Gemeenteblad van Lelystad
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Lelystad | Gemeenteblad 2025, 450765 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Lelystad | Gemeenteblad 2025, 450765 | ruimtelijk plan of omgevingsdocument |
De gemeenteraad van Gemeente Lelystad
gelezen de tekstinhoud van het raadsvoorstel 25.369 overgenomen in ”Omgevingsvisie Gemeente Lelystad” d.d. 14 oktober 2025.
Overwegende dat: voor het vaststellen van een omgevingsvisie de gemeenteraad er aan hecht een ieder gelegenheid te geven tot het indienen van zienswijzen.
Besluit;
"Omgevingsvisie Gemeente Lelystad" opgenomen in Bijlage A wordt vrijgegeven voor ter inzage legging.
Van de terinzagelegging, de termijn voor terinzagelegging en de mogelijkheid om te reageren wordt kennis gegeven in het gemeenteblad en lokale huis-aan-huisbladen.
Aldus besloten door Gemeente Lelystad, 14 oktober 2025
Diegenen die mogen ondertekenen
Gemeentesecretaris en de Burgemeester
Het voorwoord zal geschreven worden na de terinzagelegging zodat ook eventuele zienswijzen hierin mee kunnen worden genomen.
Geboren op de rijke kleigronden uit het water van de Zuiderzee. Zo ontstond Lelystad als stad van de vooruitgang. Als naamgever van deze stad zag visionair Cornelis Lely grote kansen voor een boeiende combinatie van stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen. Deze inspirerende (toen) nieuwe stad toont Nederland hoe we in staat zijn dromen en idealen over ruimtelijke ordening, sociale gelijkheid en duurzaamheid om te zetten in daden: Flevolands veerkrachtige provinciehoofdstad van de nieuwe natuur.
In Lelystad vestigden zich in 1967 de eerste bewoners. Nu na 60 jaar staat Lelystad voor de uitdaging om haar oorspronkelijke idealen te vertalen naar de huidige realiteit vol maatschappelijke, klimatologische en sociaaleconomische uitdagingen. De door de Cornelissen Lely en later Van Eesteren ontworpen stad is inmiddels een volwassen en volwaardige stad geworden die versneld wil doorgroeien naar een omvang van 120.000 inwoners. Daarbij weet Lelystad haar herkenbare geschiedenis en de bestaande stad op waarde te schatten en waar nodig te vernieuwen. Lelystad plaatst bij de vernieuwingen van de stad de idealen van toen in het perspectief van deze nieuwe uitdagingen. Zowel in fysiek als sociaal opzicht en in verbinding met inwoners, haar partners en regio en Rijk. Zo bouwen we gezamenlijk aan onze samenleving.
Tijdens haar korte bestaan is de stad gegroeid tot wat zij nu is, een stad met ruim 85.000 inwoners. Lelystad heeft de ambitie een tweede schaalsprong te maken: doorgroeien naar een omvang van 120.000 inwoners. Hiermee biedt de stad ruimte voor inwoners die een andere woonplek zoeken, jongeren die in de stad willen blijven wonen, ouderen die doorstromen en nieuwe inwoners die van buiten de stad komen. De komende decennia willen wij deze ambitie waarmaken door nieuwe woningen toe te voegen en ruimte te bieden voor voorzieningen die de stad leefbaar en aantrekkelijk maken. Het verleden leert ons dat het belangrijk is om een samenleving te creëren met een goed evenwicht tussen nieuwe woningen, voorzieningen, plekken om te ontspannen en elkaar te ontmoeten en werk in de stad. De groei van de stad biedt ruimte voor het bereiken van dat evenwicht. De unieke oorsprong van Lelystad maakt dat waterbeheer en bodemgesteldheid vanaf het begin belangrijk zijn geweest voor de ontwikkeling van de stad. Lelystad wil daarom groeien tot een evenwichtige en sterke stad, met besef van natuurlijke systemen en waterveiligheid.
De groei van Lelystad wordt ingezet voor het versterken van de bestaande stad.
Verouderde wijken hebben nog een monofunctionele samenstelling en een te eenzijdig woningaanbod. Grootschalige nieuwe woningbouwontwikkelingen zullen door de aantrekkingskracht die daarvan uitgaat ook kwalitatieve verbeteringen tot effect hebben voor de bestaande wijken. Hierdoor is er meer ruimte voor differentiatie in woontypologie en voorzieningen in de wijk. De betere mogelijkheden voor het verkrijgen van een meer passende woning zullen verhuisbewegingen op gang brengen. Dit biedt ook kansen om te investeren in de bestaande wijken en kunnen die versterken met gevarieerde voorzieningen, werkgelegenheid, woningen en het versterken van de groenbeleving
Hiermee wordt het aanbod van woningen en voorzieningen in de bestaande wijken meer divers, wordt de openbare ruimte aantrekkelijker en beter bestand tegen klimatologische uitdagingen gemaakt. De aantrekkelijkheid van de bestaande stad wordt vergroot, waarmee de stad in balans kan groeien.
Het doel van deze Omgevingsvisie is het versterken van een gezond stedelijk leven en een sterke economie, een jeugd die in Lelystad wil blijven wonen, een variatie aan inwoners die naar elkaar omkijken. Hiermee dragen we bij aan de landelijke woningbouwopgave. In die blik richting de toekomst is het van belang de focus te leggen op het realiseren van een kwalitatieve groei. Groei niet alleen van woningen, maar ook werken aan de ontwikkeling van de economie, recreatie, voorzieningen, infrastructuur en natuur. Bouwen aan een samenleving en brede welvaart.
Lelystad heeft veel kwaliteiten. De strategische ligging van Lelystad is een sterke troef.
Gelegen in de Metropoolregio Amsterdam en aan het IJsselmeer is Lelystad een natuurlijke schakel met het Oosten en Noorden, bijvoorbeeld Metropoolregio Zwolle.
De economische kracht van Lelystad ligt in haar strategische positie aan het water een belangrijke waterweg, versterkt door spoorwegen, wegen e luchtvaart. Die zorgen voor een uitstekende bereikbaarheid. Lelystad wordt aantrekkelijker voor nieuwe groepen inwoners, specifieke consumentendiensten en nieuwe bedrijvigheid. Het aantal banen in Lelystad is de afgelopen jaren relatief harder gegroeid dan het aantal inwoners, waardoor steeds meer inwoners binnen de eigen gemeentegrenzen werk kunnen vinden. Ook speelt de stad steeds nadrukkelijker een rol in regionale en nationale opgaven. Dat vraagt om een brede blik op de stad: een stad voor een diverse groep inwoners, een stad die sterk verbonden is met omliggende regio’s.
De aantrekkingskracht van het water, is een kracht van Lelystad die we meer willen benutten. Lelystad is een kuststad aan het IJsselmeer en Markermeer wat talloze mogelijkheden biedt voor ontspanning en kwalitatieve woonmilieus. De kust vormt een kans om de stad ook te laten groeien richting het water, van stad achter de dijk naar stad aan het water met een unieke skyline aan het Markermeer
Een andere kwaliteit is de aanwezigheid van natuur. De natuur reikt tot diep in de stad via de dreven en zogenaamde ‘groene inprikkers’. Via de grote parken zijn de stadsbossen rondom de stad met elkaar verweven. De nabijgelegen natuurgebieden Oostvaardersplassen en Marker Wadden bieden een thuisbasis aan een grote verscheidenheid aan vogels en wilde dieren. Deze combinatie van groene kwaliteit en stedelijke dynamiek geeft Lelystad haar unieke karakter
De Omgevingsvisie Lelystad 2050 benut de bestaande kwaliteiten voor de ontwikkeling van een levendige en bloeiende stad.
Deze Omgevingsvisie is opgebouwd in zes hoofdstukken. Hoofdstuk 2 vertelt het verhaal van de stad Lelystad en onze visie op de groei van Lelystad. Hoofdstuk 3 beschrijft het instrument van de omgevingsvisie in het stelsel van de Omgevingswet. Hoofdstuk 4 beschrijft het hoofddoel van het beleid voor Lelystad en de hoofdlijnen van de omgevingsvisie. Deze hoofdlijnen worden vertaald naar ambities voor de fysieke leefomgeving. In hoofdstuk 5 worden de hoofdlijnen en ambities uitgewerkt naar concrete beleidskeuzes. Dit is de koers die wordt ingezet. De ruimtelijke doorvertaling van deze keuzes naar gebieden en de kaart is terug te vinden in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt in hoofdlijnen beschreven hoe we per thema de stap gaan maken van visie naar uitvoering.
Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Deze wet heeft als doel om een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede leefomgevingskwaliteit te bereiken en in stand te houden. Daarom zijn gemeenten verplicht om een omgevingsvisie vast te stellen voor 2027.
De Omgevingsvisie is de integrale visie op de fysieke leefomgeving en helpt om de juiste afwegingen te maken en zorgvuldig om te gaan met de beschikbare ruimte, met oog voor een gezonde, veilige en prettige leefomgeving voor iedereen. De Omgevingsvisie bevat een integraal en samenhangend kader waarin alle thema’s met betrekking tot de fysieke leefomgeving behandeld worden. De Omgevingsvisie geeft aan welke ontwikkelingen de gemeente wil stimuleren en welke kwaliteiten zij wil beschermen.
Deze Omgevingsvisie bevat de lange termijnkoers voor de fysieke leefomgeving met een blik richting 2050. De omgevingsvisie biedt een strategisch kader dat op hoofdlijnen de ambities en koers voor de fysieke leefomgeving beschrijft.
Deze omgevingsvisie vervangt de huidige Omgevingsvisie 2040. Na vaststelling van deze Omgevingsvisie zal op een later moment het (dan oude) omgevingsbeleid dat in deze Omgevingsvisie is opgegaan worden ingetrokken.
Strategisch kader
De omgevingsvisie vormt het strategische kader voor beleid, programmering en besluitvorming. De omgevingsvisie geeft richting aan de inhoud van andere instrumenten van de Omgevingswet: programma's, het omgevingsplan en omgevingsvergunningen.
Met deze werkwijze zorgen we ervoor dat:
Projecten worden getoetst aan de uitgangspunten van de visie
De programmadoelen houvast geven voor de keuzes in de uitvoering
Via het omgevingsplan en omgevingsvergunningen de juridische toetsing wordt geborgd.
Van strategie naar de uitvoering
Om de ambities en gestelde doelen uit de visie te realiseren werken we met programma's. In deze programma’s worden de doelen uit de omgevingsvisie vertaald naar meetbare resultaten.
Een programma bevat een uitwerking van het strategische kader in de omgevingsvisie. Ook staan er in een programma maatregelen om de ambities in de omgevingsvisie te realiseren. Een programma bevat een ook een uitvoeringsagenda: de maatregelen, projecten en acties die nodig zijn om het beleid uit te voeren.
De programma’s vormen de brug tussen de omgevingsvisie en de uitvoering De programma’s zijn dynamisch en kunnen jaarlijks worden aangepast aan voortschrijdend inzicht.
Monitoring en bijstelling
Door het langlopende karakter van de visie vindt de bijstelling hiervan eenmaal per vier jaar plaats en deze cyclus loopt mee met de raadsperioden. Per raadsperiode zal bezien worden op welke onderdelen de Omgevingsvisie bijstelling behoeft. De gemeenteraad wordt jaarlijks geïnformeerd over voortgang en behaalde doelen.
Juridische borging
De omgevingsvisie bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de fysieke leefomgeving.
De omgevingsvisie is zelfbindend. Dit betekent dat de gemeente zich houdt aan de ambities en opgaven die zijn beschreven in deze Omgevingsvisie. Het is geen rechtstreeks bindend instrument voor burgers of bedrijven.
De ambities en doelen van de visie worden juridisch verankerd in het omgevingsplan en omgevingsvergunningen.
Het omgevingsplan bevat de juridische regels die de uitvoering van de omgevingsvisie mogelijk maken of begrenzen. De omgevingsvisie geeft richting aan het Omgevingsplan, dat de strategische kaders uit de Omgevingsvisie vertaalt naar juridische regels.
Samenwerking binnen de gemeente en daarbuiten
De Omgevingsvisie als werkwijze stimuleert integrale samenwerking binnen de gemeente en met externe partners. Daarnaast is afstemming met de provinciale Omgevingsvisie wenselijk en noodzakelijk om te komen tot een samenhangend ruimtelijk beleid, zodat lokale en regionale ambities goed op elkaar aansluiten.
Bij het maken van een omgevingsvisie moet op grond van artikel 3.3 van de Omgevingswet rekening worden gehouden met de (Europese) milieubeginselen. Deze beginselen komen uit het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU).
Voorzorgsbeginsel: dit betekent dat we milieuvervuiling moeten voorkomen wanneer er potentieel risico is op schade aan het milieu, ook al is er nog geen wetenschappelijke zekerheid dat er schade zal optreden.
Preventiebeginsel: dit betekent dat we milieuschade moeten voorkomen wanneer het al zeker is dat er schade zal optreden.
Voorrang aan de bron: dit betekent dat milieuaantastingen in de eerste plaats bij de oorzaak (bron) moeten worden bestreden.
De vervuiler betaalt: dit betekent dat de kosten van de aanpak voor rekening komen van degene die de vervuiling veroorzaakt.
Vanzelfsprekend worden kosten of effecten die ontstaan door uitvoering van deze Omgevingsvisie niet afgewenteld op toekomstige generaties.
Voor het opstellen van de Omgevingsvisie is in het kader van de milieueffectrapportage een Omgevingseffectrapportage (OER) opgesteld. Ook is er breed geparticipeerd, wat verwoord is in de participatienota bij de Omgevingsvisie. De uitkomsten van de OER en van het participatietraject zijn input geweest voor deze Omgevingsvisie.
Omgevingseffectrapportage
Het OER-proces loopt parallel met het proces van de Omgevingsvisie. De referentiesituatie wordt gebruikt om de ambities en plannen te toetsen en wordt in dit rapport als eerste geschetst in de Foto van de Leefomgeving. De resultaten van dit proces worden visueel samengevat in het Rad van de Leefomgeving. Hier worden de huidige situatie en referentiesituatie als gevolg van reeds vigerend beleid tegen elkaar afgezet.
Het doel van het OER is het beoordelen van de plannen en ambities uit de Omgevingsvisie op de effecten op de fysieke leefomgeving. Parallel aan de ontwikkeling van de Omgevingsvisie worden plannen en ambities beoordeeld aan de hand van de Foto van de Leefomgeving. Deze beoordeling geeft richting aan, en toetst de haalbaarheid van, de ambities en scherpt daarmee de Omgevingsvisie aan. Door de wisselwerking tussen het opstellen van de Omgevingsvisie en het beoordelen van de ambities draagt het OER bij aan een gedegen en realistische Omgevingsvisie.
Participatie
De stad is van ons allemaal, dus een toekomstplan voor Lelystad maken we samen met inwoners, bedrijven uit de stad, partners van de gemeente en andere overheidsinstellingen. Om alle ideeën, zorgen en belangen op te halen hebben we daarom verschillende participatiemomenten georganiseerd in de periode september 2024 t/m februari 2025.
De bewoners en stakeholders hebben in een participatieproces kunnen aangeven wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van Lelystad. Dit is een van de pijlers voor de Omgevingsvisie geweest.
Bewoners en stakeholders zijn op verschillende manieren geraadpleegd:
Digitale dialoog: Aan de start van het traject is er ook een online digitale dialoog meegenomen. Hierin hebben bewoners hun wensen kunnen meegeven en hun mening op enkele stellingen laten horen.
Bewonersavonden: Op drie momenten zijn bewoners uitgenodigd op het gemeentehuis. Daarin hebben zij de voortgang kunnen volgen en aandachtspunten kunnen meegeven.
Stakeholdersbijeenkomsten: De stakeholders omvatten een goot aantal belanghebbenden binnen de gemeente. Partijen zoals de Rijk, provincie en waterschap, milieudienst, GGD, Centrada, Omala, Staatsbosbeheer. In twee bijeenkomsten rondom 1) de denkrichtingen en 2) de verstedelijkingsmodellen met het stevig ruimtelijk raamwerk hebben zij vanuit hun rol of belang gereflecteerd op de tussenproducten.
In de participatienota is een verslag te vinden van de participatiebijeenkomsten en de uitkomsten daarvan.
Het uitgangspunt van het beleid van de gemeente Lelystad is, om de inwoners centraal te stellen. Dat uitgangspunt ligt ook aan de basis van het beleid voor de fysieke leefomgeving. We willen de inwoners van de gemeente Lelystad optimale kansen bieden om nu en in de toekomst gezond en veilig te wonen, op te groeien, leren, werken, wonen, ontspannen en zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan het maatschappelijk leven.
Een Omgevingsvisie behandelt de hoofdlijnen van het integrale beleid voor de fysieke leefomgeving. Maar de basis van de stad wordt gevormd door de mensen die deze stad hebben opgebouwd, die hier opgroeien of die beslissen hier hun leven door te brengen. We willen een aantrekkelijke stad zijn voor zowel nieuwe als bestaande inwoners.
Op veel vlakken is er een samenhang tussen het sociale domein en de fysieke leefomgeving. Onze inwoners vormen een sterke en veerkrachtige gemeenschap. De ambitie is dat de fysieke leefomgeving kaders schept voor een sociaal veerkrachtig Lelystad waar iedereen zich thuis voelt. In de Maatschappelijke Agenda zijn de sociale ambities voor Lelystad beschreven. Deze Omgevingsvisie biedt een strategisch kader voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Daarnaast ondersteunt de Omgevingsvisie de ambities van de Maatschappelijke Agenda.
Lelystad heeft een groeiambitie. Dit vraagt om een grote inspanning op diverse gebieden. Belangrijk onderdeel hiervan is het versterken van de draagkracht zodat Lelystad zelfstandig, sociaal veerkrachtig, duurzaam (in de brede zin), aantrekkelijk en economisch sterk wordt. De ambitie is om de inwoner centraal te stellen, zodat hen optimale kansen worden geboden om gezond en veilig op te groeien en zo zelfstandig mogelijk deel te nemen aan het maatschappelijk leven. We willen een aantrekkelijke stad zijn voor zowel nieuwe als bestaande inwoners. Daarnaast willen we een samenleving zijn die ondersteuning biedt aan minder zelfredzame inwoners. Hierbij willen we de eigen mogelijkheden optimaal aanspreken en passende ondersteuning bieden waar nodig. In de Maatschappelijke Agenda zijn de sociale ambities voor Lelystad beschreven. De Maatschappelijke Agenda is één integraal kader voor het hele sociaal domein. De Maatschappelijke Agenda is geen eindproduct, het is een beweging naar een stad waar iedereen mee kan doen en zich thuis voelt. De Maatschappelijke Agenda kent 4 programmalijnen: leren & ontwikkelen, prettig & veilig, voor elkaar zorgen, meedenken & meedoen. Op veel vlakken zit er een samenhang tussen sociaal en fysiek domein, waarbij fysiek volgt op sociaal.
Een voorbeeld. De komende decennia vormt onder meer de vergrijzing van de stad een belangrijke uitdaging. Door de vergrijzing en de wijzigingen in de zorg ontstaat er een nieuwe behoefte. Kleinschaligheid, inzet van vrijwilligers, gericht op zelfredzaamheid en steun aan elkaar vragen nieuwe vormen van huisvesting en leefmilieus.
De Omgevingsvisie schept kaders voor een fysieke leefomgeving waarin ontmoeten centraal staat. Zowel door een openbare ruimte uitnodigt tot ontmoeten maar ook door voldoende ruimte te creëren voor maatschappelijk initiatieven van inwoners en vrijwilligers, die samen activiteiten organiseren. Denk hierbij aan buurthuizen, sportaccommodaties en multifunctionele accommodaties (MFA’s). We bouwen samen aan de leefbaarheid van onze stad. Investeringen in buurtinitiatieven zoals buurthuizen, parken en evenementen kunnen nieuwe of bestaande communities versterken. De groeiende stad zoekt de aansluiting bij initiatieven uit de samenleving en bij wat toekomstige inwoners, ondernemers en bezoekers nodig hebben.
Lelystad wil dat passend en inclusief onderwijs aansluit op de behoeften van de stad. Investeringen in onderwijs en opleiding zorgen voor betere vaardigheden en meer kansen. Goede verbindingen tussen lokale bedrijven, overheid en onderwijsinstellingen leiden tot passende stages, leerwerktrajecten en een goed werkende arbeidsmarkt.
Lelystad wil dat de gezondheidzorg en welzijnsvoorzieningen aansluiten bij de groei van de stad. De gezondheidszorg in Lelystad richt zich op hoogwaardige zorg en ondersteuning voor alle leeftijden, met speciale aandacht voor ouderen. Zo bouwen we aan een stad met een groeiend zelfbewustzijn die vooruitstrevend is op het gebied van vitaliteit, weerbaarheid en ondersteuning van haar inwoners. Kortom; een stad waarin iedereen zich thuis voelt.
Het hoofddoel van deze Omgevingsvisie is een aantrekkelijke stad voor zowel bestaande als nieuwe inwoners. De focus ligt op een evenwichtige, kwalitatieve groei vanuit het perspectief van de bestaande stad en haar inwoners. Lelystad wil de groei benutten om de kwaliteit van bestaande wijken te verbeteren.
Groei bedoelen we niet alleen in letterlijke zin, het bouwen van meer woningen, voorzieningen en werk, maar ook in figuurlijke zin, een stad die groeit in leefkwaliteit en levendigheid. Een toekomstbestendige stad waar de energie-, warmte-, grondstoffen en mobiliteitstransitie hun plek hebben gevonden. We willen werken aan kwalitatieve groei: de ontwikkeling van de economie, recreatie, voorzieningen, infrastructuur, natuur en een gezond stedelijk leven.
Dit hoofddoel valt uiteen in vijf hoofdlijnen die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Deze vijf hoofdlijnen zijn hieronder beschreven in paragraaf 4.3.
Het hoofddoel van deze Omgevingsvisie kan worden gekenschetst als een evenwichtige, kwalitatieve groei waarin de bestaande stad wordt versterkt. Dit hoofddoel valt uiteen in vijf hoofdlijnen van de Omgevingsvisie die met elkaar samenhangen en elkaar versterken. Deze vijf hoofdlijnen zijn hieronder in paragraaf 4.3 vermeld. Iedere hoofdlijn wordt vertaald in een aantal ambities voor de stad.
Deze ambities worden in hoofdstuk 5 vertaald naar concrete beleidskeuzes. Dit is de koers die ingezet wordt. In hoofdstuk 6 wordt deze koers gekoppeld aan de kaart, waar in de gemeente deze keuzes tot uitdrukking komen:
1. Stedelijke ontwikkeling: Lelystad groeit kwalitatief binnen de bestaande stad en met haar inwoners
Ambities:
Lelystad zorgt voor herkenbare en complete wijken
Lelystad zorgt voor locaties met stedelijke betekenis
Lelystad wil groeien binnen de bestaande stad en breidt niet uit over de A6
2. Robuust natuurlijk raamwerk: Lelystad groeit kwalitatief doordat de kwaliteit van de natuur meegroeit met de stad waarbij de natuur beleefbaar, divers en verbonden is.
Ambities:
Lelystad wil de kwaliteit van de groen-blauwe structuur verbeteren en versterken. Zo werken we integraal aan gezondheid, biodiversiteit en klimaatadaptatie
Lelystad wil dat de natuur altijd dichtbij is
Lelystad wil het open polderlandschap behouden en versterken in samenhang met de ontwikkelingen.
3. Sterke en beleefbare economie: Lelystad versterkt haar economische positie in de regio door haar vestigingsklimaat te versterken.
Ambities:
Lelystad wil een sterke en toekomstbestendige economie bereiken
Lelystad wil bestaande werkgebieden revitaliseren en waar nodig toevoegen
Lelystad heeft onderwijs als cruciale bouwsteen
Lelystad wil inzetten op enkele innovatiedistricten/fieldlabs
Lelystad wil een bruisende stad
4. Duurzame ontwikkeling: Lelystad wordt een toekomstbestendige stad waar de energie-, warme- en mobiliteitstransitie hun plek hebben gevonden
Ambitie:
Lelystad wil in 2050 zo veel mogelijk schone energie opwekken (zon en wind (warmte)) en op eigen grond opslaan (batterij en waterstof) om de CO2 te beperken
Lelystad wil in 2050 een klimaatadaptieve stad zijn waarin er rekening wordt gehouden met water en bodem bij ruimtelijke ontwikkelingen (H6.3)
Lelystad zet zich in voor een circulaire economie
5. Bereikbare basis: Lelystad wordt een stad waarin iedereen op een efficiënte, (sociaal)veilige en duurzame manier kan reizen waarin bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijkse leven.
Ambities:
Onze visie voor de stad is gevat in vijf hoofdlijnen, die zijn uitgewerkt in ambities voor de stad. Om onze ambities werkelijkheid te laten worden is het nodig om concrete keuzes te maken. In hoofdstuk 5 worden de hoofdlijnen uitgewerkt in ambities. Vervolgens wordt beschreven welke keuzes er nodig zijn om deze ambities te realiseren.
Lelystad groeit kwalitatief binnen de bestaande stad en met haar inwoners
De groei van Lelystad wordt ingezet voor het versterken van de bestaande stad. De ambitie is een aantrekkelijke stad voor zowel bestaande als nieuwe inwoners. Een aantrekkelijke stad is een stad met herkenbare, complete wijken waarin mensen zich thuis en veilig voelen, met een divers woningaanbod, goede voorzieningen, werkgelegenheid en ruimte voor ontmoeting .
Lelystad staat aan de vooravond van een transformatie. De stad groeit en ontwikkelt zich in hoog tempo. Groei vertaalt zich niet alleen in aantallen woningen of uitbreidingswijken, maar vooral in meer leefkwaliteit en verdichting van de bestaande stad. Lelystad wil de kwaliteit verbeteren van bestaande wijken. Dit vraagt om herkenbare en complete wijken, waarin mensen zich thuis voelen, voorzieningen dichtbij zijn en waar iedere generatie een passende woonomgeving kan vinden. Door in te zetten op strategische verdichting met een bijpassend voorzieningenniveau, een divers woningaanbod en zelfvoorzienende wijken, wordt Lelystad een stad die ruimte biedt aan nieuwe bewoners en bezoekers. Tegelijkertijd biedt deze strategie aan bestaande inwoners meer kwaliteit in hun leefomgeving. Gezond stedelijk leven is gebaat bij nabijheid, bij rust èn reuring en een inrichting die ontmoeting en beweging bevordert. Slimmer en efficiënter gebruik van de ruimte door in te zetten op kwalitatieve groei, biedt kansen hiertoe.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
De stad in balans houden De woningbouwopgave in Lelystad is fors. Maar een stad groeit pas succesvol wanneer de inrichting van de openbare ruimte en programma’s zoals voorzieningen, werkgelegenheid en infrastructuur meebewegen met de woningontwikkeling. Woningbouw en verdichting moet niet alleen efficiënt zijn, maar ook bijdragen aan een aantrekkelijke, sociale en duurzame leefomgeving. Lelystad wil de balans tussen verdichten, aantrekkelijkheid, sociaal en duurzaam bewaken.
Lelystad wil de verdichting afstemmen op type woongebied. Dat vraagt om op strategische locaties keuzes te maken, zoals het sturen op functiemenging, met name in het stadshart en het sturen op stedelijke en hoogstedelijke woonmilieus, dat wil zeggen, intensief en meervoudig ruimtegebruik dicht bij hoogwaardig openbaar vervoer met een hoge woonkwaliteit.Er wordt in de stad gericht ruimte gegeven aan hoogbouw om de gewenste dichtheid te verkrijgen.
Stedelijke programmering Lelystad wil dat nieuwe ontwikkelingen worden uitgevoerd in de juiste volgorde en met onderlinge afstemming Er staan meerdere grote en kleine ontwikkelingen op de agenda. Bijvoorbeeld het Stadshart en beoogde uitbreidingslocaties zoals Zuiderhage en het Waterfront. Het is van belang dat deze elkaar niet beconcurreren, qua woon- en voorzieningenaanbod maar ook in de tijd. We moeten werken in goede volgordelijkheid. Dat vraagt sturing via integrale stedelijke programmering.
Dit programma zal in navolging van de vaststelling van de Omgevingsvisie worden ontwikkeld
Hoog voorzieningniveau in wijken Lelystad wil een toename van beleven en ontmoeten in de wijken. Lelystad wil een hoog voorzieningenniveau in de wijken. Lelystad wil dat de wijken zelfvoorzienend zijn voor de dagelijkse behoefte waaronder ook basisgezondheidszorg. Bij de woningbouwontwikkeling van de bestaande stad ligt de focus op die plekken waar we kunnen voortbouwen op bestaande kwaliteiten, zoals een hoog voorzieningenniveau, robuuste natuur of goede fiets en ov-bereikbaarheid. Maar de focus ligt ook op die plekken waar kwaliteit juist hard nodig is, zoals draagvlak om voorzieningen te behouden. Lelystad wil een divers woningaanbod realiseren in nieuwe en oude wijken. Het is van belang dat we via de woningbouw steeds een kwaliteitsslag maken voor de wijk. Bijvoorbeeld door deze te richten op de behoeften van de wijk en een divers woningaanbod waardoor andere doelgroepen een plek kunnen vinden en mensen gedurende hun hele wooncarrière in hun eigen wijk kunnen blijven wonen. Iedere ontwikkeling vraagt om een scherpe blik op wat de bestaande wijk nodig heeft en hoe we deze beter maken. De kwaliteitsimpuls vindt dus plaats met oog voor de huidige opzet en cultuurhistorische herkenbaarheid van de wijken en de behoeften daarvan.
Stedelijkheid en levendigheid worden gedragen door locaties met stedelijke betekenis. Dit zijn locaties met herkenbare ankerpunten waar diverse voorzieningen (boodschappen, onderwijs, zorg, sport en spel) te vinden zijn, waar de openbare ruimte uitnodigt tot verblijven en ontmoeten en die goed bereikbaar zijn voor iedereen. Op locaties met stedelijke betekenis is gedurende een langere periode van de dag meer levendigheid en zijn er meer mensen op straat. Functiemenging wordt op deze plekken het uitgangspunt.
Keuzes
Om deze te realiseren, maken we de volgende keuzes
Wijkcentra: Lelystad wil locaties met stedelijke betekenis in wijken behouden. De wijkcentra noemen we “locaties met stedelijke betekenis”. Dit zijn locaties die een verzorgende en verbindende rol spelen voor de wijk. In de wijken kan er gericht een profiel gekozen worden dat aansluit bij de lokale behoeftes. De verschillende wijkcentra hebben een ondersteunende, meer verzorgende rol en bevorderen de sociale cohesie.
Een bruisend Stadshart hoort bij een goede stad. Het Stadshart vraag bijzondere aandacht als het gaat om het tempo van de ontwikkeling van dit voor de gehele stad cruciale gebied. Want zonder aantrekkelijk Stadshart wordt het aantrekken van nieuwe inwoners veel moeilijker. Het Stadshart ligt in het geometrische en geografische midden van Lelystad. Hier komen ook het nationale ov-netwerk (station) en het regionale/lokale ov-systeem bij elkaar. Goede verbindingen van en naar het Stadshart, zeker vanuit grote woningbouwlocaties is dan ook randvoorwaardelijk. Lelystad verdient een kloppend Stadhart met een gevarieerd aanbod van functies die uitnodigen tot bezoeken en te zoals theater, bioscoop, horeca en winkels. Het Stadshart is de plek waar ruimte is om te winkelen en uit te gaan, elkaar te ontmoeten en stedelijkheid gevoeld kan worden. Het Stadshart van Lelystad heeft zeker die potentie, maar heeft extra aandacht nodig om die waar te kunnen maken. Deels door met extra woningen te zorgen voor meer mensen die reuring kunnen brengen, maar ook door de pleinen, straten en parken te voorzien van ruimte voor levendigheid, ontmoeting en aantrekkelijke openbare ruimte. Belangrijk daarbij is om voorzieningen niet versnipperd over de stad te plaatsen. Slimme clustering zorgt er ook voor dat de kracht van het Stadshart versterkt wordt.
Kwalitatief verdichten is een deels nieuwe koers waarbij we nieuwe woningen en voorzieningen toevoegen om de omgeving van de bestaande en nieuwe woningen te verbeteren. Bijvoorbeeld door zorg te dragen dat Lelystad werkelijk als stad aan het water ervaren kan worden en door goede verbindingen te maken tussen grote nieuwe ontwikkelingslocaties. We maken één Lelystad, geen losse ontwikkelingen die op zichzelf staan. Iedere ingreep draagt bij aan het grotere geheel.
Een duurzame en toekomstbestendige groei van Lelystad betekent zorgvuldig omgaan met de beschikbare ruimte. Daarom hebben we goed gekeken naar plekken waar we de huidige kwaliteiten kunnen benutten, bijvoorbeeld een goed voorzieningenaanbod, ov-bereikbaarheid of gewoon een omgeving waar het prettig is om te zijn.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes
De focus ligt op de bestaande stad en dat betekent dat er eerst wordt gekozen voor binnenstedelijke verdichting. We breiden niet verder uit over de A6 heen.
Hoogbouw: De ruime opzet van Lelystad biedt veel kansen voor verdere verdichting. Dat betekent niet dat alle laagbouw opeens hoogbouw wordt. Op gerichte plekken wordt gezocht naar woonmilieus die stedelijk of zelfs hoogstedelijk zijn. Omdat we soms zoeken naar meer levendigheid en genoeg mensen om voorzieningen overeind te houden. Maar ook omdat we andere gebieden, bijvoorbeeld groengebieden, willen beschermen tegen verdere verstening.
Het tempo van de woningbouw ligt hoog. Gezien de urgentie van het woningtekort is dat nodig, maar we moeten daarbij wel de brede blik vasthouden. We willen voorbij de aantallen kijken om de woningbouw ook als strategisch middel in te zetten in de ontwikkeling van de stad als geheel. Om de stad aantrekkelijk te houden voor verschillende doelgroepen en toekomstige generaties, zal de woningvoorraad moeten worden uitgebreid en meer worden gevarieerd. Zowel via herstructurering en verdichting in de bestaande stad als het uitvoeren van de beoogde nieuwbouwgebieden. We moeten onszelf de ruimte geven nieuwe woonmilieus zorgvuldig te ontwerpen en in te passen, waarbij rekening wordt gehouden met watercompensatie, natuurinclusiviteit en klimaatadaptatie.
Een belangrijke uitdaging daarbij is het behouden en aantrekken van jongeren, want zonder jongeren heeft Lelystad (in 2050) geen toekomst. Dit vraagt om geschikte en betaalbare woningen, goed onderwijs, goed openbaar vervoer binnen de stad en naar de regio toe en een levendig centrum dat aansluit bij hun leefstijl. Daarnaast zijn voorzieningen voor jeugd en jongeren cruciaal om de stad aantrekkelijk te maken en te houden voor nieuwe generaties, zij dragen in belangrijke mate bij aan de levendigheid van de stad.
Andere aandachtsgroepen zijn ouderen en zorgbehoevenden. Beide groepen zoeken meer woonruimte nabij voorzieningen in de wijk. Zorg en woonruimte moeten daarom in samenhang worden gezien, met voorzieningen en ondersteuning binnen handbereik en mogelijkheden voor ontmoeting. Om ouderen langer zelfstandig te laten wonen, worden passende woonvormen geïntroduceerd, zoals alternatieve seniorenwoningen die een variant vormen tussen een grote gezinswoning en een verpleeghuis. De wijk als thuisbasis wordt steeds belangrijker voor deze groepen, zeker gezien de toenemende vergrijzing en de beperkte capaciteit voor professionele zorg in de toekomst. Maar ook arbeidsmigranten moeten een menswaardige plek krijgen in onze samenleving.
Hoewel er op de zeer lange termijn mogelijk enige schuifruimte nodig is, zijn er op dit moment geen dwingende redenen om verdere uitbreidingswijken met woningbouw over de A6 heen na te streven. Bovendien zouden we kansen missen om onze huidige stad kwalitatiever, compacter en sterker te maken. Bovendien vragen nieuwe uitbreidingswijken op zichzelf al aanzienlijke investeringen in nutsvoorzieningen, mobiliteitsoplossingen en ruimte voor sporten, ontmoeten en onderwijs.
Daarnaast brengt ook het onderhoud daarvan hoge kosten met zich mee. En dat terwijl binnenstedelijke groei juist optimaal gebruik maakt van bestaande structuren en voorzieningen, waardoor publieke middelen efficiënter worden ingezet. Bovendien versterkt binnenstedelijke groei het draagvlak voor de huidige voorzieningen en verbetert de mogelijkheden voor een beter openbaar vervoer.
Daarnaast leidt uitbreiding tot ruimtelijke versnippering. Wijken die verder van de kern liggen, zijn moeilijker aan te sluiten op voorzieningen en openbaar vervoer, waardoor bewoners sterker afhankelijk worden van de auto. Dit staat haaks op de ambities om mobiliteit te verduurzamen en Lelystad als fiets- en ov-stad te versterken. Het risico bestaat dat uitbreidingsgebieden eerder aanvoelen als dorpen met een eigen identiteit dan als een logisch onderdeel van de stad, waardoor de samenhang en stedelijke dynamiek verloren gaan.
Ruimte is schaars, en iedere ruimtelijke keuze betekent ook het maken van afwegingen. Het uitbreiden van Lelystad zou ten koste gaan van bestaande functies, landbouwgrond en toekomstige opgaven, zoals economische ontwikkeling, voedselzekerheid, recreatie, natuur en energieopwekking. Bovendien is uitbreiding in bepaalde richtingen onwenselijk vanwege andere ruimtelijke claims, zoals de luchtvaart van Lelystad Airport of de archeologische en aardkundige waarde van het rivierduinlandschap bij Swifterbant.
Lelystad groeit kwalitatief doordat de kwaliteit van de natuur meegroeit met de stad waarbij de natuur beleefbaar, divers en verbonden
Lelystad is gelegen te midden van natuur (van internationale allure). Dit is een voedingsbodem voor een aantrekkelijk en prettig leefklimaat, waardoor nieuwe bewoners en bedrijven zich hier graag vestigen. Het groen en het water vormen de basis voor een klimaatbestendige en gezonde stad. Om voorbereid te zijn op de toekomst en onze inwoners een kwalitatieve leefomgeving te bieden, zetten we in op een natuurinclusieve benadering, waarin natuur met de stad is vervlochten. Dit betekent dat de kwaliteit van de natuur meegroeit met de stad: beleefbaar, divers en verbonden.
Bij het robuuste natuurlijke raamwerk werken we aan een Lelystad waarin mens en natuur zijn verbonden en dat aangepast is aan een veranderend klimaat. Het streefbeeld is een groene omgeving waar de toegevoegde waarde van natuur groot is. Dat geldt zowel voor de intrinsieke waarde van natuur zelf (verscheidenheid aan plant- en diersoorten), als voor de economische (recreatie), instrumentele (verkoeling) of relationele waarde (sociale cohesie). Lelystad is een stad waar stad en land verweven zijn.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil een groene omgeving waar natuur een toegevoegde waarde is. De kwaliteit en gebruikswaarde van de natuur groeit mee met de stad. Zowel in nieuwbouwgebieden als in de bestaande wijken. 'Natuur' wordt daarbij breed opgevat. Het omvat niet alleen traditionele natuurgebieden zoals bossen en parken, maar ook groen in stedelijke omgevingen.
Lelystad wil groen benutten voor recreatie, verkoeling en welbevinden. We willen de gezondheidseffecten van het volwassen groen goed benutten voor recreatie en verkoeling en welbevinden. We zorgen dat we ruimte geven aan de flora en fauna die de stad zo aantrekkelijk maakt. En we zorgen dat toekomstige klimaateffecten goed gemitigeerd kunnen worden.
Lelystad wil passende groenvoorzieningen binnen bedrijfzones
Een goed functionerende stad kent duidelijke en goed werkende structuren. De goede werking wordt gewaarborgd door een duidelijke definitie van gebieden en verbondenheid van deze gebieden onderling tot een robuust en functioneel geheel. Er zijn plekken in Lelystad waar natuur beschermd moet worden en waar ontbrekende verbindingen in de groen- en waterstructuur hersteld of toegevoegd moeten worden. Bepaalde groengebieden willen we beleefbaarder maken en dat geldt ook voor plassen en vaarten die van grote natuurlijke én recreatieve waarde kunnen zijn.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Een van de gebieden die onder druk staat als verbonden geheel is de ‘Groene Rand’ van Lelystad. Dit enigszins diffuse gebied bestaat uit een aantal stadsrandbossen en zachte overgangsgebieden, maar ook uit woonenclaves, volkstuinen, bedrijventerreinen, (biologisch) agrarisch gebied en nog tal van andere functies.
De Groene Rand is een overgangszone tussen stad en landelijk gebied: een ensemble waarin we de verschillende functies goed op elkaar willen afstemmen, en waar logische verbindingen/routes doorheen lopen.
De Stadsbossen nemen als overgangsgebieden tussen stad en buitengebied een bijzonder positie in. Enerzijds als onderdeel van het natuurlijk raamwerk, maar ook als uitloopgebieden voor onze inwoners.
Keuzes
Het open polderlandschap, met kenmerkende polderparkwegen, landschappelijke netwerken, NNN-gebieden, grootschalige verkaveling en erfbeplanting, wordt behouden en waar nodig versterkt. De vorming van een compactere stad draagt daar ook aan bij.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil ruimte geven aan de landelijke transitieopgave van het buitengebied
Lelystad wil waardevolle open delen van het polderlandschap grootschalig openhouden, in samenhang met toekomstige ontwikkelingen.
Lelystad wil een meervoudige benadering van ecosysteemdiensten/ een divers en toekomstbestendig ecosysteem
Lelystad wil meewerken aan het provinciale doel om ecologische verbindingen in combinatie met agrarische functies toewerkend naar 5% groenblauwe structuur in 2030 tot 10% in 2050
We kiezen ervoor om de stadsbossen robuuster en toekomstbestendiger te maken en zetten in op kwaliteitsverbetering voor mens en dier door zonering.
Water is op veel plekken in de stad aanwezig, maar niet altijd te beleven. Een belangrijk doel van Lelystad is om aan de Markermeerzijde echt een ‘stad aan het water’ te creëren.
De aantrekkingskracht van het water, is een kracht van Lelystad die we meer willen gaan benutten. Door het versterken van het imago van Lelystad als stad aan het water zal de aantrekkingskracht voor mensen buiten de stad en regio worden vergroot.
Keuzes
We willen het water in de gemeente beleefbaar maken.
Lelystad wil het Waterfront aan de kust inzetten om een combinatie van wonen, recreatie, toerisme en natuur te realiseren. Hiermee de stad versterken met een uniek milieu aan het water. Uniek voor Lelystad en uniek voor de provincie Daarmee wil Lelystad haar aantrekkingskracht vergroten voor (nieuwe)inwoners en bezoekers.
Lelystad is een groene stad. Dat is een kwaliteit die door veel mensen wordt herkend en die men ook graag wil behouden. Tegelijkertijd zien we dat de ruime en groene opzet van de stad nog niet altijd voor een hoge belevingswaarde zorgt. Veel gebieden bestaan uit ‘kijkgroen’, waarbij er weinig diversiteit is in soorten en routes of ruimte voor activiteiten ontbreekt. Om de natuur mee te laten bewegen naar een gezonde en klimaatadaptieve leefomgeving is het nodig om naar een meervoudige benadering van ecosysteemdiensten te kijken. Natuur kan meerdere opgaven en belangen tegelijkertijd vervullen als we duidelijk bepalen welke belangen we op welke plek de ruimte willen geven.
Het buitengebied is van groot belang voor het gehele natuurlijk raamwerk. Flevoland wordt steeds vaker als zoekgebied gezien voor landelijke transitieopgaven. Lelystad is bereid hierin een rol te spelen, maar met een integrale benadering: bij het toevoegen van nieuwe functies in het buitengebied moet rekening worden gehouden met ruimtelijke kwaliteit en moeten negatieve (neven)effecten worden geminimaliseerd. De landbouwgronden in Flevoland blijven van hoge kwaliteit ook door de robuuste aanvoer van zoetwater via de zoetwaterkwel uit de Veluwe.
Lelystad versterkt haar economische positie in de regio door haar vestigingsklimaat te versterken.
Lelystad zet koers naar een sterke en toekomstbestendige economie die aansluit bij de huidige en toekomstige beroepsbevolking, die zorgt voor meer werkgelegenheid en ondernemingskansen ín de eigen stad én die innovatie stimuleert. Door op de juiste plekken ruimte te reserveren voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling, ontstaat een sterkere stedelijke economie.
Het intensiveren van de ruimte op bedrijventerreinen is een belangrijk thema, zeker in een tijd waarin ruimte schaars is en duurzaamheid en efficiënt ruimtegebruik steeds belangrijker worden. Desondanks vormt dit onderdeel van de strategie om de positieve aantrekkingskracht van de stad te vergroten. Zo kan Lelystad zich als ondernemende stad profileren.
De huidige bedrijventerreinen zijn grotendeels uitgegeven, maar er blijft behoefte aan regulier bedrijventerrein, voor de uitbreiding van de bestaande bedrijven, maar ook voor nieuwe activiteiten rond de verschillende transities (energie, circulair e.e).
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
We willen blijven voorzien in de behoefte aan Reguliere Bedrijventerreinen.
Bedrijvigheid op binnenstedelijke bedrijventerreinen willen we zoveel mogelijk behouden.
Ruimte ten behoeve van een circulaire economie willen we behouden. Dit vormt de kern voor de transitie naar een circulaire economie en innovatieve productie.
Lelystad wil inzetten op bedrijvigheid en kansen verzilveren in transitiesectoren. Voorbeelden zijn Duurzame luchtvaart, Circulair Bouwen, Biobased Bouwen
Lelystad wil op de juiste plekken ruimte reserveren voor werkgelegenheid en economische ontwikkeling
Lelystad wil Lelystad Airport openen.
Werkgebieden worden niet gezien als geïsoleerde clusters, maar als geïntegreerde onderdelen van de stad, met aandacht voor klimaatadaptatie, natuurinclusiviteit en gezonde werkomgevingen.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil dat werkgebieden zoveel mogelijk geïntegreerde onderdelen zijn van de stad.
Enkele kleinere binnenstedelijke bedrijventerreinen worden waar nodig gerevitaliseerd of geherprofileerd, om ook in de toekomst een plek te kunnen bieden aan bedrijfsmatige activiteiten.
Bij de verdere (gebieds)uitwerking van de Omgevingsvisie zal ook onderzocht worden of op sommige locaties transformatie gewenst is.
Een divers en goed afgestemd onderwijsaanbod biedt Lelystedelingen de kans om zich te ontwikkelen, een loopbaan op te bouwen en zich blijvend te vestigen in de stad. Om de economie te laten groeien, is het essentieel om jong talent aan de stad te binden en voldoende perspectief te bieden, met een divers banenaanbod en een aantrekkelijke leeromgeving. Lelystad heeft kansen om een dynamisch vestigingsklimaat te creëren waarin innovatie, ondernemerschap en talentontwikkeling hand in hand gaan.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil dat basisonderwijs op korte afstand van de woonomgeving van leerlingen wordt aangeboden.
Lelystad wil zorgen voor voldoende en geschikte onderwijshuisvesting.
Lelystad wil duurzame, onderscheidende en moderne voorzieningen realiseren
Lelystad wil de maakindustrie verder uitbouwen geënt op transities en de triple helix
Als volwassen provinciehoofdstad moet Lelystad voorzien in zowel stedelijke als regionale voorzieningen, met een goed bereikbaar en levendig Stadshart waar ruimte is voor evenementen, uitgaan, cultuur, wonen, werken en voorzieningen.
In de Omgevingsvisie leggen we een link met het toeristisch profiel. Vanuit natuurbeleving, cultuurhistorie en dag-attracties zijn er diverse mogelijkheden om een bezoek aan Lelystad te brengen. In de toekomst zijn er meerdere mogelijkheden voor een langer verblijf.
De toeristisch recreatieve sector zal komende periode zeker nog een flinke toename laten zien. Enkele locaties in de stad hebben kansen om vanuit het toeristisch profiel deze beter uit te laten nutten. Dit geldt voor locaties waar vanuit cultuurhistorie verhalen te vertellen zijn, zoals het stadshart, maar ook de ligging aan het water of meer regionale voorzieningen kunnen daar een aanleiding voor zijn. Dat biedt zowel voor bewoners als bezoekers meer betekenis en beleving. Met de nieuwe kustontwikkeling zal Lelystad zich meer als stad aan het water kunnen profileren. Deze kwaliteit bied echt een meerwaarde voor bewoners en bezoekers in vergelijking met steden elders in het land.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren worden de volgende keuzes gemaakt:
Lelystad wil locaties met potentieel voor toerisme ontwikkelen
Lelystad wil het Stadshart, de Kustzone en het Nationaal Park Nieuw Land beleefbaar maken
Lelystad wil alle afzonderlijke centra complementair aan elkaar inrichten
Lelystad streeft naar een levendige boulevard met een rijke variatie aan programma en beleving
Lelystad wil leegstaande kantoorgebouwen, afhankelijk van de locatie transformeren naar woningen, rekening houdend met een strategische voorraad in de centrumzone
Lelystad wil dat elk centrum afzonderlijk een bepaalde functie vervuld binnen de duurzame aanbodstructuur
Lelystad is momenteel sterk in de meer op goederengerichte sectoren. 100%-kantoorhoudende functies zijn ondervertegenwoordigd. Door schaalvergroting in de dienstverlening zijn dergelijke activiteiten verdwenen. De stedelijke economie en de stedelijke beroepsbevolking zijn afhankelijk van omliggende regio’s: veel inwoners pendelen dagelijks; veel arbeidskrachten van buiten Lelystad komen dagelijks in Lelystad werken. Eén van de oplossingen hiervoor is om ervoor te zorgen dat de stedelijke economie aansluit op de stedelijke beroepsbevolking. We zetten daarom in op de doorontwikkeling van de stedelijke economie van Lelystad.
Deze doorontwikkeling wordt gezocht in Tech en Transitie. Uit recent onderzoek door de Provincie Flevoland blijkt dat nieuwe bedrijventerreinen zijn hierbij noodzakelijk zijn. Als werkgelegenheid toeneemt, groeit ook de behoefte aan woningen. Momenteel groeit het aantal woningen snel, waardoor werkgelegenheid mee moet groeien om evenwicht te brengen en te bewaren. Zonder een stevige economische basis blijft Lelystad te veel een woonstad, terwijl de ambitie juist is om een volwaardige, levendige stad te worden met een gezonde eigen economie.
Met LAB-II zetten straks in op Tech en Transitie om de werkgelegenheid een impuls te geven. Ecosystemen rondom duurzaam vliegen, biobased & circulair bouwen. Bedrijvigheid rond energie- en eiwittransitie heeft de aandacht. En de smartification (het slimmer worden, meer digitaal) van de logistiek/ groothandel heeft de aandacht. Daarnaast hebben we ook bezoekers nodig om levendigheid te brengen. Het toeristisch profiel van Lelystad ligt met name op gebieden rondom de stad, zoals de Oostvaardersplassen, de Markerwadden en het Bataviakwartier. Levendige plekken in de stad zelf, zoals het Stadshart, helpen om bezoekers langer vast te houden en een complete ervaring te geven.
Lelystad wordt een toekomstbestendige stad waar de energie-, warme- en mobiliteitstransitie hun plek hebben gevonden
Om de doelen van 2050 te kunnen behalen geeft Lelystad ruimte aan de lokale energie- en grondstoffentransitie. We hebben al diverse trajecten gestart om anders om te gaan met onze energie en afval. In de Omgevingsvisie 2050 borduren we voort op de koers die al is in ingezet.
De gemeente zet in op de transitie naar een circulaire economie, waarbij het sluiten van kringlopen en het hoogwaardig hergebruik van materialen centraal staat. In lijn met deze ambitie biedt de gemeente geen fysieke of beleidsmatige ruimte voor de vestiging of uitbreiding van stortlocaties, aangezien deze niet passen binnen het gewenste toekomstbeeld van duurzaam grondstoffengebruik en afvalminimalisatie.
Voor de duurzame ontwikkeling van Lelystad maken we ruimte voor de energie transitie. Onderdeel van een gezonde basis is een duurzaam energiesysteem om de uitstoot van CO2 te beperken. Via de energietransitie verandert het energiesysteem in Nederland van een centraal naar een decentraal systeem. De opwekking van energie is, zeker in Flevoland, op veel meer plekken zichtbaar. Lelystad wil zo veel mogelijk schone energie opwekken (zon en wind) en opslaan op eigen grondgebied en slim gebruik maken van nieuwe en bestaande warmtebronnen (geothermie).
Keuzes
Om deze ambitie te bereiken streven we de volgende doelen na:
Lelystad wil slim gebruik maken van nieuwe en bestaande warmtebronnen (geothermie). Geothermie en het warmtenet zal in de bestaande stad moeten worden ingepast. De grootschalige opwek, opslag en omzetting in het buitengebied. Stad en land dragen zo samen bij aan een toekomstbestendig Lelystad. Dit vraagt tijd en een goede fasering. Met de groei van de stad groeit ook de vraag naar elektriciteit en warmte. Het beperken van gebruik van energie (elektriciteit en warmte), is noodzakelijk om toename van ruimtedruk in de stad en het buitengebied voor te blijven.
Lelystad wil de schone energie inpassen binnen de bestaande stad
Lelystad wil aardgasvrij zijn in 2050.
In 2050 zijn alle daken van woningen en bedrijven voorzien van zonnepanelen net als grote parkeerterreinen.
In 2050 wordt opgewekte stroom opgeslagen in een buurtbatterij die eveneens is aangesloten op het lokale netwerk dat in verbinding staat met het gesloten distributiesysteem in het buitengebied
In 2050 wordt in het buitengebied zoveel mogelijk groene stroom opgewekt als het gebied aan kan.
In 2050 zijn waterstoffabrieken in het buitengebied aanvullend en maken gebruik van het overschot van duurzame stroom dat op sommige momenten kan worden geproduceerd, en voorkomen daarmee stilstand van duurzame opwek
In 2050 zijn bedrijven in het buitengebied energieneutraal
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
We zijn ons bewust dat een duurzame toekomst ook draait om een slim gebruik van grondstoffen. Daarom maakt de stad ruimte voor circulaire initiatieven die afval verminderen en hergebruik stimuleren. Afhankelijk van de omvang en omgevingsfactoren van deze initiatieven vraagt dat ruimte in de wijken, bijvoorbeeld voor initiatieven rond deeleconomie of ruimte op bedrijventerreinen als het gaat om het oogsten van grondstoffen en de (tijdelijke) opslag daarvan.
Keuzes
Om deze ambitie te bereiken, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wordt een stad waarin iedereen op een efficiënte, (sociaal)veilige en duurzame manier kan reizen waarin bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijkse leven.
Lelystad is een stad van ruimte en beweging. De stad is gebouwd met een herkenbare en zeer (verkeers)veilig fietsnetwerk over fietsbruggen en een uitstekende autostructuur langs dreven. De groei van de stad vraagt om een duurzaam mobiliteitssysteem waarin lopen, fietsen en openbaar vervoer een sterke basis vormen. Daarnaast moet de stad beter worden verbonden met de regio, wat vraagt om investeringen in spoor, stations en het wegennet. Door te investeren in duurzame mobiliteit, versterken we niet alleen de bereikbaarheid, maar ook de leefkwaliteit van Lelystad. Een stad waarin iedereen op een efficiënte, (sociaal)veilige en duurzame manier kan reizen en waarin bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijks leven.
STOMP staat voor Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, Mobiliteitsdiensten en Personenauto. Dit betekent dat eerst wordt ingezet op lopen en fietsen dan op OVen dan de auto, zodat de stad en het centrum leefbaar blijven en de verkeersstromen soepel blijven verlopen. Voor de verschillende modaliteiten wordt daarnaast ook ruimte gereserveerd om de elektrificatie en hybride inzet van vervoersmiddelen mogelijk te maken..
Om de beweging naar een duurzaam mobiliteitssysteem goed te laten verlopen, is een sterk openbaar vervoerssysteem essentieel. Lelystad zet in overleg met de provincie daarom in op een schaal- en kwaliteitssprong van het binnenstedelijke openbaar vervoer met snelle, directe en frequente ov-verbindingen van en naar de economische kerngebieden, bedrijventerreinen en (nieuwe) gebiedsontwikkelingen.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil een beweegvriendelijke omgeving creëren
Lelystad wil actieve vervoersmiddelen stimuleren, waarbij wandelen en fietsen extra aandacht krijgen binnen deze context.
Lelystad wil inzetten op een breed mobiliteitsconcept en schone energie waarbij de prioriteit ligt op gezondheid en duurzaamheid toewerkend naar de lange termijndoelen.
Lelystad gaat het autoluwe stadshart waar nodig verder optimaliseren/uitbreiden waarbij bezoekers van het stadshart worden geleid via de centrumring en opgevangen in de parkeergarages langs deze ring. Hierdoor verbetert de verblijfskwaliteit in het stadshart.
Lelystad zet in op een schaal- en kwaliteitssprong van het binnenstedelijke openbaar vervoer in overleg met de Provincie
Lelystad heeft de kans om de unieke fietsvriendelijke schaal van de stad beter te benutten door het fietsnetwerk uit te breiden en te verbeteren. Vanuit het Stadshart gezien ligt vrijwel alle bebouwing binnen de actieradius van een traditionele fiets en met de opkomst van de e-bike heeft Lelystad een enorme kans om fietsen een nog prominentere rol te geven. Het fietsnetwerk wordt compleet gemaakt, met snelfietsroutes voor snelle, directe bewegingen (bijvoorbeeld per e-bike), waardoor ook sociale veiligheid en vindbaarheid worden verbeterd. Bovendien ligt een fijnmaziger netwerk van fiets- en wandelroutes dicht langs bebouwing en door groene gebieden, waardoor ook meer informele ontspannen reizen mogelijk zijn. Hier zetten we in op uitbreiding van het hoofdnetwerk fiets met het toevoegen van missing-links en heldere way-finding. Door de groei van actieve mobiliteit te stimuleren, sluiten we aan bij de bredere doelen voor gezondheid en beweging en houden we een bereikbare stad.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil de sociale veiligheid, aantrekkelijkheid, toegankelijkheid en vindbaarheid van fietsroutes verbeteren
Lelystad wil de fietsvriendelijke schaal van de stad beter benutten ( het verder ontwikkelen tot volwaardige 15 minuten stad)
Lelystad wil het fietsnetwerk uitbreiden en verbeteren passend bij een 15 minuten stad.
De bestaande autostructuur en autobereikbaarheid blijft een belangrijk onderdeel van de stad, maar kan deels een andere invulling krijgen. De dreven blijven een waardevolle drager van mobiliteit en we behouden een goed werkende binnen- en buitenring. Toch kunnen de drevenprofielen, voor zover dat qua capaciteit mogelijk is, efficiënter benut worden door naast de auto ook ruimte te bieden aan doorgaande fietspaden of enkele busbanen. Dichter bij het centrum wordt daarnaast ook gekeken of dit gecombineerd kan worden met ruimte voor woningbouw.
Keuzes
Om deze ambitie te realiseren, maken we de volgende keuzes:
Lelystad wil ruimte bieden aan fietsverbindingen, busbanen op de dreven waar dat mogelijk is
Lelystad wil ruimte bieden voor woningbouw op de dreven (in de Visarenddreef en of Kustendreef). De Visarenddreef is als kans benoemd (tussen het centrum en de Westerdreef), omdat het afwaarderen hiervan bijdraagt aan het verminderen van het centrumvreemde verkeer door het centrum langs het station en ook ruimte biedt voor een goede duurzame verkeersverbinding met de kustzone. Daarnaast biedt dit mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkeling (woningbouw) in het brede profiel. Ook is de Kustendreef als kans benoemd omdat dit een relatief rustige, behoorlijk overgedimensioneerde dreef is die ruimte biedt voor versmalling in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling. Deze mogelijkheden voor het wijzigen van functies van dreven wordt verder integraal verkend binnen een omgevingsprogramma.
Lelystad wil het hoofdwegennet uitbreiden ten behoeve van het ontvlechten van lokale en regionale verkeersstromen.
Lelystad wil de buitenring beter benutten.
Lelystad wil doorgaand verkeer afwikkelen via de hogere orde wegen (buitenring/A6/N307).
In Lelystad zal het verkeer verder groeien als gevolg van de groeiambitie.. Dat vraagt om verdere verbetering en uitbreiding van de fietsinfrastructuur, zodat fietsen voor iedereen een vanzelfsprekende, veilige en prettige keuze wordt, zowel recreatief als dagelijks. Tegelijkertijd vormen de bruggen op dit moment een fysieke barrière voor mensen die minder mobiel worden. Dit is een punt van aandacht. Diverse inwoners en bezoekers geven aan dat het netwerk niet overal even sociaal veilig, aantrekkelijk of goed vindbaar is. Het fietsplan dient daarom met kracht te worden uitgevoerd.
Bovendien is er een landelijke trend waarbij de hoeveelheid mensen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen achteruitgaat. Zeker bij kinderen en jongeren is deze trend erg zorgelijk. Helaas is dat ook in Lelystad het geval. Een beweegvriendelijke omgeving draagt bij aan gezonde inwoners. Dat vraagt onder andere om het stimuleren van actieve vervoersvormen en op diverse plekken ruimte maken voor sport, bewegen en spelen.
Ondanks de ruime opzet van de weginfrastructuur moet de groei van Lelystad gepaard gaan met het vervolmaken van het gehele infrastructurele systeem. Het autoverkeer zal blijven toenemen, met gevolgen voor de doorstroming, de gezondheid (luchtkwaliteit en geluidoverlast) en de kwaliteit van de openbare ruimte. Een traditionele uitbreiding van de wegenstructuur die de groei gelijkmatig volgt zal tot problemen leiden. In plaats daarvan wordt ingezet op een slimmer gebruik van bestaande infrastructuur en een mobiliteitssysteem dat de groei van verkeersbewegingen opvangt via gezonde en efficiëntere vervoersvormen.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de koers ruimtelijk doorwerkt op het schaalniveau van de stad en omgeving. We maken de vertaalslag van het ‘Wat’ naar het ‘Waar’. Op de visiekaart en in de tekst hieronder wordt uiteengezet welke effecten de ambities en keuze hebben voor de inrichting van de leefomgeving. Zo bouwen we aan een ruimtelijke structuur die op samenhangende wijze de ontwikkeling van de stad mogelijk maakt.
Lelystad groeit kwalitatief binnen de bestaande stad en met haar inwoners
Met de Omgevingsvisie Lelystad 2050 willen we stadsbreed een kwaliteitsslag maken. Dat betekent dat we ook aan de slag gaan met het aanpakken van opgaven in bestaande buurten. Transformatie, revitalisatie en woningbouw kan hier als hefboom worden ingezet. Bijvoorbeeld door tegelijkertijd te vergroenen, verduurzamen en te differentiëren in de woningvoorraad en het toevoegen van ruimte voor maatschappelijke voorzieningen.
Doel is dat de wijken en hun kwaliteiten herkenbaar en behouden blijven en tegelijkertijd de mogelijkheden voor beleven en ontmoeten toenemen.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Op de visiekaart zijn gebieden gearceerd waar momenteel opgaven spelen en dus kansen liggen om via gerichte, kleine acties de kwaliteit te verbeteren.
Locaties van stedelijke betekenis zijn locaties die een verzorgende en verbindende rol spelen voor de omliggende buurten of, in het geval van bijvoorbeeld het Stadshart, voor de hele gemeente. Het zijn plekken die baat hebben bij aantrekkelijke ontmoetingsruimten, een (verkeers)veilige omgeving en de flexibiliteit om een divers programma mogelijk te maken. Locaties van stedelijke betekenis kunnen een regionaal of stedelijk profiel hebben. Daarnaast zijn er wijkcentra, die zijn gericht op de wijk.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Regionaal en Nationaalprofiel, vinden we in Bataviakwartier. Hier ligt de focus op het aantrekken van mensen van buiten. Hier is ruimte voor detailhandel volgens het outletconcept (Batavia Stad), cultuur (zoals het Nationaal museum Batavialand), en andere vormen van leisure, passend op deze locatie aan het water, horeca en sport (met name gericht op het water en strand). De openbare ruimte heeft een sterke binding met het water waarbij de levendige boulevard het hart vormt.
Stedelijk profiel, vinden we in het Stadshart. Hier ligt de focus op reuring via winkelen, werken en uitgaan. Er is ruimte voor cultuur (zoals de bioscoop, de Agora en Kubus), horeca, een divers winkelaanbod, werken, middelbaar en hoger onderwijs en stedelijke voorzieningen. De woningbouw richt zich op verschillende leefstijlen. De openbare ruimte is ingericht voor ontmoeting op de verschillende pleinen, soms met ruimte voor horeca, soms heel groen en soms met ruimte voor spelen of urban sports. Het Stadshart is een plek voor en door mensen, waarbij de diversiteit aan mensen, woonmilieus, winkels, horeca, onderneemmilieus, architectuur, cultuur en werken ervoor zorgt dat het een aantrekkelijke plek is om te bezoeken, te wonen en te ondernemen. Niet alleen voor onze inwoners, maar op termijn ook voor bezoekers van buiten.
Wijkcentra: De verschillende wijkcentra hebben een ondersteunende, meer verzorgende rol en bevorderen de sociale cohesie. Mede gelet op het uitgangspunt dat mensen langer thuis blijven wonen is het van belang dat dagelijkse voorzieningen op afzienbare afstand beschikbaar zijn. Met naar de toekomst toe levensvatbare wijkcentra wordt in deze behoefte voorzien. In deze centra ligt dan ook de focus op dagelijkse voorzieningen zoals boodschappen, huisarts en apotheek, onderwijs en kinderopvang, een wijkhub, sociale voorzieningen, speelruimte en kleinschalige horeca. Binnen Lelystad bestaan meerdere wijkcentra die variëren in betekenis (verzorgingsgebied) en grootte (aantal functies en vestigingen). De voorgestane functie van de wijkcentra zoals hierboven beschreven verschilt echter niet. Binnen wijkcentra is doorstroming vanwege de eenzijdige woningvoorraad lastig. Meer diversiteit in de woningbouw is wenselijk om zo de doorstroming te bevorderen. Gedacht kan worden aan senioren- en zorgwoningen.
De groei van Lelystad zetten we enerzijds sterk in op kwalitatief verdichten binnen de huidige stadsgrenzen, zoals op en rondom de wijkcentra. Anderzijds maken we groei mogelijk door de ontwikkeling van een aantal prioritaire (uitbreidings)gebieden.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
De kansrijke verdichtingslocaties en de geplande nieuwe woningbouwontwikkelingen staan op de visiekaart ingetekend aan de hand van drie stedelijke milieus. Van hoogstedelijk via stedelijk tot dorps. Hoogstedelijk zijn gebieden met hoge bebouwingsdichtheid, intensief ruimtegebruik en een mix van stedelijke functies, in de directe omgeving van openbaar vervoer. Het stedelijke milieu geeft een indicatie van de beoogde dichtheid en functiemix: combinatie van woningen, werkruimte, maatschappelijke voorzieningen en type groen die denkbaar en passend zijn:
Hoogstedelijk Lelystad: Onze prioritaire (uitbreidings)gebieden het Stadshart, Zuiderhage en Waterfront krijgen (deels) een hoogstedelijk Lelystads milieu. Daarvan heeft het Stadshart, als hét centrum van de stad, het meest hoogstedelijke karakter. De drie locaties zijn alle gebieden waar de focus ligt op reuring en levendigheid en waarbij we zoeken naar profielen die elkaar aanvullen en die voortbouwen op bestaande kwaliteiten. Het is randvoorwaardelijk dat er groen aanwezig is op straat, in en rondom de gebouwen en dat er een groot uitloopgebied (zoals stadspark) nabij te hebben. Rondom het stadshart wordt gewerkt aan een samenhangende centrumstructuur waarin sprake is van hogere dichtheden en functiemenging
Stedelijk: Met name rondom wijkcentra liggen kansen om het milieu op te trekken naar een meer stedelijk milieu. Dat betekent woningen toevoegen en tegelijk zorgen voor een goed voorzieningenniveau. Met bijvoorbeeld winkels voor de dagelijkse boodschappen, maar ook door ruimte te maken voor ontmoeten, zorg, bewegen, spelen en werken. Randvoorwaardelijk is het scheppen van een kwalitatieve openbare ruimte die uitnodigt tot verblijven en ontmoeten.
Dorps tot laagstedelijk: Woonbuurten in lage dichtheid met weinig andere functies en veel groen. Hier is met name aandacht voor voldoende ruimte voor spelen, veilige routes naar belangrijke plekken en koele groengebieden. Er moet goed gekeken worden waar ruimte is om her en der woningen toe te voegen, zodat ook deze gebieden in lichte mate bijdragen aan de woningbouwopgave. Ook spelen zij een belangrijke rol in het inpassen van nutsvoorzieningen als onderdeel van de versterking van het energienetwerk.
Lelystad groeit kwalitatief doordat de kwaliteit van de natuur meegroeit met de stad waarbij de natuur beleefbaar, divers en verbonden
Het natuurlijk raamwerk van Lelystad is opgebouwd via verschillende schaalniveaus, van parken tot de voortuin. Het Raamwerk is mede gestoeld op de Landschapsecologische Systeem Analyse (LESA) en de Basiskwaliteit Natuur (BKN). Het verbinden van groen (en water) tussen alle gebieden legt de basis voor een natuurinclusieve stad die Lelystad ambieert.
Een groene leefomgeving dient meerdere doelen: ecologie, prettig om te wonen, gezondheid, natuurbeleving, recreatie, economie etc. Binnen het natuurlijk raamwerk van Lelystad en haar omgeving onderscheiden we verschillende gebieden en structuren en daarmee ook de waarden die deze gebieden vertegenwoordigen.
De natuur is altijd dichtbij. De kwaliteit van een groene, natuurlijke stad behouden we voor de toekomst. We werken aan een natuurinclusieve stad door het versterken en verbeteren van de kwaliteit van dat groen en de verbindingen binnen het groen en het water. Door het hanteren van Basiskwaliteit Natuur op alle schaalniveaus werken we aan deze doelen.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
We onderscheiden drie structuren binnen de stadsnatuur:
Groenblauwe verbindingen: Groenblauwe verbindingen vormen verbindingen op natuur en water tussen de stad en de groene rand. Het gaat vaak om begeleidend groen en waterlopen langs infrastructuur, zoals de dreven en recreatieve verbindingen. De breedte van de groene verbinding kan sterk variëren. Op de brede plekken kan een groene verbinding bijna een eigen plek worden, waarin kleine parkjes ontstaan. In de smalste vorm is er ‘slechts’ ruimte voor en geveltuintjes, maar ook die is als onderdeel van de robuuste, groenstructuur belangrijk. De groenblauwe verbindingen vertegenwoordigen een intrinsieke waarde van natuur en dragen in grote mate bij aan de herkenbaarheid van Lelystad als groene stad.. De natuur in deze structuren is vaak volwassen waardoor de stad optimaal profiteert van gezondheidsvoordelen als verkoeling en schonere lucht.
Parken: Parken maken veelal deel uit van de groenstructuur. Ze hebben waarde voor de stad als geheel – zoals het Woldpark, Stadspark en het Bultpark–Kustpark – en voor de wijken, via kleinere groenvoorzieningen verspreid door Lelystad. Waar nodig worden deze parken en groenvoorzieningen kwalitatief versterkt, zodat iedere inwoner toegang heeft tot aantrekkelijk, bereikbaar en hoogwaardig openbaar groen. Natuur heeft hierbij ook een economische en relationele waarde, waarbij mensen elkaar ontmoeten, kunnen ontspannen, bewegen, spelen en recreëren. Dit vraagt om een actievere benutting van de parken en om verbeterde routes naar en door deze groene ruimtes. Stedelijke ontwikkeling is daarbij niet uitgesloten, maar moet altijd met respect voor de kwaliteit en het karakter van de parken worden vormgegeven.
Buurtgroen: Ook op kleinere schaal speelt natuur in de stad een belangrijke rol. Niet alleen om woonwijken aantrekkelijker te maken, maar ook om een gezonde, klimaatadaptieve en natuurinclusieve woonomgeving te waarborgen. Het buurtgroen omvat koele groengebieden op korte afstand van de woning, maar ook sport- en speelruimte of groene wandelroutes. In de versteende buurten is aandacht voor vergroening en klimaatbestendigheid nodig.
De ecologische basis vormt de basis voor het natuurlijk raamwerk. Het bestaat uit de beschermde natuurgebieden (N2000, NNN-gebieden) en de verbindende groen-blauwe structuren op grote schaal (bermen van) dijken, spoor, A6, Polderparkwegen, vaarten). Een ecologisch netwerk zorgt voor de duurzame instandhouding van soortenpopulaties op zowel lokaal als internationaal niveau. De focus in deze gebieden ligt op de intrinsieke waarde van de natuur zelf. De combinatie met recreatie is mogelijk, maar gericht op het ervaren en beleven van de natuur. Deze ecologische basis is momenteel nog niet helemaal op orde.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
We willen aandacht besteden aan knelpunten en ontbrekende schakels in het ecologisch functionerend netwerk. Tegelijkertijd zoeken we naar mogelijkheden om de recreatieve toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden te vergroten, op een manier die past bij de landschappelijke kwaliteiten van ons gebied. Dit gebeurt onder meer door functiezonering en het faciliteren van ontvangstgebieden.
De Groene Rand is een overgangszone tussen stad en landelijk gebied: een ensemble waarin we de verschillende functies goed op elkaar worden afgestemd, en waar logische verbindingen/routes doorheen lopen. De Stadsbossen nemen als overgangsgebieden tussen stad en buitengebied een bijzonder positie in. Enerzijds als onderdeel van het natuurlijk raamwerk, maar ook als uitloopgebieden voor onze inwoners.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
We kiezen ervoor om de stadsbossen robuuster en toekomstbestendiger te maken en zetten in op kwaliteitsverbetering voor mens en dier door zonering.
De stad ontwikkelt zich in eerste instantie in de bestaande stad, het Stadshart, Zuiderhage en de Kust. In de verdere toekomst is er zeker stedelijke ontwikkeling mogelijk in de groene rand. De volgordelijkheid en onderlinge afstemming tussen deze ontwikkelingen moeten we goed uitzoeken.
Daarnaast is het van belang ontwikkelingen in de Groene Rand zorgvuldig in het gebied in te passen. De ontwikkelingen moeten in samenhang en als geheel worden benaderd om versnippering van het gebied te voorkomen. Daarnaast moeten ontwikkelingen rekening houden met de ecologische verbindingen die daar lopen en deze versterken waar nodig door de ontbrekende schakels in het netwerk te realiseren
Het buitengebied wordt gevormd door het open polderlandschap, bosstructuren (Knarbos en Larserbos), polderparkwegen, aangevuld met vaarten, tochten en erfsingels, maar ook het Markermeer, IJsselmeer en Oostvaardersplassen. Het buitengebied definiëren we als een productief, toekomstbestendig landschap voor zowel voedsel als energie, waarin recreatie- en natuurwaarden versterkt worden. Bij iedere ontwikkeling zal een integrale afweging gemaakt moeten worden hoe het buitengebied een blijvende meerwaarde kan bieden voor de Lelystedeling en is een gedegen landschappelijke inpassing randvoorwaardelijk. We werken aan het versterken van het natuurlijke raamwerk met onder andere ecologische bermen, groenblauwe dooradering en ecologische verbindingen om toekomstige grootschalige ruimteclaims ruimte te geven.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Een zonering van het buitengebied in deelgebieden kan handvatten geven bij afwegingen over het plaatsen van nieuwe functies. In verschillende gebieden zijn verschillende combinaties van functies namelijk logischer of wenselijker. Bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit. Of vanuit de bestaande infrastructuur en strategische ligging. In een eerste aanzet komen we tot een zonering van ten minste vier samenhangende deelgebieden.
Het gebied in het Noordoosten (o.a. Flevokust Haven, noordkant Overijsselseweg/N307). Hier komen grootschaligere functies, zoals het energiesysteem (o.a. een nieuw hoogspanningsstation) samen met grote infra-bundels (mogelijk ook het Lelylijn tracé). Daarnaast vormt het gebied de noordelijke entree van de stad.
Het gebied in het Oosten (o.a. het ‘WUR-gebied’). Hier vindt onderzoek plaats, niet alleen naar teelten/gewassen maar ook naar duurzame energie. Met nieuwe verbindingen onder de A6 door kan dit gebied ruimtelijk sterker worden verbonden met de stad.
Het gebied in het Zuidoosten (o.a. ten zuiden van de Dronterweg tot noordzijde Larserweg). Hier zien we een open gebied met lange zichtlijnen en hoofdzakelijk agrarisch gebruik. Deze openheid is een grote kwaliteit. Van de 4 deelgebieden lijkt het plaatsen van nieuwe infra en functies hier het minst logisch.
Het gebied tussen de Larserweg en de Knardijk. Hier zien we een strook van bedrijvigheid zoals het LAB en het vliegveld, die wordt ontsloten vanaf de Larserweg. De locaties zijn, zeker met een HOV verbinding, goed verbonden met de stad. Ontwikkelingen die veel ruimte én een goede ontsluiting met de stad vragen, zouden het best in dit deelgebied kunnen landen. Hierbij verkennen we op welke manier ontwikkelingen en landschap elkaar kunnen versterken.
Water is op veel plekken in de stad aanwezig, maar niet altijd te beleven. Een belangrijke ambitie van Lelystad is om in de toekomst aan de Markermeerzijde echt een ‘Stad aan het water’ te creëren.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Lelystad aan het water is onder te verdelen in kustbeleving, haven en de binnenwateren.
Het Waterfront zet in op de kustbeleving.
Flevokusthaven aan het IJsselmeer een havenbeleving met een uitbreiding van de terminal in combinatie met grotere sluizen bij Kornwerderzand is dit een zeehaven.
Elders in de stad is het de inzet van sloten, vaarten, plassen en oevers bijdragen aan de waterbeleving van de binnenwateren. Waar wenselijk en mogelijk (waterkwaliteit) kunnen buitenactiviteiten, zoals zwemmen en varen bijdragen aan de leefkwaliteit en levendigheid in en om de stad.
Lelystad versterkt haar economische positie in de regio door haar vestigingsklimaat te versterken.
Lelystad wil verder bouwen aan een brede economische basis. Dat betekent dat we inzetten op en ruimte bieden aan verschillende soorten werkmilieus, zodat een divers aanbod van banen een plek krijgt in de stad. En we besteden aandacht aan de economie door ook onderwijs, innovatie en toerisme mee te nemen met het werken aan de economische drager.
Bedrijventerreinen blijven een belangrijke basis voor een sterke economie. In deze monofunctionele gebieden is geen ruimte voor woningbouw.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
De huidige bedrijventerreinen zijn grotendeels uitgegeven, maar er blijft behoefte aan regulier bedrijventerrein, voor de uitbreiding van de bestaande bedrijven, maar ook voor nieuwe activiteiten rond de verschillende transities (energie, circulair, e.d). Om toekomstige economische ontwikkelingen mogelijk te maken, blijven strategische reserves dan ook noodzakelijk. In dit verband kan Lelystad Airport Businesspark Fase 2 niet onvermeld blijven. Daarnaast zullen we het intensiveren van ruimtegebruik onderzoeken.
Reguliere bedrijventerreinen: deze bedrijventerreinen bieden ruimte aan bedrijvigheid die niet mengbaar is met andere functies zoals wonen en bieden ruimte aan het MKB. Er ligt een opgave voor het verduurzamen van de terreinen en gebouwen (met o.a. ruimte voor klimaatadaptatie en vergroening) en voor een betere bereikbaarheid voor langzaamverkeer enOV.
Fieldlabs: Duurzame Luchtvaart/Elektrisch vliegen in de omgeving van Lelystad Airport kan bedrijvigheid opleveren gericht op innovaties rondom elektrisch vliegen.
Living labs bij Zuiderhage zijn gericht op innovatieve bijdrage op biobased- en circulair bouwen.
Lelystad Airport Businesspark Fase 2: profiel van deze werklocatie sluit aan bij bedrijvigheid op het gebied van bio based-/circulair bouwen; duurzame luchtvaart (elektrisch vliegen/SAF’s); Energie (elektrificatie, waterstof, smart grids); Voedselverwerking & eiwittransitie; Voertuigtechnologie (duurzame mobiliteit, duurzame/slimme groothandel/logistiek); Tech (duurzame maak).
Het Stadshart is in principe de beste plek voor kantoren en kleine ondernemers die baat hebben bij een dynamisch vestigingsklimaat. Een goede OV- en fietsbereikbaarheid en een mix van diverse functies zal deze positie komende jaren versterken.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Enkele kleinere binnenstedelijke bedrijventerreinen worden waar nodig gerevitaliseerd, om ook in de toekomst een plek te kunnen bieden aan bedrijfsmatige activiteiten. Dit komt terug in een Omgevingsprogramma bedrijventerreinen.
Onderwijs is een belangrijk onderdeel van de economische drager. Binnen Lelystad stellen we kennisontwikkeling, onderzoek en innovatie centraal. Zowel voor onze jonge inwoners (basis- en middelbaar onderwijs), maar ook voor het vervolgonderwijs (MBO, HBO en WO. Met name hoger onderwijs kan aanleiding zijn om de onderwijsomgeving als een campusvorm te geven. Een campus biedt ruimte aan klein- en grootschalige werkgebouwen en heeft een eigen focus en kleuring qua type bedrijvigheid.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Een bruisende stad, levendig, wervelend, bedrijvig en inspirerend, door en met de inwoners en haar bezoekers. Bezoekers en toeristen dragen bij aan de levendigheid. We zien met name in het Stadshart, Kustzone en het Nationaal Park Nieuw Land aanleiding om de beleefbaarheid te versterken.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
In het Stadshart ligt de focus op dynamiek en reuring met gezellige en aantrekkelijke pleinen die uitnodigen tot verblijven en ontmoeten. Via de pleinen- en vergroeningsstrategie wordt gezocht naar een specifieke focus per plein om zo voor diverse doelgroepen mogelijkheden te bieden. Het voorzieningenniveau aan openbare functies zal hierom ook hoger zijn. Door functies toe te voegen zoals bijvoorbeeld leisure en horeca in aantrekkingskracht toeneemt en een bijdrage gaat leveren aan het dagje uit in Lelystad.
De band tussen Lelystad en het water is altijd sterk gebleven, maar kan zeker versterkt worden. Het uitzicht op eindeloos open water geeft je echt een gevoel van vrijheid. We streven in het plan voor het Waterfront naar een levendige boulevard met een rijke variatie aan programma en beleving. Met een vrij zicht op de ondergaande zon. Een plek waar wonen, leisure, haven, ontspanning, sport en cultuur elkaar ontmoeten. De volgorde en soort van deze ontwikkelingen moeten in relatie met de ontwikkeling van het Stadshart en stadsbreed bekeken worden. Bovendien liggen langs de boulevard diverse culturele en historische bestemmingen, zoals het Werkeiland, het sluizencomplex met het gemaal en Batavialand.
Het Nationaal Park Nieuw Land omvat grootschalige natuurgebieden als de Oostvaardersplassen, Het Markermeer met de Markerwadden en Lepelaarplassen Binnen NPNL is er ruimte voor economische ontwikkeling door het aantrekkelijker te maken met nieuw aanbod zonder afbreuk te doen aan de ecologische waarde o.a. door strategische zonering
Lelystad wordt een toekomstbestendige stad waar de energie-, warme- en mobiliteitstransitie hun plek hebben gevonden
De gewenste schaalsprong in stedelijkheid vraagt om een andere aanpak ten aanzien van de huidige mobiliteit- en energiesystemen, om Lelystad ook in de toekomst bereikbaar, veilig en leefbaar te houden. Lelystad zet daarom in op een breed mobiliteitsconcept en schone energie waarbij de prioriteit ligt op gezondheid en duurzaamheid toewerkend naar de lange termijndoelen.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Voor de verschillende modaliteiten wordt ruimte gereserveerd om de elektrificatie van vervoersmiddelen mogelijk te maken.
Met de elektrificatie van ons gebruik (elektrisch verwarmen, koken en rijden) en de groei van de stad groeit ook de vraag naar elektriciteit en warmte. Lelystad wil zo veel mogelijk schone energie opwekken en opslaan op eigen grondgebied en slim gebruik maken van nieuwe en bestaande warmtebronnen. We sturen daarbij op een energieconcept van nieuwe ontwikkelingen om zo de druk op bestaande en nieuwe energienetwerken, ondergrondse infrastructuur en bovengrondse impact beter op elkaar af te stemmen.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Voor de gemeentelijke energieopgave is ruimte voor opwek (wind, zon) en opslag (batterij en waterstof) nodig.
Naast ruimte in het buitengebied kunnen ook grote daken en grote stedelijke ruimtes, zoals parkeerlocaties, langs infrastructuur of braakliggende terreinen, ruimte bieden.
Bedrijven in het buitengebied moeten zelfvoorzienend kunnen zijn met zon op dak, kleinschalige windturbine, batterij en elektrolyser.
In een groeiende stad is voldoende ruimte nodig om ook de transitie naar een meer circulaire economie mogelijk te maken. Dit vraagt om een flexibele bestemmingen, waarbij ook rekening wordt gehouden met de ruimtebehoefte voor de grondstoffentransitie naast de energietransitie.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
In woonwijken zal ruimte nodig zijn voor lokale circulaire initiatieven, zoals deel- en hergebruik.
In het stadscentrum ligt er meer focus op reparatie en onderhoud, zodat producten langer meegaan en afval wordt verminderd.
Op bedrijventerreinen kan tijdelijk extra ruimte nodig zijn om circulaire productie en innovatieve hergebruikprocessen te faciliteren. De precieze invulling zal zich gaandeweg de transitie verder ontwikkelen.
De wijken, bedrijven en voorzieningen worden aardgasvrij. Het grootste deel wordt aangesloten op collectieve warmtenetten, daarnaast zijn er ook ‘all electric’ oplossingen (zoals warmtepompen). Deze transitie wordt verder uitgewerkt in het warmteprogramma.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
De bestaande energie infrastructuur wordt uitgebreid en versterkt. De doelstelling van TenneT is om de huidige netcongestie rond 2032 opgelost te hebben. Daarna moet er blijvend geïnvesteerd worden om de toenemende energievraag aan te kunnen.
Binnen de gemeentegrenzen wordt door TenneT gezocht naar ruimte voor een nieuw hoogspanningstracé (380kV) en een nieuw hoogspanningsstation (nabij Flevokust Haven) aangevuld met flexibel vermogen (BESS). Een landelijke opgave die ten doel heeft de hoofdstructuur te versterken.
Lelystad wordt een stad waarin iedereen op een efficiënte, (sociaal)veilige en duurzame manier kan reizen waarin bewegen een vanzelfsprekend onderdeel is van het dagelijkse leven
Binnen de stad wordt vanuit de doelstelling duurzaam, gezond en veilig de focus gelegd op het stimuleren van het verplaatsen te voet. Zeker op kortere afstanden (400m) naar bijvoorbeeld voorzieningencentra of het station wordt extra prioriteit gegeven aan de voetgangers. Naast voetgangers wordt ook sterk ingezet op het bevorderen van het fietsgebruik
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Looproutes: ruimtelijk gezien willen we een dekkend looproutenetwerk realiseren zodat voor veel inwonersde dagelijkse voorzieningencentra op een veilige en snelle manier te voet te bereiken zijn.
Fietsverbindingen: We zetten in op twee soorten fietsverbindingen waarbij missende of zwakke schakels worden aangepakt:
Een informeel, fijnmazig fietsnetwerk waarmee de buurten onderling met elkaar verbonden zijn en dat zorgt voor de bereikbaarheid van de winkelcentra, voorzieningen en buurtgroen binnen de wijk.
Een verbindend hoofdfietsnetwerk bestaande uit logische en hoogwaardigefietsroutes over lange afstanden door de stad die aansluiten op de netwerken in de regio. Hiermee kunnen fietsers bijvoorbeeld sneller een bestemming aan de andere kant van de stad, buitengebied of regio (zoals Lelystad Airport, Almere en Dronten) bereiken.
Lelystad is zowel lokaal als regionaal goed bereikbaar met duurzaam openbaar vervoer. Dit betekent kwalitatief hoogwaardige stationsomgevingen, het realiseren van regelmatige, betrouwbare verbindingen tussen wijken, centra en economische kerngebieden. Voor verder van het station af gelegen gebieden kijken we naar de ontwikkeling van sneldiensten die onderweg geen haltes aandoen zoals nu lijn 11 naar Lelystad Haven.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Op regionale schaal wordt ingezet op en ruimte gereserveerd voor betere verbindingen naar Noord-Holland, Amsterdam (OV-SAAL) en Utrecht en op lange termijn op de ontwikkeling van de Lelylijn en Stichtselijn.
In gebieden met een lagere ov-potentie moet maatwerk worden geboden in de vorm van een buurtbus, oproepafhankelijk vervoer of deelmobiliteit. Dit geldt bijvoorbeeld voor het buitengebied, sommige recreatieve bestemmingen, onderwijsinstellingen en sommige werklocaties.
Voor nieuwe woon- en werklocaties is de bereikbaarheid met openbaar vervoer tijdig op orde, zodat de toekomstige bewoners en werknemers de mogelijkheid hebben met het openbaar vervoer te reizen. De inzet op de realisatie van een treinstation in Zuiderhage blijft, en de OV verbinding tussen het Waterfront en het Stadshart wordt hoogwaardig.
Ten aanzien van een HOV-busverbinding tussen het NS-station en airport Lelystad wordt nog steeds ingezet op een vrijliggende busverbinding. Die vormt ook een gefaseerde hoogwaardige ov-verbinding tussen Zuiderhage en het stadscentrum van Lelystad als opmaat naar een NS station Zuiderhage. Daarnaast biedt het de mogelijkheden voor een goede hoogwaardige verbinding van Zuiderhage met Harderwijk en achterland.
Voor bedrijventerrein waar zich een beperkt aantal zeer grote bedrijven vestigen zoals Flevokust ligt openbaar vervoer minder voor de hand vanwege de specifieke tijdstippen en doelgroepen werknemers.
Er wordt toegewerkt naar een mobiliteitssysteem waarbij ruimte blijft voor gebruik van de auto maar deze niet meer altijd privebezit hoeft te zijn. Dit bevordert bewust autogebruik en het scheelt ruimte voor parkeerplaatsen. Waardoor deze ruimte op andere manieren ingericht kan worden, bijvoorbeeld vergroening. Daarnaast biedt ketenmobiliteit mogelijkheden voor het bevorderen van duurzame mobiliteit.
voor iedere reis benut hoeft te worden.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Ruimte maken voor deelmobiliteit als onderdeel van het mobiliteitssysteem. Op dit moment zijn er al deelmobiliteitaanbieders actief in Lelystad. De ambitie is om dit aanbod in samenwerking met de Provincie Flevoland uit te breiden. De opgave is om duidelijk beleid te maken binnen welke kaders aanbieders kunnen opereren. Dit zal in de toepasselijke omgevingswetinstrumenten verder worden uitgewerkt.
Ketenmobiliteit kan op grote schaal met bekende P+R concepten, zoals de hub bij Lelystad Airport businesspark waar ruimte wordt gemaakt voor parkeren van Lelystad vreemd verkeer.
Maar er is ook differentiatie op diverse schaalniveaus en diverse vervoersvormen mogelijk. Een combinatie met een overstap op de fiets heeft daarbij veel kansen. Kleine buurthubs waar bewoners een aantal auto’s en (type) fietsen delen, wijkhubs waar elektrische deelmobiliteit wordt aangeboden voor grotere groepen mensen of het station als stadshub voor trein, bus, fiets, scooters en deelauto’s.
Effecten op de inrichting van de leefomgeving
Het netwerk van autowegen wordt meer gedifferentieerd. Doel is om doorgaand verkeer om de stad heen te leiden via de Rijks- en Provinciale wegen en de verkeersdruk op het Stadshart te verlichten en beheersen. Dit willen we doen door betere benutting van de buitenring om het doorgaand verkeer ruimte te bieden voor de bereikbaarheid van de stad en de verbindingswegen en de binnenring voor het bestemmingsverkeer daarbinnen. Dit kan ruimte bieden voor andere functies. Bij de uitwerking van de omgevingsvisie wordt integraal onderzocht of en hoe deze verbindende dreven efficiënter benut kunnen worden voor andere vervoersvormen (ov en fiets) of andere functies (wonen).
Om deze ontvlechting van lokale en regionale verkeerstromen mogelijk te maken én de bereikbaarheid van Lelystad vanuit de regio te vergroten, is uitbreiding van het hoofdwegennet nodig. Twee cruciale schakels moeten daarbij aangepakt worden. Op de korte termijn komt er een nieuwe zuidelijke rondweg vanaf aansluiting 9 (Lelystad Zuid), de Laan van Nieuwland die aan gaat sluiten op de verlengde Westerdreef. De met het Rijk afgesproken verbreding van de A6 tussen Almere en Lelystad is noodzakelijk voor de realisatie van de groeiambitie van Lelystad. Op de lange termijn zal de aanleg van een verkorte verbinding Houtribweg – Markerwaarddijk door de Baai van Van Eesteren perspectief bieden op betere geleiding van het regionale verkeer en het ‘ontlasten’ van de bestaande stad
Met het oog op een schaalsprong van de stad zien we de noodzaak om stadsbreed zorg te dragen voor passende parkeernormen. Met name in beoogd (hoog)stedelijk gebied zoals het Stadshart en de ontwikkelingen langs het Waterfront en in Zuiderhage ontstaat een hoge ruimtedruk. Om ambities zoals klimaatadaptatie, woningbouw en ruimte voor het sociaal domein hier plek te bieden, kan deze ruimtedruk verlaagd worden door het parkeren op een andere manier in te richten en ook minder aantrekkelijker te maken dan andere verkeersmodaliteiten. Dit zal in de toepasselijke omgevingswetinstrumenten verder worden uitgewerkt.
In de voorgaande hoofdstukken zijn de ambities, keuze en effecten voor de ruimtelijke inrichting beschreven langs vijf hoofdlijnen, De hoofdlijnen van het beleid voor de fysiek leefomgeving kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ze hangen met elkaar samen en versterken elkaar.
In dit hoofdstuk geven we voor sommige overkoepelende thema’s een verdiepende toelichting. In de toelichting kunnen we keuzes uitdiepen maar kunnen we ook de samenhang tussen de hoofdlijnen van het beleid laten zien. Ook benoemen we enkele aandachtspunten en zetten specifieke maatregelen per thema uiteen.
De thema’s uit deze Omgevingsvisie zullen door het college verder worden uitgewerkt in een ontwikkelstrategie en vertaald worden naar concrete maatregelen, projecten en programma’s. Dit doen we met een Uitvoeringsagenda waarin in een gelijk ritme als de P&C cyclus per jaarschijf wordt aangegeven wanneer we wat gaan doen. Op deze wijze willen we onze ambities concreet uitwerken en de uitvoeringskracht van de organisatie daarop toesnijden. De uitvoeringsagenda zal jaarlijks gemonitord worden en de raad zal jaarlijks hiervan in kennis worden gesteld.
De stedelijke ontwikkeling beschrijft hoe de stad wordt gebruikt. Hierin worden de meest in het oog springende elementen belicht, zoals waar en hoe huizen worden gebouwd, welke economische centra aanwezig zijn, en waar voorzieningen, cultuur en recreatiegebieden zich bevinden. Zoals uiteengezet in de visie, wordt de groei van Lelystad benut voor een kwaliteitsverbetering van de bestaande stad. Het doel blijft om Lelystad sterker en levendiger te maken.
In voorgaande hoofdstukken is al ruimte geboden om te laten zien wat dat betekent voor de woningbouw en centra in de stad. Hierna worden de thema’s wonen, sociaal, economie, gezondheid en cultuurhistorie nog verder toegelicht.
Toelichting
Lelystad bestaat op dit moment uit aantrekkelijke, suburbane, groene woonmilieus waar woningen nog relatief betaalbaar zijn. Woningen zijn veelal grondgebonden en hebben vaak grote tuinen.
Inwoners waarderen de rust en ruimte in de stad, maar er wordt ook aangegeven dat er wel wat meer reuring in Lelystad mag zijn, en niet alleen voor de jongeren.
Tegelijkertijd spelen er ook in de woningvoorraad een aantal problemen. Veel van de stempel-, cluster- en woonerfwijken (jaren ’70 en ’80) zijn verouderd. En de stad heeft een behoorlijk eenzijdige voorraad. Dit vraagt om investeringen in bestaande wijken en meer diversiteit aan woningen om andere doelgroepen, zoals jongeren, starters, ouderen, een geschikte woning te kunnen bieden. Het liefst binnen bestaande wijken, zodat bewoners ook binnen hun sociale structuren kunnen blijven.
Met deze verdichting wordt ook het draagvlak voor de (wijk)voorzieningen en beter openbaar vervoer groter. Hiermee worden win-win situaties gecreëerd, die de bestaande wijken en hiermee de stad versterken.
Momenteel lopen er woningbouwprojecten in hoofdzakelijk de drie prioritaire gebieden: Stadshart, Zuiderhage, en het Waterfront. Deze plannen zullen op korte en middellange termijn een grote bijdrage gaan geven aan het aantal woningen in Lelystad. Daarnaast wordt parallel ingezet op strategisch verdichten in de stad. Zowel op plekken waar we kwaliteiten kunnen benutten, als daar waar kwaliteit benodigd is.
Voorgenomen maatregelen:
Gevarieerde woonmilieus; hierbij denken we aan een breder scala van typen woonmilieus, inrichting van gebouwen en buitenruimte, waarbij ontmoeten, (sociale) veiligheid, prettig wonen, experimenteren met functiemenging in de wijken belangrijk zijn. Het moet gericht zijn op beleefbaarheid van de wijken en het welzijn van de mensen.
Gedifferentieerde prijsklassen met voldoende betaalbare woningen: in alle wijken:
Meer balans en variatie in de woningvoorraad, in nieuwe en oude wijken
Perspectief op wooncarrière binnen de wijk, betere doorstroming en versterking van sociale cohesie. Door te zorgen voor voldoende aanbod in de midden categorieën komen er meer mogelijkheden voor doorstroming en vallen (koop)starters en middeninkomens niet langer tussen wal en schip.
Van de totale bouw van woningen in Lelystad moet 30% sociale huur zijn en twee derde van de nieuwbouwhuizen moet voor lage en middeninkomens zijn. Dat zijn woningen in de middenhuur1 en betaalbare koop2. Omdat Lelystad meer sociale huurwoningen in de woningvoorraad heeft zitten dan het landelijk gemiddelde, moet er daarbinnen voor 40% gebouwd worden voor middeninkomens. De nieuwbouwopgave wordt dus in ieder geval gevuld met 40% betaalbare koop- en middenhuurwoningen. Het gaat om nieuwbouw, maar ook om extra woningen door optoppen, splitsen of transformatie van bijvoorbeeld kantoor naar woningen.
Met de toenemende vergrijzing in Lelystad richten we ons op meer levensloopbestendige woningen: 50% van de nieuw te bouwen woningen moeten appartementen zijn om straks de 20% levensloopbestendige woningen te kunnen realiseren:
Bouwen aan en voor een inclusieve samenleving, waarin iedereen zich thuis kan voelen en zoveel mogelijk zelfstandig kan functioneren. Dit vraagt ook om levensloopbestendige woningen. Voor mensen met een lagere zelfredzaamheid moet de woonsituatie en zorgvraag in samenhang worden bekeken. Dit vraagt om een breed scala aan woonvormen.
Het aandeel jongerenwoningen is laag in Lelystad. We zetten ons in op het realiseren van meer betaalbare en kleinere woningen, op een voor jongeren aantrekkelijke locatie.
We zetten in op toekomstbestendig bouwen. Dat doen we door woningen te programmeren die interessant zijn voor meerdere doelgroepen, op aantrekkelijke en passende locaties.
Voldoende locaties voor passende oplossingen voor aandachtsgroepen, dit wordt ook in de woonzorgvisie verder uitgewerkt:
Voor aandachtsgroepen wordt zorgvuldig gezocht naar woonruimte op passende locaties;
Passende woonvormen en maatwerk in beheer of begeleiding gericht op het type aandachtsgroep;
Voldoen aan de toenemende behoefte in kwalitatieve huisvesting voor (arbeids)migranten. Hierbij rekening houdende met de short-stay, mid-stay en long-stay behoeften. Met name de short-stay mengen lastig in reguliere wijken. Deze bijzondere (grote) vraag, vraagt om goede oplossingen en integrale afwegingen bij de economische ontwikkeling van de stad. De mid-stay en long-stay groepen moeten zo goed mogelijk geïntegreerd worden in de samenleving.
Voldoende woonruimte voor de verschillende typen spoedzoekers op passende locaties.
1 huurprijs tussen de sociale huurgrens (Wet huurtoeslag) en de bovengrens: maximum gereguleerde middenhuur.
2 Voor 2025 is die betaalbaarheidsgrens vastgesteld op € 405.000.
Toelichting
Het uitgangspunt van het beleid van de gemeente Lelystad is, om de inwoners centraal te stellen. We willen niet alleen een stad met woningen bouwen, maar we bouwen aan een samenleving. De fysieke leefomgeving staat ten dienste van de stad en haar inwoners. Dit betekent dat we de inwoners centraal stellen binnen gebiedsontwikkelingen en ruimtelijke ontwikkeling.
Hierbij hanteren we een aantal belangrijke uitgangspunten:
Een stad bouwen waar iedereen zich thuis voelt,
Brede ontplooiing van kinderen en jongeren door ruimte te creëren
Ontmoeten centraal stellen.
De openbare ruimte moet uitnodigen tot ontmoeting en verbinding. Ook verbinden door ervoor te zorgen dat iedereen ertoe doet en kan meedoen. Hiervoor voldoende ruimte creëren voor maatschappelijk initiatief van inwoners en vrijwilligers, die samen activiteiten organiseren, bijv. buurtcentra, sportaccommodaties, religieuze voorzieningen, bezoeken/actief beoefenen van culturele activiteiten, etc.
De inwoners centraal stellen in gebiedsontwikkeling.
Aandachtspunten
Het realiseren van verdichting en nieuwe uitbreidingswijken brengt ook interne migratie op gang. Bewoners verhuizen van de ene naar de andere wijk, of de samenstelling van de wijk verandert. Sociale verbanden veranderen mee. Dat vraagt aanpassingsvermogen van bestaande en nieuwe inwoners, maar ook hulp om voor elkaar te kunnen zorgen en mee te blijven doen.
Daarbij moeten we zoeken naar meer balans en draagkracht van de bevolking. Er zijn relatief veel mensen met een lagere sociaaleconomische status en er speelt overerving van armoede. Het is nodig om ongelijk te investeren, dus een focus op specifieke wijken om tot een evenwichtige groei te komen.
Op grotere schaal is te verwachten dat een deel van de nieuwe uitbreidingswijken bewoond zullen worden door inwoners die al in de stad wonen. Dit betekent dat er een interne migratiestroom op gang komt. Dit vraagt om visie en aandacht voor de bestaande stad (nog voordat de bouw op gang komt)
Doelgroepen
Jeugd en jongeren zijn een essentiële aandachtsgroep; zonder hen is er geen stad in 2050. En dat vraagt een open blik op hoe we de openbare ruimte inrichten (hoe kind- of jeugdvriendelijk is Lelystad?) en wat zij nodig hebben om goed op te kunnen groeien. Er is momenteel al een tekort aan maatschappelijke voorzieningen ten opzichte van het inwoneraantal. Dat is met name te zien bij huisartsen, kinderdagverblijven en basisscholen. Bij woningbouwlocaties moet er vroegtijdig rekening gehouden worden met het meegroeien van het voorzieningenniveau.
Een andere aandachtsgroep zijn de ouderen. Lelystad krijgt de komende periode te maken met een drie dubbele vergrijzing. Naast de vergrijzing die we in heel Nederland kennen, meer 65- plussers en ook meer 80-plussers, heeft Lelystad naar verhouding veel ouderen. De jonge gezinnen die in de jaren 60 en 70 naar Lelystad kwamen, worden tegelijkertijd ouder.
Voorgenomen maatregelen:
Ontmoeten als centraal thema in buurt en stad, zowel voor wonen, voorzieningen, sport, recreatie en cultuur. Verbeter de sociale cohesie door sociale contacten te faciliteren.
Ontwikkelen van functies en/of voorzieningen in samenspraak met inwoners.
Passende gezondheidszorg en welzijnsvoorzieningen bij de groei van de stad (basis op orde).
Passend en inclusief onderwijs aansluitend op de behoeften van de stad (kwaliteiten en kansen). Ieder kind moet de mogelijkheid hebben om binnen de eigen wijk naar school te kunnen. De aanwezigheid van basisscholen in buurten en wijken draagt bij aan de aantrekkelijkheid en leefbaarheid ervan en de verbondenheid van inwoners met de buurt/wijk. Tevens draag dit bij aan duurzame mobiliteit en een autoluwe schoolomgeving.
Veilige en groene schoolomgeving en zorglocaties:
Inzetten op groen en verkoeling voor de jongsten en de oudsten is van groot belang.
Groene schoolomgevingen maken het mogelijk voor kinderen om veilig en in een aantrekkelijke omgeving te spelen. Een groen schoolplein biedt ook mogelijkheden om educatie over groen en klimaat in het lesprogramma te verweven.
Evenementen in wijk en stad dragen bij aan ontmoeting. Hierbij ligt de focus op het aansluiten op de behoefte van de inwoners.
Leefbaarheid en veiligheid door te werken aan kwalitatieve openbare ruimte waar levendigheid is en plek voor ontmoeting.
Toelichting
Gezondheid heeft een sterke link met omgevingsbeleid. De afgelopen jaren met name vanuit een beschermende blik. Gezondheid komt tot uitdrukking in verschillende hoofdlijnen van het beleid in deze Omgevingsvisie.
Richting de toekomst verbreden we de blik van gezondheidsbescherming naar gezondheidsbevordering: het zo inrichten van de ruimte dat gezonder leven, bewegen en eten makkelijker wordt gemaakt. Een omgeving die informeel en ontspannen ruimte geeft aan sporten, spelen, gezonde vervoermiddelen en het aanbieden van gezond eten en drinken helpt om gezondere keuzes te maken.
Dit komt terug in verschillende hoofdlijnen van het beleid voor de fysieke leefomgeving, zoals de hoofdlijn bereikbare basis, stedelijke ontwikkeling, robuust natuurlijk netwerk en economische drager.
We werken toe naar een omgeving waar de woonvraag en de zorgvraag meer samenhangend zijn. Op dit moment staan nog grote verzorgingshuizen in de centrumzone van de stad, maar er zal meer vragen komen naar woonruimte voor zorg- en zelfstandige woningen voor ouderen in de wijken, dichtbij wijkvoorzieningen. De ouderenzorg/woningen zullen mede als gevolg van de toenemende vergrijzing en de druk op voldoende personeel een transitie doormaken naar meer en kleinschaliger zorg in de wijken dichtbij voorzieningen met inzet van vrijwilligers en familie. Voor de mentale gezondheid en de eenzaamheid zijn mogelijkheden voor ontmoeten in gebouwen en openbare ruimte belangrijk.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema gezondheid:
Koppel gezondheid aan sport en beweging, ontmoeten in wijken waar mensen een gezonde leefomgeving het hardst nodig hebben, creëer in nieuwbouw extra ruimten voor ontmoeten, natuur.
Creëer een gezonde en beweegvriendelijke omgeving
Wandelen en fietsen als prioritaire vervoerswijzen: herkenbaarheid, inclusiviteit en sociale veiligheid verbeteren. En snelfietspaden tussen belangrijke gebieden
Sport, spel en ontspanning in de woonomgeving, natuurspeelplaatsen, wandel- en hardlooprondjes door de wijken.
Gezond eten en drinken stimuleren (bijvoorbeeld watertappunten, schooltuintjes) en ongezond gedrag ontmoedigen (fastfood etc.).
Meer ontmoetingsplekken.
Goed faciliteren van sportverenigingen voor huisvesting met een aantrekkelijke omgeving die goed en veilig bereikbaar is voor langzaamverkeer.
Richten op breedtesport als voorbeeldfunctie om anderen te stimuleren ook te gaan sporten en als ontmoetingsplek.
Voldoende koele verblijfsplekken, schaduw en groen in de direct omgeving om hittestress te voorkomen.
Voorzieningen, mobiliteit en hulp toegankelijk en laagdrempelig
Laagdrempelige en bereikbare zorg- en welzijnsvoorzieningen, gecombineerd met andere voorzieningen in de wijk maken ondersteuning dichtbij toegankelijk.
Nieuwe wijken of bij groot onderhoud inclusief (voor iedereen) ontwerpen. Rekening houden met bijvoorbeeld mensen met een fysieke beperking of dementie en een toegankelijk OV.
Toelichting
Lelystad is een jonge stad. Maar juist in de ontstaansgeschiedenis als New Town op nieuw aangewonnen land, zitten bijzondere verhalen die sterk gekoppeld zijn aan de Nederlandse identiteit rondom het beheersen van het water. In het cultuurbeleid van Lelystad wordt onderscheid gemaakt tussen drie ontwikkelingsfases: de inpoldering van de Flevopolder, de modernistische stad en de volwaardige stad. Werkeiland Lelystad was het eerste bewoonde deel van het nog niet ingepolderde Oostelijk Flevoland en is nu onderdeel van de wijk Lelystad-Haven.
Erfgoed draagt bij aan de eigenheid van een plek en kan een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en identiteit van de stad. Het behouden en benutten van jong erfgoed in Lelystad is essentieel om deze verhalen te kunnen vertellen en de stad een steeds stevigere basis te geven. Om dit te waarborgen, is onder meer de erfgoedverordening opgesteld, die richtlijnen geeft voor de omgang met gemeentelijke monumenten.
Daarnaast wordt erfgoed benut als inspiratie bij de (fysieke) ontwikkeling van de stad. Door inwoners en bezoekers actief bij erfgoed te betrekken wordt de bewustwording over de ontstaansgeschiedenis gestimuleerd. Wetgeving betreffende archeologische monumentenzorg vereist dat archeologische waarden vanaf het begin worden meegenomen in de ruimtelijke ordening.
De beleidsadvieskaart dient als basis voor het archeologiebeleid. Het is belangrijk om de integriteit van archeologische resten in de bodem te behouden, de resultaten van archeologisch onderzoek toegankelijk te maken voor het publiek keuzes te maken over en een vrijstellingsmogelijkheid te bieden voor bodemverstorende activiteiten.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema cultuurhistorie
Het college bereidt een kadernota erfgoedbeleid voor waarmee de gemeenteraad keuzes kan maken over de omgang met ondergronds en bovengronds erfgoed en de wijze waarop de thema’s behouden, benutten/beleven en betrekken vorm krijgen. De kaders worden uitgewerkt in activiteiten en maatregelen die kunnen worden opgenomen in een omgevingsprogramma.
In het natuurlijk raamwerk wordt het gehele groen-blauwe systeem opgenomen waarop Lelystad gebouwd is. Alle zichtbare natuur en waterstructuren, maar ook de onzichtbare elementen in de bodem en in het ecosysteem. In de Omgevingsvisie is het ruimtelijk raamwerk een belangrijke basis. Hierin zit de kracht en de ruimte om te groeien naar een klimaatbestendige, gezonde en natuurlijke stad. De basis daarvoor is ruimschoots aanwezig. Lelystad is ontworpen als stad waar veel groen en water nabij te vinden is. Het is daarmee zelfs één van de groenste steden van Nederland. Deze natuurlijke elementen dragen in grote mate bij aan het gevoel van rust dat zoveel inwoners waarderen.
In voorgaande hoofdstukken is al ruimte geboden om te laten zien hoe we inzetten op de groen-blauwe structuren in de stad. In dit hoofdstuk gaan we nog wat dieper in op de thema’s bodem, natuur en ecologie, water en klimaatadaptatie. Deels gaat het hier om het doorzetten van de lijn zoals die al in de Omgevingsvisie Lelystad 2040 (Gemeente Lelystad, 2021) is ingezet en deels enkele nieuwe maatregelen om deze te versterken of om nieuwe inzichten het hoofd te bieden.
Toelichting
De bodem in en rond Lelystad heeft een goede kwaliteit. Door zetting zal de bodem in de polder overal nog wat zakken, vooral ten noorden van Lelystad is door enkele dunne veenlagen tot 2050 bodemdaling voorzien. Door de lage ligging op -4,5 meter N.A.P. speelt langs de randen van de Flevopolder ook kwel een rol. Vanwege een zoutwater laag in de ondergrond leidt dit tot verzilting, zowel in het stedelijke gebied als ten noorden van de stad. . Door het vasthouden van regenwater in de ondergrond kan het gebruik van zout of brak water worden tegengegaan en de verzilting verder worden afgeremd.
Door de gevarieerde opbouw van de ondergrond leidt de kweldruk op sommige plaatsen in Lelystad tot opbarsting. Daarbij wordt water vanuit de ondergrond naar boven geduwd. Bij nieuwe bodemingrepen wordt dit zoveel mogelijk voorkomen, bijvoorbeeld door waterpartijen aan te leggen op plaatsen waar het opbarstrisico laag is.
Binnen de gemeente zijn ook archeologisch (waardevol) aangeduide gebieden. Dit betreft onder andere de Swifterbantcultuur in het noorden van Lelystad en de maritieme archeologie in de voormalige zeebodem. Deze waardevolle gebieden zijn aangegeven in het Omgevingsplan. Het beleid waarop dit is gebaseerd wordt vernieuwd en zal leiden tot een aanpassing van het Omgevingsplan. Archeologische kwaliteiten worden beschermd en benut bij ruimtelijke vraagstukken.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema bodem:
Lelystad streeft naar een afgewogen gebruik en behoud van de kwaliteiten van de bodem en ondergrond.
Omgeklapte benadering
De bodem meenemen in basishouding bij nieuwe ontwikkelingen en altijd in relatie zien tot het groen-blauwe raamwerk.
Zorgdragen dat ondergrondse infra en parkeervoorzieningen de ruimte voor klimaatadaptatie niet beperken en de mogelijkheid om te voldoen aan de Natuurherstelverordening (Europese regelgeving gericht op het herstel van beschadigde ecosystemen)
Toelichting
In de Agenda Natuur 2030 van Lelystad wordt ‘natuur’ breed opgevat. Het omvat niet alleen de traditionele wettelijke beschermde gebieden, maar ook natuur in de stedelijke omgeving zoals parken en bermen. Deze inclusieve benadering benadrukt het belang van zowel beschermde natuurgebieden als het groen in de directe leefomgeving van inwoners.
In de Agenda Natuur 2030 wordt gewerkt aan concrete maatregelen die bijdrage aan de doelen voor natuur. Zoals bijvoorbeeld het op orde brengen van de basis door het hanteren van een Basiskwaliteit Natuur. Natura2000 (N2000) en Natuur Netwerk Nederland (NNN) zijn beschermde natuurgebieden waar, naast BKN soorten, ook andere veelal beschermde soorten voorkomen. Het is voor een goed functionerend en veerkrachtig ecosysteem belangrijk dat er aaneengesloten robuuste verbindingen zijn tussen de verschillende buitenstedelijke en binnenstedelijke gebieden.
Er is in Lelystad veel natuur, zeker in vergelijking met andere steden. Ondanks de omvang van de natuur, is de kwaliteit aan verbetering toe. Met name in het stedelijk gebied is een grote kwaliteitsslag te maken in het beter en ecologisch inrichten en beheren van de natuur (groen en blauw). Natuur is belangrijk voor Lelystad en draagt ook positief bij aan het leef- en vestigingsklimaat, doordat natuur een positieve invloed heeft op de gezondheid van mensen en een aantrekkelijke woonomgeving.
Bij groei van de stad zal de gebruiksdruk op het groen meer toenemen dan het oppervlak, daarom is het belangrijk dat de kwaliteit verbeterd, wordt er ingezet op recreatiezonering, waardoor de groenvoorziening toekomstbestendig is
Daarom is er in hoofdstuk 5 beschreven hoe de natuur in en om de stad “ingedeeld” wordt. Bescherming van gebieden die dat nodig hebben, maar op andere plekken juist ruimte geven aan diverse functies zodat de gebruikswaarde voor inwoners toeneemt. Hieronder zijn enkele meer specifieke maatregelen benoemd die daarop voortborduren.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema natuur en ecologie:
Natuurlijk raamwerk algemeen:
Het doel is een robuust natuurlijk raamwerk, te bereiken door het realiseren van ontbrekende ecologische verbindingen en het oplossen van gesignaleerde knelpunten. Een essentiële ecologische verbinding zorgt voor de instandhouding van populaties van soorten, zowel lokaal als internationaal. Een voorbeeld hiervan zijn de verbindingen tussen de NNN-gebieden.
Het doel is een divers en toekomstbestendig ecosysteem: We zetten in op gezonde, biodiverse ecosystemen die weerbaarder zijn tegen uitbraken van ziekten of plagen. Onderdeel daarvan is het aanplanten van nieuwe bos en het revitaliseren van bestaande bosstructuren. Door bijvoorbeeld monotone structuren te diversifiëren. Nu diverse boomsoorten hun volwassen leeftijd bereiken en sommige veel voorkomende soorten door ziekte worden verwijderd (bijv. essentaksterfte) ontstaan hier ook noodzaak en kansen voor.
De uitwerking van het natuurlijk raamwerk vindt plaats in de Agenda Natuur 2030 en het programma van Groen Dromen naar Groen Doen. Hierbij haken we aan op provinciaal en landelijk beleid en programma's.
Uitgangspunt is natuurinclusief ontwerpen en ontwikkelen
Buitengebied
Het polderlandschap is van oudsher grootschalig en open. De functie is hoofdzakelijk agrarisch afgewisseld met concentraties en verbindingen van natuur. Het buitengebied geeft ruimte aan nieuwe opgaven (waarvan de energietransitie een belangrijke is. Waardevolle open delen van het polderlandschap open houden. In bepaalde gebieden kan het landschap mogelijk fijnmaziger om naast natuur ook inpassingsruimte te bieden aan grootschalige ruimteclaims.
Inzetten op robuuste landschappelijke inpassing van (grootschalige) nieuwe functie om zo bij te dragen aan landschappelijke omgevingskwaliteit en natuurdoelen. Denk bijvoorbeeld aan voorzieningen nodig voor energietransitie zoals opslag, opweklocaties.
Inzetten op behoud en herstel erfsingels.
Toelichting
De waterstaatkundige geschiedenis van Lelystad vormt een belangrijke kwaliteit en is beeldbepalend voor het landschap. Denk hierbij aan de dijken, vaarten, tochten, sloten en grote wateren.
Grote wateren
Het overgrote deel van het Markermeer en een deel van het IJsselmeer maken onderdeel uit van de gemeente Lelystad. Deze meren tezamen hebben een belangrijke functie in het IJsselmeergebied en dus voor Nederland. Een belangrijke functie van het IJsselmeer en Markermeer is het vasthouden van zoetwater voor onder meer drinkwater en droogteperiodes. Daarnaast wordt het water gebruikt voor onder meer landbouw, scheepvaart, natuur, doorspoeling polders, (water) recreatie. Overtollig water wordt via het IJsselmeer en de Afsluitdijk afgevoerd naar de Waddenzee. Door klimaatverandering worden de zomers steeds droger. Bij hoge temperaturen, weinig neerslag en weinig aanvoer van water uit de rivieren dreigt er een watertekort en verzilting. Met behulp van peilbeheer kan Rijkswaterstaat de waterstand reguleren. Lelystad onderschrijft de belangen van waterkwaliteit, -kwantiteit, -veiligheid, ecologie en biodiversiteit. Maar blijft streven naar een gewogen samenhang met ruimtelijke ontwikkelingen in het IJsselmeergebied zoals bijvoorbeeld wonen, recreatie economie en energieproductie.
Het IJsselmeergebied voorziet, als onderdeel drager van het ‘Blauwe Hart’ van Nederland, in vele maatschappelijke gebruiksfuncties. De combinatie van deze gebruiksfuncties en het cultuurhistorische karakter en (inter-)nationale natuurwaarden, maken dit gebied complex; een verandering in een van de functies kan een verrassend effect hebben op andere functies. Wij werken samen met onder meer ministeries, Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer mee aan de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Met dit programma werken we aan het verbeteren van de kwaliteit van water en het versterken van de natuur. De projecten Oostvaardersoevers en Marker Wadden maken hier onderdeel van uit. Deze projecten hebben een positief effect op de waterkwaliteit en de natuurwaarde van het Markermeer. Door het creëren van een ondiepe zone als overgangsgebied tussen het meer en de plassen (binnendijks) krijgt de biodiversiteit in het Markermeer een impuls. De Marker Wadden worden verder uitgebreid.
Waterkwaliteit
Waterkwaliteit is niet alleen van belang voor de grote wateren, maar ook de binnenwateren en het water in het buitengebied kennen een opgaven. Momenteel voldoet de kwaliteit niet aan de richtlijnen die hiervoor gelden.
In het project Oostvaardersoevers wordt de verhoging van de visstand en toename van nutriënten in het Markermeer nagestreefd door water uit het Markermeer in te laten in de Oostvaardersplassen nabij de Knardijk. Rondom gemaal De Blocq van Kuffeler wordt dit rijke water weer uitgelaten op het Markermeer. Voor Lelystad biedt de ingreep nabij de Kop van de Knardijk een kans en gelegenheid om een recreatieve invulling toe te voegen.
Water in het buitengebied
Doordat Lelystad in de polder ligt kan het waterpeil goed gereguleerd worden. Dit peil wordt gereguleerd door het Waterschap. Omdat een groot deel van het buitengebied in Flevoland uit landbouw bestaat is het waterpeil gericht op de behoefte vanuit de landbouw.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema water en watersysteem:
Natuurvriendelijke oevers zijn een belangrijke oplossing voor de water- en natuurkwaliteit in en om de stad. Dit geldt voor binnendijks, maar ook buitendijks ontbreken landwaterovergangen. Door middel van projecten als Marker Wadden worden deze gerealiseerd.
Kwel kan worden voorkomen door goed waterbeheer, inclusief effectieve drainage- en irrigatiesystemen die de waterstand in de bodem reguleren.
Zandpakket kust behouden voor stabiliteit en tegen erosie van het kustgebied.
Tijdig anticiperen op afvalwater (toename woningen en bedrijvigheid in relatie tot knelpunten rioleringen en waterzuivering).
Water zichtbaar, ook in de wijken zodat we toewerken naar waterpositieve wijken.
Benut het water en ontsluit (nieuwe) woonwijken op het water voor recreatie zonder de beleving van de openheid te beperken.
Capaciteit van het stedelijk water wordt zoveel mogelijk afgestemd op de afkoppelambitie van de gemeente.
Meer ruimte voor waterretentie in bebouwd- en buitengebied.
Ambities en mogelijkheden afstemmen met waterschap.
Toelichting
Drinkwater is een eerste levensbehoefte en een randvoorwaarde voor gezondheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. Met de groei van de stad, zowel in inwoners als economie zal de vraag naar drinkwater verder toe nemen. Lelystad vindt het belangrijk dat er in de toekomst voldoende en schoon drinkwater is voor iedereen in Lelystad.
Tegelijkertijd ontstaat er in de nabije toekomst een drinkwatertekort (in Nederland). Dit drinkwatertekort is in Lelystad is nu al merkbaar. Voor bedrijven die veel zoet (drink)water nodig hebben is aansluiting nu al niet mogelijk. Voor de woningbouwopgave tot 2030 (10.000 woningen volgens de Woondeal) geeft Vitens aan nog voldoende ruimte te hebben om bestaande win- en zuiveringscapaciteit te vergroten, echter onder voorbehoud van vergunningverlening in verband met stikstof etc. Na 2030 kunnen zij geen leveringszekerheid bieden en moet gezocht worden naar ruimte voor nieuwe wingebieden en transportleidingen.
Lelystad stimuleert duurzaam watergebruik en onderzoekt mogelijkheden om grijs water bijvoorbeeld van douche of wasmachine) lokaal te hergebruiken voor toepassingen zoals toiletspoeling en tuinirrigatie. Hierdoor wordt de druk op het drinkwatersysteem verlaagd. Dit geldt zeker voor toekomstige gebiedsontwikkelingen.
Toelichting
Het Lelystad van 2050 is een klimaatadaptieve stad waarin rekening gehouden wordt met water en bodem bij ruimtelijke ontwikkelingen. De stad is bestand tegen extreme weersomstandigheden zoals hitte, droogte en wateroverlast. Groene en waterrijke gebieden worden strategisch ingezet om de leefomgeving te verkoelen, water vast te houden, biodiversiteit én beleving te bevorderen. De Lelystadse Adaptatiestrategie (LAS) wordt in 2027 herijkt om klimaatadaptatie als norm blijvend te verankeren. Regionale samenwerking binnen het Deltaprogramma Regionale Adaptatie (DPRA) en de uitwerking van een duidelijke strategie zijn essentieel om Lelystad toekomstbestendig te ontwikkelen.
Voldoende berging van zoetwater en beschikbaarheid van drinkwater krijgen een plek in de bebouwde omgeving.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema klimaatadaptatie:
Bij het ontwerp of herinrichting van gebieden is het nodig om altijd vanuit een klimaatadaptieve blik te werken om zo de stad stapsgewijs te verbeteren. Inzicht krijgen in die gebieden waar klimaateffecten, zoals wateroverlast of hittestress, kunnen optreden, zodat daar extra aandacht naar uitgaat.
Vergroening voor een prettig klimaat
Ruimte voor verbinding en verblijf voor mens en dier, draagt bij aan een klimaatbestendige stad en biedt ruimte aan natuur en biodiversiteit. Onder andere door het toevoegen van groensoorten en het maken van zachte oevers.
Er is een meerjarenplan vergroening van tuinen (in uitvoering).
Stadsbreed het 3‑30‑300 principe toepassen.
Op langzaam-verkeersroutes (fietsen en wandelen) is er 40% schaduw door bomen, gebouwen of structuren.
Rondom belangrijke functies voor ouderen en jongeren is vergroening en boomkroonbedekking voor schaduw wenselijk. Bijvoorbeeld bij scholen, speeltuinen en zorglocaties.
Met name bedrijventerreinen hebben een grote risicofactor voor hittestress. Om een gezonde werkomgeving te kunnen waarborgen moet er bij ontwerp en inrichting van dergelijke terreinen aandacht zijn voor klimaatadaptatie in de breedste zin. Daarnaast zullen de mogelijkheden onderzocht worden om bestaande bedrijventerreinen toekomstbestendig te maken.
Uitgangspunt is afvoeren omzetten in insijpelen. Daarvoor is voldoende bergingscapaciteit nodig, zodat bij hevige regenval het regenwater afdoende naar groenstructuren en oppervlaktewater kan stromen. Hierbij moet extra aandacht uitgaan naar de toegankelijkheid voor hulpdiensten op ontsluitingswegen.
Zo min mogelijk verharden in de openbare ruimte, tenzij verharding nodig is voor het gebruik.
Toelichting
Een van de belangrijkste redenen om Flevoland in te polderen was het tekort aan voedsel in Nederland. Bij de inrichting van het landschap lag de nadruk allereerst op de akkerbouw en veeteelt. Pas later kwam de behoefte aan woningen en de nieuwe opgave voor Lelystad als nieuwe groeikern. Een groot deel van het gemeentelijk grondgebied, wordt benut voor landbouw. Flevoland heeft de meest vruchtbare landbouwgronden van Nederland.
Het landschap wordt gekenmerkt door de functionele inrichting. Het aantal banen in de landbouw (ca 300) is vrij constant. Er spelen momenteel en in de toekomst diverse opgaven rondom klimaat en natuur. Klimaatverandering heeft effect op het boerenbedrijf door bijvoorbeeld schade door droogte en watertekorten voor de productie. Door (brak) water uit diepere bodemlagen op te pompen en te gebruiken voor beregening kan de bodem verder verzilten. Het gebruik van water voor beregening van het landerijen moet worden gewonnen uit voorraden die voorkomen dat brak water wordt opgepompt.
Gemeente Lelystad wil de samenwerking en communicatie vergroten ten behoeve van toekomstbestendige, energieneutrale- en gezonde landbouwbedrijven met kleinschalige molen, zonnepanelen op het dak, batterij en elektrolyse. Onze ambitie is dat de land- en tuinbouw in 2050 is ingespeeld op klimaatverandering en rekening houden met water en bodem-sturende principes. Op deze manier heeft het zo min mogelijk last van de gevolgen van die klimaatverandering (wateroverlast, droogte, hitte, bodemdaling en verzilting). Ook wil de gemeente samen met de agrarische sector en andere partners de transformatie richting kringlooplandbouw faciliteren (het zoveel mogelijk denken in kringlopen en hergebruik van reststoffen). Onderwerpen als circulariteit, biodiversiteit (kwaliteit van bodem en water), duurzame energie (zonnevelden of windturbines) en klimaatadaptatie (waterberging) komen hierin samen. Een belangrijk deel aan de oostkant van Lelystad is in eigendom van de Wageningen University Research. Zij richten zich hier onder meer op biowetenschappen, bio-informatica, duurzame energie en agrofood. Daarnaast houden zij zich bezig met de boerderij van de toekomst: ontwikkelen van innovatieve landbouwmethoden.
Voor Lelystad is de landbouw, zeker in termen van grondgebruik een belangrijk onderdeel van de gemeente. De hoge kwaliteit van landbouwgrond in Flevoland (waaronder Lelystad) is uniek en schaars in Nederland. In combinatie met de aanwezigheid van de WUR zien we kansen voor onderwijs, innovatie, en dus goede vestigingsfactoren voor de aan de agro verwante bedrijvigheid.
Momenteel zien we verdere schaalvergroting, waarbij boerenerven vrijkomen. Op de langere termijn verwachten we echter een schaalverkleining door de opkomst van de kringlooplandbouw.
Voorgenomen maatregelen voor het thema landbouw:
Het landelijk gebied staat onder druk door meerdere opgaven, waarvan de energietransitie een van de belangrijkste is. We willen gebiedszonering opstellen waarin mogelijke functies aangegeven worden per zone, waar de focus op ligt. Zo kunnen de opgaven landen op de juiste plekken..
Toekomstbestendige en gezonde landbouwbedrijven
Transformatie richting kringlooplandbouw faciliteren. Het stimuleren van de geïntegreerde landbouw biedt mogelijkheden voor werkgelegenheid in de secundaire agrofood sector.
Samenbrengen circulariteit, biodiversiteit, kwaliteit water en bodem, duurzame energie en klimaatadaptatie (waterberging).
Stimuleren om landbouw te verbinden aan woningbouwopgave (biobased bouwmaterieel).
(Agrarische) bedrijven in het buitengebied moeten energetisch zelfvoorzienend kunnen zijn met zon op dak, boerderijmolen, kleinschalige batterij en elektrolyser.
De economische drager beschrijft hoe de stad zich positioneert ten opzichte van de regio, maar ook hoe de gemeente zichzelf ontwikkelt en versterkt. Zoals gesteld in de visie, ontwikkelt de stad zich in de volgende fase meer als een sterke stad met een robuuste en sterke economie.,
Dit betekent dat Lelystad zich richt op het creëren van voldoende arbeidsplaatsen om zowel de bestaande als de toenemende beroepsbevolking te ondersteunen. Om dit te realiseren, is niet alleen aandacht nodig voor werkgelegenheid, maar ook voor de ontwikkeling van scholing en talent binnen de gemeente en de omgeving. Investeringen in horeca, culturele voorzieningen en evenementen dragen bij aan een omgeving waarin zowel ondernemers als inwoners kunnen floreren.
In voorgaande hoofdstukken is al ruimte geboden om te laten zien wat dat betekent voor de woningbouw en centra in de stad. Hier gaan we nog wat dieper in op de thema’s economie, onderwijs, toerisme en recreatie.
Toelichting
Bij een groei van de stad, behoort ook een groei van de werkgelegenheid en het voorzieningenniveau. Het is belangrijk dat de arbeidsmarkt zo veel mogelijk aansluit bij de beroepsbevolking van Lelystad en op de gewenste ontwikkeling van de stad. Groei van de economie draagt ook bij aan de aantrekkelijkheid van de stad (en andersom). Hierbij sturen we ook op een goede woon-werkbalans. Meer mensen die wonen waar ze werken, vermindert mobiliteitsproblemenen draagt bij aan minder uitstoot.
Welke economie is belangrijk voor Lelystad
In het Economisch Perspectief Lelystad 2030 (EPL) stond de doelstelling “Logistieke Hotspot Lelystad” centraal, mede gevoed door de strategische ligging midden in het land en multimodale ontsluiting over weg, water, spoor en door de lucht. De basis voor deze hotspot is nu gelegd. Lelystad stond in 2023 zelfs samen met Almere en Zeewolde op de 2e plaats van alle logistieke hotspots in Nederland. Met de verwachte groei van de bedrijven en arbeidsplaatsen in deze logistieke sector zijn de bedrijventerreinen Flevokust Haven, LAB-I en Zuiderpark nagenoeg uitgegeven. Deze positie biedt de mogelijkheid om via onder andere smartification (= slimmer maken) van de sector onze economie verder te versterken.
De focus voor komende periode staat in het teken van een verdere doorontwikkeling van de stedelijke economie. Een stedelijke economie die het welzijn en de welvaart van de inwoners bevordert, door voldoende banen te creëren, waardoor meer inwoners werk in de eigen omgeving kunnen vinden. Doorontwikkeling van de stedelijke economie door voort te bouwen op waar Lelystad goed in is en de groeiende innovatieve dynamiek in de regio en ons te richten op de versterking van een economisch ecosysteem rond Tech & Transitie die aansluiten bij de transities rond energie en circulariteit.
Uit het traject van de Groeiagenda Nieuw Land komen een aantal sectoren naar voren die interessant zijn voor Lelystad. Biobased en circulair bouwen, duurzame luchtvaart, energie, voedselverwerking, voertuigtechnologie en duurzame maakindustrie.
Lelystad Airport
Lelystad Airport is een vliegveld dat nu alleen geopend is voor general aviation (kleine vliegtuigen). Lelystad werk al jaren met provincie en het Rijk aan het openen van het vliegveld voor groothandels verkeer (vakantievluchten). De landelijke politiek heeft tot dusver geen definitief besluit genomen. Lelystad hecht grote waarde aan het open van het vliegveld voor groothandelsverkeer. Dit vergroot de werkgelegenheid, naamsbekendheid en heeft aantrekkingskracht op nieuwe bedrijven om in Lelystad te vestigen. Lelystad zet zich in om opening te realiseren.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema economie:
Innovatie een plek geven:
Doorontwikkeling aanpakken op de thema’s uit de Groeiagenda Nieuw Land.
Verder uitbouwen maakindustrie geënt op transities.
Triple Helix samenwerking: Triple helix is een samenwerkingsmodel waarbij overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken om innovatie en economische groei te stimuleren.
Onderzoek en benutten kansen in relatie tot aansluiting op waterstofbackbone of productie in de buurt.
In te zetten op behoud van strategisch gelegen bedrijventerreinen die van belang zijn voor de transitie naar een circulaire economie zoals geadviseerd door het PBL in het rapport “Ruimte voor circulaire economie” (2023)
Inzetten op doorgroeimogelijkheden MKB. Waar dat mogelijk is, vermengen met andere functies zoals wonen in de nieuwe woongebieden.
Bestaanszekerheid en inclusieve arbeidsmarkt:
Toelichting
Lelystad kent de volgende typen werklocaties: binnenstedelijke werklocaties, reguliere bedrijventerreinen en specifieke bedrijventerreinen (bv logistiek of productie). De binnenstedelijke werklocaties hebben een belangrijke functie in de stad. Zij grenzen aan de woonwijken, vaak zijn er lokale ondernemers gevestigd. De bezettingsgraad is hoog. Het is van belang dit type werklocaties te behouden. Onderzocht kan worden of er bij herstructurering transformatie mogelijk is met bijvoorbeeld wonen, zonder dat dit ten koste gaat van het aantal meters bedrijvigheid.
Lelystad kent een aantal bedrijventerreinen die bedoeld zijn voor bedrijfsmatige activiteiten die voor overlast / hinder aan de omgeving (kunnen) zorgen en daarom niet in nabijheid van woningen gewenst zijn en bedrijventerreinen waar bedrijven gevestigd zijn die minder hinder veroorzaken en mogelijk wel gecombineerd kunnen worden met andere functies zoals bijvoorbeeld voorzieningen. Met het oog op de toekomst en de ontwikkeling van de stad is het goed om na te denken over de posities van deze locaties in relatie tot de functie die zij hebben. Om zo te werken aan een gezonde en beleefbare stad.
Met de groei van de stad en de hiermee gewenste groei van de economie is er ook meer behoefte aan werklocaties In eerste instantie is er ruimte op LAB II. Dit is ook voor de langere termijn voldoende ruimte. In aansluiting op deze ontwikkeling is er een traject gestart om op Lelystad Airport (LA) een fieldlab (innovatiedistrict) rondom technieken als elektrisch vliegen en smart grids tot ontwikkeling te krijgen.
Werkgelegenheid die zich goed leent voor een menging met woningbouw kan bijdragen aan levendigheid en nabijheid van de wijken. Daarom houden we de blik open om ook binnen het stedelijk weefsel ruimte te maken voor werk. De voorkeur gaat daarbij uit voor bestaande binnenstedelijke werklocaties, wijkcentra of langs belangrijke ontsluitingswegen.
Voorgenomen maatregelen rondom werklocaties:
Aantrekkelijke en toekomstbestendige werklocaties:
Aantrekkelijke qua functie toekomstbestendige werklocaties met ruimte op de terreinen voor klimaatadaptatie, biodiversiteit, energieopwekking, natuur inclusieve inrichting met aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit van de terreinen
Doorontwikkelen Flevokust Haven, Lelystad Airport Businesspark (naar fase 2). Met aandacht voor een goede bereikbaarheid met alle verkeersmodaliteiten
Zoeken naar extra areaal voor te realiseren regulier bedrijventerrein
Behoud en versterken door aanvullende functies van binnenstedelijke bedrijventerreinen. Maatwerk hiervoor mogelijk maken. Dit kan op kleine bedrijventerreinen in Jol, Kempenaar en Griend.
Campusontwikkeling met ruimte voor innovatieve bedrijven en onderwijs.
Toelichting
Voor Lelystad wordt ingezet op een evenwichtige structuur, waarbij alle afzonderlijke centra (Stadshart, wijkcentra en thematische centra als Palazzo en Bataviakwartier) complementair zijn aan elkaar en ieder centrum afzonderlijk een bepaalde functie binnen deze structuur vervult. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame aanbodstructuur, bestaande uit ook op de langere termijn levensvatbare, elkaar aanvullende centra. Binnen de gewenste structuur wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende gebieden (type) op basis van bezoekmotief, branchering en verzorgingsgebied. Voor Lelystad geldt dat op dit moment alleen Batavia Stad een regionale- of (inter)nationale functie kent. De overige gebieden moeten het anno 2025 vooral hebben van de lokale markt.
Het goed functioneren van deze centra is van essentieel belang voor Lelystad. Het draagt bij aan de gewenste leefomgeving en aantrekkelijkheid van de stad als geheel. Diverse trends en ontwikkelingen zorgen ervoor dat centra van functie dienen te veranderen, van monofunctionele locaties waar de nadruk op winkels lag, naar locaties met een bredere functiemix. De voorgestane structuur verandert daardoor echter niet. Het Stadshart ontwikkelt zich tot het gewenste Hart van de Stad met een brede functiemix en verblijfskwaliteit gericht op de gehele stad, terwijl de wijkcentra zich met name richten op de dagelijkse voorzieningen van de buurt dan wel wijk.
De verschillende wijkcentra hebben een ondersteunende, meer verzorgende rol en bevorderen de sociale cohesie. Mede gelet op het uitgangspunt dat mensen langer thuis blijven wonen is het van belang dat dagelijkse voorzieningen op afzienbare afstand beschikbaar zijn. Met naar de toekomst toe levensvatbare wijkcentra wordt in deze behoefte voorzien. In deze centra ligt dan ook de focus op dagelijkse voorzieningen zoals boodschappen, huisarts en apotheek, basisonderwijs en kinderopvang, een wijkhub, sociale voorzieningen, speelruimte en kleinschalige horeca. Binnen Lelystad bestaan meerdere wijkcentra die variëren in betekenis (verzorgingsgebied) en grootte (aantal functies en vestigingen). Zo hebben het Lelycentre en de Tjalk op dit moment een groter verzorgingsgebied, echter de voorgestane functie zoals hierboven beschreven van die wijkcentra ten opzichte van bijvoorbeeld de Botter verschilt niet. Een meer gedetailleerd onderscheid wordt in een programma verder uitgewerkt. Nieuwe centra die worden gerealiseerd in de nieuwe wijken voldoen aan de beschreven structuur en zijn complementair aan het stadscentrum. Het stadcentrum is het belangrijkste centrum voor Lelystad.
Voorgenomen maatregelen rondom centra:
Stadscentrum
Blijven inzetten op het stadshart als Hart van de Stad met verblijfskwaliteit en een bredere functiemix als belangrijke pijlers
Wijkcentra
Over het algemeen functioneren de wijkcentra goed. Deze centra zijn van groot belang voor de ontmoeting en binding tussen de wijkbewoners. Daarvoor is naar de toekomst toe een kwaliteitsimpuls nodig ten behoeve van de leefbaarheid en levensvatbaarheid van deze centra.
In het Lelycentre staan veel kantoorgebouwen leeg. Deze worden voor een belangrijk deel getransformeerd naar wonen.
Overige centra
Outletcentrum Bataviastad heeft een belangrijke toeristische functie vanwege haar concept Lelystad wil deze outletfunctie behouden en zo mogelijk versterken. Door o.a. in te zetten op de gehele ontwikkeling Bataviakwartier
Het Palazzo blijft een locatie voor grootschalige detailhandel (PDV-locatie)
Toelichting
Lelystad vindt goed onderwijs enorm belangrijk. Onderwijs is een middel om gelijke kansen te bieden aan jongeren en een mogelijkheid voor talentontwikkeling. Zo creëren we kansen om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving en een sociaal sterke samenleving. Daarnaast is onderwijs belangrijk voor de economie van Lelystad. Het juiste onderwijs dat aansluit op de aanwezige bedrijven stimuleert een sterke economie.
Basis en voortgezet onderwijs
Het creëren van gelijke kansen begint op de basisschool, waar iedereen recht heeft op goed onderwijs en gelijke beoordeling voor vervolgonderwijs. Basisonderwijs wordt geboden op korte afstand van de woonomgeving van leerlingen, zodat leerlingen veilig en zelfstandig naar school kunnen.
Schoolgebouwen dragen bij aan onder meer een gezonde leef- en werkomgeving, opgroeien en ontwikkelen van het kind, ontmoeten en verbinden in de buurt en wijk, het bieden van inclusief en passend onderwijs en de kwaliteit van het onderwijs. Daarom voert de gemeente Lelystad haar taak voor onderwijshuisvesting met beleid uit. Dit betekent dat we niet alleen zorgen voor voldoende en geschikte onderwijshuisvesting, maar dat we ook duurzame, onderscheidende en moderne voorzieningen realiseren. De uitgangspunten hiervoor zijn vastgelegd in het beleidskader onderwijshuisvesting voor het primair onderwijs. Dit kader, samen met de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en leerlingenprognoses, vormt de basis voor de beoordeling van de aanvragen voor onderwijshuisvesting.
Het voortgezet onderwijs wordt nu georganiseerd door Porteum, en Aeres en Eduvier, waarbij Porteum een brede school is het onderwijs biedt op alle niveaus, Aeres groen onderwijs biedt op VMBO-niveau en Eduvier een school voor voortgezet speciaal onderwijs is. Ook voor het voortgezet onderwijs geldt dat dat zij een essentiële bijdrage leveren aan de stad. Een dekkend aanbod van onderwijsvoorzieningen waar ook ruimte is voor inclusief en passend onderwijs speelt een belangrijke rol. Met de groei van de stad, zal ook het voortgezet onderwijs uitgebreid moeten worden. Hiervoor is ruimte gereserveerd in Zuiderhage.
Lelystad wil dat de kwaliteit van het onderwijs op orde is en dat er een dekkend aanbod is. Om dit te bereiken moet Lelystad onderwijs op alle niveaus garanderen en inzetten op een passend en dekkend aanbod van onderwijs en onderwijsvoorzieningen.
Beroepsonderwijs en hoger onderwijs
In Lelystad zijn twee mbo-scholen aanwezig. MBO College Lelystad (onderdeel van ROC van Flevoland) is een volwaardig mbo en Landstede MBO biedt onderwijs- en zorgopleidingen aan.
In tegenstelling tot de landelijke trend van daling van het aantal mbo-studenten is de verwachting voor Lelystad dat er sprake zal zijn van groei van het aantal mbo-studenten. Door de sterke relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven in het beroepsonderwijs is het niet alleen belangrijk kwalitatief goed onderwijs na te streven, maar ook verbinding tussen ondernemers en studenten te faciliteren. Opleidingsfaciliteiten die het mogelijk maken om te ontwikkelen, te trainen, te experimenteren en te onderzoeken zijn daarbij essentieel. Hiervoor willen we ruimte creëren op de bedrijventerreinen en in Zuiderhage.
Waar mbo-scholen een lokale en regionale functie hebben, hebben hbo-scholen en universiteiten (hoger onderwijs) een landelijke en regionale functie. In Lelystad zitten twee universitaire instellingen; de WUR BioScience Center en Wageningen Bioveterinary Research. Op reisafstand bevinden zich verschillende onderwijsinstellingen voor hoger onderwijs. Toch willen we ruimte bieden aan specifieke opleidingen en onderzoeksprogramma’s die aansluiten bij het DNA van de stad en de groei die we doormaken. Ook voor deze studenten is de combinatie van ontwikkelen, trainen, experimenteren en onderzoeken essentieel. Het vervolmaken van het systeem door in te zetten op een vestiging van het HBO hoort daarbij.
Naast de waarde die beroepsonderwijs en hoger onderwijs aan onze jongeren bieden, voegt beroepsonderwijs ook waarde toe aan de economische ontwikkeling van de stad. Bedrijven hebben te maken met vele transities, naast een krappe arbeidsmarkt, waarbij investeren in jongeren maar ook personeel (leven lang ontwikkelen) essentieel is.
Voorgenomen maatregelen voor thema onderwijs:
Lelystad zet zich in voor een HBO vestiging binnen de gemeente.
Het organiseren van onderwijshuisvesting maakt integraal onderdeel uit van nieuwe gebiedsontwikkelingen.
Lelystad zet zich in op het laten aansluiten van beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt.
Lelystad zet zich in op het verminderen van de werkloosheid.
Toelichting
Zowel toerisme als recreatie zijn van belang voor Lelystad. Beiden dragen bij aan een sterke economie en aantrekkingskracht voor de stad. Hierbij kan er onderscheid gemaakt worden tussen mensen van buiten Lelystad die de gemeente één of meerdere dagen bezoeken en recreatie voor de inwoners. Lelystad is een stad met potentie op het gebied van toerisme en recreatie, met bekende bestemmingen, zoals de Oostvaardersplassen, Aviodrome en Batavia Stad Fashion Outlet en Bataviahaven als bestemming voor charterschepen en riviercruises die jaarlijks duizenden bezoekers trekken. Lelystad kan bijdragen aan het opvangen van een deel van de recreatieve druk in de noordwestelijke Randstad, waar de druk leidt tot negatieve effecten op de omgeving. Met een goede ontwikkeling draagt dit bij aan het versterken van de vrijetijdseconomie.
Voor de toerist kan een bezoek aan Lelystad een onderdeel zijn van een netwerk van interessante bestemmingen in de omgeving. Toerisme en recreatie is in Lelystad sterk gekoppeld aan de natuur en water, bijvoorbeeld de bossen en parken rondom de stad, de Oostvaardersplassen en het Markermeer met de Markerwadden. Vanuit het Nationaal Park Nieuw Land worden deze gebieden met eenzelfde blik ontwikkeld en gepromoot. De nieuwe kustontwikkeling biedt kansen om hier een nieuw gebied aan toe te voegen waar stedelijkheid gekoppeld is aan natuurbeleving en waterrecreatie. Buiten het Bataviakwartier heeft de kust nog een aantal aantrekkelijke plekken met in totaal vier jachthavens en twee stranden, waarvan één deels een strand is voor kites-, wing- en windsurfers. De kust heeft de potentie om verder uit te groeien tot een aantrekkelijk toeristische en recreatieve zone. Voor zowel de (nieuwe) inwoners als bezoekers uit de wijde omgeving.
Tegelijkertijd zien we in de onderzoeken dat juist de plezierzoeker als type het meest is vertegenwoordigd onder de inwoners van Lelystad. Voor deze personen staat lol maken centraal. Dat vraagt een bruisende stad waar veel georganiseerd wordt en te beleven valt. Dit aanbod is nu nog te weinig te vinden in Lelystad. Het Stadshart en het Waterfront bieden voldoende draagvlak qua inwoneraantal om voorzieningen een plek te geven. Ook bij de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte moet er aandacht komen voor deze groep gebruikers.
Voor de komende jaren richting 2040 moeten we sterk rekening houden met de groei van aantal inwoners binnen Flevoland en specifiek binnen Lelystad. Met deze groei van het aantal inwoners en meer huizenbouw zal rekening moeten worden gehouden met de ruimte die nodig is om te recreëren
Voorgenomen maatregelen voor het thema toerisme en recreatie:
In het Stadshart werken aan een uitnodigende binnenstad met een mix aan (belevings)retail, specifieke uitgaansgebieden, cultuur en aantrekkelijke openbare ruimte.
De kust verbindt niet alleen de stad met het water, maar is ook een schakel voor de natuur in en rondom de stad. Door wonen, natuurontwikkeling, recreatie- en toeristische voorzieningen in samenhang te ontwikkelen laat Lelystad zien hoe mens en natuur zich goed met elkaar kunnen verhouden. Met het Waterfront wordt aan de kust ingezet op een combinatie van wonen, recreatie, toerisme en natuur. Hiermee maken we Lelystad aantrekkelijker voor bezoekers en nieuwe woningzoekenden. Dit draagt bij aan de schaalsprong die Lelystad gaat maken. We realiseren een levendige boulevard met een bijzondere woonwijk aan het water, een stedelijke recreatieve voorziening met o.a. een grote zwemlocatie waaromheen ook veel vertier plaats kan vinden. Ook wordt het toerisme maar een ander level getild door een boost te geven aan de grootschalige leisure in Bataviakwartier, bijvoorbeeld door de doorontwikkeling van Batavialand, uitbreiding van het outletcentrum Bataviastad, een hotel en een Avonturenpark. Met ontwikkelen van de kustzone in combinatie met aantrekkelijker maken van natuur voor bezoekers wordt Lelystad ook aantrekkelijker voor nieuwe woningzoekenden.
Toegankelijkheid van stadsbossen zoneren en verbeteren met goede routes vanuit de stad naar buiten, verbinden van solitaire gebieden en een duidelijke entrees rondom bezoekerscentra.
Recreatie voor de inwoner afstemmen op de behoefte van de inwoners. Een groot deel van de inwoners hebben een andere behoefte dan groene recreatie.
Meer kunst en cultuur in de stad is nodig. In de diverse centra liggen kansen om ruimte te bieden aan initiatieven rondom dit thema ten behoeve van gemeenschapsgevoel-vorming. In de openbare ruimte bieden kunst en cultuur kansen om een plek op de kaart te zetten.
Het Nationaal Park Nieuw Land omvat grootschalige natuurgebieden als de Oostvaardersplassen, Het Markermeer met de Markerwadden en Lepelaarplassen. Stuk voor stuk natuurgebieden die door mensenhanden zijn gemaakt en daarmee op ongekend grote schaal ruimte bieden aan nieuwe ecosystemen. Hier is ruimte voor diverse vormen van (educatieve) natuurbeleving. Het park laat op een ontspannen, recreatieve manier ervaren hoe dit unieke, door de mens gevormde landschap bijdraagt aan de identiteit en leefkwaliteit van Lelystad. Van belang is dat de diverse toegangen tot het park duidelijk en goed te bereiken zijn voor bezoekers.
De duurzame ontwikkeling heeft ruimte nodig om tot verwezenlijking van nationale doelen te kunnen komen. Soms is dat nu al duidelijk zichtbaar. Zo vindt elektriciteitsopwek steeds vaker decentraal plaats, in plaats van een enkele grote centrale komt energie uit diverse windturbines en zonnevelden. In de toekomst verwachten we ook veranderingen in het netwerk en de opslag van energie, in het verbouwen van andere gewassen, het anders omgaan met ons afval en vooral in het besparen op het gebruik.
In voorgaande hoofdstukken is al ruimte geboden om te laten zien wat dat betekent voor de duurzame ontwikkeling. Hier gaan we nog wat dieper in op de thema’s energie, circulariteit, duurzaamheid en milieu.
Toelichting
Ook in Lelystad is er op dit moment sprake van netcongestie. Dit heeft impact op de kortere termijn op de vestiging van nieuwe bedrijven en we hebben maken met een maximaal aantal te realiseren woningen. Hiervoor heeft dit onderwerp urgentie. Realisatie van nieuwe energie heeft impact op het ruimtegebruik in de stad en het buitengebied. Opwek van hernieuwbare elektriciteit en duurzame warmte vindt plaats op diverse plekken in het stedelijk en het buitengebied. Soms op de schaal van een gebouw, soms een hele wijk en soms grootschalig in het buitengebied. Er lopen lokaal diverse trajecten, zoals programma Warmtetransitie om Lelystad aardgasvrij en energiezuinig te maken. Dit wordt verder uitgewerkt in het verplichte omgevingsprogramma Warmtetransitie.
In 2050 Worden er geen fossiele brandstoffen meer gebruikt (gas en olie/benzine) De woningen en andere gebouwen worden verwarmd met energie uit duurzame bronnen als geothermie, aquathermie, restwarmte, de buitenlucht en de ondiepe bodem. Waar het kan zijn alle daken van woningen en bedrijven voorzien van zonnepanelen net als grote parkeerterreinen. Op een bedrijventerrein kan eventueel een windturbine nodig zijn om voldoende energie te produceren. De opgewekte stroom wordt opgeslagen in een buurtbatterij die eveneens is aangesloten op het lokale netwerk dat in verbinding staat met het gesloten distributiesysteem in het buitengebied. In dit gebied wordt zoveel mogelijk groene stroom opgewekt als het gebied aan kan. Batterijen en waterstoffabrieken in het buitengebied zijn aanvullend en maken gebruik van het overschot van duurzame stroom dat op sommige momenten kan worden geproduceerd, en voorkomen daarmee stilstand van duurzame opwek. De geproduceerde elektriciteit en waterstof kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de vervoerssector en het verduurzamen van processen in de industrie.
Bedrijven in het buitengebied zijn energieneutraal. Zon op daken en waar nodig een kleine windturbine om jaarrond voldoende energie te produceren. Batterijen en elektrolysers kunnen nodig zijn om ook het materieel fossielvrij te hebben.
Ook de landelijke energiebehoefte heeft zijn weerslag op de gemeente. Al deze afzonderlijke eigenaren/ontwikkelaars hebben ruimtevragen rondom opwek, transport (waterstof- en hoog- en middenspanningstracé) en opslag (batterijen) van energie om voorbereid te zijn op de toekomst. Hierbij wil de gemeente ruimte geven aan energievragers die noodzakelijk zijn voor het hoogspanningsnet dan wel voor de lokale behoefte. Dit heeft genoeg impact op de omgeving. Daarbij speelt ook de ruimtelijke inrichting van het landschap een rol. Lelystad biedt geen ruimte aan commerciële ontwikkelingen die geen toegevoegde waarde hebben voor Lelystad.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema energie:
Landelijke energieopgave
Ten behoeve van het toekomstbestendig maken van het landelijke energienetwerk tot 2050 moet dit landelijke netwerk versterkt worden. Hiervoor werkt TenneT in combinatie aan het versterken van deze infrastructuur. Dit houdt in ieder geval in het aanleggen van een nieuw hoogspanningstracé (380 kV) en nieuwe hoogspanningsstation.
Er is ruimte nodig in het buitengebied voor de aanleg van deze netwerken. We voorzien in het net noordelijke deel van het buitengebied een cluster van energieopgaven.
. In de omgeving van het nieuwe hoogspanningsstation zal ook ruimte moeten zijn voor grootschalige energieopslag door middel van batterijen voor balancering van het landelijk netwerk.
Het opwekken van hernieuwbare energie door wind of zon en opslag/conversie door middel van batterij/ waterstof.
Lelystad algemeen
In een nieuw omgevingsprogramma wordt nader uitgewerkt hoe Lelystad uiterlijk in 2050 aardgasvrij is en waar mogelijk lokale energiebronnen worden ingezet.
Windplan West is een uitwerking/uitvoering is van het Regioplan Windenergie Zuidelijk en Oostelijk Flevoland. De bestaande turbines in dit gebied moeten worden gesaneerd ten behoeve van minder, maar grotere turbines; opschalen en saneren, De invulling van Windplan West wordt op basis van de huidige kennis herijkt tot een Energielandschap West.
Nieuwe ontwikkelingen sluiten aan of bereiden zich voor om aan te sluiten op bestaande of nieuwe collectieve warmtesystemen vanwege energie efficiëntie, verhogen van de betaalbaarheid en vermindering van de druk op het elektranetwerk.
Ondergrondse infrastructuur en bovengrondse impact ruimtegebruik op elkaar afstemmen (daarbij spelen ook de ruimtelijke inrichting van het landschap een rol).
Zon A6
Woningen
Verduurzamen van woningen om de energievraag te verminderen:
Checken waar verduurzaming nodig is in relatie tot eigendom en inkomen en inzetten op een wijkgerichte aanpak in samenhang met sociale problematiek. Veel corporatie bezit is verkocht aan minder draagkrachtige bewoners die nu geen geld of kennis hebben voor verbetering of verduurzaming;
Mogelijk kan het Volkshuisvestingsfonds benut worden voor aankoop en verduurzaming van woningen in combinatie met het verbeteren van het openbaar gebied eromheen.
Het verbruik van energie in de wijk is in balans.
(Agrarische) bedrijven in buitengebied
(Agrarische) bedrijven in het buitengebied moeten voor 2050 zelfvoorzienend kunnen zijn met zon op het dak, boerderijmolen, kleinschalige batterij en elektrolyser.
Landschappelijke inpassing
Toelichting
Eén van de grote komende transities is de grondstoffentransitie. Deze transitie werkt toe naar een volledig circulaire economie in 2050. In plaats van verbruik schuift de behoefte naar hergebruik. In een circulaire economie gaan we zorgvuldig om met onze grondstoffen, we gebruiken bestaande materialen en producten zo lang mogelijk, door bijvoorbeeld te delen, te verhuren, te repareren of op te knappen. We gebruiken niet meer grondstoffen dan de aarde opnieuw kan regenereren en maken daarom zoveel mogelijk gebruik van biologisch afbreekbaar of hernieuwbaar materiaal. Dat betekent van tevoren nadenken over ontwerp, materiaal, losmaakbaarheid en einde levensduur. Er ligt een nationale doelstelling om toe te werken naar een volledig circulaire economie in 2050 waarin vraag en aanbod van grondstoffen op elkaar afgestemd moeten worden en bij voorkeur dicht bij elkaar plaatsvinden. De overheid heeft een zorgplicht om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en moet nodige maatregelen te nemen om klimaatverandering tegen te gaan. De overheid kan de transitie naar een circulaire economie versnellen. Dat zal namelijk ook leiden tot een minimale uitstoot van broeikasgassen.
De gemeente Lelystad zet zich momenteel in op een circulaire economie door samen te werken met ondernemers en andere partijen. De focus ligt hierbij op vijf pijlers die verder uitgewerkt worden is het omgevingsprogramma klimaat namelijk:
Circulaire buitenruimte
Circulair bouwen
Circulair consumeren
Circulair ondernemen
Circulaire bedrijfsvoering
De gemeente stelt circulaire eisen aan inkoop, om transities te versnellen en de innovatieve rol van het bedrijfsleven te stimuleren. De transitie naar circulaire bedrijvigheid wordt gestimuleerd door te bouwen met biobased en hergebruikte materialen en we zijn een proeftuin voor innovatieve bouwtechnieken. De gemeente speelt een actieve rol door daar waar mogelijk circulaire principes te integreren in aanbestedingen en het beheer van de openbare ruimte. Dit vraagt echter om het maken van scherpe keuzes, waarbij deze afwegingen zowel op financiële gronden als op maatschappelijke waarden plaats dienen te vinden.
We stimuleren duurzaam gedrag en faciliteren de inwoners hun grondstoffen duurzaam opnieuw te gebruiken. In de wijk vindt de inwoner makkelijk zijn weg om zijn grondstoffen op een duurzame wijze aan te bieden. De gemeente geeft het goede voorbeeld door zoveel mogelijk circulaire principes toe te passen binnen de eigen bedrijfsvoering.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema circulariteit:
Ten minste één of meerdere strategische bedrijventerreinen (die bij voorkeur ontsloten worden door water én een hogere milieucategorie hebben) voor de transitie naar een circulaire economie.
Woningbouw biobased en circulair. Het gebruik van hernieuwbare en biobased materialen wordt gestimuleerd. Een voorbeeld hiervan is het gebied Zuiderhage, waar de ambitie is 30% van de woningen te bouwen met minimaal 30% biobased materialen, zoals lokaal geteelde vezelgewassen. Dit vermindert de CO₂-uitstoot en bevordert een duurzame bouwsector.
Huishoudens stimuleren om duurzame keuzes te maken. Dit kan bijvoorbeeld door te faciliteren in een deel-economie via wijk-hubs. Ook meer stimuleren van het scheiden van bruikbare grondstoffenstromen in het huishoudelijk afval aan de bron of in de afvalketen afhankelijk van de specifieke stroom.
Bij een groei van de bevolking zal ook geïnvesteerd moeten worden in de capaciteit van de milieustraat via uitbreiding of nevenlocaties. Deze locaties worden zodanig gesitueerd dat de inwoner met een enkel bezoek zijn grondstoffen voor zowel hergebruik als recycling kan aanbieden.
De beroepsbevolking wordt voorbereid op een circulaire samenleving. De gemeente werkt samen met het (beroeps)onderwijs om de vaardigheden te versterken.
Toelichting
Natuurinclusief en duurzaam ontwikkelen en bouwen wordt de norm. Dit maakt de weg vrij voor duurzamere bouw met bijvoorbeeld Cross Laminated Timber (CLT), houtskeletbouw (HSB) en andere houtbouw mogelijkheden. De gemeente heeft het convenant toekomstbestendige woningbouw getekend. Daarnaast heeft Lelystad inspanningsverplichtingen binnen de MRA met de doelstelling van 25% houtbouw. Hier ligt een kans om naast de woningbouwopgave ook duurzame bedrijvigheid op het gebied van woningbouw te binden aan de stad in combinatie met een arbeidsmarktbehoefte aan vakmensen met materiaalkennis.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema duurzaamheid:
Bij nieuwe ontwikkelingen ligt de nadruk sterk op duurzame woningen, gebouwen en energieopwekking, Lelystad wil conform de afspraken in de klimaatwet klimaatneutraal zijn in 2050.
Natuurinclusief: We maken concreet wat er nodig is om de stedelijke groenstructuren van hoogwaardigere kwaliteit te laten zijn.
Toelichting
Geluid kent verschillende aspecten: geluid vanwege verkeer (weg/rail/luchtvaart) en het geluid van bedrijven, sport en recreatie. Lelystad kent door de ruime opzet een relatief gunstige geluidsituatie doordat woningen op ruime afstand van de dreven en radialen zijn gesitueerd. Op een aantal locaties zijn de woningen dichter bij de dreef gesitueerd in combinatie met een lagere toegestane snelheid. Ook bij toekomstige ontwikkelingen houdt de gemeente rekening met de geluidssituatie, waarbij de afstand tot de dreven in combinatie met snelheid relevante aspecten zijn.
Er zijn de drie belangrijke verbindingen waarover het transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt: de Hoofdvaarweg Amsterdam-Lemmer, de A6 en het spoor. Enkele woningbouwlocaties liggen aan die verbindingen nabij het spoor, rondom enkele wegen en/of nabij industrie. Er zal altijd rekening worden gehouden met de wettelijke vereisten die van toepassing zijn. De luchtkwaliteit van Lelystad is goed, en dat willen we op het huidige niveau handhaven.
Bij sommige locaties spelen mogelijk conflicten met geluid, luchtkwaliteit en omgevingsveiligheid, waarbij niet alle belasting kan worden weggenomen. Bij het ontwerp en uitwerken van dit soort gebieden is het van belang rekening te houden met deze beperkingen en eventueel aanvullende maatregelen te nemen om bewoners te beschermen.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema milieu:
Consolideren van de goede luchtkwaliteit. De komende jaren zal Lelystad zich voorbereiden op het aanscherpen van de luchtkwaliteitseisen in 2030.
Bij een aangename leefomgeving hoort ook een aanpak voor geuroverlast. Met het in werking treden van de Omgevingswet is de beleidsmatige verankering daarvan overgegaan van de provincie naar de gemeente. De komende tijd wordt onderzocht welk beleid daar het beste bij past.
In de nabije toekomst zal Lelystad een basiskaart van geluid voor de hele stad opnemen als nulmeting voor toekomstige monitoring.
Stapeling van overlast: vaak wordt er rondom milieubeleid naar de thema’s afzonderlijk gekeken. Per thema kunnen deze op orde zijn, maar er kan toch sprake zijn van overlast bij een cumulatie of stapeling van milieuaspecten. Van belang is deze bij nieuwe ontwikkelingen in kaart te brengen en locatie specifieke maatregelen te nemen.
Lelystad omarmt ook in de toekomst het principe dat vervuiling van de leefomgeving bij de bron van de verontreiniging moet worden aangepakt en dat de vervuiler verantwoordelijk is voor de kosten die gemaakt worden bij het voorkomen, beperken en verwijderen van verontreiniging.
Strategische bestemming van bedrijvigheid met hogere milieucategorie als integraal onderdeel van de ruimtelijke ontwikkeling: liggen de activiteiten nog op de goede plek?
Omgevingsveiligheid beschrijft de mate waarin de inwoners worden blootgesteld aan risico’s uit de omgeving en de mate waarin ze daar tegen worden beschermd. In Lelystad zijn diverse risicobronnen aanwezig, verdeeld over bedrijven, vervoer over weg, water en spoor, buisleidingen en luchtvaart. Lelystad wil een veilige stad zijn voor haar inwoners. Nog op te stellen beleid zal bepalen welke combinaties van risicobron/ontvanger worden geaccepteerd en hoe om te gaan met aandachtsgebieden voor brand, explosies en gifwolken. Dit beleid zal per gebiedstype gedifferentieerd worden.
Bij bereikbaarheid ligt de focus op hoe mensen en goederen door de stad heen bewegen, om makkelijk van a naar b komen. Lelystad is een functioneel ingerichte stad. Alles heeft een eigen plek. Voor het mobiliteitssysteem betekent dat dat de fietser, de voetganger en de auto elk eigen ruimte toebedeeld heeft gekregen. Ruimte die bovendien genereus is opgezet. Naar de toekomst toe zien we dat het niet houdbaar is om op deze manier de ruimte in te delen. Daarnaast legt dit ook een druk op de financiën van de stad. De beheerskosten zijn onevenredig hoog. De blik op gezondheid helpt ons hier om over te stappen van kwantiteit naar kwaliteit. Verdichting in combinatie met nabijheid van voorzieningen zorgt voor een beperkte groei van de mobiliteit.
In voorgaande hoofdstukken is al ruimte geboden om te laten zien wat dat betekent voor het brede mobiliteitsconcept. Hier gaan we nog wat dieper in op het thema mobiliteit.
Toelichting
Lelystad is gelegen op het knooppunt van spoor, water, weg en lucht. De gehele regio is goed en snel te bereiken (zowel MRA als Regio Zwolle). Daarmee ontwikkelt Lelystad zich van forensenstad naar netwerkstad centraal gelegen in Nederland, Lelystad kent een unieke structuur van vrijliggende fiets- en voetpaden en ongelijkvloerse fiets- en wandelbruggen, die de woonbuurten en het groen ontsluiten en met elkaar verbinden.
Lelystad is daarmee een geweldige fietsstad die zeker ook nog verdere kansen biedt voor het verder ontwikkelen tot volwaardige ‘15 minuten stad’, waarbij je binnen 15 minuten alle benodigde voorzieningen kunt bereiken. Daarbij kent het ook een aantal aandachtspunten. Deze structuur is zeer verkeersveilig, maar niet altijd sociaal veilig door het ontbreken van ‘ogen’ op het fietspad. Ook zijn routes voor nieuwe inwoners of bezoekers, moeilijk herkenbaar of vindbaar. Ondanks de opkomst van de e-bike kunnen de bruggen kunnen voor de ouder wordende inwoners een belemmering zijn om gebruik te maken van het fietsnetwerk. Het scootmobiel en scooterbezit in Lelystad is hoog. Hiermee moet ook rekening gehouden worden ten aanzien van de infrastructuur.
Naast de rijks en provinciale wegen bestaat het buitengebied uit smalle landwegen met grote snelheidsverschillen tussen langzaam verkeer en snelverkeer. Daarbij zorgt de toename van functies in het buitengebied voor een toename in (langzaam) verkeer wat nadelige gevolgen heeft voor de verkeersveiligheid.
Voorgenomen maatregelen rondom het thema mobiliteit:
Algemeen mobiliteit
In Lelystad hanteren we het STOMP principe als uitgangspunt (Stappen, Trappen, Openbaar vervoer, mobiliteitsdiensten, priveauto). Dit ordeningsprincipe houdt in dat we prioriteit geven aan meer duurzame vormen van mobiliteit (lopen, fietsen en openbaar vervoer) en minder prioriteit aan minder duurzame mobiliteitsvormen. In veel gevallen kunnen de verschillende modaliteiten naast elkaar een plek krijgen maar soms zijn doordachte keuzes en beperkingen nodig om iedere modaliteit de juiste plek te geven. De mens staat hierbij centraal.
Gezien ook de doelen voor uitstoot van fijnstof en CO2 blijft Lelystad inzetten op verduurzaming van het verkeerssysteem. Enerzijds door in te blijven zetten op fiets en OV anderzijds door het verduurzamen van de automobiliteit (faciliteren van laadmogelijkheden, emissievrij belevering van het Stadshart). Deelmobiliteit biedt ook mogelijkheden om de groei van het autobezit en –gebruik terug te dringen
Voet- en fietspaden
Bij aanleg en beheer rekening houden met de 7 factoren voor prettig fietsen: een samenhangend, direct, aantrekkelijk, comfortabel, herkenbaar, vindbaar en veilig stelsel.
Verbeteren sociale veiligheid door te zien en gezien te worden: vanuit bebouwing, goed doorzicht in tunnels, geen zichtbeperkende begroeiing.
Huidige fietspadennet is niet goed vindbaar en herkenbaar. We streven naar een beter bestaand fietsnetwerk.
Onderzoek doen naar het uitbreiden van het hoofdnetwerk fiets in de stad. Waarbij we kijken naar de gebieden waar de afstand tot het hoofdnetwerk te groot is en waar missing-links moeten worden toegevoegd.
Nieuwe wijken worden goed ontsloten en aangesloten op het hoofdnetwerk fiets zodat ook de bestaande stad met stadscentrum en andere belangrijke gebieden snel en eenvoudig te bereiken is. Hierbij is extra aandacht voor snelle en sociaal en verkeersveilige verbindingen.
Bereikbaarheid voorzieningen (scholen, sport etc.) en bedrijventerreinen per fiets en ov verbeteren, waarbij gestimuleerd wordt dat minder kinderen met de auto worden gebracht.
Kansen voor Deelmobiliteit
Deelmobiliteit kan een bijdrage leveren aan duurzame mobiliteit. Het gaat dan bijvoorbeeld om de fiets als natransport na een treinreis of als recreatief vervoermiddel vanaf grote toeristisch aantrekkelijke locaties. Ook kan het gaan om het aanbieden van deelauto's voor inwoners die slechts van af en toe gebruik willen maken van een (tweede) auto. Deelautomobiliteit zorgt voor beperking van de groei het autobezit en daarmee parkeerplaatsen nodig, waardoor er meer ruimte komt in de straat om bijvoorbeeld te vergroenen. Bovendien zorgt het voor minder autoverplaatsingen en -kilometers. Op dit moment is er een zeer beperkt aanbod van aanbieders van deelmobiliteit. Het gaat dan om de ov-fiets als natransport op de trein en deelauto’s die op enkele locaties rondom het centrum en enkele wijken aangeboden worden. De schaal van Lelystad is op dit moment te klein om dit echt rendabel op stadsniveau aan te kunnen bieden. Dit geldt ook voor andere gemeenten in Flevoland. Daarom is er door de Provincie Flevoland samen met de gemeenten onlangs een traject gestart om te komen tot een gezamenlijk Flevolandbreed aanbod van deelmobiliteit auto en fiets. Voor de implementatie daarvan in Lelystad zullen wij beleid moeten gaan opstellen.
Openbaar vervoer
Lelystad zet in op een betere ov-verbinding naar Emmeloord en verder naar Groningen (Lelylijn).
Lelystad zet in op een frequentieverhoging van de treinen richting Almere-Amsterdam/Utrecht (OVSAAL).
Lelystad zet in op het realiseren van de Stichtselijn op de langere termijn (rechtstreekse spoorverbinding, parallel langs de A27 richting Utrecht). Op korte termijn zal Lelystad zich inzetten voor een verbeterde intercityverbinding via het bestaande spoor.
Lelystad zet zich in voor nieuwe HOV-verbindingen (Hoogwaardige Openbaar Vervoerverbinding) tussen het Station en Lelystad Airport (via Zuiderhage) en Station en het Waterfront.
Door verdichting van de stad zal op termijn een beter exploitabel busnetwerk mogelijk zijn binnen de stad.
Lelystad zet zich in voor de realisatie van een nieuw NS-Station Zuiderhage Naar de haalbaarheid wordt onderzoek gedaan samen met de regio, het Rijk en Prorail.
Lelystad zet zich in voor een busverbinding naar Enkhuizen/Noord-Holland
Auto
Inzetten op een gedifferentieerde autostructuur met een buiten- en binnenring en verbindingswegen daartussen die leiden van en naar het centrum. Dit geeft mogelijkheden om de maximumsnelheid op de wegen naar het centrum te verlagen en om de leefbaarheid in het centrum te verbeteren. Ook stimuleren we hiermee een betere routing van verkeer door en langs de stad (ook voor doorgaand verkeer).
In het buitengebied vragen smalle wegen om een andere benadering. Hier geldt op dit moment een maximumsnelheid van 80 km/u. We zetten in op het inrichten van 60 km/u wegen waar het logisch is en waar er draagvlak is.
We zetten in op het zoveel mogelijk tegengaan van doorgaand (vracht)verkeer door de stad Doorgaand verkeer willen we afwikkelen via de hogere orde wegen (buitenring/A6/N307), zodat op de binnenring rondom het stadscentrum alleen bestemmingsverkeer naar het centrum zit. Het is belangrijk dat er maatregelen worden genomen die dit ondersteunen (bijvoorbeeld de verbinding via de Baai van Van Eesteren of herinrichting van dreven).
We blijven inzetten op de met het Rijk afgesproken verbreding van de A6 tussen Almere en Lelystad die noodzakelijk is voor de realisatie van de groeiambitie van lelystad’..
Onderzoeken mogelijkheid differentiatie parkeernormen (stadsbreed) met ook als doel het ontlasten van het centrum.
Specifieke gebieden
Bereikbaar Stadshart
Opwaardering van de totale stationsomgeving (draagt bij aan bruisender stadshart (en vice versa).
Opwaarderen/complementeren van het hoofdnetwerk van het stadscentrum als belangrijk(st)e duurzame drager van het stadshart.
Het Stadshart blijft ook per auto goed bereikbaar. In het Stadshart zelf zorgen autoluwe zones voor een prettig verblijfsklimaat. Het bestemmingsverkeer wordt op de hoeken van het Stadshart (in de bestaande gebouwde parkeervoorzieningen) opgevangen.
Ontmoedigen van doorgaand verkeer via het stadshart.
Voetgangers krijgen prioriteit (ook boven fietsers) in het winkelgebied van het Stadshart.
We zetten in op passend autoparkeerbeleid voor het centrum (door middel van lagere parkeernormen, gereguleerd parkeren, dubbelgebruik, deelmobiliteit)
Bij nieuwe ontwikkellocaties
Bewegen voor bouwen: eerst aanleg infrastructuur en ov bij ontwikkeling van nieuwe wijken. Verhuizing geeft een kans voor effectieve gedragsbeïnvloeding. De concurrerende alternatieven, fiets en ov moeten dan wel tijdig op orde zijn. Dat vraagt een voorinvestering.
Onderzoek hoogwaardige OV- en fietsroutes die kunnen concurreren met de auto. OV is randvoorwaardelijk voor nieuwe uitleglocaties. Bouwen in zulke dichtheden dat daar voldoende draagkracht voor is. Daarbij ook nagaan wat de impact is op de bestaande fietsverbindingen door de bestaande stad.
Bij ontwerpen schoolomgevingen is specifieke aandacht voor veilige fietsroutes naar scholen nodig waarbij het STOMP principe wordt gehanteerd. Hierbij past dus ook een autoluwe schoolomgeving.
Deze Omgevingsvisie is opgesteld door de gemeente Lelystad met ondersteuning van PosadMaxwan en Studio Bereikbaar.
Beelden: Alle kaarten en illustraties zijn (tenzij anders vermeld) gemaakt door PosadMaxwan
OVI 2050 | 0 Gebiedengroep 0 Duurzame ontwikkeling
OVI 2050 | 0 Gebiedengroep 0 Economische drager
OVI 2050 | 0 Gebiedengroep 0 Robuust natuurlijk raamwerk
OVI 2050 | 0 Gebiedengroep 0 Stedelijke ontwikkeling
OVI 2050 | 0 Lijnengroep 0 Bereikbare basis
/join/id/regdata/gm0995/2025/a8d88172cf5a4616a4d0c333ed194081/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/f95bfa57b01c44e989ade17c2f5413bc/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/91ecc7ea4c7f4482ba84915f20a9fbe3/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/7ca9fd9411fd45d29d7e7cffaa8f1594/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/05b5f8994cee42f281a645f719cccdb4/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/cc47f303943e4e9bad43597ffaf6dbbb/nld@2025‑10‑15;10124573
/join/id/regdata/gm0995/2025/3daeda5f8c5246eb8cb279557ffa78d3/nld@2025‑10‑15;10124573
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-450765.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.