Beleidsregels Algemeen gebruikelijke voorziening gemeente Koggenland

 

Artikel 1 Criteria bepaling algemeen gebruikelijke voorziening

  • 1.

    Bij de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening wordt bepaald of de aanvrager de compensatie van beperking in de zelfredzaamheid op eigen kracht kan oplossen met (onder meer) een algemeen gebruikelijke voorziening. Voor het bepalen van de definitie ‘algemeen gebruikelijke voorziening’ zijn de volgende, cumulatieve criteria van toepassing:

    • a.

      de voorziening is niet specifiek bedoeld voor personen met een beperking;

    • b.

      de voorziening is daadwerkelijk beschikbaar;

    • c.

      de voorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot voldoende zelfredzaamheid of participatie in staat is en;

    • d.

      de voorziening kan financieel worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.

  • 2.

    In bijlage 1 zijn de voorzieningen opgenomen die door het college als algemeen gebruikelijk zijn aangemerkt.

  • 3.

    Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening indien de gevraagde voorziening voor de cliënt als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt.

Artikel 2 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels algemeen gebruikelijke voorzieningen gemeente Koggenland.

Bijlage 1 zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid

 

Voorzieningen die het college van burgemeester en wethouders van Koggenland als ‘algemeen gebruikelijk’ aanmerkt zijn:

 

Woonvoorzieningen

  • verhoogd toilet;

  • handgreep;

  • robotstofzuiger;

  • douchekop en glijstang;

  • antislipvloer/coating bij nieuwbouw of renovatie;

  • eenhendelmengkranen;

  • thermostatische kranen;

  • keramische- of inductiekookplaat;

  • luchtbevochtiger en -ontvochtiger;

  • wasdroger;

  • automatische deuropeners voor garages;

  • mobiele airco’s;

  • drempelhulpen, voor zover niet bedoeld voor een zwaardere scootmobiel;

  • losse toiletverhoger;

  • eenvoudige toiletstoel;

  • tweede toilet;

  • sanibroyeur;

  • douchecabine;

  • douchezitje;

  • losse niet-verrijdbare douchestoel;

  • zonwering (inclusief elektrische bediening);

  • alarmering;

  • pictogrammenbord of domotica in huis.

Vervoersvoorzieningen

  • rollator;

  • tandem;

  • segway;

  • bakfiets;

  • fietskar voor kinderen;

  • aanhangfiets;

  • fiets met een lage instap, al of niet met elektrische trapondersteuning;

  • fiets met hulpmotor;

  • elektrische fiets;

  • brommobiel1 en de hieraan verbonden gebruikskosten;

  • personenauto en de hieraan verbonden gebruikskosten;

  • autoaccessoires zoals stuurbekrachtiging, elektrisch bedienbare ruiten, trekhaak, airconditioning in de auto;

  • blindering in auto (folie);

  • trekhaken en aanhangers;

  • kosten rijbewijs en APK,

  • eenvoudige opklapbare scootmobiel uitsluitend bedoeld voor de korte afstanden2 .

Diversen

  • kreuk-/strijkvrije kleding;

  • glazenwasser;

  • 2 x per jaar grote schoonmaak;

  • boodschappendienst;

  • maaltijdvoorziening;

  • klussendienst;

  • tuinonderhoud;

  • kinderopvang;

  • crèche;

  • gastouder;

  • gezelschap of ondersteuning door vrijwilliger;

  • financieel-administratieve ondersteuning;

  • activiteiten zoals computercursus of taalles;

  • hondenuitlaatservice;

  • ophogen tuin/bestrating bij verzakking.

Toelichting  

Compensatie van beperking van de zelfredzaamheid of participatie is tot op het niveau ‘voldoende’.

 

De criteria zijn cumulatief. Dat betekent dat een voorziening pas als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt als aan alle voornoemde criteria wordt voldaan. In de navolgende onderdelen wordt ieder criterium toegelicht.

 

Criterium a. De voorziening is niet specifiek bedoeld voor personen met een beperking;

Hierbij wordt in ogenschouw genomen dat voor veel voorzieningen geldt dat deze ooit zijn ontworpen voor personen met beperkingen, maar nu voor eenieder beschikbaar zijn onder het motto ‘gemak dient de mens’.

 

Om dit criterium te kunnen toetsen, wordt gekeken of de voorziening in de reguliere handel (webwinkels hieronder begrepen) verkrijgbaar is en door iedereen aangeschaft kan worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een eenhendelmengkraan uit de bouwmarkt en elektrische fiets van de fietsenwinkel.

 

Criterium b. De voorziening is daadwerkelijk beschikbaar

Een voorziening kan enkel als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt als de desbetreffende voorziening ook daadwerkelijk beschikbaar is. Wanneer de voorziening niet daadwerkelijk beschikbaar is voor de aanvrager, dan kan de voorziening niet als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt. Denk hierbij aan een maaltijdservice die niet wordt aangeboden in het buitengebied.

 

Criterium c. De voorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot voldoende zelfredzaamheid en participatie in staat is

Binnen dit criterium wordt bekeken of de voorziening een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot voldoende zelfredzaamheid en participatie in staat is.

 

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verstaat het volgende onder zelfredzaamheid en participatie:

zelfredzaamheid: in staat zijn tot het in voldoende mate uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een voldoende gestructureerd huishouden;

participatie: het vermogen tot sociaal functioneren in de dagelijkse leefsituaties, zoals thuis en in relatie met vrienden en familie.

 

Hieronder vallen bijvoorbeeld woonvoorzieningen zoals een douchekop en glijstang en vervoersvoorzieningen zoals een fiets. Deze voorzieningen stellen de cliënt in staat om algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te kunnen blijven voeren of te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, mensen te ontmoeten, contacten te kunnen onderhouden.

 

Criterium d. De voorziening kan financieel worden gedragen met een inkomen op minimumniveau

Inkomen op minimumniveau

Tot slot gaat het om de vraag of de voorziening financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. Dit criterium is in uitspraak 20 november 2019, Externe link:ECLI:NL:CRVB:2019:3535 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitgewerkt. Het financiële criterium was voorheen onduidelijk. Door de uitspraak is duidelijk dat de gemeente ‘aan de voorkant’ moet bepalen welke voorzieningen financieel draagbaar worden geacht met een inkomen op minimumniveau. Het betreft een abstracte beoordeling en hierbij is het niet relevant of de aanvrager zelf daadwerkelijk een inkomen op minimumniveau heeft.

 

In de bijlage worden voorbeelden gegeven van algemeen gebruikelijke voorzieningen bij een inkomen op minimumniveau. Bij de vaststelling van deze lijst is de gemiddelde financiële waarde die elke voorziening vertegenwoordigt als uitgangspunt genomen, en is niet alleen maar gekeken naar de aanschaf van gloednieuwe voorzieningen in eigendom, maar ook naar de mogelijkheden om sommige voorzieningen tweedehands aan te schaffen of te huren. Hierbij is tweedehands aanschafprijs of de huurprijs meegenomen in de beoordeling van de vraag in hoeverre deze duurzame gebruiksgoederen kunnen worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.

 

De vraag of een voorziening financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau moet volgens de CRvB zo worden begrepen dat een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten (zie CRvB 3-7-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1362 en CRvB 3-7-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1364).

 

De financiële situatie van een cliënt is niet meer relevant bij de beoordeling of een voorziening algemeen gebruikelijk is. Het criterium is namelijk dat de voorziening niet gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Dit ongeacht het inkomen van de cliënt zelf.

 

Beoordeling en bewijslast

Het college beoordeelt een voorziening als algemeen gebruikelijk en of deze financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau.

 

In individuele gevallen kan het voorkomen dat de aanvrager de financiële last niet kan dragen van een algemeen gebruikelijke voorziening. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2019 (Externe link:ECLI:NL:CRVB:2019:3690) is af te leiden dat het dan op de weg van de aanvrager ligt om aan te tonen dat dat het geval is.

 

Op dat moment zal de aanvrager zijn of haar inhoudelijke onderbouwing geven en/of inzicht moeten geven in de financiële positie en onderbouwing met stukken waarom hij of zij in dat specifieke geval de voorziening financieel niet kan dragen.

 

Hardheidsclausule

Er zijn individuele situaties denkbaar waarin het college de gevraagde voorziening, gelet op de hiervoor genoemde criteria, als algemeen gebruikelijk mocht en kon aanmerken, maar waarbij dit leidt tot een onwenselijke en ongunstige situatie voor een cliënt. Hierbij kan gedacht worden aan acute niet voorzienbare situaties die zich voordoen en waardoor de aanvrager onvoldoende heeft kunnen anticiperen en er in een keer meerdere voorzieningen aangeschaft moet worden of aan situaties waarbij de aanvrager in een schuldhulpverleningstraject zit en om die reden geen besteedbaar inkomen heeft. In deze of vergelijkbare situaties kan het college besluiten van deze beleidsregel af te wijken.

 

Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht dat bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Naar boven