Voorgenomen heruitgifte in erfpacht van het onverdeelde aandeel in het perceel kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, sectie AW, nummer 1534, van welk perceel het appartementsrecht Leyweg 519 te Den Haag (kadastraal bekend gemeente ’s-Gravenhage, sectie AW, nummer 1537 A41) deel uitmaakt, door de gemeente Den Haag aan de huidige erfpachter (Kenmerk DSO10961996)

 

 

Toelichting

De gemeente Den Haag heeft het voornemen om het onverdeelde aandeel in het perceel kadastraal bekend als gemeente ’s-Gravenhage, sectie AW, nummer 1534, dat is betrokken in een splitsing en welk onverdeeld aandeel wordt toegerekend aan het appartementsrecht Leyweg 519 te Den Haag, kadastraal bekend gemeente 's-Gravenhage, sectie AW, nummer 1537 A41 met het uitsluitend gebruik van de bedrijfsruimte op de begane grond en met verder toebehoren (hierna: “het winkelpand”), groot circa 58 m², her uit te geven in erfpacht aan de huidige erfpachter (hierna: “de erfpachter”). De gemeente Den Haag is van mening dat de erfpachter de enige serieuze gegadigde is voor de heruitgifte in erfpacht van het eerder genoemde appartementsrecht.

 

Overwegingen:

- gegadigde is huidige gerechtigde tot het betreffende appartementsrecht, bestemd tot bedrijfsruimte;

- voor wat betreft de opstallen komt het economische belang van het winkelpand reeds toe aan de gegadigde;

- uit de op het erfpachtrecht van toepassing zijnde algemene bepalingen (AB1923) en verordening 1930, het gemeentelijk beleid en/of de bestendige praktijk van de gemeente vloeit voort dat heruitgifte plaatsvindt aan de bestaande erfpachter.

 

Gelet op het voorgaande is de gemeente van oordeel dat er op grond van objectieve, redelijke en toetsbare criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de heruitgifte in erfpacht van het betreffende appartementsrecht.

 

Vervaltermijn

Indien u het niet eens bent met deze voorgenomen heruitgifte in erfpacht en u voldoet aan de gestelde criteria, dan dient u binnen 20 kalenderdagen na dagtekening van deze publicatie een kort geding aanhangig te maken bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag. Bij gebreke van het tijdig aanhangig maken van een kort geding vervalt het recht tegen al het voornoemde in rechte op te komen en/of daarop enige vordering tot schadevergoeding of welke andere aanspraak dan ook te baseren, althans dan heeft u uw rechten daarop verwerkt.

De gemeente Den Haag en de erfpachter zouden immers onredelijk worden benadeeld indien pas na deze (duidelijk kenbaar gemaakte) termijn alsnog tegen het voornemen respectievelijk het aangaan van de overeenkomst(en) zou worden opgekomen.

 

Voor nadere inlichtingen over deze publicatie kunt u contact opnemen met het Grondbedrijf: erfpachtbedrijf@denhaag.nl

Een verzoek om inlichtingen heeft geen opschortende werking voor de termijn voor het aanhangig maken van een kort geding. Het verzoek moet rechtsreeks verband houden met het bovenstaande. U dient te onderbouwen dat u ook een serieuze gegadigde voor voormelde heruitgifte bent en dat de heruitgifte daarom openbaar moet worden aangeboden.

 

Toelichting arrest

Met deze publicatie geeft de gemeente uitvoering aan het arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778). Daarin is bepaald dat de gemeente grond en vastgoed die zij wil vervreemden niet openbaar hoeft aan te bieden als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt voor de verkoop (waaronder heruitgifte in erfpacht).

 

In dat geval moet de gemeente het voornemen tot verkoop aan deze gegadigde tijdig voorafgaand aan de transactie bekendmaken, op een zodanige manier dat iedereen daarvan kennis kan nemen. Daarbij moet de gemeente motiveren waarom de gemeente van mening is dat op grond van de hiervoor bedoelde criteria bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

 

Naar boven