Gemeenteblad van Echt-Susteren
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Echt-Susteren | Gemeenteblad 2025, 451585 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Echt-Susteren | Gemeenteblad 2025, 451585 | overige overheidsinformatie |
Gedragscode burgemeester en wethouders gemeente Echt-Susteren 2025
De raad van de gemeente Echt-Susteren,
gezien het voorstel van de burgemeester d.d. maandag 4 augustus 2025 met kenmerk D – 262150;
gelet op de artikelen 41c lid 2 en artikel 69, lid 2, Gemeentewet;
Gedragscode burgemeester en wethouders gemeente Echt-Susteren 2025
Inwoners van Echt-Susteren moeten kunnen vertrouwen op een betrouwbaar, eerlijk en transparant gemeentebestuur. Goed bestuur is integer bestuur. Het doel van deze gedragscode is om burgemeester en wethouders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent de integriteit van de collegeleden. Collegeleden zijn aanspreekbaar op de naleving van de gedragscode.
Naast deze gedragscode zijn integriteitsnormen voor politieke ambtsdragers verankerd in wetgeving, zoals de Gemeentewet. Deze voorschriften zijn niet overgenomen in deze gedragscode.
De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten. Meer nog dan deze gedragscode gaat integer handelen over houding en gedrag. Over met een open vizier naar de samenleving kijken. En als bestuur transparant zijn over hoe de integriteit wordt gewaarborgd.
Gezamenlijk hier het gesprek over te voeren en verantwoordelijkheid te nemen voor eigen gedrag.
Het betreft een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels.
Hiermee blijft de gemeente Echt-Susteren voldoen aan de wettelijke verplichtingen zoals opgenomen in de Gemeentewet. Hierin staat onder andere dat de gemeenteraad een gedragscode voor burgemeester (artikel 69 lid 2) en wethouders (artikel 41c, lid 2) vast stelt.
De burgemeester respectievelijk een wethouder houdt zich ook op sociale media aan de in de gedragscode afgesproken regels. Hij/zij is zich ervan bewust dat op sociale media allerlei grenzen, bijvoorbeeld tussen publiek en privé, vervagen en houdt rekening met de risico’s die het gebruik van sociale media meebrengt voor de uitoefening van zijn/haar functie.
9. Excursies, evenementen, andere uitnodigingen en buitenlandse dienstreizen
De burgemeester respectievelijk een wethouder accepteert geen lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, tenzij dat behoort tot de uitoefening van de functie en de aanwezigheid van de burgemeester respectievelijk een wethouder beschouwd kan worden als functioneel. De aanwezigheid wordt als functioneel aangemerkt als de onafhankelijkheid in de relatie tussen de burgemeester respectievelijk een wethouder en de aanbieder niet in het geding komt en de aanwezigheid van hem/haar in het belang van de gemeente is.
De burgemeester respectievelijk een wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van burgemeester en wethouders. Hij/zij geeft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist en de geraamde kosten. Het college neemt een besluit over de vergoeding van de kosten.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Echt-Susteren d.d. donderdag 25 september 2025.
De raad voornoemd,
Griffier
Voorzitter
Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat. De gedragscode richt zich weliswaar tot de individuele politieke ambtsdragers, maar heeft daardoor ook indirecte werking naar de bestuursorganen.
Ons democratische systeem en de democratische processen kunnen niet zonder integer functionerende organen en functionarissen. Integriteit van politieke ambtsdragers verwijst naar de zorgvuldigheid die politieke ambtsdragers moeten betrachten bij het invullen van hun rol in de democratische rechtsstaat. Dat betekent de verantwoordelijkheid nemen die met de functie samenhangt en bereid zijn verantwoording af te leggen, aan collega-bestuurders en/of (leden van) de volksvertegenwoordiging en bovenal aan de inwoners. In de democratische rechtsstaat dient eenieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede) verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels.
Deze plicht is voor de politieke ambtsdrager neergelegd in de eed of gelofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt: hij/zij zweert/belooft getrouw te zullen zijn aan de Grondwet, de wetten te zullen nakomen en zijn/haar plichten die uit het politieke ambt voortvloeien naar eer en geweten te zullen vervullen.
De gemeenteraad stelt zowel voor de eigen leden als voor de leden van het college van burgemeester en wethouders een gedragscode vast. Dat is zo vastgelegd in de Gemeentewet. De gedragscode is een richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de raadsleden is er, naast die voor de collegeleden, een eigen afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de collegeleden.
Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling, als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels. De gedragscode bevat, in aanvulling op wettelijke regels, gedragsnormen en regels over procedures die de transparantie van het handelen van politieke ambtsdragers evenals van de besluitvorming over en de naleving van de normen vergroten. Zij vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies.
Het voorschrijven van een gedragsregel die afwijkt of verder gaat dan een dwingendrechtelijke wettelijke regeling is niet mogelijk. Een gedragscode heeft dus niet de juridische status van een algemeen verbindend voorschrift zoals een gemeentelijke verordening waaruit rechten en verplichtingen voortvloeien. Er is sprake van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gezien. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De college- en raadsleden kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en kan ook politieke gevolgen hebben. De gedragscodes bieden politieke ambtsdragers een handvat om andere politieke ambtsdragers aan te spreken op hun gedrag en hieruit wellicht (politieke) consequenties te trekken.
Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen.
Politieke ambtsdragers hebben een voorbeeldfunctie. Een politiek ambt wordt verricht in een glazen huis. Een collegelid gedraagt zich zoals een goed ambtsdrager betaamt. Een collegelid onthoudt zich van gedragingen die de goede uitoefening of het aanzien van het ambt of het openbaar bestuur schaden. Een politiek ambt gewetensvol vervullen gebeurt in de dagelijkse praktijk en strekt zich ook uit tot de privésfeer. In de huidige digitale wereld is zeker sprake van een dunne scheidslijn tussen werk en privé.
Voor zover nodig wordt bij de artikelen uit de gedragscode een nadere toelichting gegeven.
Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang, met inwoners en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van belang. In de omgang met inwoners, ambtenaren, externe partijen en andere politieke ambtsdragers wordt van een collegelid correct, fatsoenlijk en respectvol gedrag verwacht dat vrij is van ongewenste omgangsvormen en grensoverschrijdend en (seksueel) intimiderend gedrag zoals hinderlijk gedrag, intimidatie, dubbelzinnige opmerkingen, handtastelijkheden, agressie, pesten en discriminatie.
Van belang is om hierbij te vermelden te allen tijde de ontvanger van het gedrag de norm bepaalt ten aanzien van de (on-)wenselijkheid van het gedrag en niet de zender.
Politieke ambtsdragers opereren vaak in diverse (boven-)lokale netwerken. Deze netwerken dragen bij aan het geworteld zijn van het collegelid. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor het risico dat collegeleden vanuit het gevoel van sympathie en loyaliteit de belangen van de eigen netwerken vooropstellen ten koste van het algemeen belang. De schijn van oneigenlijke beïnvloeding kan snel gewekt zijn. Dit maakt duidelijk dat het nadenken over de eigen integriteit verder gaat dan het beoordelen van individuele handelingen. Het vraagt ook dat collegeleden zich bewust zijn dat zij altijd verbonden zijn met professionele en persoonlijke netwerken en dat deze netwerken ‘onbewust’ invloed kunnen hebben op de keuzes en acties van het collegelid, die mogelijk tot een schending leiden.
Er zijn enkele verschillen in de wetgeving ten aanzien van de openbaarmaking van (inkomsten uit) nevenfuncties tussen burgemeesters en wethouders
De bepalingen betreffen een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. De ambtsdrager is zelf verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan.
Hoewel aan het ambt gerelateerde nevenfuncties (q.q.-functies) wettelijk niet openbaar gemaakt hoeven te worden, is er voor gekozen deze wel op te nemen in het overzicht van nevenfuncties. In dat overzicht wordt een onderscheid gemaakt tussen nevenfuncties die aan het ambt gerelateerd zijn (zogenaamd uit hoofde van het ambt), nevenfuncties die verband houden met het ambt (zogenaamd in verband met het ambt) en overige nevenfuncties (die volledig los staan van het ambt).
Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van computers, tablets, smartphones, mobile devices e.d. met wachtwoorden en mobile device management software en het niet onbeheerd achterlaten van gegevensdragers (zoals en losse harddisks) met vertrouwelijke/geheime informatie.
In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 100 of minder) door de bestuurder worden aanvaard. Oorspronkelijk was dit bedrag 50 gulden, na invoering van de euro omgezet naar 50 euro. Door de jaren heen is dit bedrag in principe geworden tot een richtbedrag van € 100, maar dit is geen scherpe grens. Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 100 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.
Voorgaande redenering geldt ook voor werkbezoeken, excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester of als wethouder aanvaardt.
Uitgangspunten zijn hier eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse (dienst-)reis ligt bij het college van burgemeester en wethouders.
Bij deze artikelen dienen als afwegingskader ook de motieven van de uitnodigende partij beoordeeld te worden. Het mag er niet om gaan de onafhankelijke positie van de bestuurders te beïnvloeden.
De burgemeester en de wethouders genieten geen andere vergoedingen ten laste van de gemeente dan die bij of krachtens de wet zijn toegestaan (artikelen 44 en 66 Gemeentewet).
Binnen de gemeente gelden voorschriften over de wijze van declaratie (inclusief het overleggen van bewijsstukken) van vooruit betaalde (zakelijke) kosten en over rechtstreekse facturering van (zakelijke) kosten bij de gemeente. Ook gelden er voorschriften over het (zakelijk) gebruik van een gemeentelijke creditcard.
De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de burgemeester en wethouders een gedragscode vast te stellen.
Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich committeren.
De burgemeester heeft de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen (art. 170 lid 2 Gemeentewet). Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.
Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in de bestuurlijke gremia besproken blijven en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel met de gemeenteraad als met het college van burgemeester en wethouders. Inmiddels is het in onze gemeente een goed gebruik dat bij de start van een nieuwe raads- en collegeperiode en in heisessies van het raad en college het onderwerp integriteit als vast agendapunt wordt gehanteerd.
De burgemeester staat hierin overigens niet alleen. De griffier en de gemeentesecretaris kunnen hierbij een belangrijke rol in spelen. Daarnaast is van belang om nadere afspraken te maken over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Om hierin te voorzien heeft de burgemeester het protocol bestuurlijke integriteit 2025 ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd.
Bijlage 1: Toelichtende tekst wetsartikelen
Artikel 1.1 Reikwijdte en openbaarheid
De raad stelt een gedragscode vast voor de burgemeester en de wethouders (artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet)
Artikel 5 en 6 Nevenfuncties en scheiden van belangen
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de burgemeester en de wethouders de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot het ambt benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten uit het ambt naar eer en geweten zal vervullen”(artikelen 41a en 65 Gemeentewet).
Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en stemming over een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welk bestuur hij hoort (artikel 58 Gemeentewet).
Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).
Incompatibiliteiten en nevenfuncties
Verboden overeenkomsten/handelingen: bestuurders mogen in geschillen, waar de provincie(bestuur)/gemeente(bestuur)/waterschaps-(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de provincie/de gemeente/het waterschap bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (artikelen 41c, eerste lid, en 69, eerste lid, jo artikel 15, eerste en tweede lid Gemeentewet);
Onverenigbaarheid van functies: het zijn van een bestuurder sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikelen 36b en 68 Gemeentewet). Op overtreding van de incompatibiliteitenregeling staat uiteindelijk de sanctie van ontslag (artikelen 46, tweede lid, en 47 Gemeentewet)
Vervulling nevenfuncties: voor bestuurders is bepaald dat zij geen nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op een goede vervulling van hun ambt. Voor burgemeesters is daaraan toegevoegd dat zij evenmin nevenfuncties hebben die ongewenst zijn met het oog op de handhaving van hun on- partijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Bestuurders melden het voornemen tot aanvaarding van de nevenfunctie aan de volksvertegenwoordiging. Voor de burgemeester geldt deze meldverplichting niet voor ambtshalve nevenfuncties (artikelen 41b en 67 Gemeentewet)
Openbaarmaking nevenfuncties: bestuurders maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. Voor burgemeesters zijn ambtshalve nevenfuncties daarvan uitgezonderd. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).
Openbaarmaking inkomsten nevenfuncties: fulltime bestuurders maken hun inkomsten uit nevenfuncties openbaar; de opgave van neveninkomsten wordt ter inzage gelegd op het gemeentehuis, uiterlijk 1 april na het jaar waarin de inkomsten zijn genoten (artikelen 41b en 67 Gemeentewet).
Verrekening inkomsten nevenfuncties: bestuurders mogen geen vergoedingen ontvangen voor ambtshalve nevenfuncties; die worden in de gemeentekas gestort. Voor fulltime bestuurders is geregeld dat de inkomsten uit andere nevenfuncties voor een deel worden verrekend, volgens dezelfde verrekenings-systematiek als voor leden van de Tweede Kamer (artikelen 44 en 66 Gemeentewet).
Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikelen 169 en 180 Gemeentewet).
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).
Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).
De eed of belofte die op grond van de artikelen 41a en 65 van de Gemeentewet moet worden afgelegd heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken.
Bijlage 2: relevante wettelijke bepalingen
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:
aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.
Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»
(«Dat verklaar en beloof ik!»)
De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.
Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.
De artikelen 28, eerste tot en met vierde lid, en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college van overeenkomstige toepassing.
De burgemeester legt ten overstaan van de raad in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af:
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"
De burgemeester geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het burgemeestersambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.
De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. De openbaarmaking van nevenfuncties vindt plaats terstond na benoeming tot burgemeester of aanvaarding van een nevenfunctie en geschiedt zowel op elektronische wijze als door terinzagelegging op het gemeentehuis. Openbaarmaking van de inkomsten geschiedt zowel op elektronische wijze als door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.
Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder d, e, f en g, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.
Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.
Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.
Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.
Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-451585.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.