Gemeenteblad van Oude IJsselstreek
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oude IJsselstreek | Gemeenteblad 2025, 442981 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oude IJsselstreek | Gemeenteblad 2025, 442981 | beleidsregel |
Beleidsregels brede ondersteuning Wet hersteloperatie toeslagen Oude IJsselstreek 2025
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
- aanvrager: degene die de brede ondersteuning aanvraagt. Vaak betreft het hier een inwoner tenzij zich een situatie als genoemd in artikel 4, lid 3 voordoet.
- bedreigende situatie: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water, gedwongen beëindiging van de zorgverzekering, ernstig belemmerende psychische omstandigheden of een soortgelijke acute crisissituatie;
- college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;
- gezin: gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder c, van de Participatiewet waarbij onder het kind ook het thuiswonende kind of pleegkind van achttien jaar of ouder valt van de persoon, bedoeld in artikel 2.21, eerste lid, van de wet of hun partner;
- hulpvraag: formulering van de behoefte aan brede ondersteuning dat passend is om de doelstellingen, genoemd in artikel 2, tweede lid, te kunnen bereiken;
- inwoner: degene die als ingezetene in de basisregistratie personen van de gemeente ingeschreven is;
- kindregeling: herstelregeling op grond van afdeling 2.2 van de wet waarmee een tegemoetkoming en brede ondersteuning wordt geboden aan kinderen van gedupeerde ouders;
- leefgebieden: de vijf leefgebieden, genoemd in artikel 2.21, eerste lid, van de wet, zijnde financiën, gezin, werk, wonen en zorg;
- reguliere ondersteuning: andere gemeentelijke ondersteuning binnen het sociaal domein dan brede ondersteuning;
- toekennen: verlenen van de aanspraak op een voorziening;
- UHT: Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen;
- verstrekken: feitelijk verschaffen van een toegekende voorziening;
- voorziening: materiële voorziening als bedoeld in artikel 13 of immateriële voorziening als bedoeld in artikel 14;
HOOFDSTUK 2. DOEL, UITZONDERINGEN EN DOELGROEP BREDE ONDERSTEUNING
Artikel 2. Doel van de brede ondersteuning
1. De brede ondersteuning is gericht op:
2. De doelstellingen van de brede ondersteuning op de leefgebieden die de aanvrager in staat moet stellen een nieuwe start te maken zijn:
Artikel 4. Doelgroep brede ondersteuning
1. Het college verleent toegang tot brede ondersteuning aan inwoners die onder de personenkring van artikel 2.21, eerste en tweede lid, van de wet vallen en die niet eerder met brede ondersteuning een nieuwe start hebben kunnen maken.
2. Het college verleent ook brede ondersteuning aan het gezin van de aanvrager die op grond van het eerste lid is toegelaten tot de brede ondersteuning. De samenstelling van het gezin op het moment van de aanvraag is leidend.
3. Het college kan ook toegang tot brede ondersteuning verlenen aan een aanvrager die valt onder de personenkring van artikel 2.21, eerste en tweede lid, van de wet, maar geen inwoner is als sprake is van een verhuizing, detentie of andere bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2.21, derde lid, van de wet. De aanvrager wordt in dat geval gelijkgesteld met een inwoner.
4. Bij toepassing van het derde lid vindt over de verlening van toegang tot brede ondersteuning overleg plaats met de aanvrager en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar deze aanvrager inwoner is.
HOOFDSTUK 3. AANVRAAG, EERSTE GESPREK EN VASTSTELLING HULPVRAAG
Artikel 6. Aanvraag brede ondersteuning
1. Een aanvraag voor toegang tot brede ondersteuning aan het college kan zowel schriftelijk als mondeling bij de gemeente worden ingediend.
2. Het college stelt vast of de inwoner behoort tot de in artikel 4, eerste lid, genoemde doelgroep en daarmee in aanmerking komt voor brede ondersteuning bij de UHT.
3. Indien een inwoner bij de UHT heeft aangegeven in aanmerking te willen komen voor brede ondersteuning, ontvangt het college de contactgegevens van de inwoner via het gegevensportaal van de UHT. De datum van ontvangst van de gegevens via het gegevensportaal van de UHT wordt gelijkgesteld met het indienen van de aanvraag.
Artikel 7. Eerste gesprek en vaststelling hulpvraag
1. Nadat een aanvraag bij het college is ingediend, nodigt het college de aanvrager binnen acht weken uit voor een eerste gesprek.
2. De aanvrager bepaalt of het eerste gesprek op locatie plaatsvindt of bij de aanvrager thuis
3. Tijdens het eerste gesprek wordt samen met de aanvrager, aan de hand van de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, de situatie van de aanvrager op de leefgebieden op het moment van de aanvraag vastgesteld en wordt gezamenlijk bepaald wat diens hulpvraag is.
HOOFDSTUK 4. BESLUIT OP DE AANVRAAG EN PLAN VAN AANPAK
Artikel 8. Besluit op de aanvraag
1. Het college zorgt dat de aanvrager acht weken na het eerste gesprek een beschikking ontvangt. De beschikking bevat:
2. Het college kan de termijn uit het eerste lid voor het opstellen van een plan van aanpak met vier weken verlengen.
Artikel 9. Het opstellen van het plan van aanpak
1. Het college stelt samen met de aanvrager het plan van aanpak op. Daarbij vormt de situatie van de aanvrager op het moment van de aanvraag en de hulpvraag het startpunt.
2. In het plan van aanpak wordt vastgelegd:
Artikel 10. Aanvullend schuldhulpverleningsaanbod jongeren
1. Het plan van aanpak bevat een aanvullend schuldhulpverleningsaanbod, zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek 2021, als de aanvrager:
2. Het college begeleidt de aanvrager bij het inzichtelijk maken van diens financiële situatie.
Artikel 11. Het wijzigen van het plan van aanpak
1. Het college kan tot twee jaar na het eerste gesprek het plan van aanpak in samenspraak met de aanvrager aanvullen of nieuwe of andere voorzieningen toekennen. Bij materiële voorzieningen is deze termijn beperkt tot zes maanden na het eerste gesprek.
2. Een aanvrager kan schriftelijk een verzoek indienen om het plan van aanpak te wijzigen. Artikel 8, eerste lid, is op deze aanvraag van overeenkomstige toepassing.
3. Als de aanvrager het college verzoekt een aanvullende voorziening toe te kennen, toetst het college dit verzoek aan de artikelen 12, tweede lid, 13 en 14.
4. De in het plan van aanpak vastgestelde doelstellingen wijzigt het college niet, tenzij zich gedurende de uitvoering van het plan van aanpak nieuwe feiten en omstandigheden voordoen die wijziging noodzakelijk maken.
HOOFDSTUK 5. TOEKENNEN EN VERSTREKKEN VAN VOORZIENINGEN
1. Het college verstrekt aan de aanvrager de immateriële en materiële voorzieningen die in het plan van aanpak zijn toegekend.
2. Bij het toekennen van de voorzieningen houdt het college onder andere rekening met:
Artikel 13. Materiële voorzieningen
1. Een materiële voorziening is een zaak die noodzakelijk is om belemmeringen van de aanvrager bij het bereiken van de doelstellingen uit het plan van aanpak weg te nemen of te beperken.
2. Het college kan materiële voorzieningen tot zes maanden na het eerste gesprek toekennen. De feitelijke verstrekking van voorzieningen kan na deze periode nog plaatsvinden.
Artikel 14. Immateriële voorzieningen
1. Een immateriële voorziening is een vorm van hulpverlening of een dienst die nodig en passend is voor de ontwikkeling van kennis, kunde, vaardigheden of andere competenties van de aanvrager voor het bereiken van de doelstellingen uit het plan van aanpak.
2. Het college kan immateriële voorzieningen tot twee jaar na het eerste gesprek toekennen. De feitelijke verstrekking van voorzieningen kan na deze periode nog plaatsvinden.
Artikel 15. Medewerking aanvrager
Het college kan, voordat de voorziening wordt toegekend via het plan van aanpak, de aanvrager om medewerking vragen om te kunnen bepalen of een beoogde voorziening aan de artikelen 12, tweede lid, 13 en 14 voldoet.
HOOFDSTUK 6. BEËINDIGING BREDE ONDERSTEUNING EN OVERDRACHT
Artikel 17. Beëindiging van de brede ondersteuning
1. In aanvulling op artikel 2.21, vierde lid, van de wet eindigt de brede ondersteuning als de aanvrager:
2. Het college nodigt de aanvrager bij de beëindiging van de brede ondersteuning uit voor een gesprek om de actuele situatie van de aanvrager op de leefgebieden te bespreken.
Artikel 18. Overdracht van hulpverlening
Als de aanvrager bij de beëindiging van de brede ondersteuning de doelstellingen uit het plan van aanpak niet heeft bereikt en het plan van aanpak niet expliciet in een overdracht naar reguliere ondersteuning voorziet, dan zorgt het college in samenspraak met de aanvrager alsnog voor een warme overdracht vanuit de brede ondersteuning.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-442981.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.