Gemeenteblad van Koggenland
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Koggenland | Gemeenteblad 2025, 449522 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Koggenland | Gemeenteblad 2025, 449522 | beleidsregel |
Beleidsregels Algemeen gebruikelijke voorziening gemeente Koggenland
Artikel 1 Criteria bepaling algemeen gebruikelijke voorziening
Bij de beoordeling van een aanvraag om een maatwerkvoorziening wordt bepaald of de aanvrager de compensatie van beperking in de zelfredzaamheid op eigen kracht kan oplossen met (onder meer) een algemeen gebruikelijke voorziening. Voor het bepalen van de definitie ‘algemeen gebruikelijke voorziening’ zijn de volgende, cumulatieve criteria van toepassing:
Bijlage 1 zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid
Voorzieningen die het college van burgemeester en wethouders van Koggenland als ‘algemeen gebruikelijk’ aanmerkt zijn:
brommobiel1 en de hieraan verbonden gebruikskosten;
eenvoudige opklapbare scootmobiel uitsluitend bedoeld voor de korte afstanden2 .
Compensatie van beperking van de zelfredzaamheid of participatie is tot op het niveau ‘voldoende’.
De criteria zijn cumulatief. Dat betekent dat een voorziening pas als algemeen gebruikelijk wordt aangemerkt als aan alle voornoemde criteria wordt voldaan. In de navolgende onderdelen wordt ieder criterium toegelicht.
Criterium a. De voorziening is niet specifiek bedoeld voor personen met een beperking;
Hierbij wordt in ogenschouw genomen dat voor veel voorzieningen geldt dat deze ooit zijn ontworpen voor personen met beperkingen, maar nu voor eenieder beschikbaar zijn onder het motto ‘gemak dient de mens’.
Om dit criterium te kunnen toetsen, wordt gekeken of de voorziening in de reguliere handel (webwinkels hieronder begrepen) verkrijgbaar is en door iedereen aangeschaft kan worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een eenhendelmengkraan uit de bouwmarkt en elektrische fiets van de fietsenwinkel.
Criterium b. De voorziening is daadwerkelijk beschikbaar
Een voorziening kan enkel als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt als de desbetreffende voorziening ook daadwerkelijk beschikbaar is. Wanneer de voorziening niet daadwerkelijk beschikbaar is voor de aanvrager, dan kan de voorziening niet als algemeen gebruikelijk worden aangemerkt. Denk hierbij aan een maaltijdservice die niet wordt aangeboden in het buitengebied.
Criterium c. De voorziening levert een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot voldoende zelfredzaamheid en participatie in staat is
Binnen dit criterium wordt bekeken of de voorziening een passende bijdrage levert aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt tot voldoende zelfredzaamheid en participatie in staat is.
De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verstaat het volgende onder zelfredzaamheid en participatie:
zelfredzaamheid: in staat zijn tot het in voldoende mate uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een voldoende gestructureerd huishouden;
participatie: het vermogen tot sociaal functioneren in de dagelijkse leefsituaties, zoals thuis en in relatie met vrienden en familie.
Hieronder vallen bijvoorbeeld woonvoorzieningen zoals een douchekop en glijstang en vervoersvoorzieningen zoals een fiets. Deze voorzieningen stellen de cliënt in staat om algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te kunnen blijven voeren of te kunnen deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, mensen te ontmoeten, contacten te kunnen onderhouden.
Criterium d. De voorziening kan financieel worden gedragen met een inkomen op minimumniveau
Tot slot gaat het om de vraag of de voorziening financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau. Dit criterium is in uitspraak 20 november 2019, Externe link:ECLI:NL:CRVB:2019:3535 van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitgewerkt. Het financiële criterium was voorheen onduidelijk. Door de uitspraak is duidelijk dat de gemeente ‘aan de voorkant’ moet bepalen welke voorzieningen financieel draagbaar worden geacht met een inkomen op minimumniveau. Het betreft een abstracte beoordeling en hierbij is het niet relevant of de aanvrager zelf daadwerkelijk een inkomen op minimumniveau heeft.
In de bijlage worden voorbeelden gegeven van algemeen gebruikelijke voorzieningen bij een inkomen op minimumniveau. Bij de vaststelling van deze lijst is de gemiddelde financiële waarde die elke voorziening vertegenwoordigt als uitgangspunt genomen, en is niet alleen maar gekeken naar de aanschaf van gloednieuwe voorzieningen in eigendom, maar ook naar de mogelijkheden om sommige voorzieningen tweedehands aan te schaffen of te huren. Hierbij is tweedehands aanschafprijs of de huurprijs meegenomen in de beoordeling van de vraag in hoeverre deze duurzame gebruiksgoederen kunnen worden gedragen met een inkomen op minimumniveau.
De vraag of een voorziening financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimumniveau moet volgens de CRvB zo worden begrepen dat een dienst, hulpmiddel, woningaanpassing of andere maatregel naar algemeen aanvaarde maatschappelijke opvattingen onder de gehele bevolking gangbaar is te achten (zie CRvB 3-7-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1362 en CRvB 3-7-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1364).
De financiële situatie van een cliënt is niet meer relevant bij de beoordeling of een voorziening algemeen gebruikelijk is. Het criterium is namelijk dat de voorziening niet gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau. Dit ongeacht het inkomen van de cliënt zelf.
Het college beoordeelt een voorziening als algemeen gebruikelijk en of deze financieel gedragen kan worden met een inkomen op minimumniveau.
In individuele gevallen kan het voorkomen dat de aanvrager de financiële last niet kan dragen van een algemeen gebruikelijke voorziening. Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2019 (Externe link:ECLI:NL:CRVB:2019:3690) is af te leiden dat het dan op de weg van de aanvrager ligt om aan te tonen dat dat het geval is.
Op dat moment zal de aanvrager zijn of haar inhoudelijke onderbouwing geven en/of inzicht moeten geven in de financiële positie en onderbouwing met stukken waarom hij of zij in dat specifieke geval de voorziening financieel niet kan dragen.
Er zijn individuele situaties denkbaar waarin het college de gevraagde voorziening, gelet op de hiervoor genoemde criteria, als algemeen gebruikelijk mocht en kon aanmerken, maar waarbij dit leidt tot een onwenselijke en ongunstige situatie voor een cliënt. Hierbij kan gedacht worden aan acute niet voorzienbare situaties die zich voordoen en waardoor de aanvrager onvoldoende heeft kunnen anticiperen en er in een keer meerdere voorzieningen aangeschaft moet worden of aan situaties waarbij de aanvrager in een schuldhulpverleningstraject zit en om die reden geen besteedbaar inkomen heeft. In deze of vergelijkbare situaties kan het college besluiten van deze beleidsregel af te wijken.
Die bevoegdheid is opgenomen in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht dat bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders handelt overeenkomstig deze beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbende gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-449522.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.