Gemeenteblad van Valkenburg aan de Geul
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Valkenburg aan de Geul | Gemeenteblad 2025, 442690 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Valkenburg aan de Geul | Gemeenteblad 2025, 442690 | beleidsregel |
Beleidsregels schuldhulpverlening Gemeente Valkenburg aan de Geul 2025
College van burgemeester en wethouders van Gemeente Valkenburg aan de Geul:
gelezen het collegevoorstel van 7 Oktober 2025
• de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
• het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening
• artikel 4:81, Algemene wet bestuursrecht
• de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Valkenburg aan de Geul 2021
b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels schuldhulpverlening Gemeente Valkenburg aan de Geul 2025
Schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de preventie van schulden en de nazorg;
Artikel 2: Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Inwoners van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.
Artikel 3: Aanvraag schuldhulpverlening
De aanvraag kan mondeling of schriftelijk worden ingediend bij het college.
Wanneer iemand zich afmeldt voor het ingeplande screeningsonderzoek wordt een nieuwe datum ingepland. Wanneer mogelijk wordt de reden voor het niet verschijnen met inwoner besproken. Voor zover bekend worden andere hulpverlenende instanties waarbij inwoner bekend is op de hoogte gebracht van de afmelding en de nieuw ingeplande datum.
Wanneer iemand zich binnen 12 maanden meldt voor een aanvraag schuldhulpverlening en de screening heeft plaatsgevonden 6 maanden of korter voorafgaand aan de aanvraag, dan hoeft er geen nieuwe screening schuldhulpverlening te worden ingezet. De ‘oude’ screening wordt dan gebruikt om de aanvraag verder in behandeling te nemen. Is de screening ouder dan 6 maanden, dan dient een nieuwe screening te worden afgenomen.
Artikel 5: Aanbod schuldhulpverlening
Welk onderdeel of combinatie van onderdelen kan worden aangeboden en óf schuldhulpverlening wordt aangeboden hangt onder meer af van de situatie van verzoeker, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van de betreffende onderdelen. De factoren die in ieder geval een rol kunnen spelen zijn:
Cliënt doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Gemeente Valkenburg aan de Geul 2025.
Toelichting Beleidsregels schuldhulpverlening Gemeente Valkenburg aan de Geul 2025
De in dit artikel opgenomen definities zijn grotendeels gebaseerd op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Waar een begrip uit deze beleidsregels niet nader wordt omgeschreven, wordt uitgegaan van de betekenis zoals opgenomen in de wet en daarop berustende regelingen en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 2: Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening
Schuldhulpverlening staat in beginsel open voor alle inwoners van Valkenburg aan de Geul van 18 jaar en ouder. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is breed toegankelijk. Op grond van de wet is er slechts één absolute weigeringsgrond. Dit is het geval wanneer het een persoon betreft die geen rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
Tot de doelgroep behoren alle natuurlijke personen. Hieronder vallen ook zelfstandige ondernemers. Van belang is dat de schuldenlast drukt op de natuurlijk persoon. Hieronder vallen de ondernemers die vanuit hun rechtsvorm persoonlijk aansprakelijk zijn voor schulden van hun onderneming: de eenmanszaak, VOF, commanditaire vennootschap en maatschap, of die op andere wijze persoonlijk aansprakelijk zijn voor zakelijke schulden. Een rechtspersoon valt niet onder de gemeentelijke schuldhulpverlening.
Bij gehuwden of geregistreerde partners met een verbintenis in gemeenschap van goederen kan een schuldregeling alleen voor beide echtgenoten worden opgezet. Zij moeten gezamenlijk een aanvraag indienen die door beiden ondertekend dient te zijn. De schuldregeling voor alle schulden van beide partners op basis van een gezamenlijke afloscapaciteit is van toepassing op beide echtgenoten.
Bij een huwelijk met huwelijkse voorwaarden is de hoofdregel dat er twee aparte aanvragen worden ingediend. Wanneer echter alle schulden op beide partners verhaald kunnen worden en er sprake is van een afloscapaciteit die voor beiden gezamenlijk gelijk is aan die voor ieder afzonderlijk opgeteld, dan kan op praktische gronden worden gehandeld als bij een echtpaar gehuwd in gemeenschap van goederen.
In het geval één van de echtelieden van gehuwden of geregistreerde partners in gemeenschap van goederen permanent in een Wlz-instelling verblijft, dienen beide partners tegelijkertijd een afzonderlijke aanvraag tot schuldhulpverlening in te dienen. Dit in verband met beider en wederzijdse aansprakelijkheid.
Een onderdeel van het aanvraagproces en dus de kwaliteit van de dienstverlening is de lengte van de wacht- en doorlooptijd.
De wachttijd is de periode tussen (a) het moment dat een inwoner zich wendt tot het college voor schuldhulpverlening of (b) het moment dat de inwoner het hulpaanbod accepteert in het kader van vroegsignalering, en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld.
Als gemeente ontvangen wij in het kader van vroegsignalering maandelijks van signaalpartners signalen van betalingsachterstanden bij inwoners in de vaste lasten (huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas en warmte). Wij gaan met deze signalen aan de slag en bieden inwoners proactief een hulpaanbod aan. Om zo escalatie van de betalingsachterstand(en) te voorkomen. Over de wijze van samenwerking rondom de aanlevering, verwerking en terugkoppeling van deze signalen zijn afspraken tussen het college en signaalpartners gemaakt, welke zijn vastgelegd in een convenant.
De Wgs schrijft een maximale wachttijd van vier weken voor. In geval van een bedreigende situatie (bv. dreigende uithuiszetting) is dit maximaal drie werkdagen. Als gemeente streven wij naar het zo kort mogelijk houden van de wachttijden. Wij hanteren een wachttijd van 10 werkdagen, met hierbij als uitgangspunt dat, indien mogelijk, binnen 2 werkdagen contact wordt opgenomen met een inwoner die zich meldt en vervolgens binnen 10 werkdagen na de eerste melding een screening, gevolgd door een screeningsgesprek (waarin de hulpvraag wordt vastgesteld) plaatsvindt.
Na het eerste gesprek met verzoeker waarin de hulpvraag is vastgesteld wordt binnen maximaal 8 weken een beschikking afgegeven met hierin een toelating, inclusief een plan van aanpak, of weigering tot schuldhulpverlening. Deze termijn volgt uit de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Valkenburg aan de Geul 2021. Als de verzoeker aangeeft af te zien van verdere schuldhulpverlening kan een beschikking achterwege blijven.
In het plan van aanpak wordt ten minste de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in acht genomen. Daarnaast worden in dit plan o.a. opgenomen de doelen van de schuldhulpverlening, welk onderdeel of combinatie van onderdelen daartoe worden ingezet, de voorwaarden waaronder dit gebeurt en de duur van het traject.
Het college geeft de verzoeker inzicht in de doorlooptijd (het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat) van zijn of haar schuldhulpverleningstraject. Ook daar is het uitgangspunt: hoe korter, hoe beter. Voor de doorlooptijd geldt geen vaste termijn. De doorlooptijd kan per verzoeker verschillen, afhankelijk van de situatie. Zo maakt het verschil uit of enkel sprake is van een financieel probleem of dat ook sprake is van andere problemen zoals bijvoorbeeld een verslaving. Ook de aard van de schulden speelt een rol. Sommige schulden zijn niet direct op te lossen. Verder heeft verzoeker zelf ook een grote invloed op de doorlooptijd. Wanneer een verzoeker bijvoorbeeld kampt met psychische problemen of weinig tot geen inzicht heeft in zijn eigen administratie kan dit van invloed zijn op onder andere het (tijdig) aanleveren van stukken, wat weer van invloed kan zijn op de doorlooptijden van een traject.
Ook de gemeente zelf heeft invloed op de snelheid van het proces, bijvoorbeeld als er sprake is van een re-integratietraject (eventuele inkomen groeit, waardoor aflossingscapaciteit toeneemt). Op de aspecten waar de gemeente invloed op heeft wordt actief gestuurd om de wacht- en doorlooptijden zo kort mogelijk te houden.
Artikel 5: Aanbod schuldhulpverlening
Het college verleent schuldhulpverlening indien het dit noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de inwoner in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt met dit artikel recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.
Lid 1 t/m 3 tonen de kern van de schuldhulpverlening: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. Als het college besluit om een aanbod schuldhulpverlening te doen, dan is de inzet van verschillende onderdelen schuldhulpverlening mogelijk. Waar mogelijk worden de onderdelen afgestemd op de situatie van verzoeker. In het tweede lid wordt een lijst gegeven van onderdelen die mogelijk ingezet kunnen worden bij schuldhulpverlening. Hierbij is aangesloten bij de modules van de NVVK.
Of en op welke wijze het college schuldhulpverlening aanbiedt kan van meerdere factoren afhangen en moet per individuele situatie worden afgewogen. In lid 3 worden een aantal factoren genoemd die een rol kunnen spelen. Deze lijst is niet limitatief.
In het geval één van beide partners niet rechtmatig in Nederland verblijft kan er geen minnelijke schuldregeling worden opgestart. Bij de berekening van de afloscapaciteit kan er geen rekening worden gehouden met de niet rechthebbende en is de inkomensgrondslag gebaseerd op een alleenstaande. Dit terwijl er natuurlijk wel kosten worden gemaakt voor zaken zoals kleding en voedsel. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatietraject worden ingezet, waarbij ondersteund kan worden in de balans tussen inkomsten en uitgaven.
Ook als de verzoeker één of meerdere kinderen heeft die niet rechtmatig in Nederland verblijven is er geen minnelijke regeling mogelijk.
Bij niet saneerbare schulden kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een minnelijk traject schuldregeling. Onder niet saneerbare schulden vallen onder meer bepaalde verkeersboetes en schulden die zijn ontstaan door fraude.
Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatietraject worden ingezet. Wanneer verzoeker een vordering betwist of er nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk om te bemiddelen tussen schuldeisers en verzoeker. Wel kan er advies en informatie gegeven worden over het zelf regelen en aflossen van schulden. Wanneer mogelijk kan ook een stabilisatietraject worden ingezet.
Lid 4 behandelt het doel van de stabilisatie. Een breed moratorium moet worden gezien als uiterste middel om een oplossing in een stabilisatie of een minnelijk traject te bewerkstellingen. Het instrument mag daarom niet te lichtvaardig of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening worden ingezet.
De schuldhulpverlening moet moeite hebben gedaan om schuldeisers te overtuigen hun invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten. Een moratorium mag alleen worden afgekondigd als het voor de schuldhulpverlening noodzakelijk is en de andere beschikbare instrumenten om tot hulpverlening te komen onvoldoende soelaas hebben geboden.
Het breed moratorium is een instrument dat kan worden ingezet voor natuurlijke personen in een financieel instabiele situatie, mits men tot de schuldhulpverlening is toegelaten. Het college zal moeten onderzoeken of de inzet van het instrument noodzakelijk is, nu zij de enige is die de rechtbank om afkondiging van een breed moratorium kan aanvragen. Aanvrager kan het college niet dwingen een breed moratorium aan te vragen. Zowel het college als aanvrager moeten voldoen aan de in de AMvB gestelde voorwaarden.
Het college zal daarnaast ook degene zijn die na de inzet van het moratorium samen met aanvrager acties zal moeten uitzetten om tot een financieel stabiele situatie te komen. De afkoelingsperiode raakt ook de rechten van de schuldeisers.
Hun bevoegdheden tot incasso en executie worden bij inzet van een breed moratorium tijdelijk opgeschort. Daarbij zijn ook zij gebaat bij een snel herstel van de financiële stabiliteit, zodat zicht ontstaat op de aflossingsmogelijkheden van aanvrager en de vaak al beperkte afloscapaciteit. In die zin is een succesvolle afronding van een breed moratorium door financiële stabilisering óók in het belang van de schuldeisers zelf.
Lid 1: Op grond van dit artikel rust op cliënt de verplichting om op verzoek of uit eigen beweging de gemeente te informeren over alles wat van belang is voor schuldhulpverlening. Deze verplichting is van toepassing na toelating tot schuldhulpverlening. Indien cliënt niet voldoet aan deze verplichting kan het college overgaan tot beëindiging van het schuldhulpverleningstraject. Deze verplichting heeft slechts betrekking op feiten en omstandigheden die niet door het college kunnen worden verkregen.
Lid 2: Naast de in lid 1 genoemde inlichtingenplicht dient cliënt alle medewerking te verlenen die nodig is voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Net zoals in het eerste lid is deze verplichting pas van toepassing na toelating tot schuldhulpverlening. De onder a t/m f genoemde lijst verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van het aanbod en de situatie van de cliënt kunnen aanvullende verplichtingen gelden. Een inwoner moet vooraf op de hoogte gesteld worden over wat van hem wordt verwacht en wat de eventuele gevolgen zijn als hij niet of onvoldoende meewerkt.
Sub a t/m d: behoeven geen nadere toelichting.
Sub e: het traject financiële coaching en training loopt parallel aan het traject waarin de schulden daadwerkelijk geregeld worden. Het traject financiële coaching en training richt zich op het verwerven van financiële vaardigheden om nieuwe schulden in de toekomst te voorkomen. Het maakt dan ook een integraal onderdeel uit van een traject schuldhulpverlening. Gemaakte afspraken binnen het traject financiële dienstverlening zijn van essentieel belang. Het betreft hier oproepen van consulenten, gemaakte afspraken tussen cliënt en consulent en deelname aan cursussen waarvoor de consulent cliënt heeft opgegeven. Onder actieve deelname aan een cursus wordt onder meer verstaan: tijdig komen op alle lessen en opdrachten uitvoeren.
Sub f: cliënt dient maatregelen te treffen om de aflossingscapaciteit te verhogen, waaronder het vragen van kostgeld aan inwonende meerderjarige kinderen, het opzeggen van deelname aan loterijen en niet noodzakelijke abonnementen of verzekeringen, het verkopen van niet noodzakelijke bezittingen en het doen van een beroep op inkomens verhogende regelingen, waaronder alimentatie.
Verder geldt dat voor wat betreft het verruimen van het inkomen cliënt zich naar vermogen zal moeten inspannen. Onder deze verplichting valt, in het geval van werkloosheid of parttime werk, ook het aanvaarden van iedere vorm van geaccepteerde arbeid. Cliënt dient dan ook actief te solliciteren. Hierbij gaat het om een inspanningsverplichting.
In dit artikel is aangegeven in welke situaties of op welke gronden het college de aanvraag voor schuldhulpverlening kan weigeren. De beschikking tot weigering bevat de motivering.
Onder a: van weigering wordt afgezien als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Onder b: goede motivatie is cruciaal voor een succesvol traject. Het college kan de aanvraag daarom weigeren indien verzoeker de naar het oordeel van het college benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/of aanvaarden of op andere wijze niet wil meewerken aan het schuldhulpverleningstraject. Zonder de benodigde hulpverlening is het lastig om de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen. Dit is van invloed op de kans dat een traject slaagt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de drugsverslaafde die geen hulp wil aanvaarden voor zijn verslaving.
Onder c : agressie, fysiek of verbaal, tegen medewerkers die belast zijn met de uitvoering van schuldhulpverlening is onacceptabel. Belangrijk criterium voor het al dan niet weigeren van schuldhulpverlening is de vraag of de gedraging dermate ernstig is dat er aangifte dient te worden gedaan conform bestaande protocollen binnen de gemeente. Als wordt voldaan aan het genoemde criterium zal verzoeker schriftelijk van de weigering op de hoogte worden gesteld.
Onder d: behoeft geen nadere toelichting.
Onder e: in beginsel kunnen alle inwoners van 18 jaar en ouder zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Op grond van de wet is er slechts één absolute weigeringsgrond. Dit is het geval wanneer het een persoon betreft die geen rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000. Daarnaast komt een rechtspersoon ook niet in aanmerking voor gemeentelijke schuldhulpverlening.
Lid 2: Ook ingeval van fraude, waarbij sprake is van financiële benadeling van een bestuursorgaan, kan een verzoeker geweigerd worden. In bepaalde gevallen is het echter toch wenselijk om schuldhulpverlening te bieden, om grotere maatschappelijke problemen en kosten te voorkomen. Het gaat in deze situaties altijd om maatwerk. Bij iedere situatie wordt een zorgvuldige afweging gemaakt op basis van de specifieke omstandigheden van de situatie.
Lid 3: weigering van toegang tot schuldhulpverlening sluit een inwoner niet uit van het krijgen van informatie en advies en/of een doorverwijzing naar een van de ketenpartners uit onze gemeente.
Artikel 8: Beëindigingsgronden
In dit artikel is aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Onder a: indien een cliënt niet of in onvoldoende mate heeft voldaan aan de verplichtingen uit artikel 6, krijgt deze één hersteltermijn geboden voordat de schuldhulpverlening wordt beëindigd. Als cliënt binnen de hersteltermijn de afspraken niet nakomt of niet meewerkt wordt de schuldhulpverlening beëindigd. Er is geen vaste hersteltermijn opgenomen. De lengte van een redelijke termijn hangt af van de aard van de verplichting. Er is sprake van maatwerk.
Onder b: van beëindiging schuldhulpverlening wordt afgezien als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Onder c: het kan voorkomen dat niet alle schuldeisers akkoord gaan met de voorgestelde schuldregeling. De schuldregeling is dan niet tot stand gekomen. Resterende mogelijkheid is dan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Die mogelijkheid is er echter ook niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld als cliënt al eerder gebruik heeft gemaakt van de WNSP. In dat geval zal het college de schuldhulpverlening beëindigen.
Onder d: na het afgeven van de WSNP-verklaring is het traject bij de gemeente afgerond en volgt er een beëindiging. Tenzij naar het oordeel van het college budgetbeheer en/of financiële coaching of training noodzakelijk is.
Onder e: het kan voorkomen dat cliënt is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Als dit niet het geval is, zal het college het traject schuldhulpverlening beëindigen.
Onder f: als cliënt komt te overlijden zal het college de schuldhulpverlening beëindigen, ook als nabestaanden verzoeken de schuldhulpverlening voort te zetten. Een uitzondering hierop vormt de weduwe of weduwnaar die in gemeenschap van goederen getrouwd is geweest met de overleden cliënt.
Onder g: schuldhulpverlening staat open voor inwoners van Valkenburg aan de Geul. Bij een verhuizing naar een andere gemeente zal schuldhulpverlening in de gemeente worden beëindigd, tenzij met de gemeente waar cliënt naar vertrekt afspraken zijn gemaakt over continuering, inclusief een vergoeding van de kosten die de gemeente Valkenburg aan de Geul maakt. Een lopende minnelijke schuldregeling zal niet worden beëindigd.
Onder h : behoeft geen nadere toelichting.
Onder i: nadat het aanbod is gedaan kan alsnog blijken dat cliënt in staat is om zelf of met hulp van zijn omgeving zijn schulden te kunnen regelen. Dit kan aanleiding zijn om de schuldhulpverlening te beëindigen.
Onder j: gedurende het traject schuldhulpverlening kan blijken dat de hulp niet langer passend is. Het college gaat dan na welke andere hulp mogelijk is.
Onder k: het is de eigen verantwoordelijkheid van cliënt om zich tot het uiterste in te spannen om de aan de schulden ten grondslag liggende oorzaken op te lossen. Indien cliënt zich hiertoe niet naar vermogen inspant kan de schuldhulpverlening worden beëindigd. Onder dit artikel valt ook het gebruik maken van mogelijke hulpverlening door cliënt.
Artikel 9: Hernieuwde aanvraag
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om een inwoner die eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening tijdelijk uit te sluiten van een schuldregeling. Het betreft een kan-bepaling. Dit geeft het college ruimte om van een weigering af te zien, wanneer elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Deze bepaling geldt als een stok achter de deur. Een zekere mate van eigen verantwoordelijkheid en motivatie is nodig vanuit de inwoner. Ontmoedigd moet worden dat inwoners al te lichtvaardig gestarte hulpverlening beëindigen om vervolgens kort daarna een nieuwe aanvraag in te dienen. Het uitgangspunt van brede toegang blijft leidend.
Bij het nemen van een besluit wordt altijd een zorgvuldige afweging gemaakt. Iedere aanvraag wordt door het college individueel en integraal bekeken, waarbij rekening wordt gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de inwoner. Het weigeren heeft betrekking op het aanbieden van een schuldregeling. Bij een weigering heeft de inwoner wel nog recht op bijvoorbeeld informatie en advies en/of een doorverwijzing naar ketenpartners.
Lid 2: de uitsluitingsperiode geldt vanaf de datum van beëindiging van het eerdere minnelijke schuldhulpverlening of WSNP-traject. Inwoners kunnen voor een periode van maximaal 5 jaar worden uitgesloten.
Lid 3: in bepaalde situaties wordt in ieder geval niet overgegaan tot uitsluiting. Dit is wanneer de inwoner geen verwijtbaarheid kan worden aangerekend of wanneer sprake is van omstandigheden op grond waarvan het college vindt dat verzoeker schuldhulpverlening toch mag starten.
In bijzondere gevallen kan het college ten gunste van verzoeker of cliënt afwijken van de bepalingen uit deze beleidsregels, maar niet van de in de wet zelf genoemde bepalingen. Verder is met nadruk gemeld: in bijzondere gevallen. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als regel. Er moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk worden aangegeven waarom in een bepaalde situatie van de beleidsregels wordt afgeweken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-442690.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.