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Het college beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken.

  • 4.

    De kosten voor niet-partijpolitieke scholing zoals bedoeld in lid 1 komen ten laste van de gemeente, op voorwaarde dat het college van burgemeester en wethouders van oordeel is dat de prijs/kwaliteitverhouding van de desbetreffende scholing redelijk is en de kosten ervan niet reeds uit anderen hoofde voor vergoeding in aanmerking komen.

Artikel 6. Tegemoetkoming burgerleden

Burgerleden ontvangen voor de duur van hun activiteiten een onbelaste vergoeding die valt binnen de door de belastingdienst gehanteerde vrijwilligersregeling.

Artikel 7. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1.

    Een raads-of burgerlid lid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Een raads-of burgerlid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie-en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 8. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel (Werkkostenregeling)

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel kan éénmaal per drie maanden ingediend worden en gaat vergezeld van een declaratieformulier en eventuele bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de eventuele bewijsstukken worden binnen vier maanden na factuurdatum of betaling door raadsleden ingediend bij de griffier.

Artikel 10. Intrekking oude verordening

De ‘Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Olst-Wijhe 2024’, laatstelijk vastgesteld op 15 juli 2024, wordt ingetrokken.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot 9 januari 2025.

Artikel 12. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Olst-Wijhe 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering d.d. 29 september 2025.

De raad voornoemd,

de griffier

Anne-Marie Holleman

de voorzitter

Sietske Poepjes

Naar boven