Subsidieregeling 2026

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

 

 

gelet op artikel 156, derde lid Gemeentewet;

gelet op artikel 3, eerste lid Algemene subsidieverordening 2017; gelezen het voorstel met documentnummer ; 886125

overwegende dat het de bevoegdheid heeft om nadere regels te stellen over de verlening, vaststelling, wijziging, intrekking, betaling, verrekening en terugvordering van subsidies;

 

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Subsidieregeling2026

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Deze subsidieregeling verstaat onder:

  • a.

    activiteitensubsidie: subsidie voor een of meer activiteiten van een subsidieontvanger, die de activiteiten uitvoert om een resultaat of effect te bereiken;

  • b.

    algemene reserve: afgezonderde vermogensbestanddelen met een algemeen karakter, vrij aanwendbaar en met het doel eventuele bedrijfsrisico’s en onvoorziene kosten op te vangen;

  • c.

    amateurkunst: activiteit op het gebied van muziek, dans, toneel, schilderkunst, beeldhouwkunst, audiovisuele kunst en literatuur, die niet professioneel, maar uit liefhebberij wordt uitgevoerd;

  • d.

    basissubsidie: een subsidie voor vrijwilligersorganisaties in de vorm van een tegemoetkoming in de bestuurlijke kosten;

  • e.

    begrotingsjaar: een kalenderjaar;

  • f.

    bestemmingsreserve: afgezonderde vermogensbestanddelen waar vooraf een specifieke bestemming aan is gegeven;

  • g.

    SROI: Social Return On Investment is het bieden van arbeidsplaatsen, werkervaringsplaatsen of opleidingsplaatsen aan personen met een uitkering voor levensonderhoud van de gemeente Dronten;

  • h.

    subsidiabele kosten: de kosten van een activiteit die in aanmerking kunnen komen voor het verlenen van subsidie;

  • i.

    voorziening: tot het vreemd vermogen behorende vermogensbestanddelen die gevormd zijn met het oog op toekomstige verplichtingen, waarvan de omvang onzeker is, maar waarvan redelijkerwijs de hoogte kan worden geraamd;

  • j.

    vrijwilliger: een persoon die in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald werk verricht voor andere mensen of voor de samenleving;

  • k.

    vrijwilligersorganisatie: een organisatie waar de werkzaamheden in belangrijke mate worden uitgevoerd door vrijwilligers en de bestuursleden het bestuurswerk onbezoldigd verrichten;

Artikel 1.2 Doel

Deze subsidieregeling heeft als doel subsidieaanvragers duidelijkheid te bieden over de voorwaarden, subsidiecategorieën en subsidieplafonds.

Artikel 1.3 Looptijd

  • 1.

    De Subsidieregeling 2025 wordt ingetrokken. Deze blijft echter van toepassing op subsidies die op basis daarvan zijn verleend voor het begrotingsjaar 2025.

  • 2.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en is van toepassing op subsidies die voor het begrotingsjaar 2026 worden verleend.

Artikel 1.4 Aanvraagformulier

Voor het aanvragen van een activiteitensubsidie of een basissubsidie moet de aanvrager gebruik maken van het door het college vastgestelde schriftelijk of elektronisch aanvraagformulier dat op de gevraagde subsidie van toepassing is.

Artikel 1.5 Subsidieplafond

  • 1.

    Het college kan, met inachtneming van de door de raad vastgestelde financiële kaders, subsidieplafonds vaststellen voor categorieën van subsidies, beleidsterreinen of werkvelden.

  • 2.

    De subsidieplafonds per categorie worden opgenomen in de desbetreffende hoofdstukken van deze regeling.

  • 3.

    Subsidieplafonds gelden onder voorbehoud van vaststelling van de gemeentebegroting door de raad. Aan de genoemde plafonds kunnen geen rechten worden ontleend zolang de begroting niet definitief is vastgesteld.

Artikel 1.6 Categorieën subsidies

Het college hanteert als onderverdeling in subsidies:

  • a.

    basissubsidie;

  • b.

    activiteitensubsidie.

Hoofdstuk 2 Basissubsidie

Artikel 2.1 Basissubsidie 2026

  • 1.

    Een basissubsidie 2026 kan alleen worden aangevraagd door vrijwilligersorganisaties met volledige rechtsbevoegdheid die gedurende het gehele of het grootste deel van het begrotingsjaar activiteiten organiseren die zich afspelen op de volgende terreinen of werkvelden:

    a. amateurkunst;

    b. zorg;

    c. maatschappelijke ondersteuning;

    d. participatie;

    e. sport en denksport.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt een basissubsidie niet verleend aan een vereniging van eigenaren.

  • 3.

    Basissubsidie wordt verleend aan vrijwilligersorganisaties die een vereniging zijn, statutair gevestigd in de gemeente Dronten, met minimaal 15 contributie betalende actieve leden die woonachtig zijn in de gemeente Dronten.

  • 4.

    Basissubsidie wordt tevens verleend aan vrijwilligersorganisaties die een stichting zijn, statutair gevestigd in de gemeente Dronten, met minimaal 15 in de gemeente Dronten woonachtige personen die deelnemen aan de activiteiten van de organisatie.

  • 5.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de in het derde lid en het vierde lid genoemde minimale aantallen personen.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en het vierde lid kan het college een basissubsidie toekennen aan afdelingen van landelijke stichtingen of verenigingen, waarbij de afdeling geen volledige rechtsbevoegdheid heeft, maar de landelijke organisatie wel.

  • 7.

    In afwijking van het bepaalde in het derde en het vierde lid kan het college een basissubsidie toekennen aan rechtspersonen die niet statutair gevestigd zijn in Dronten, als deze rechtspersoon wel fysiek gevestigd is in Dronten en activiteiten organiseert die zich hoofdzakelijk in Dronten afspelen.

  • 8.

    In het geval van een omni-vereniging, waarbij meerdere zelfstandig georganiseerde verenigingsonderdelen binnen de vereniging zijn ondergebracht, kan deze vereniging in aanmerking komen voor een basissubsidie voor elk van de zelfstandige onderdelen wanneer:

    • a.

      het onderdeel volgens de subsidieregeling in aanmerking zou komen voor een basissubsidie wanneer het een zelfstandige rechtspersoon zou zijn;

    • b.

      het onderdeel, indien daartoe de mogelijkheid bestaat, is aangesloten bij een regionale of landelijke koepelorganisatie.

  • 9.

    Per vrijwilligersorganisatie wordt maximaal één basissubsidie per begrotingsjaar verleend.

  • 10.

    In het begrotingsjaar 2026 is het subsidieplafond voor basissubsidies 33.750 euro, waarbij er per aanvrager maximaal 450 euro beschikbaar is.

  • 11.

    Een aanvraag tot verlening van een basissubsidie 2026 moet zijn ingediend voor 1 december 2025.

  • 12.

    De aanvragen ingediend voor 1 december 2025 worden gelijkgesteld. Wanneer het subsidieplafond als genoemd in het tiende lid wordt overschreden, dan wordt voor alle aanvragers naar rato het bedrag van de basissubsidie verlaagd.

  • 13.

    Voor aanvragen ingediend na 1 december 2025 wordt de rest van het beschikbare bedrag van het subsidieplafond in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 14.

    Een basissubsidie wordt direct bij verlening vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger geen rekening en verantwoording hoeft in te dienen.

Hoofdstuk 3 Activiteitensubsidie

Artikel 3.1 Doel Activiteitensubsidie

  • 1.

    Activiteitensubsidies worden uitsluitend verleend voor activiteiten die bijdragen aan de doelen uit het strategisch beleidskader sociaal domein ‘Mensen maken de samenleving’, en de bijbehorende uitvoeringsplannen. Voor zover deze niet van toepassing zijn, geldt de aansluiting bij andere beleidsstukken zoals beleidsplannen, projectplannen, programma’s en begrotingen van de gemeente Dronten.

Artikel 3.2 Aanvraag Activiteitensubsidie

  • 1.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting voor de kosten en inkomsten van de activiteiten. Naast inkomsten van de activiteit ook een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een balans die inzicht geeft in de bezittingen, schulden en eigen vermogen van de subsidieaanvrager;

    • e.

      een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten toe.

  • 2.

    Tenzij in een afzonderlijke paragraaf anders is bepaald, worden aanvragen voor een activiteitensubsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt en die vóór 1 november 2025 zijn ingediend, gelijkgesteld. Wanneer een subsidieplafond wordt overschreden, dan wordt voor alle aanvragers binnen het subsidieplafond naar rato het bedrag van de activiteitensubsidie verlaagd.

  • 3.

    Andere aanvragen kunnen worden ingediend na 1 november 2025 daarbij wordt de rest

  • van het beschikbare bedrag van het subsidieplafond in de volgorde van ontvangst van de aanvragen verdeeld. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4.

    Aanvragen voor een eenmalige activiteit worden uiterlijk 12 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 5.

    Per begrotingsjaar kan een aanvrager slechts éénmaal subsidie ontvangen voor dezelfde activiteit of hetzelfde doel.

Artikel 3.3 Verantwoording activiteitensubsidie

  • 1.

    Tenzij het college bij de subsidieverlening anders bepaalt, wordt een activiteitensubsidie van 10.000 euro of lager bij verlening meteen vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger geen rekening en verantwoording hoeft in te dienen over de besteding van de subsidie. Maar de subsidieontvanger kan steekproefsgewijs worden geselecteerd voor een controle op de rechtmatige en doelmatige besteding van de subsidie. Indien uit deze controle blijkt dat niet is voldaan aan de voorwaarden, kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 2.

    Met ontvangers van een activiteitensubsidie van 100.000 euro of meer worden afspraken gemaakt over SROI (“social return on investment”).

Artikel 3.4 Indeling activiteitensubsidie en subsidieplafonds

  • 1.

    De activiteitensubsidie 2026 is inhoudelijk verdeeld over drie thematische hoofdstukken, in lijn met het Strategisch Beleidskader ‘Mensen maken de samenleving’:

    • Hoofdstuk 3A – Bestaanszekerheid bieden

    • Hoofdstuk 3B – Kansengelijkheid vergroten

    • Hoofdstuk 3C – Gezond samenleven versterken

  • 1.

    Elk hoofdstuk bevat subsidieparagrafen die elk een specifiek beleidsdoel of resultaatgebied beschrijven.

  • 2.

    Voor elke subsidieparagraaf is een afzonderlijk subsidieplafond vastgesteld. Deze zijn opgenomen in de betreffende paragrafen en gelden onder voorbehoud van vaststelling van de gemeentebegroting 2026.

  • 3.

    Het college kan de in hoofdstuk 3 opgenomen subsidieplafonds indexeren conform artikel 4.11 (Indexering van subsidies).

Hoofdstuk 3A Bestaanszekerheid bieden

3A.1 Subsidie cliëntenparticipatie

  • 1.

    Effect: Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen

  • 2.

    Doel: Dezelfde rechten en kansen voor inwoners

  • 3.

    Resultaat: Vertegenwoordiging van inwoners bij beleidsontwikkeling binnen het sociaal domein (cliëntenparticipatie)

  • 4.

    Indicatoren: Het afgegeven van adviezen, signalen en evaluaties van/ over effecten binnen het sociaal domein.

  • 5.

    Monitoring: Er zijn maandelijkse bestuurlijke en ambtelijke gesprekken betreffende de ontwikkelingen. Tweemaal per jaar vindt een gesprek plaats over thema sociaal domein breed.

  • 6.

    Eventuele extra afspraken. Adviesraad ASD is een vrijwilligersorganisatie zoals vastgelegd in de Verordening Sociaal Domein gemeente Dronten.

  • 7.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor cliëntenparticipatie 35.000 euro.

3A.2 Subsidie Het Beste Idee van Dronten

  • 1.

    Effect: Het initiatief draagt bij aan het maatschappelijk effect dat inwoners van Dronten bestaanszekerheid ervaren, gelijke kansen krijgen en naar vermogen meedoen. Dit sluit aan bij de doelstellingen van het Strategisch Beleidskader Sociaal Domein 2025–2028.

  • 2.

    Doel: Het initiatief draagt bij aan ten minste één van de volgende doelen uit het uitvoeringsprogramma Bestaanszekerheid:

    a. Inwoners hebben een stabiel en voorspelbaar (basis)inkomen;

    b. Kinderen groeien op zonder geldzorgen.

Daarnaast ondersteunt de subsidie originele initiatieven die bijdragen aan het voorkomen en tegengaan van problematische armoede, schulden of eenzaamheid bij inwoners van Dronten met een laag inkomen.

  • 3.

    Resultaat: De regeling stimuleert initiatieven die leiden tot:

    • a.

      een stijging van het aantal inwoners/huishoudens dat gebruikmaakt van landelijke en gemeentelijke regelingen;

    • b.

      vergroting van kennis en vaardigheden bij inwoners om hun financiële en sociale situatie te verbeteren;

    • c.

      versterking van de mentale weerbaarheid en participatie van inwoners met een laag besteedbaar inkomen.

  • 4.

    Indicatoren: Een initiatief wordt als succesvol beschouwd wanneer minimaal aan de onderstaande indicatoren wordt voldaan:

    • a.

      Het initiatief bereikt ten minste 10 inwoners met een laag besteedbaar inkomen (streefwaarde: 20+);

    • b.

      Minimaal 50% van de deelnemers weet na afloop beter waar zij terecht kunnen voor hulp of regelingen;

    • c.

      Minimaal 25% van de deelnemers onderneemt binnen drie maanden na afloop een vervolgstap richting hulp of ondersteuning (bijvoorbeeld via het financieel spreekuur of de balie Sociaal Domein);

    • d.

      Deelnemers waarderen het initiatief gemiddeld met een rapportcijfer 7 of hoger op de vraag of zij zich mentaal sterker of gehoord voelen;

    • e.

      Minimaal 50% van de deelnemers geeft aan zich welkom, veilig en betrokken te hebben gevoeld tijdens het initiatief;

    • f.

      De subsidieaanvrager verzorgt minimaal twee communicatie-uitingen (bijvoorbeeld via lokale media of social media), gericht op de doelgroep;

    • g.

      De subsidieaanvrager dient bij de aanvraag een overzichtelijke begroting met een inschatting van kosten en baten in.

  • 5.

    Monitoring en verantwoording:

    • a.

      De subsidieontvanger levert een kort eindverslag met daarin de bereikte resultaten, deelnemersaantallen en een reflectie op effecten.

    • b.

      Foto- en video-opnames mogen door de gemeente worden ingezet ter promotie van de subsidie Het Beste Idee van Dronten en als onderdeel van de verantwoording van het initiatief.

    • c.

      Het initiatief start uiterlijk zes maanden na toekenning van de subsidie en wordt binnen één jaar na toekenning afgerond.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor Het Beste Idee van Dronten 35.000 euro. Per aanvrager kan maximaal € 5.000 subsidie worden aangevraagd. Dit kan slechts één keer per begrotingsjaar.

3A.3 Subsidie logeerbed en “time out” voorziening

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners voeren zelf de regie ( en kunnen hulpbronnen aanwenden indien nodig).

  • 2.

    De doelen van de activiteit zijn:

    a. Inwoners kunnen zo zelfstandig mogelijk functioneren in een passende woonomgeving (tijdelijk).

    b. Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit stevige lokale teams lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      Inspanningsverplichting om te sturen op de 2 weken termijn (maximaal duur gebruik logeerplek)

    • b.

      Inspanningsverplichting om de inwoner deel te laten nemen aan de gebruikelijke dagactiviteiten of werkzaamheden.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Aantal inwoners dat zich goed geholpen voelt en/of weer zelfstandig verder kan.

    • b.

      Aantal inwoners dat gebruik heeft gemaakt van de logeerplek.

    • c.

      Doorstroomtijd gebruik logeerplek.

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Er vindt een halfjaarlijks voortgangsgesprek plaats.

  • 6.

    Extra afspraken:

    • a.

      Inwoner mag maximaal 2 weken gebruikmaken van de logeerplek en bij uitzondering kan er een verlenging plaatsvinden.

    • b.

      Aan de inwoner wordt begeleiding geboden zodat de inwoner zelf de regie weer kan oppakken.

    • c.

      De inwoner wordt gestimuleerd om deel te nemen aan de gebruikelijke dagactiviteiten of werkzaamheden.

  • 7.

    Aanvraagtermijn: In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, worden aanvragen op grond van deze paragraaf uiterlijk op 1 februari 2026 ingediend.

  • 8.

    Subsidieplafond: Het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2026 wordt op een later moment vastgesteld door het college.

3A.4 Subsidie inloopvoorziening GGZ

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

    • a.

      Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • 2.

    De doelen van de activiteit zijn:

    • a.

      Inwoners hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen en/of waarop zij kunnen steunen (netwerken, informele en formele hulp, mantelzorg)

    • b.

      Inwoners zetten zich in voor elkaar en hun buurt.

    • c.

      Het bieden van een laagdrempelige ontmoetingsplaats voor elke inwoner van Dronten waar men onder het genot van een kop koffie of thee anderen kan ontmoeten.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      De inloopvoorziening is 6 dagen per week geopend. Hierdoor is er voor inwoners met psychosociale problemen altijd een plek waar zij welkom zijn voor een praatje, een activiteit of om samen een maaltijd te gebruiken.

    • b.

      De GGZ inloopvoorziening biedt 10 inwoners met problemen lotgenotencontact.

    • c.

      De GGZ inloopvoorziening organiseert 2 ontmoetingen met de buurt.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Deelnamegraad inloopvoorziening (aantal unieke inwoners).

    • b.

      Aantal inwoners dat in contact is gebracht lotgenotencontact.

    • c.

      Aantal ontmoetingen met de buurt en het aantal deelnemers aan deze ontmoetingen

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Er vindt een halfjaarlijks voortgangsgesprek plaats.

    • b.

      Jaarlijks wordt een verantwoordingsrapportage aangeleverd, waarin minimaal is opgenomen:

      Het aantal (unieke) inwoners dat gebruik maakt van de inloopvoorziening;

      • de activiteiten die zijn georganiseerd en het aantal deelnemers;

      • aantal ontmoetingen (inclusief activiteiten) die zijn georganiseerd met de buurt;

      • percentage deelnemers dat zich eenzaam voelt;

      • aantal deelnemers met een ernstige psychiatrische aandoening;

      • percentage deelnemers dat zich betrokken voelt bij de buurt.

  • 6.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 142.633 euro voor de inloopvoorziening GGZ in de gemeente Dronten.

3A.5 Subsidie woonstart

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van de volgende effecten:

    • a.

      Inwoners voeren zelf de regie (kunnen hulpbronnen aanwenden indien nodig)

    • b.

      Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

    • c.

      Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen.

  • 2.

    De doelen van de activiteit zijn:

    • a.

      Inwoners kunnen zo zelfstandig mogelijk functioneren in een passende woonomgeving.

    • b.

      Samenhangende lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving.

    • c.

      Het begeleiden van de deelnemers (tussen 16 en 27 jaar) richting zelfstandigheid, zelfredzaamheid en zelfstandig wonen. Meer jongeren worden op weg geholpen om zonder hulp zelfstandig te wonen en zelfredzaam te zijn op het vlak van wonen (huishoudelijke vaardigheden, eigen sociaal netwerk), leren (onderwijs volgen) en werken (betaalde baan hebben en houden, eventueel in combinatie met leren).

    • d.

      Kortdurende time-out voor het stabiliseren van een crisissituatie.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      Bezettingsgraad van minimaal 80%.

    • b.

      Jaarlijks stromen er minimaal 4 jongeren succesvol uit naar zelfstandig wonen en participeren in de samenleving.

    • c.

      Zelfstandigheid van de jongere is binnen maximaal twee jaar bereikt.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Percentage bezettingsgraad.

    • b.

      Aantal jongeren dat is uitgestroomd naar zelfstandig wonen.

    • c.

      Aantal jongeren dat is uitgestroomd naar een betaalde baan.

    • d.

      Aantal jongeren met een startkwalificatie.

    • e.

      Aantal jongeren dat onderwijs volgt.

    • f.

      Aantal maanden dat een jongere heeft verbleven bij woonstart.

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Per kwartaal wordt er een activiteitenverslag aangeleverd over de voortgang van de gemaakte afspraken (zoals deze zijn opgenomen in het toekenningsbesluit) met aansluitend een voortgangsgesprek.

    • b.

      Jaarlijks wordt een verantwoordingsrapportage aangeleverd, waarin minimaal is opgenomen:

    • c.

      Aantallen, problematiek, verblijfsduur en uitstroom

    • d.

      noodzaak inzet van additionele ondersteuning;

    • e.

      woonvergoeding;

    • f.

      hoe gewerkt is aan een positieve positionering in de buurt.

  • 6.

    Extra afspraken:

    • a.

      De jongeren die er komen wonen zijn tussen de 16-27 jaar, die een achterstand hebben in hun (sociaal-emotionele) ontwikkeling en een steuntje in de rug nodig hebben om zelfstandig hun ontwikkelingstaken te kunnen volbrengen. Hieronder vallen ook jongeren die uitstromen uit de jeugdzorg, maar nog niet geheel op eigen benen kunnen staan. Ook zwerfjongeren kunnen opgevangen worden.

    • b.

      Elke jongere heeft een eigen ruimte in de voorziening, naast een gezamenlijke keuken en woonkamer.

    • c.

      Er is ruimte voor 9 jongeren en 1 crisisplek.

    • d.

      Verblijfsduur is maximaal 1 jaar, met maximaal 1 jaar verlenging.

    • e.

      Elke jongere die er woont, stelt met een coach een toekomstplan op, dat alle levensgebieden betreft en concrete doelen bevat.

    • f.

      De coach biedt casusregie.

    • g.

      De coach werkt intensief samen met voorzieningen uit het voorveld om maatwerk te leveren voor een jongere.

    • h.

      Elke jongere krijgt minimaal 3 uur coaching per week, gericht op empowerment en vanuit eigen kracht tot verandering te kunnen komen.

    • i.

      Er is ruimte voor additionele tijdelijke ondersteuning.

    • j.

      Elke jongere betaalt een woonvergoeding.

  • 7.

    Aanvraagtermijn: In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, worden aanvragen op grond van deze paragraaf uiterlijk op 1 februari 2026 ingediend.

  • 8.

    Subsidieplafond: Het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2026 wordt op een later moment vastgesteld door het college.

3A.7 Subsidie buurtbus Dronten

  • 1.

    Effect: Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen

  • 2.

    Doel: Inwoners kunnen meedoen aan de Drontense samenleving, zo lang mogelijk zelfstandig zijn en doen minder een beroep op mantelzorgers.

  • 3.

    Resultaat: Inwoners zijn in de gelegenheid om cruciale voorzieningen te bezoeken en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten.

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

    • a.

      Aantal inwoners dat per week wordt vervoerd met de Buurtbus.

    • b.

      Aantal vrijwilligers dat een bijdrage levert aan de Buurtbus.

  • 5.

    Monitoring en verantwoording:

    • a.

      Er vindt 1 à 2 keer per jaar een ambtelijk gesprek plaats betreffende de voortgang en ontwikkelingen.

    • b.

      De subsidieontvanger levert na afloop een korte rapportage met:

  • het aantal deelnemers,

  • het type activiteit,

  • een korte evaluatie met de bovenstaande indicatoren (bijv. via een eenvoudige vragenlijst of korte nabespreking).

    • a.

      Gemeente verzamelt en vergelijkt de resultaten jaarlijks met de beleidsdoelen uit het Strategisch Beleidskader en het Uitvoeringsprogramma Gezond Samenleven Versterken.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor de buurtbus Dronten 7.500 euro.

Hoofdstuk 3B Kansengelijkheid vergroten 3B.1 Subsidie volwasseneneducatie

  • 1.

    Effect: Investeren in basisvaardigheden van volwassenen. Bij volwassenen is het doel om de drempels om mee te doen te verlagen. Dan gaat het bijvoorbeeld over het vinden of houden van een baan, problemen met gezondheid (denk aan medicijngebruik, toegang tot hulp) en problemen met communicatie (digitale vaardigheden, inkomensvoorzieningen ed).

  • 2.

    Doel: Kansen voor volwassenen op educatie, waaronder (digitale geletterdheid)

  • 3.

    Resultaat: Het percentage inwoners met basisvaardigheden in taal, rekenen en digitaal stijgt.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Aantallen doorverwijzingen naar taalonderwijs. N.B. Een doorverwijzing staat niet gelijk aan een nieuwe deelnemer van taalonderwijs.

    • b.

      Elk jaar worden er doorverwijzingen gedaan naar taalonderwijs.

    • c.

      Aantallen deelnemers aan activiteiten rondom het verbeteren van basisvaardigheden.

    • d.

      Elk jaar nemen er mensen deel aan activiteiten rondom het verbeteren van basisvaardigheden.

    • e.

      Het hebben van een netwerk binnen de gemeente Dronten.

    • f.

      De educatie voldoet aan de eisen van de WEB en heeft als doel de zelfredzaamheid en het maatschappelijk functioneren van volwassenen in de gemeente Dronten te bevorderen. Een ander doel is het bevorderen van gelijke kansen.

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      De subsidieontvanger neemt deel aan een halfjaargesprek over de voortgang. Hiervoor neemt u het initiatief.

    • b.

      De subsidieontvanger dient voor 1 september 2026 een inhoudelijke en een financiële verantwoording in over de eerste helft van 2026.

    • c.

      Het subsidiebedrag wordt besteed conform het ingediende projectvoorstel.

    • d.

      Bij de vaststelling van de subsidie wordt gekeken naar de daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten. Deze moeten zijn uitgevoerd conform het projectvoorstel. Wanneer dit niet het geval is kan het subsidiebedrag lager worden vastgesteld. Het subsidiebedrag kan niet hoger worden vastgesteld.

    • e.

      De activiteiten dragen bij aan de effecten en opgaves uit het strategisch beleidskader Sociaal Domein en om dit te kunnen monitoren wordt er in de verantwoording gerapporteerd over de doelen en indicatoren zoals opgenomen in de subsidieaanvraag. Deze bespreekt u nader met de beleidsmedewerker.

  • 6.

    Subsidieplafond: Het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2026 voor volwasseneducatie bedraagt 90.000 dit bedrag is verdeeld in twee subplafonds:

    • a.

      Voor begrotingsjaar 2026 is er een subplafond van 55.000 euro beschikbaar voor een aanbieder van educatie die taallessen aanbiedt in de bibliotheken van Dronten, gegeven door vrijwilligers, die samenwerkt met andere maatschappelijke partners en breder inzet dan alleen het verhogen van het taalniveau en waarbij o.a. het bevorderen van sociale vaardigheden en persoonlijke ontplooiing een belangrijk onderdeel van de lessen is.

    • b.

      Voor begrotingsjaar 2026 is er subplafond van 35.000 euro beschikbaar voor gecertificeerde taalaanbieders waarbij niet enkel vrijwilligers maar ook docenten lesgeven.

3B.2 Subsidie jeugdgezondheidszorg 0- 4 jaar

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van de volgende effecten:

    • a.

      Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan;

    • b.

      Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen;

    • c.

      Inwoners voeren zelf de regie (kunnen hulpbronnen aanwenden indien nodig)

  • 2.

    De doelen van de subsidie zijn:

    • a.

      Inwoners hebben dezelfde rechten en kansen

    • b.

      Kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs;

    • c.

      Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit gebiedsgerichte teams (loket) samenhangende lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten: Het uitvoeren van het basistakenpakket en het maatwerk in de professionele jeugdgezondheidszorg voor in de leeftijdscategorie 0 tot 4 jaar in de gemeente Dronten:

    • a.

      Het systematisch volgen van de lichamelijke, psychosociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen;

    • b.

      Beoordelen van de ontwikkeling in relatie tot de sociale, pedagogische en fysieke omgeving van de kinderen en jongeren en het gezin waarin ze opgroeien;

    • c.

      Vroegtijdig signaleren van mogelijke (gezondheid)problemen en waar nodig jonge kinderen of gezinnen doorverwijzen naar tijdelijke ondersteuning of hulp;

    • d.

      Het geven van preventieve voorlichting, advies, instructie en begeleiding, individueel of in groepen, gericht op het versterken van de eigen kracht van ouders;

    • e.

      Samenwerken met professionals uit onderwijs, voorschoolse voorzieningen, jeugdhulp, verloskundigen, kraamzorg, huisartsen en andere curatieve zorgverleners en andere relevante partijen. Dit is zowel van belang voor het signaleren als voor het kunnen bieden van goede en snelle zorg en ondersteuning.

    • f.

      De subsidieaanvrager biedt prenatale ondersteuning en is in staat om prenatale huisbezoeken uit te voeren.

    • g.

      De subsidieaanvrager maakt deel uit van het Integraal Ondersteuningsteam.

    • h.

      De subsidieaanvrager voert in het kader van maatwerk activiteiten uit gericht op het versterken van de pedagogische (sociale) basis.

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Kwalitatief:

    • a.

      Een verslag over de uitgevoerde activiteiten en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de gestelde doelen en effecten (strategisch kader ‘Mensen maken de Samenleving’);

    • b.

      Kort verslag over de samenwerking en gemaakte afspraken binnen het preventieve voorvoeld, met name de overdracht tussen JGZ 0-4 jaar en JGZ 4-18 jaar. Kwantitatief:

    • c.

      Analyse van de geboden preventieve ondersteuning en de doorverwijzingen naar o.a. jeugdhulp.

    • d.

      Aantal kinderen en gezinnen die zijn bereikt via het basistakenpakket en maatwerk activiteiten.

    • e.

      Tevredenheidsonderzoeken onder cliënten.

  • 5.

    Monitoring: Er zijn per kwartaal ambtelijke gesprekken betreffende de ontwikkelingen.

  • 6.

    Extra afspraken: JGZ 0-4 jaar voert tevens de regiefunctie VVE 0-4 jaar uit. De bekostiging hiervan valt onder de categorie Onderwijsachterstanden. De regiefunctie en de bijhorende taken en verantwoordelijkheden staan beschreven in de procesbeschrijving ‘Zo doen we dat in Dronten’.

  • 7.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor jeugdgezondheidszorg 0- 4 jaar 863.335 euro.

3B.3 Subsidie Kansrijke start

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van de volgende effecten:

    • a.

      Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan;

    • b.

      Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen;

    • c.

      Inwoners voeren zelf de regie (kunnen hulpbronnen aanwenden indien nodig)

  • 2.

    De doelen van de activiteiten zijn:

    • a.

      Inwoners hebben dezelfde rechten en kansen

    • b.

      Kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs;

    • c.

      Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit gebiedsgerichte teams (loket) samenhangende lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden en samenleving

  • 3.

    Resultaten: Met Kansrijke Start willen we (aanstaande) kwetsbare ouders helpen zodat hun kinderen zo gezond mogelijk hun leven starten. De eerste 1000 dagen van het kind zijn hierbij van doorslaggevend belang. Kansrijke Start richt zich op de zorg en ondersteuning aan kwetsbare gezinnen in deze periode.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Kwalitatief: Een verslag over de uitgevoerde activiteiten en in hoeverre deze activiteiten ervoor hebben gezorgd dat er meer kinderen een kansrijke start hebben (actielijnen).

    • b.

      Kwantitatief:

      • Analyse van de geboden preventieve ondersteuning en de doorverwijzingen

      • Aantal kwetsbare inwoners en gezinnen dat is bereikt

      • Tevredenheidsonderzoeken onder cliënten

  • 5.

    Monitoring: Er zijn twee keer per jaar monitoringsgesprekken

  • 6.

    Extra afspraken: In de gemeente Dronten is een lokale coalitie Kansrijke Start actief bestaande uit kraamzorg, verloskundigen en JGZ.

  • 7.

    Subsidieplafond: het subsidieplafond voor de subsidie Kansrijke start bedraagt 42.400 dit bedrag is verdeeld in twee subplafonds:

    • a.

      Voor begrotingsjaar 2026 is er een subplafond van 32.400 euro voor een activiteit gericht op het begeleiden van kwetsbare inwoners zodat zij een bewuste en geïnformeerde keuze kunnen maken over het moment van hun kinderwens en het niet onbedoeld zwanger raken.

    • b.

      Voor begrotingsjaar 2026 is er subplafond van 10.000 euro ten behoeve van de versterking van samenwerking bij de vroegsignalering -9 maanden – geboorte. De invulling van de activiteit(en) vindt plaatst in afstemming met de lokale coalitie Kansrijke Start.

3B.4 Subsidie Onderwijsachterstandenbeleid

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect: Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen;

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs;

  • 3.

    Resultaten: Het onderwijsachterstandenbeleid heeft als doel om leerlingen met een risico op een onderwijsachterstand te ondersteunen, zodat zij een gelijke kans op succesvol onderwijs hebben. Effectieve interventies zijn belangrijk om achterstanden te verminderen en een betere startpositie voor de basisschool te creëren. Dit kan zijn op het vlak van:

  • 4.

    Voorschoolse educatie (WPO, Artikel 159)

    • a.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 23.427 euro voor de activiteit peuteropvang +. Het gaat hierbij om extra ondersteuning in de peuteropvang voor 8 VE peuterplekken, dit i.c.m. 8 reguliere peuterplekken.

    • b.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 78.159 euro voor het uitvoeren van een pilot bestaande uit 70 trajecten VE-thuisbegeleiding voor VVE-doelgroepkinderen. Hierbij gaat het om:

      • -

        Het bevorderen van de taalontwikkeling en geletterdheid van het kind middels spel;

      • -

        Het bevorderen van een stimulerende taalomgeving thuis;

      • -

        Het verhogen van de taalinteractie tussen ouder en kind;

      • -

        Ouders betrekken bij voorspel- en samenspel met hun kind en het belang hiervan benadrukken;

      • -

        Het effect van het VE-aanbod in de groep vergroten.

    • c.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 15.428 euro voor de uitvoering van de regiefunctie JGZ in het kader van Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Dronten gericht op het voorschools traject. Vanuit de procesbeschrijving VVE is bepaald dat JGZ 0-4 jaar de verwijzing naar de VVE voorzieningen uitvoert. Tevens onderneemt JGZ 0-4 jaar actie bij VVE geïndiceerde én verwezen kinderen die geen gebruik maken van een VVE programma en volgt JZG.

    • d.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 25.780 euro voor de uitvoering van de regiefunctie JGZ in het kader van Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de gemeente Dronten gericht op het vroegschoolse traject. Vanuit de procesbeschrijving VVE is bepaald dat JGZ in de overstap naar basisonderwijs tot groep 3 van het basisonderwijs de regiefunctie heeft. Per kwartaal levert regiehouder JGZ VVE 0-4 jaar kwantitatieve data aan over indiceringen, toeleidingen en bereik.

    • e.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 12.992 euro voor het uitvoeren van een pilot op het vlak van Video Home Training voor 40 trajecten. Activiteit dient uitgevoerd te worden door een videohometrainer / professional uit de jeugdgezondheidszorg. Ouders met kinderen in de volgende categorieën komen in aanmerking voor de training:

      - 2,5 tot 4 jaar die al zijn verwezen naar een VVE kinderopvanglocatie;

      - 12 maanden tot 2,5 jaar die al wel een VVE indicatie hebben, maar nog niet gebruik maken van een VVE kinderopvanglocatie;

      - 2,5 tot 4 jaar met een VVE indicatie die naar een kinderopvanglocatie gaan zonder VVE of naar een gastouder (de VVE non-bereik kinderen)

  • 5.

    Bestrijden onderwijsachterstanden voor leerlingen basisonderwijs met een grote achterstand in de Nederlandse taal (WPO, Artikel 158)

    • a.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 251.000 euro voor het organiseren van extra taalondersteuning voor anderstalige leerlingen en het basisonderwijs. De subsidie is als volgt verdeeld:

      • 1.

        48.000 euro voor het ondersteunen, begeleiden en adviseren van onderwijspartners bij het inrichten en geven van effectieve taalverwerving en culturele integratie aan meertalige leerlingen;

      • 2.

        66.852 euro voor het organiseren van intensieve taalklas van 12 leerlingen in Dronten met gerichte en intensieve taalsteun aan kleuters op het scholeneiland;

      • 3.

        66.852 als aanzet voor het organiseren van intensieve taalklas van 12 leerlingen in Biddinghuizen met gerichte en intensieve taalsteun aan kleuters op het scholeneiland;

      • 4.

        66.852 euro als aanzet voor het organiseren van intensieve taalklas van 12 leerlingen in Swifterbant met gerichte en intensieve taalsteun aan kleuters op het scholeneiland.

    • b.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 30.646 euro voor de uitvoering activiteiten gericht op de begeleiding van minstens 13 leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs die voortijdig dreigen af te stromen of te stoppen na de overgang van het primair onderwijs naar het voorgezet onderwijs.

    • c.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 23.520 euro voor een activiteit gericht op het laagdrempelig ondersteunen van kinderen met een risico op onderwijsachterstanden, ouders en scholen met een focus op betere zichtbaarheid en samenwerking met ketenpartners en scholen om beginnende problematiek vroegtijdig te signaleren en op te pakken, met extra inloopspreekuren en consulten op school.

    • d.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 69.186 euro voor het tegen gaan van ziekteverzuim in het onderwijs. Het gaat hierbij om het terugdringen van (on) geoorloofd (langdurig) ziekteverzuim bij kinderen en jongeren om onderwijsachterstanden tegen te gaan en te zorgen dat op de lange termijn meer kinderen de school verlaten met een startkwalificatie.

    • e.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 21.450 euro voor de uitvoering van de logopedische screening van kinderen in groep 1 van het basisonderwijs in de gemeente Dronten.

    • f.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 14.333 euro voor de ondersteuning van scholen die werken aan het verbeteren van de gezondheid van hun leerlingen met een risico op onderwijsachterstanden. Deze aanpak is gericht op het verkleinen gezondheidsverschillen tussen leerlingen. Door de inzet worden scholen geholpen om inzicht te krijgen in gezondheidsproblemen en risicofactoren van leerlingen en wordt hier een aanbod voor georganiseerd.

    • g.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 34.965 euro voor de uitvoering van een activiteit die de lees- en taalvaardigheden van kinderen en jongeren in de risicogroep verbeteren. De aanpak draagt bij aan de taalontwikkeling, leesbevordering en mediawijsheid van kinderen en jongeren met een risico op taal- en onderwijsachterstanden.

  • 6.

    Afspraken voor- en vroegschoolse educatie (WPO, Artikel 160)

    • a.

      Er is in begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 145.927 euro voor de uitvoering van de activiteit intermediairs ouderbetrokkenheid. De intermediairs ouderbetrokkenheid vormen een belangrijke spil in de toeleiding én in de ouderbetrokkenheid. De intermediairs worden zowel in de voorschoolse als de vroegschoolse voorzieningen ingezet: zowel peuteropvang, kinderdagverblijven, gastouderopvang als alle basisscholen. De intermediairs staan tot beschikking voor alle partners; iedere partner maakt voor de eigen organisatie afspraken over de gewenste inzet. De intermediairs maken verbinding tussen het aanbod op de groep en thuis, door het organiseren van themabijeenkomsten, het verstrekken van informatie en huisbezoeken. Doel is om het bereik van 90 -95 % van de doelgroeppeuters te continueren of te vermeerderen.

    • b.

      Er is in begrotingsjaar 2026 subsidieplafond van 15.073 euro voor de extra uren die het IOT maakt in het kader van de doorontwikkeling van het IOT en de rol die het IOT speelt in de ondersteuning van VVE geïndiceerde kinderen.

  • 7.

    Indicatoren: De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren

    • a.

      Kwalitatief:

      • -

        Inhoudelijk verslag over de uitgevoerde activiteiten en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van het effect ‘Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen’ en de hier aangekoppelde doel ‘kansen voor kinderen en jongeren in opvang en onderwijs’.

    • b.

      Kwantitatief:

      • -

        Aantal kinderen dat is bereikt / ondersteund en hoe dit zich verhoudt ten opzicht van de verwachte onderwijsachterstanden voor de gemeente Dronten. Zie hiervoor het dashboard onderwijsachterstanden van CBS

      • -

        Tevredenheidsonderzoeken

  • 8.

    Monitoring: Er zijn per kwartaal ambtelijke gesprekken betreffende de ontwikkelingen

  • 9.

    Extra afspraken/toelichting: De subsidie voor peuterplekken voor reguliere peuters en VVE doelgroeppeuters vallen onder subsidieregeling peuteropvang en VE 2026.

3B.5 Subsidie activiteiten om gelijke behandeling te vergroten

  • 1.

    Effect: Inwoners ervaren bestaanszekerheid, gelijke kansen en doen mee naar vermogen

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners hebben dezelfde rechten en hebben kansen om mee te doen.

  • 3.

    Resultaten: Meer inwoners ervaren dat ze dezelfde rechten en kansen hebben om mee te doen.

  • 4.

    Indicatoren: Er wordt voldaan aan de taken zoals beschreven in de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV).

  • 5.

    Monitoring: Tweemaal per jaar vindt een gesprek plaats om trends/signaleringen te bespreken.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor activiteiten gelijke behandeling en anti-discriminatie activiteiten in de gemeente Dronten 44.000 euro. Tenzij het budget dat de gemeente Dronten ontvangt van het Rijk voor de uitvoering van taken in het kader van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen een ander bedrag is. In dat geval is het subsidieplafond gelijk aan het ontvangen rijksbudget.

3B.6 Subsidie ondersteuning gehandicapten en chronisch zieken

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners hebben dezelfde rechten en hebben kansen om mee te doen.

  • 3.

    Resultaten: Meer inwoners ervaren dat ze dezelfde rechten en kansen hebben om mee te doen.

  • 4.

    Indicatoren: De activiteiten versterken de deelname aan de samenleving van chronisch zieken en gehandicapten en bevorderen de zelfredzaamheid.

  • 5.

    Monitoring: Tweemaal per jaar vindt een gesprek plaats om activiteiten te evalueren en de impact te bespreken.

  • 6.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 13.000 euro voor lokale vrijwilligersorganisaties, gevestigd in de gemeente Dronten, met activiteiten voor belangenbehartiging en ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Dronten

Hoofdstuk 3C Gezond Samenleven Versterken

3C.1 Subsidie activiteiten dorpsbelangen

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

    • a.

      Vergroten van de saamhorigheid en betrokkenheid tussen inwoners.

    • b.

      Toename van het aantal laagdrempelige activiteiten en ontmoetingsmomenten.

    • c.

      Verbeterde informatievoorziening en belangenbehartiging voor inwoners.

  • 2.

    Doel van de regeling is het versterken van sociale cohesie en leefbaarheid in de dorpen van de gemeente Dronten, door het ondersteunen van (vrijwilligers)initiatieven die bijdragen aan een actief, betrokken en geïnformeerd dorpsleven.

  • 3.

    De subsidie is beschikbaar voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties, gevestigd in de gemeente Dronten, die actief zijn op de volgende terreinen:

    • a.

      het vergroten van de leefbaarheid en saamhorigheid in de dorpen van de gemeente Dronten;

    • b.

      het organiseren van activiteiten voor inwoners van de dorpen;

    • c.

      het behartigen van de belangen van inwoners van de dorpen;

    • d.

      het informeren van inwoners van de dorpen over ontwikkelingen in de dorpen.

  • 4.

    Subsidieplafond:

    • a.

      Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor activiteiten dorpsbelangen 36.633 euro.

    • b.

      Per aanvrager is in het begrotingsjaar 2026 maximaal 12.211 euro beschikbaar.

3C.2 Subsidie activiteiten sport

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners leven in een gezonde leefomgeving.

  • 3.

    Resultaten: Een stijging van het aantal kinderen en volwassenen dat een actieve leefstijl kent (door een lidmaatschap van een sportvereniging).

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Percentage kinderen en volwassenen dat aangesloten is bij een sportvereniging/sportclub en percentage Drontenaren dat de beweegrichtlijn haalt.

  • 5.

    Extra afspraken:

    • a.

      Per aanvrager is in het begrotingsjaar maximaal 1.100 euro beschikbaar.

    • b.

      Aan te vragen door (vrijwilligers)organisaties, gevestigd in gemeente Dronten, op het gebied van sport en bewegen.

    • c.

      Aanvraag moet bijdragen aan effect, doel en beoogde resultaten.

    • d.

      Activiteiten moeten bijdragen aan verbeteren motorische vaardigheden en vergroten van het aantal inwoners dat voldoet aan de richtlijn gezond bewegen.

    • e.

      Het gaat om activiteiten die laagdrempelig, veilig en toegankelijk zijn.

    • f.

      Hierbij zijn de activiteiten ook toegankelijk voor niet-leden.

    • g.

      Aanvrager deelt kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en effecten van de ingezette middelen.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor activiteiten sport 11.000 euro.

3C.3 Subsidie activiteiten promotie Dronten

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

  • Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • 2.

    De doelen van de activiteiten zijn:

    • a.

      Inwoners leven in een gezonde leefomgeving

    • b.

      Inwoners hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen en/of waarop ze kunnen steunen (netwerken, informele en formele hulp, mantelzorg)

    • c.

      Inwoners nemen actief en passief deel aan cultuur in de gemeente

    • d.

      Cultuur draagt bij aan welbevinden van inwoners

  • 3.

    Resultaten:

    • a.

      Een stijging van het aantal kinderen en volwassenen dat een actieve leefstijl kent (door een lidmaatschap van een sportvereniging).

    • b.

      Ouderen kunnen zo lang mogelijk zo zelfstandig mogelijk functioneren

    • c.

      Structureel verminderen van eenzaamheid onder inwoners door het faciliteren van ontmoeting

    • d.

      Mensen ervaren (ver)binding met elkaar en met Dronten

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

    • a.

      Het percentage kinderen en volwassenen dat voldoet aan de beweegnorm aangesloten is bij een sportvereniging/sportclub en het percentage Drontenaren dat de beweegrichtlijn haalt

    • b.

      Aantal nieuwe verbindingen tussen inwoners

    • c.

      Het percentage inwoners dat deelneemt aan culturele activiteiten

  • 5.

    Extra afspraken:

    • a.

      Per aanvrager is de subsidie in het begrotingsjaar maximaal 5.000 euro resultaatgebied.

    • b.

      Aan te vragen door (vrijwilligers)organisaties op het gebied van sport, bewegen, cultuur en gezondheid.

    • c.

      Aanvraag moet bijdragen aan effect, doel en beoogde resultaten.

    • d.

      Activiteiten moeten bijdragen aan het beoogde effect: Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

    • e.

      Het gaat om activiteiten die laagdrempelig, veilig en toegankelijk zijn.

    • f.

      Aanvrager deelt kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en effecten van de ingezette middelen

  • 6.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 15.000 euro voor activiteiten van vrijwilligersorganisaties die door het organiseren van lokale sportverkiezingen de belangstelling en waardering voor de lokale sport vergroten, dan wel door het organiseren van de Meerpaaldagen de leefbaarheid en saamhorigheid in de gemeente vergroten, dan wel door het organiseren van de Dag van de ouderen bijdragen aan de positieve gezondheid en vitaliteit van oudere inwoners. Per aanvrager is in het begrotingsjaar maximaal 5.000 euro beschikbaar.

3C.4 Subsidie activiteiten kunst en cultuur

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect: Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners nemen actief en passief deel aan cultuur in de gemeente. Cultuur draagt bij aan welbevinden van inwoners.

  • 3.

    Resultaten: Mensen ervaren (ver)binding met elkaar en met Dronten

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Het percentage Inwoners dat deelneemt aan culturele activiteiten

  • 5.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 voor vrijwilligersorganisaties een subsidieplafond cultuur van 65.000 euro voor publiek toegankelijke activiteiten podiumkunst, beeldende kunst, letteren, audiovisuele kunst of erfgoed in de gemeente Dronten. De activiteiten hebben als doel het vergroten van de leefbaarheid in de gemeente, culturele participatie, het leren van culturele vaardigheden en kennis maken met cultuur.

  • De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het totaal van de uitgaven voor de activiteit.

    • a.

      Voor een activiteit met een totaal aan uitgaven boven de 50.000 euro is de subsidie maximaal 7.500 euro.

    • b.

      Voor een activiteit met een totaal aan uitgaven van 50.000 euro of lager is de subsidie maximaal 50% van de totale uitgaven voor de activiteit met een maximum van 3.000 euro. Een aanvrager kan maximaal eenmaal per begrotingsjaar een subsidie aanvragen.

3C.5 Subsidie lokale omroep

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Versterking van de lokale democratie en maatschappelijke betrokkenheid door toegankelijke en betrouwbare lokale nieuws- en informatievoorziening.

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Deze regeling heeft tot doel bij te dragen aan de instandhouding en ontwikkeling van een lokale publieke media-instelling die voorziet in een gevarieerd media-aanbod op lokaal niveau en draagt bij aan:

    • a.

      Het versterken van de lokale informatievoorziening en journalistiek;

    • b.

      Het bevorderen van betrokkenheid van inwoners bij het lokaal bestuur en de samenleving;

    • c.

      Het stimuleren van maatschappelijke participatie, educatie en cultuur via lokale media;

    • d.

      Het waarborgen van een onafhankelijk en toegankelijk media-aanbod binnen de gemeente.

  • 3.

    Subsidie op grond van deze regeling kan uitsluitend worden aangevraagd door een instelling die:

    • a.

      Door het Commissariaat voor de Media is aangewezen als lokale publieke media- instelling voor de gemeente Dronten, conform artikel 2.61 van de Mediawet 2008;

    • b.

      Een rechtspersoon is zonder winstoogmerk;

    • c.

      De publieke media-opdracht uitvoert als bedoeld in artikel 2.1 van de Mediawet 2008, gericht op informatie, educatie en cultuur op lokaal niveau;

    • d.

      Beschikt over een programmabeleidbepalend orgaan (PBO) dat voldoet aan de eisen van artikel 2.62 van de Mediawet 2008;

    • e.

      In staat is op aanvraag inzicht te geven in het bereik, de activiteiten en samenwerkingen in het verzorgingsgebied.

  • 4.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      Continuïteit van de lokale publieke media-instelling. De lokale omroep blijft operationeel en kan haar publieke taak uitvoeren.

    • b.

      Informatieve en relevante content. De omroep biedt een gevarieerd programma-aanbod gericht op lokale actualiteit, cultuur, educatie en burgerparticipatie

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Verplichte jaarlijkse inhoudelijke en financiële rapportage.

    • b.

      Evaluatie aan de hand van de indicatoren.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond ter ondersteuning van de lokale omroep 29.000 euro.

3C.6 Subsidie jongerenactiviteiten

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect: Jongeren voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • 2.

    De doelen van de activiteiten zijn:

    • a.

      Jongeren zetten zich in voor elkaar en hun buurt

    • b.

      Jongeren hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen en/of waarop ze kunnen steunen

  • 3.

    Resultaten:

    • a.

      Structureel verminderen van eenzaamheid onder jongeren door het faciliteren van ontmoeting

    • b.

      Een stijging van het aantal jongeren dat de mentale gezondheid als goed ervaart

    • c.

      Jongeren leveren input op beleid en projecten die invloed hebben op hun leefomgeving

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Jongeren ervaren na afloop van de activiteit dat zij sterker in hun schoenen staan, nieuwe of hechtere sociale contacten hebben opgedaan, zich meer betrokken voelen bij hun omgeving, in een setting die zij als toegankelijk en veilig ervaren.

    • b.

      De activiteit draagt aantoonbaar bij aan ontmoeting, verbinding of persoonlijke ontwikkeling van jongeren, en is niet uitsluitend gericht op vermaak of consumptie.

  • 5.

    Monitoring

    • a.

      Subsidieontvanger levert na afloop een korte rapportage met:

      • het aantal deelnemers,

      • het type activiteit,

      • een korte evaluatie met de bovenstaande indicatoren (bijv. via een eenvoudige vragenlijst of korte nabespreking).

    • b.

      Gemeente verzamelt en vergelijkt de resultaten jaarlijks met de beleidsdoelen uit het Strategisch Beleidskader en het Uitvoeringsprogramma Gezond Samenleven Versterken.

  • 6.

    Subsidieplafond: Voor het begrotingsjaar 2026 bedraagt het subsidieplafond voor jongerenactiviteiten 15.000 euro waarbij er per aanvrager in het begrotingsjaar maximaal 3.000 euro beschikbaar is. Onder jongeren verstaan wij inwoners in de leeftijd van 0 tot en met 27 jaar.

3C.7 Subsidie dorpsquiz

  • 1.

    Effect: Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • Het doel van de activiteiten is: Inwoners nemen actief en passief deel aan cultuur in de gemeente, cultuur draagt bij aan welbevinden van inwoners

  • 2.

    Resultaten: Mensen ervaren (ver)binding met elkaar en met Dronten

  • 3.

    Indicatoren: Percentage inwoners dat deelneemt aan culturele activiteiten

  • 4.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 2.500 euro voor het organiseren van een dorpsquiz.

3C.8 Subsidie maatschappelijke inzet vrijwilligersorganisaties Sport en Cultuur

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners ervaren hun gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan

  • 2.

    Het doel van de activiteiten zijn: Inwoners leven in een gezonde leefomgeving.

  • 3.

    Resultaten: Een stijging van het aantal kinderen en volwassenen dat een actieve leefstijl kent (door een lidmaatschap van een sportvereniging).

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren: Percentage kinderen en volwassenen dat aangesloten is bij een sportvereniging/sportclub en percentage Drontenaren dat de beweegrichtlijn haalt

  • 5.

    Extra afspraken:

    • a.

      Per aanvrager is de subsidie in het begrotingsjaar maximaal 1.500 euro voor een eenmalige activiteit en maximaal 5.000 euro voor activiteiten gedurende het hele begrotingsjaar.

    • b.

      Aan te vragen door (vrijwilligers)organisaties op het gebied van sport, bewegen en cultuur.

    • c.

      Aanvraag moet bijdragen aan effect, doel en beoogde resultaten.

    • d.

      Activiteiten moeten bijdragen aan het vergroten van de leefbaarheid en deelname van kwetsbare mensen aan de samenleving bevorderen.

    • e.

      Het gaat om activiteiten die laagdrempelig, veilig en toegankelijk zijn.

    • f.

      Activiteiten zijn ook toegankelijk voor niet-leden.

    • g.

      Aanvrager deelt kwalitatieve en kwantitatieve resultaten en effecten van de ingezette middelen.

  • 6.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 50.000 euro voor vrijwilligersorganisaties, gevestigd in de gemeente Dronten, die activiteiten organiseren die de leefbaarheid in de gemeente vergroten en die de deelname van kwetsbare mensen aan de samenleving bevorderen.

3C.9 Subsidie steun bij rouw, verlies en eenzaamheid

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van de volgende effecten:

    • a.

      Inwoners leven in een gezonde leefomgeving

    • b.

      Inwoners zetten zich in voor elkaar en hun buurt

    • c.

      Inwoners hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen of waarop zij kunnen steunen

  • 2.

    De doelen van de subsidie zijn:

    • a.

      Het hervinden mentaal welzijn zonder langdurige afhankelijkheid van formele zorg

    • b.

      Verminderen en voorkomen van eenzaamheid en sociaal isolement;

    • c.

      Bieden van laagdrempelige steun bij verlies en rouw, zodat inwoners regie over hun leven terugvinden;

    • d.

      Vergroten van zelfredzaamheid en participatie van inwoners door ontmoeting en vrijwilligersondersteuning;

    • e.

      Versterken van de sociale basis door samenwerking met ketenpartners en inzet van vrijwilligers.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      Deelnemers ervaren meer sociale verbondenheid en beschikken over een sterker sociaal netwerk;

    • b.

      Deelnemers ervaren een vermindering van gevoelens van eenzaamheid of rouw;

    • c.

      Deelnemers hervinden regie over hun leven en voelen zich meer zelfredzaam;

    • d.

      Vrijwilligers voelen zich voldoende toegerust en versterken hun bijdrage aan de sociale basis;

    • e.

      Er ontstaan nieuwe sociale contacten en vriendschappen via de activiteiten;

    • f.

      Inwoners weten de voorziening sneller te vinden en vinden steun dichtbij huis;

    • g.

      Vrijwilligers signaleren tijdig zwaardere problematiek en leiden door naar passende professionele zorg

    • h.

      Nabestaanden en mensen in rouw vinden erkenning en herkenning via lotgenotengroepen en herinneringsbijeenkomsten.

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

    • a.

      Het percentage deelnemers dat na afloop aangeeft zich minder eenzaam te voelen (streefwaarde: 80%);

    • b.

      Het percentage deelnemers dat aangeeft meer mensen te hebben waarop zij kunnen terugvallen (streefwaarde: 80%);

    • c.

      Het percentage deelnemers dat aangeeft beter te kunnen omgaan met verlies of een moeilijke levensfase (streefwaarde: 80%);

    • d.

      Het percentage vrijwilligers dat aangeeft zich voldoende toegerust te voelen voor hun rol (streefwaarde: 80%);

    • e.

      Het aantal inwoners dat succesvol is doorgeleid naar passende (professionele) hulp of activiteit. (20%)

    • f.

      Het aantal deelnemers dat uitstroomt omdat zij voldoende zelfredzaam zijn (streefwaarde: minimaal 50% per jaar);

    • g.

      Het aantal georganiseerde groepsactiviteiten per jaar (streefwaarde: minimaal 12);

    • h.

      Het aantal deelnemers aan lotgenotengroepen rouw en verlies (streefwaarde: 6–8 per groep, 1–2 groepen per jaar);

    • i.

      Het aantal deelnemers dat nieuwe sociale contacten of vriendschappen aangaat (kwalitatief vastgesteld) 50%.

  • 5.

    Monitoring en verantwoording vinden plaats door middel van:

    • a.

      Een jaarlijks activiteiten- en verantwoordingsverslag, waarin zowel kwantitatieve gegevens als kwalitatieve uitkomsten worden opgenomen;

    • b.

      Een evaluatieformulier waarin effecten op eenzaamheid, zelfredzaamheid en rouwverwerking inzichtelijk worden gemaakt;(enquete)

    • c.

      Tussentijdse signalering van knelpunten in het accounthoudersoverleg tussen gemeente en subsidieontvanger.

  • 6.

    Aanvullende bepalingen:

    • a.

      De subsidieontvanger werkt actief samen met partners zoals huisartsen, MDF, Zorgsamenpunt, De Meerpaal, hospice en burgerinitiatieven om doorverwijzing en gezamenlijke activiteiten te versterken;

    • b.

      Vrijwilligers nemen jaarlijks deel aan scholing en intervisie;

    • c.

      Bij zwaardere of complexe hulpvragen vindt doorgeleiding plaats naar professionele zorg; vrijwilligers worden niet belast met taken buiten hun rol.

  • 7.

    Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 40.000 euro voor activiteiten die gericht zijn op ontmoeting, het verminderen en voorkomen van eenzaamheid, en het bieden van laagdrempelige steun bij rouw en verlies.

3C.10 Subsidie activiteiten veteranen

  • 1.

    Effect: Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen en/of waarop ze kunnen steunen (netwerken, informele en formele hulp, mantelzorg).

  • 3.

    Resultaten: Het bevorderen van contact tussen veteranen, hun naasten en belangstellenden in de gemeente Dronten

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      De stichting zet zich in om de contacten tussen de veteranen van de gemeente Dronten onderling te blijven bevorderen.

    • b.

      Hiervoor worden op jaarbasis verschillende reguliere bijeenkomsten georganiseerd en wordt deelgenomen aan speciale activiteiten (zoals aubade Koningsdag Biddinghuizen, Nationale Dodenherdenking, 80 jaar vrijheid en Sleepbootdag Biddinghuizen).

  • 5.

    Monitoring en verantwoording vinden plaats door middel van:

    • a.

      Er vindt 1 keer per jaar een ambtelijk gesprek plaats betreffende de voortgang en ontwikkelingen.

    • b.

      Gemeente verzamelt en vergelijkt de resultaten jaarlijks met de beleidsdoelen uit het Strategisch Beleidskader en het Uitvoeringsprogramma Gezond Samenleven Versterken.

  • 6.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 2.500 euro voor activiteiten veteranen.

3C.11 Subsidie slachtofferhulp

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect: Inwoners voelen zich verbonden met elkaar en hun omgeving.

  • 2.

    Het doel van de activiteiten is: Inwoners hebben mensen om zich heen die zij kunnen steunen en/of waarop ze kunnen steunen (netwerken, informele en formele hulp, mantelzorg).

  • 3.

    Resultaten: Inwoners ontvangen directe ondersteuning bij ingrijpende life-events zoals het meemaken van een ongeluk of crisis of het meemaken van een andere heftige gebeurtenis.

  • 4.

    Indicatoren:

    • a.

      Aantal interventies van inwoners na het meemaken van life-events.

  • 5.

    Monitoring: Terugkoppeling verantwoording door cijfers over inzet, mate van inzet en gegevens over de aard van de meegemaakte life-events.

  • 6.

    Extra afspraken: Jaarlijkse terugkoppeling met Samenleving/Veiligheid.

  • 7.

    Subsidieplafond: Er is in het begrotingsjaar 2026 een subsidieplafond van 16.000 euro voor activiteiten slachtofferhulp voor inwoners van de gemeente Dronten. Het doel van de activiteiten is het ondersteunen van inwoners die een ernstige gebeurtenis hebben meegemaakt.

3C.12 Subsidie preventieve verslavingszorg

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect:

  • Inwoners ervaren gezondheid en veerkracht als voldoende om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan.

  • 2.

    De doelen van de activiteiten zijn:

    • a.

      Inwoners leven in een gezonde leefomgeving

    • b.

      Jongeren worden beschermd tegen de schadelijke effecten van middelengebruik (alcohol, tabak, cannabis, vapen) door preventie en vroegsignalering, en ouders en professionals worden versterkt in hun rol om dit bespreekbaar te maken en tijdig te signaleren.

  • 3.

    Resultaat: Het aantal inwoners met een verslaving aan middelen blijft stabiel

  • 4.

    Indicatoren: Aantal inwoners dat is geïnformeerd over risico’s bij middelengebruik

    • a.

      Impact-indicatoren; (richtinggevend – niet voor afrekening binnen één subsidiejaar)

      • -

        Afname van het percentage jongeren in Dronten dat middelen gebruikt (alcohol, tabak, cannabis, vapen).

      • -

        Stabiel of stijgend percentage inwoners dat de eigen gezondheid als goed ervaart.

    • b.

      Effect-indicatoren;

      • -

        Minimaal 75% van de jongeren geeft na een interventie aan beter in staat te zijn gezonde keuzes te maken rond middelengebruik.

      • -

        Ouders die deelnemen aan een oudercursus of informatieavond voelen zich na afloop competenter om met hun kind te praten over middelengebruik en vapen.

      • -

        Deelnemers waarderen het aanbod gemiddeld met ≥ 7.

      • -

        Jaarlijkse signalenrapportage over trends in middelengebruik en mentale gezondheid onder jongeren.

    • c.

      Activiteiten-indicatoren;

      • -

        Preventieactiviteiten op PO/VO/MBO/HBO, inclusief aandacht voor vapen.

      • -

        Minimaal 20 jongeren nemen deel aan een individueel traject.

      • -

        Minimaal 5 ouders nemen deel aan een oudercursus gericht op middelengebruik en ouderschap; deelname wordt actief gestimuleerd via partners.

      • -

        Minimaal 3 publiekscampagnes per jaar (zoals IkPas, Stoptober, Smokefree Challenge, social media).

      • -

        Structurele samenwerking met welzijns- en zorgpartners, aansluitend bij lokale samenwerkingsstructuren (zoals PGA-18-, en integrale jeugd- en gezondheidsteams).

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Verantwoording via accounthoudersoverleg (minimaal 2 keer per jaar).

    • b.

      Inhoudelijke evaluatie via gemeentelijk evaluatieformulier.

    • c.

      Evaluatie gericht op activiteiten, samenwerking, bereik en ervaren maatschappelijke effecten.

  • 6.

    Aanvraagtermijn: In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, worden aanvragen op grond van deze paragraaf uiterlijk op 1 februari 2026 ingediend.

  • 7.

    Subsidieplafond: Het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2026 wordt op een later moment vastgesteld door het college.

3C.13 Subsidie welzijnsaanbod GGZ

  • 1.

    De subsidie is gericht op het bereiken van het volgende effect: Inwoners krijgen laagdrempelig en tijdig vanuit Stevige lokale teams lichte vormen van ondersteuning aanvullend op eigen mogelijkheden samenleving.

  • 2.

    Het doel van de activiteit is:

Het project wordt ingezet als een algemene voorziening gericht op het verbeteren van het welzijn van inwoners met een (ernstig) psychische kwetsbaarheid en een afstand tot de samenleving. Het project is er voor inwoners die op dit moment wachten op ondersteuning, maar is er ook aanvullend voor mensen die op dit moment al hulp krijgen maar moeilijkheden ondervinden of na hun behandeling nog behoefte hebben aan een luisterend oor. Voor deze inwoners is er (lotgenoten)contact, ondersteuning van ervaringsdeskundigen en een activiteitenaanbod gericht op ontmoeting. Er wordt zowel op sociaal- als emotioneel vlak ondersteuning geboden. De ondersteuning kan ook preventief ingezet worden voor inwoners die te maken krijgen met mentale problemen, maar voor wie de drempel te hoog is om bij de hulpverlening aan te kloppen.

  • 3.

    De subsidieontvanger behaalt ten minste de volgende resultaten:

    • a.

      Met de organisatie wordt nader afgestemd over het minimaal te behalen van unieke deelnemers. Het aantal is in lijn met behaalde resultaten van voorgaande jaren.

    • b.

      Bij elke deelnemer wordt het welzijn gemeten met oog op het effect van deelname aan het project;

    • c.

      Met de organisatie wordt nader afgestemd over het aantal deelnemers dat na een jaar vrijwilliger bij het project wordt of doorstroomt naar een andere vorm van vrijwilligerswerk.

    • d.

      De aantallen zijn in lijn met behaalde resultaten uit voorgaande jaren;

      • -

        Een opgave van het aantal deelnemers dat gebruik maakt van dit project:

      • -

        terwijl ze wachten op een GGZ behandeling;

      • -

        als vorm van nazorg na behandeling in de GGZ;

      • -

        tijdens een GGZ behandeling.

    • e.

      De beeldvorming over de doelgroep wordt op een positieve wijze onder de aandacht gebracht bij onze inwoners;

    • f.

      Een opgave van partners in het maatschappelijk veld met wie actief wordt samengewerkt;

    • g.

      Een opgave van de activiteiten van het project en aantal deelnemers;

    • h.

      Een opgave van organisaties/hulpverlening die een deelnemer hebben gewezen/verwezen naar het project;

    • i.

      Een opgave van de uitstroom en de reden.

  • 4.

    De bereikte resultaten worden gemeten aan de hand van de volgende indicatoren:

    • a.

      Aantal inwoners dat deelneemt aan mentor- en maatjesprojecten of ondersteunings- groepen.

    • b.

      Aantal unieke deelnemers worden geregistreerd;

    • c.

      Gemiddelde welzijnsscore per deelnemer wordt inzichtelijk gemaakt met enquête/vragenlijst;

    • d.

      Aantal deelnemers dat vrijwilliger wordt/doorstroomt naar vrijwilligerswerk wordt schriftelijk bijgehouden;

    • e.

      Aantal deelnemers wachten op GGZ, nazorg, tijdens behandeling worden schriftelijk bijgehouden;

    • f.

      Communicatie-uitingen gericht op doelgroep via social media / lokale media;

    • g.

      Aantal partners actief betrokken d.m.v. een overzicht van samenwerkingspartners;

    • h.

      Aantal georganiseerde activiteiten en deelnemers per activiteit: projectplanning + (korte) schriftelijke evaluatie;

    • i.

      Aantal verwijzingen door organisaties worden schriftelijk geregistreerd;

    • j.

      Aantal deelnemers dat uitstroomt en waarom wordt schriftelijk door de organisatie geregistreerd.

  • 5.

    Monitoring:

    • a.

      Halverwege het jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats, waarbij de organisatie van te voren een schriftelijk verslag aanlevert. In dit verslag wordt in gegaan op de ontwikkelingen van het project en wordt besproken wat de staat van de resultaatafspraken is op dat moment.

    • b.

      Gedurende het jaar vinden er minimaal 3 (waarvan een gesprek de tussenevaluatie is) ambtelijke gesprekken plaats met de organisatie.

  • 6.

    Aanvraagtermijn: In afwijking van artikel 3.2, tweede lid, worden aanvragen op grond van deze paragraaf uiterlijk op 1 februari 2026 ingediend.

  • 7.

    Subsidieplafond: Het subsidieplafond voor het begrotingsjaar 2026 wordt op een later moment vastgesteld door het college.

Hoofdstuk 4 – Financiële bepalingen

Artikel 4.1 Subsidiabele kosten

  • 1.

    De volgende kosten zijn subsidiabel:

    • a.

      personeelskosten;

    • b.

      huisvestingskosten;

    • c.

      organisatiekosten;

    • d.

      materiaalkosten;

    • e.

      activiteitenkosten;

    • f.

      afschrijvingskosten;

    • g.

      gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • h.

      accountantskosten.

  • 2.

    De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

    • a.

      kosten van acties en dergelijke ter verwerving van inkomsten, inclusief ledenwerfacties;

    • b.

      verzoeken om sponsorbijdragen;

    • c.

      kosten van consumpties, traktaties, rookwaren, geschenken en attenties voor zover deze geen directe relatie hebben met de subsidieontvanger en de activiteiten van de subsidieontvanger;

    • d.

      kosten verbonden aan festiviteiten ter gelegenheid van jubilea en dergelijke;

    • e.

      kosten die ouders maken om kinderen aan activiteiten te laten deelnemen materiële en financiële ondersteuning van derden;

    • f.

      kosten van barexploitatie;

    • g.

      kosten van levering van goederen en diensten aan derden, tenzij het college hiervoor vooraf schriftelijk toestemming heeft verleend;

    • h.

      BTW die door de subsidieontvanger kan worden teruggevorderd of op een andere wijze kan worden gecompenseerd;

    • i.

      onvoorziene kosten;

    • j.

      kosten van het voorbereiden en indienen van een aanvraag;

    • k.

      salariskosten die strijdig zijn met een doelmatige besteding van subsidie, zoals salariskosten boven de norm als bedoeld in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector of een vergelijkbare normering van topinkomens, tenzij de subsidie niet wordt besteed aan de bezoldiging, de subsidie eenmalig is, de subsidie minder dan 10% bedraagt van de omzet van de aanvrager, of het algemeen belang van de gesubsidieerde activiteit zwaarder weegt dan de hoogte van de bezoldiging.

  • 3.

    Het college kan op de subsidiabele kosten als bedoeld in het eerste lid de volgende baten in mindering brengen:

    • a.

      eigen bijdragen van leden of deelnemers;

    • b.

      opbrengsten uit financiële tegoeden of beleggingen;

    • c.

      ontvangsten van derden voor verrichte diensten;

    • d.

      uitkeringen van verzekeringen;

    • e.

      andere inkomsten waaronder sponsoring of donaties.

  •  

Artikel 4.2 Afschrijvingen

  • 1.

    Tenzij het college bij de subsidieverlening anders bepaalt moeten investeringen met een individuele aanschafwaarde van 1.000 euro of meer worden geactiveerd en over meerdere jaren afgeschreven.

  • 2.

    Investeringen van minder dan 1.000 euro kunnen rechtstreeks ten laste van het resultaat van het jaar van aanschaf worden gebracht.

  • 3.

    De vaste activa worden gewaardeerd op de aanschafwaarde.

  • 4.

    Afgeschreven wordt er over de aanschafwaarde van goederen, verminderd met de nog te verwachten restwaarde.

  • 5.

    Activa worden lineair afgeschreven in de volgende termijnen:

    • a.

      stenen gebouwen 40 jaar;

    • b.

      andere gebouwen 25 jaar;

    • c.

      verbouwing (uitbreiding) of renovatie 25 jaar;

    • d.

      installaties (lift, verwarming) 15 jaar;

    • e.

      overige technische installaties 10 jaar;

    • f.

      sportterreinen, met uitzondering van kunstgrasvelden 15 jaar;

    • g.

      kunstgrasvelden: toplaag 15 jaar, onderlaag 30 jaar;

    • h.

      waterveld: toplaag 10 jaar;

    • i.

      speelterreinen en speeltoestellen 10 jaar;

    • j.

      kantoorinrichting (inventaris) 10 jaar;

    • k.

      telefooncentrale 8 jaar;

    • l.

      vervoermiddelen 8 jaar;

    • m.

      computers en printers 3 jaar;

    • n.

      servers, actieve netwerkcomponenten en programmatuur 5 jaar.

  • 6.

    Subsidieontvangers kunnen alleen na schriftelijke toestemming van het college afwijken van het bepaalde in het eerste tot en met het vijfde lid.

  •  

Artikel 4.3 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2.

    De subsidieontvanger is verplicht haar roerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van dagwaarde.

  • 3.

    De subsidieontvanger is verplicht haar onroerende zaken te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw- of vervangingswaarde.

  • 4.

    De subsidieontvanger is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers, voor zover deze vrijwilligers niet al verzekerd zijn via de vrijwilligersverzekering van de gemeente, gedurende de tijd dat deze voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  •  

Artikel 4.5 Informatieplicht

  • 1.

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over: besluiten of procedures die a. zijn gericht op beëindiging van de activiteiten van de subsidieontvanger, dan wel op ontbinding van de rechtspersoon;

    • a.

      aanmerkelijke verschillen, waarmee in ieder geval afwijkingen van 20% of meer worden bedoeld, tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten, en de begrote

    • b.

      uitgaven en inkomsten, onder vermelding van de oorzaak van de verschillen;

    • c.

      wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • d.

      andere inkomsten die kunnen worden aangewend voor de financiering van een activiteit;

    • e.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat gemaakte afspraken voortvloeiende uit een tussen gemeente en subsidieontvanger gesloten uitvoeringsovereenkomst niet kunnen worden verwezenlijkt;

    • f.

      overige wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de subsidieverlening en de hoogte van de subsidie.

  • 2.

    Wijzigingen in de statuten, de stichtingsakte, het reglement en in de samenstelling van het bestuur van de subsidieontvanger worden op zijn laatst aan het college gemeld bij de eerstvolgende verantwoording.

  •  

Artikel 4.6 Algemene reserve

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan , indien het college dat toestaat, eventuele exploitatieoverschotten in enig jaar toevoegen aan een algemene reserve, waarbij de hoogte van de algemene reserve wordt afgestemd op de omzet en het risico, met als maximum 10% van de omzet.

  • 2.

    Wanneer een reserve als bedoeld in het eerste lid is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze reserve alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    De uitgaven bedoeld in het tweede lid moeten passen binnen het doel van de verleende subsidie.

  • 4.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een algemene reserve heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening de omvang daarvan gemeld.

  • 5.

    Wanneer de algemene reserve hoger is dan het bepaalde in het eerste lid, dan kan het college het meerdere in mindering brengen op de subsidie voor de huidige of voor de komende periode.

  • 6.

    Het college kan afwijken van het percentage genoemd in het eerste lid wanneer daar, naar het oordeel van het college, voldoende aanleiding voor is.

Artikel 4.7 Bestemmingsreserve en bestemmingsfonds

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan , indien het college dat toestaat, een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds vormen.

  • 2.

    Wanneer een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze reserve alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      het doel van de bestemmingsreserve of bestemmingsfonds;

    • b.

      de omvang van de bestemmingsreserve of het bestemmingsfonds en de hieraan periodiek toe te voegen bedragen;

    • c.

      een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

  • 4.

    De hoogte van de bestemmingsreserve of het bestemmingsfonds moet in redelijke relatie staan tot het doel van de reserve of het fonds.

  • 5.

    Wanneer de ontvanger van subsidie toestemming heeft gekregen voor het vormen van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds, dan mag alleen na toestemming van het college worden afgeweken van vastgelegde periodieke toevoeging van bedragen.

  • 6.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening en in de jaarrekening de omvang daarvan gemeld.

  • 7.

    Het college kan aanvullende gegevens verlangen als die nodig zijn om een oordeel te vormen over de vorming van een bestemmingsreserve of bestemmingsfonds.

Artikel 4.8 Voorziening

  • 1.

    Een ontvanger van subsidie kan, indien het college dat toestaat, een voorziening vormen.

  • 2.

    Wanneer een voorziening als bedoeld in het eerste lid is gevormd, dan kan de subsidieontvanger deze voorziening alleen met toestemming van het college bestemmen voor bepaalde uitgaven.

  • 3.

    Een verzoek tot het vormen van een voorziening dient vergezeld te gaan van:

    • a.

      het doel van de voorziening;

    • b.

      de omvang van de voorziening en de hieraan periodiek toe te voegen bedragen;

    • c.

      een meerjarig overzicht van risico’s, verplichtingen en te verwachten kosten.

  • 4.

    De hoogte van de voorziening moet in redelijke relatie staan tot het doel van de voorziening.

  • 5.

    Wanneer de ontvanger van subsidie toestemming heeft gekregen voor het vormen van een voorziening, dan mag alleen na toestemming van het college worden afgeweken van vastgelegde periodieke toevoeging van bedragen.

  • 6.

    Wanneer de ontvanger van subsidie een voorziening heeft gevormd, dan wordt in de aanvraag tot subsidieverlening en in de jaarrekening de omvang daarvan gemeld.

  • 7.

    Het college kan aanvullende gegevens verlangen als die nodig zijn om een oordeel te vormen over de vorming van een voorziening.

Artikel 4.9 Voorwaarden reserves en voorzieningen

  • 1.

    Tenzij het college anders bepaalt is het vormen en voeden van een algemene reserve, een bestemmingsreserve of een voorziening met gebruikmaking van gemeentelijke subsidie uitsluitend toegestaan wanneer de subsidieontvanger een jaar met positief rekeningresultaat afsluit.

  • 2.

    Tenzij het college anders bepaalt is het een subsidieontvanger niet toegestaan om een negatief rekeningresultaat ten laste te brengen van een bestemmingsreserve, een bestemmingsfonds of een voorziening.

  • 3.

    Het positief resultaat als bedoeld in het eerste lid mag niet veroorzaakt zijn door het niet of niet in zijn geheel uitvoeren van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 4.10 Vergoeding vermogensvorming

  • 1.

    Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding als bedoeld in artikel 19, eerste lid Algemene subsidieverordening 2017, wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 2.

    Wanneer het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijk deskundige.

  • 3.

    Wanneer de subsidieontvanger wordt ontbonden vervalt het batig saldo van de liquidatierekening aan de gemeente, tot maximaal het bedrag dat is opgebouwd met de subsidie van de gemeente, en zal het college daar een bestemming aan geven in overeenstemming met het doel van de subsidie.

  • 4.

    Wanneer de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan de andere rechtspersoon in eigendom worden overgedragen, dan is de subsidieontvanger, in afwijking van het bepaalde in het derde lid, geen vergoeding aan het college verschuldigd.

Artikel 4.11 Indexering van subsidies

  • 1.

    Activiteitensubsidies kunnen jaarlijks door het college worden geïndexeerd. Indexering wordt alleen toegepast bij activiteitensubsidies die drie jaar of meer achtereen worden verstrekt voor nagenoeg dezelfde activiteit.

  • 2.

    Wanneer een activiteitensubsidie bestaat uit het doorsluizen van middelen van een derde partij, dan wordt het eerste lid niet toegepast, maar geldt de wijze van indexeren van de derde partij.

  • 3.

    Indexering kan betrekking hebben op het deel van de subsidie dat bedoeld is voor loonkosten. Dit deel van de subsidie wordt maximaal geïndexeerd met de cao gerelateerde loonstijging van de bedrijfstak van de subsidieontvanger in het jaar voorafgaande aan het jaar van de subsidieverlening.

  • 4.

    Indexering kan betrekking hebben op het deel van de subsidie dat bedoeld is voor de kosten van goederen en diensten. Dit deel van de subsidie wordt maximaal geïndexeerd met het voorlopige consumentenprijsindexcijfer afgeleid (CPI afgeleid) in het jaar voorafgaande aan het jaar van de subsidieverlening zoals gepubliceerd door het CBS voor de maand oktober van het jaar voorafgaande aan het subsidiejaar.

  • 5.

    Het college kan verlangen dat de aanvrager van subsidie de loon- en prijsstijgingen aantoont.

Hoofdstuk 5 – Slotbepalingen

Artikel 5.1 Hardheidsclausule en citeertitel

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen, gelet op het belang van een aanvrager, artikelen van deze subsidieregeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing, naar oordeel van het college, leidt tot onbillijke of onevenredige gevolgen.

  • 2.

    Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als ‘Subsidieregeling 2026’ .

 

 

Dronten, 14 oktober 2025

Het college van Dronten,

R. Hammenga MA

secretaris

drs. J.P. Gebben

burgemeester

Naar boven