Water- en rioleringsprogramma Wijk bij Duurstede

Beleid en uitvoering voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater, en oppervlaktewater

 

Samenvatting

 

Waarom een nieuw water- en rioleringsprogramma? (Hoofdstuk 1)

De gemeente heeft een aantal taken op het gebied van water en riolering. Zo zamelen we afvalwater in om de gezondheid van inwoners te beschermen en verwerken we hemelwater (regen, sneeuw, en hagel) om de openbare ruimte veilig en begaanbaar te houden. Ook treffen we maatregelen om structurele grondwateroverlast te voorkomen en zorgen we samen met het waterschap voor het oppervlaktewater. Hoe we dit doen, en wat hiervoor nodig is, onderbouwen we in een water- en rioleringsprogramma. Het vorige programma is geschreven voor de periode tot en met 2025. Het is dus tijd om onze visie en plannen te actualiseren. Dat doen we in dit programma.

 

Wat willen we bereiken? (Hoofdstuk 2 en 3)

We zorgen voor een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hemelwater verwerken we bij voorkeur apart van het afvalwater, zodat het kan worden vastgehouden waar het valt. We bereiden ons voor op weersextremen door de leefomgeving zo in te richten dat hevige neerslag geen schade veroorzaakt. We hebben hierbij de voorkeur voor natuurlijke oplossingen boven technische oplossingen. We willen het grondwatersysteem zoveel mogelijk natuurlijk laten functioneren. We grijpen in bij structureel nadelige gevolgen. We beheren het stedelijk oppervlaktewater voor de afvoer van hemelwater. Daarbij besteden we aandacht aan de waterkwaliteit voor biodiversiteit en recreatie. We werken onder andere samen met het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, onze inwoners, en de verschillende beleidsdomeinen binnen de gemeente.

 

Wat is de huidige situatie? (Hoofdstuk 4 en 5)

De gemeente Wijk bij Duurstede ligt op een relatief stabiele bodem waardoor de riolen over het algemeen lang meegaan. Een kwart van de aanwezige riolering is een gescheiden stelsel waarbij hemelwater apart wordt verwerkt. In 2024 en 2025 hebben we met een systeemoverzicht stedelijk water (SSW) het functioneren van ons stelsel bij normale en extreme neerslag onderzocht. Uit deze studie komen een aantal aandachtsgebieden naar voren waar overlast en schade kan ontstaan bij hevige regenval. De grondwaterstand fluctueert sterk door de gemeente heen. Op een aantal plaatsen is drainage aanwezig, welke niet altijd volledig functioneert.

 

Wat gaan we doen? (Hoofdstuk 6)

We gaan de komende planperiode onderzoeken en maatregelen uitvoeren om ons rioolstelsel te onderhouden, uit te breiden, en oude riolering te vervangen. Een belangrijke maatregel is het aanpakken van de aandachtsgebieden voor wateroverlast.

 

Andere aandachtspunten waar we ons de komende jaren op gaan richten zijn de capaciteit van de riolering bij ontwikkelingen in het buitengebied, en foutieve aansluitingen van hemelwater op drukriolering.

 

Wat hebben we daarvoor nodig? (Hoofdstuk 7)

Om de benodigde werkzaamheden uit te voeren hebben we mensen en geld nodig. Binnen de gemeentelijke organisatie werken 3,2 fte aan water en riolering. Specialistische werkzaamheden, zoals het inspecteren van onze riolen, worden door externe bedrijven uitgevoerd. Met de huidige bezetting en ondersteuning kunnen we alle benodigde werkzaamheden goed uitvoeren.

 

Om alle werkzaamheden te bekostigen is de komende vijf jaar een rioolheffing benodigd van €242,- per jaar. Dit bedrag moet jaarlijks nog gecorrigeerd worden voor de werkelijk optredende inflatie.

 

1. Een nieuw water- en rioleringsprogramma

1.1 Water in Wijk bij Duurstede

De gemeente Wijk bij Duurstede is rijk aan wateren. De ligging aan de Nederrijn/Lek, de Kromme Rijn en Langbroekerwetering heeft bijgedragen aan de historische ontwikkeling van de kernen Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek. Water is dus altijd al belangrijk geweest voor de gemeente. Hoe we in de toekomst omgaan met verschillende waterstromen binnen onze gemeente beschrijven we in dit water- en rioleringsprogramma. In bijlage 1 is een woordenlijst opgenomen waar de betekenis van afkortingen en vaktermen wordt uitgelegd.

 

In dit programma hebben we aandacht voor afvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Allemaal hebben ze hun plek in de waterketen van Wijk bij Duurstede. Het afvalwater zamelen we als gemeente in en transporteren we naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op bedrijventerrein Broekweg. Het hemelwater verwerken we het liefst lokaal. De grondwaterstanden in Wijk bij Duurstede staan onder invloed van de nabije ligging van de rivier en de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug. Het oppervlaktewater geeft de openbare ruimte meer diversiteit en kwaliteit, en draagt zo bij aan de beleving ervan. De gemeente werkt samen met het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR). Zij beheert de RWZI in Wijk bij Duurstede en zijn waterkwaliteitsbeheerder voor de oppervlaktewateren.

 

Voor het in goede banen leiden van deze waterstromen betalen de inwoners en bedrijven riool- en waterzorgheffing. Hoe de gemeente haar taken uitvoert, en welke kosten daar op de lange termijn aan verbonden zijn, beschrijft de gemeente in een beleidsplan. Het huidige beleidsplan loopt tot en met 2025, daarom zijn we toe aan een nieuw beleidsplan. Met de komst van de Omgevingswet is het mogelijk een dergelijk document uit te werken in de vorm van een Omgevingsprogramma. Op deze manier vertaalt het de Omgevingsvisie door, en vormt het een basis voor het Omgevingsplan wat betreft water en riolering.

 

 

1.2 Voldoen aan de wettelijke zorgtaken

1.2.1 De wettelijke zorgtaken

  • Stedelijk afvalwater: op grond van de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1a-3 is elke gemeente verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de in de gemeente gelegen percelen. Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn daarom aangesloten op (vrijverval)riolering. Buiten de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op vrijvervalriolering, mechanische riolering, lokale mini-zuiveringen, of een geoorloofd alternatief. Het hoogheemraadschap heeft op grond van artikel 2.17 lid 1-a2 uit de Omgevingswet de verplichting om het afvalwater te zuiveren (of te laten zuiveren door een andere partij).

  • Afvloeiend hemelwater: vanuit de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a1 zijn gemeenten verplicht om zorg te dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, maar alleen als degene die zich ervan wil ontdoen niet redelijkerwijs het water zelf kan verwerken op het eigen perceel, door het in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

  • Grondwater: in de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a2, is bepaald dat de gemeente de zorg heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit doet de gemeente door maatregelen te treffen in het openbaar gemeentelijke gebied voor zover deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van de (grondwater)beheerder of de provincie behoort.

  • Oppervlaktewater: het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het watersysteembeheer. Dit is vastgelegd in de Omgevingswet artikel 2.17 lid 1-a. Hieronder vallen kwantiteits- en kwaliteitsdoelstellingen. Voor het beperken van vervuiling van het oppervlaktewater door vervuild afstromend hemelwater en vanuit riolering (overstortingen) heeft ook de gemeente een rol.

1.2.2 Een nieuwe Europese richtlijn stedelijk afvalwater

De Europese richtlijn stedelijk afvalwater is een kader van de Europese Unie dat gericht is op de verwerking van afvalwater om de waterkwaliteit te beschermen. De richtlijn heeft als doel om de lozingen van ongezuiverd afvalwater in het milieu te verminderen en de zuivering van afvalwater te verbeteren. De richtlijn bestaat al sinds 1991 en is in 2024 herzien, de herziening zal in 2028 van kracht worden. De komende jaren wordt gewerkt aan de inpassing van de richtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving. Belangrijke onderwerpen zijn:

  • -

    Het verbeteren van het zuiveringsproces: zuiveringen moeten minder energie gebruiken en voldoen aan hogere eisen, zodat het water dat geloosd wordt na de zuivering schoner is. Waterschappen zijn hiervoor verantwoordelijk.

  • -

    Voorkomen van ongezuiverde lozingen: stedelijk afvalwater moet worden ingezameld en getransporteerd naar de zuivering. In Wijk bij Duurstede zijn alle panden al aangesloten op de riolering of op een individuele zuiveringsinstallatie.

  • -

    Inzicht in het systeem vergroten: meer inzicht in het effect van de riolering op het milieu is nodig. Door te meten en monitoren hoe het stelsel precies functioneert, kunnen we dit inzicht vergroten

  • -

    Transparantie vergroten: informatie over de werking van het water- en rioleringssysteem op een begrijpelijke manier toegankelijk maken. Zodat dit bijdraagt aan een betere afstemming van belangen en besluitvorming.

1.3 Een programma onder de Omgevingswet

Sinds 01-01-2024 is de Omgevingswet van kracht. In de Omgevingswet zijn wetten en regels gebundeld die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals ruimtelijke ordening, milieu, natuur en water. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet werken we met de volgende planstructuur: visie – programma – plan.

 

De gemeente Wijk bij Duurstede heeft in 2021 de Omgevingsvisie Stedelijk gebied vastgesteld. Op het moment van schrijven wordt gewerkt aan een nieuwe omgevingsvisie voor het buitengebied, deze wordt samengevoegd met de bestaande visie voor het stedelijk gebied tot één omgevingsvisie. We sluiten hier met dit Wrp op aan.

 

Bij het opstellen van dit programma zijn inwoners geraadpleegd. Om in beeld te krijgen wat inwoners vinden van water en riolering in de gemeente Wijk bij Duurstede is een online bewonersenquête verspreid. De resultaten hiervan zijn meegenomen bij het opstellen van dit Wrp, en is in verschillende tekstvakken in dit document terug te lezen.

 

Het Omgevingsplan bevat regels voor het gebruik van de leefomgeving binnen de gemeente en geeft aan wat wel en niet mag in bepaalde gebieden. Het beleid in dit programma en in de Omgevingsvisie vormen de kapstok voor deze regels.

 

Een belangrijk doel van de Omgevingswet is om meer integraal te werken. Parallel aan het opstellen van dit Wrp zijn het Beheer Kwaliteits Plan (BKP) en de Lokale Adaptatie Strategie (LAS) opgesteld. De LAS is in januari 2025 vastgesteld door de gemeenteraad. De uitgangspunten voor respectievelijk de inrichting van de openbare ruimte uit het BKP en klimaatadaptatie uit de LAS zijn gehanteerd in het Wrp. In het proces van opstellen zijn verschillende gemeentelijke beleidsdomeinen zoals de energie-, warmtetransitie en archeologie geraadpleegd voor inhoudelijke en programmatische afstemming.

 

1.4 Opbouw van het programma

De opbouw van het Wrp ziet er als volgt uit:

 

 

Het beleidsdeel betreft het beleidskader voor water en riolering en onze ambities in de samenwerking met andere partijen. Dit beleid geldt voor de periode 2026-2035. Het uitvoeringsdeel beschrijft de uitgangssituatie, en wat er nodig is aan maatregelen en middelen om het beleid uit te voeren. Dit onderdeel is uitgewerkt voor een kortere periode, 2026-2030, zo kunnen we halverwege de beleidsperiode bijsturen in de opgave en financiën met een geactualiseerd uitvoeringsdeel.

Beleid 2026-2035

2. Beleidskader

Dit hoofdstuk bevat het beleidskader voor de waterstromen binnen onze gemeente. We beschrijven hier het kader voor stedelijk afvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Daarnaast geven we uitgangspunten voor nieuwbouw, voor een toekomstbestendig ontwerp. In de blauwe tekstvakken is de visie voor elke waterstroom steeds samengevat.

 

2.1 Aansluiting bij Omgevingsvisie

We sluiten in dit Wrp aan op de Omgevingsvisie. In de huidige Omgevingsvisie Stedelijk gebied wordt onder andere het tegengaan van wateroverlast en hittestress genoemd als belangrijke opgave. In de visie worden waterberging, het verminderen van verharding, en het klimaatadaptief maken van de openbare ruimte genoemd als stappen om te nemen naar een klimaatbestendig Wijk bij Duurstede.

 

2.2 Stedelijk afvalwater

Stedelijk afvalwater is huishoudelijk afvalwater of een mengsel van huishoudelijk afvalwater met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.

 

We voeren afvalwater weg uit de leefomgeving om de volksgezondheid te beschermen. We proberen het ontstaan van afvalwater te beperken, en zamelen het ontstane afvalwater in en voeren het met de riolering af naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie.

2.2.1 Inzamelen en transporteren

We zamelen afvalwater in en voeren dit af naar de zuivering, zo voorkomen we dat inwoners in contact komen met afvalwater. Dit draagt bij aan het beschermen van de volksgezondheid. We proberen om het ontstaan van afvalwater te beperken en zamelen dit bij voorkeur gescheiden van andere, schonere, waterstromen in. Het stedelijk afvalwater wordt gezuiverd door het hoogheemraadschap voor het water terugkomt in het milieu. Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie kunnen grondstoffen en energie uit het afvalwater worden gehaald, waar we als gemeente daaraan kunnen bijdragen werken we mee.

2.2.2 Gebruik en werking van het stelsel

We verwachten van inwoners en bedrijven dat ze de riolering gebruiken waarvoor deze is bedoeld en geen stoffen lozen die we niet in het riool thuishoren. Wat wel en niet mag is vastgelegd in landelijke en lokale regels, de lokale regels zijn onderdeel van de bruidsschat en worden overgenomen in het Omgevingsplan. We zorgen ervoor dat de voorzieningen om stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren blijven functioneren door regelmatig te reinigen en inspecteren.

 

2.3 Afvloeiend hemelwater

Afvloeiend hemelwater is al het water dat uit de hemel valt, zoals regen, sneeuw en hagel en dat tot afstroming komt.

 

We zamelen overtollig hemelwater in en verwerken dit. In principe verwerkt de perceeleigenaar hemelwater op eigen terrein, en doet de gemeente dit voor de openbare ruimte en waar perceeleigenaren het niet zelf kunnen verwerken. Bij het gescheiden inzamelen van hemelwater van afvalwater gebruiken we bij voorkeur robuuste en natuurlijke voorzieningen, en houden we rekening met de kwaliteit van het afstromende water.

 

Overtollig hemelwater wordt door gemeente, hoogheemraadschap en perceeleigenaren gezamenlijk ingezameld en verwerkt. De perceeleigenaar verwerkt het hemelwater in principe op eigen terrein, waar dat redelijkerwijs mogelijk is. De gemeente doet dit voor de openbare ruimte en de perceeleigenaren die het hemelwater zelf niet kunnen verwerken. In het buitengebied ligt mechanische riolering, dit is niet bedoeld voor de afvoer van hemelwater. Hier is voldoende ruimte om het hemelwater lokaal te verwerken, daarom is het in het buitengebied niet toegestaan om hemelwater te lozen op de riolering.

2.3.1 Vasthouden-bergen-afvoeren

We hanteren de voorkeursvolgorde ‘vasthouden-bergen-afvoeren’:

  • 1.

    Het heeft onze voorkeur om water vast te houden in het gebied waar het is gevallen, zodat we naastgelegen gebieden geen problemen geven en droogte tegengaan.

  • 2.

    In de gebieden met een hoge grondwaterstand in onze gemeente is dit lastig, omdat water moeilijk in de bodem kan infiltreren. Op deze plekken bergen we water tijdelijk, bij voorkeur bovengronds zodat het water zichtbaar blijft.

  • 3.

    Doordat we water zoveel mogelijk vasthouden en bergen in onze gemeente kan er na (hevige) neerslag een tijd water in de leefomgeving staan. Zolang dit geen schade veroorzaakt is dit onderdeel van een doelmatig functionerend watersysteem. We richten de leefomgeving hier op in. De boven- en ondergrondse verbinding met oppervlaktewateren of de rioolwaterzuiveringsinstallatie is belangrijk, want hier moet voldoende ruimte zijn om overtollig hemelwater naar af te voeren.

Figuur 2-1: Volle wadi Langbroek

2.3.2 Klimaatverandering en hoe we ons daarop voorbereiden

Het veranderende klimaat zorgt ervoor dat extreme weersomstandigheden zoals hevige neerslag, hitte en droogte vaker voorkomen. Door de leefomgeving aan te passen, beperken we de gevolgen van deze extreme weersomstandigheden voor onze inwoners. We streven ernaar om in 2050 de leefomgeving volledig klimaatadaptief te hebben ingericht. Voor water betekent dit dat we de riolering en openbare ruimte zo hebben ingericht dat het de verwachte piekbuien kan verwerken.

 

Bij het inzamelen en verwerken van hemelwater maken we onderscheid in drie verschillende neerslaggebeurtenissen. Dit doen we om rekening te houden met de kans dat een bui valt: hoe zwaarder de regenbui, des te kleiner de kans dat deze valt. We willen een rioolsysteem dat de ‘normale’ buien verwerkt, een inrichting van de leefomgeving die ervoor zorgt dat zware buien geen problemen geven en bij zeer zware buien willen we zo min mogelijk schade.

 

Tabel 2-1 neerslaggebeurtenissen

 

Neerslaggebeurtenis

Eis

Uitleg

Bestaande situatie: bui 08 +10% (21,8 mm in één uur) uit de kennisbank stedelijk water

 

Nieuwe situaties: composietbui 2 uit de kennisbank stedelijk water (36,9 mm in 10 uur)

Er staat geen water op straat.

Op deze bui is het rioolstelsel van Wijk bij Duurstede ontworpen, deze hoeveelheid water moet dus door het stelsel verwerkt worden.

Zware bui (40 mm in één uur)

Maximaal 4 uur sprake van overlast, bijvoorbeeld omdat wegen slecht of niet toegankelijk zijn.

Het ondergrondse stelsel heeft niet voldoende capaciteit om al het water te verwerken. Een deel van het water moet bovengronds een plek krijgen, daarom richten we de openbare ruimte zo in dat we de kans op grote overlast beperken. We streven ernaar om belangrijke wegen toegankelijk te houden.

Extreme bui (70 mm in één uur)

Geen water in panden.

We willen geen schade in panden. Het water mag wel op straat en in groen en tuinen staan, waar het voor minder schade zorgt.

 

Bovenstaande tabel geeft aan waar we Wijk bij Duurstede op voorbereiden. De manier waarop we dit willen doen is weergegeven in de adaptatiepiramide. Bij het afkoppelen van hemelwater en de inrichting van de leefomgeving houden we rekening met het natuurlijke water- en bodemsysteem. Kenmerken zoals de (vroegere) natuurlijke waterlopen, opbouw van de bodem en hoogteverschillen bepalen of een locatie geschikt is voor een functie. We geven de voorkeur aan natuurlijke inpassing boven technische oplossingen. Dit draagt bij aan de robuustheid van onze gemeente, we zijn zo bestendiger bij weersextremen. Als er nog zwaardere buien vallen, dan waar we ons op hebben voorbereid, treed de werkwijze van het calamiteitenplan in werking.

 

Figuur 2-1 Adaptatiepiramide (bron: Kennisportaal Klimaatadaptatie)

2.3.3 Schoonhouden-scheiden-zuiveren

Water krijgt een steeds belangrijkere plek in de leefomgeving. Om gezondheidsrisico’s te voorkomen willen we dat dit schoon water is. Dit bereiden we door de trits schoonhouden-scheiden-zuiveren te volgen:

  • 1.

    We voorkomen verontreiniging van hemelwater, en houden het schoon.

  • 2.

    We houden het relatief schone hemelwater zoveel mogelijk gescheiden van stedelijk afvalwater.

  • 3.

    Als het echt niet anders kan voeren we het hemelwater met het stedelijk afvalwater af naar de zuivering, waar het gezuiverd wordt voor het wordt teruggebracht in het milieu.

Bij het verwerken van hemelwater houden we rekening met de kwaliteit van dit water. Op locaties, zoals industrieterreinen, marktpleinen en drukke wegen is het afstromende hemelwater vaak van slechte kwaliteit. Dit willen we niet ongezuiverd in de bodem of op oppervlaktewater lozen. Daarom hanteren we de Leidraad afkoppelen en infiltreren afstromend hemelwater van de Provincie Utrecht, om te bepalen of en hoe we hemelwater op verschillende locaties verwerken.

 

We behouden op een aantal locaties een gemengd stelsel van afval- en hemelwater, waar er te weinig ruimte is om hemelwater op een andere manier te verwerken of waar de kwaliteit van het afstromende hemelwater slecht is behouden we een gemengd riool. We streven ernaar om op de lange termijn 70% van ons vrijvervalstelsel af te koppelen.

 

Een belangrijk aandachtspunt bij het gescheiden aanleggen van de riolering is het goed aansluiten van objecten op het vuilwaterriool en het hemelwaterriool. Als hemelwater is aangesloten op een vuilwaterriool of andersom, spreken we van een foutaansluiting. Dit is een risico’s voor de waterkwaliteit en het functioneren van de riolering. Bij bovengrondse voorzieningen is dit vrij gemakkelijk te signaleren, maar ondergronds hebben we daar minder goed zicht op.

 

Bij het opstellen van dit Wrp zijn inwoners bevraagd via een online enquête. Hieronder zijn de belangrijkste uitkomsten op het gebied van hemelwater te zien:

 

Om in een veranderend klimaat afvoerpieken van regenbuien zoveel mogelijk te voorkomen, wordt op sommige plekken de ruimte tussen de stoepranden gebruikt als (tijdelijke) waterberging. We vroegen inwoners via een enquête hoelang water op straat acceptabel is:

 

Veel verharding in het bebouwd gebied zit op particulier terrein, daarom zetten we ons in om inwoners te stimuleren bij het treffen van klimaatbestendige maatregelen op hun perceel. Onderstaande acties werden genoemd in de bewoners enquête:

Onder de categorie ‘anders’ werden o.a. het NK Tegelwippen, financiële ondersteuning, en het goede voorbeeld geven genoemd als positieve acties. We gaan de komende jaren door met het NK Tegelwippen, operatie Steenbreek, en andere acties om mogelijkheden voor afkoppelen onder de aandacht te brengen. Ook bewustwording is een belangrijk thema, zo bleek uit de enquête dat het merendeel (56%) van de respondenten niet weet of er bij hen in de straat een hemelwaterriool ligt of niet.

 

2.4 Grondwater

Grondwater is al het water dat zich in de bodem bevindt. Grondwater is een regionaal systeem. Het grondwater wordt met name gevoed door hemelwater en vanuit het oppervlaktewater. Bij langdurige droogte zakt het grondwater weg en in natte perioden stijgt het grondwater, er is dus altijd sprake van een bepaalde mate van fluctuatie in de grondwaterstand. In de gemeente wordt het grondwater op een aantal plekken gebruikt voor warmte-koude opslag.

 

We beïnvloeden de grondwaterstanden zo min mogelijk en grijpen in bij structureel nadelige gevolgen.

 

We willen het grondwatersysteem zo natuurlijk mogelijk laten functioneren. Als er structurele problemen zijn door een overschot of tekort aan grondwater dat problemen geeft aan landgebruik, gebouwen of natuur, kunnen we ingrijpen. Met ons grondwatermeetnet houden we zicht op de grondwaterstanden en als er problemen zijn zoeken we samen met de omgeving naar doelmatige oplossingen.

 

De gemeente grijpt niet in als er sprake is van grondwateroverlast die:

  • Door de perceeleigenaar zelf kan worden verholpen of verminderd, bijvoorbeeld bij een lekke kelder of niet-vochtwerende vloer;

  • Aantoonbaar wordt veroorzaakt door een derde partij, bijvoorbeeld na bouwwerkzaamheden in de directe omgeving;

  • Te relateren is aan de verantwoordelijkheden van een andere overheid (hoogheemraadschap of provincie), waardoor deze andere overheid maatregelen zou moeten treffen om de overlast te verhelpen of verminderen, bijvoorbeeld als een verandering van het oppervlaktewaterpeil de overlast veroorzaakt.

Als er van deze punten geen sprake is, onderzoeken wij of er structurele overlast is die met doelmatige maatregelen kan worden verholpen. Hiervoor houden we het volgende aan:

  • We spreken van grondwateroverlast als het grondwaterpeil leidt tot economische schade en/of schade aan de volksgezondheid. Een indicator hiervoor is dat de grondwaterstanden hoger zijn dan 0,7 meter onder maaiveld;

  • We spreken van structurele grondwateroverlast als er minimaal drie maanden per jaar, aaneengesloten of in afzonderlijke periodes, sprake is van een overlastsituatie;

  • We spreken van doelmatig wanneer de kosten van de schade opwegen tegen de kosten van de te nemen maatregelen. Hierbij gaan wij ervan uit dat wij alleen maatregelen nemen in het openbaar terrein, de kosten van maatregelen op particulier terrein zijn voor eigen rekening.

We hanteren bij het maken van deze afwegingen onderstaande beslisboom:

 

 

2.5 Oppervlaktewater

Oppervlaktewater is water dat zichtbaar is aan het oppervlak met de bijbehorende waterbodems, oevers en waterbouwkundige constructies, inclusief de daarin levende planten en dieren.

 

We onderhouden oppervlaktewateren om de benodigde waterafvoer te borgen. Een goede (stedelijke) waterkwaliteit draagt bij aan biodiversiteit en recreatie. We willen minimaal voldoen aan het streefbeeld ‘Zichtbaar’.

 

Oppervlaktewateren dragen bij aan een aantrekkelijke leefomgeving. Natuur, landbouw en veeteelt profiteren van het aanwezige water. Rondom wateren is er veel te zien en te beleven, en daarom heeft het toeristische en recreatieve waarde. Het is ook mogelijk om warmte te winnen uit oppervlaktewater, zoals wordt onderzocht bij de Kromme Rijn en Langbroekerwetering. Daarnaast is oppervlakwater belangrijk voor het tijdelijk bergen van water, verkoeling in hete perioden, het verkleinen van overlast door neerslag, en het opslaan van water voor droge perioden en kan er voor droge perioden water worden opgeslagen. Hierbij heeft de verbinding tussen water en groen veel aandacht. De combinatie van groen en water zorgt voor mogelijkheden om water te bergen en een geleidelijke overgang van water naar land biedt mogelijkheden voor meer biodiversiteit. De kwaliteit van het oppervlaktewater bepalen we aan de hand van streefbeelden. We willen voldoen aan het streefbeeld zichtbaar, dit betekent dat er weinig zwerfvuil in het water aanwezig is en water altijd zichtbaar is. In onderstaande figuur is dit streefbeeld uitgebeeld.

 

Figuur 2-2 streefbeelden (bron: HDSR)

 

Het is van belang dat het water schoon en gezond is, zodat er geen gezondheidsrisico’s zijn voor de gebruikers. Door goed onderhoud en voldoende doorstroming zorgen we voor een goede waterkwaliteit. We hebben extra aandacht voor de waterkwaliteit in perioden waarin:

  • -

    De temperaturen langdurig hoog zijn, want dan is er door een bacterie een verhoogde kans op de ziekte botulisme bij onder andere vissen en vogels;

  • -

    Veel hevige neerslag valt, want dan is er een verhoogde kans op riooloverstortingen. De riolering heeft een maximumcapaciteit om afvalwater te bergen en af te voeren. Om te voorkomen dat huishoudelijk afvalwater bij een zwaardere regenbui terug de huizen instroomt, zijn er riooloverstorten aangelegd. Hierdoor wordt het rioolwater vanuit gemengde rioolstelsels bij hevige neerslag in het oppervlaktewater geloosd. In bijlage 3 zijn deze locaties opgenomen.

Om ons watersysteem goed te beheren is ruimte in en rondom oppervlaktewateren nodig. We willen altijd met een voertuig direct bij het water kunnen komen en we willen dat oevers zonder steile hellingshoek richting het water lopen.

 

2.6 Nieuwbouw

2.6.1 Rekening houden met water en bodem

Al bij het ontstaan van de eerste bebouwing in onze gemeente is rekening gehouden met het water- en bodemsysteem. Al onze kernen zijn ontstaan rondom watergangen, vanwege de voordelen die dit bood voor onder andere handel, toevoer van water en landbouw. Over de oude structuren en bouwlocaties is goed nagedacht, deze liggen hoger dan de omgeving zodat ze beschermd zijn tegen overstromingen. Door de aanleg van stevigere dijken, riolen, gemalen en andere voorzieningen ging het beschermingsniveau van het gebied omhoog en was er minder aandacht voor de rol van het water in de planvorming. We merken dat dit bij extreme weersomstandigheden nu weer leidt tot problemen.

 

Voor nieuwe ontwikkelingen maken we water en bodem een leidend principe. Dit betekent niet dat alles om water draait. We willen ermee aangeven dat als er voldoende ruimte is voor water, het water op de juiste plek ligt en het goed verbonden is met het regionale watersysteem, het de plannen, klimaatbestendigheid en woonplezier versterkt.

 

Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we daarom de richtlijn vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen en in de uitgangspunten uit de vastgestelde LAS:

 

(Natuurlijk) watersysteem

De grondwaterstanden en de zoetwaterbeschikbaarheid zijn sturend in de functiekeuze, systeemkeuze en inrichting van het plangebied. Zo is infiltratie bijvoorbeeld logischer bij een lage grondwaterstand.

Ecologische oplossingen

Ecologische oplossingen en oplossingen gebaseerd op natuurlijke processen hebben altijd de voorkeur boven technische oplossingen. Zoals het creëren van waterberging met groene ruimte in plaats van ondergrondse infiltratiekratten.

2.6.2 Stedelijk afvalwater

In lijn met de Omgevingswet en het Besluit Activiteiten Leefomgeving moeten bij ontwikkelingen passende maatregelen worden getroffen om milieuverontreiniging te voorkomen en ter bescherming van de volksgezondheid. Daarom mag stedelijk afvalwater niet zomaar geloosd worden, maar moet het eerst gezuiverd worden.

 

Nieuwbouw sluiten we bij voorkeur aan op het rioolstelsel. Bij grootschalige nieuwbouw leggen we een gescheiden stelsel aan, bij kleinschalige inbreidingen sluiten we aan op het omliggende stelsel. In sommige gevallen is het niet doelmatig om aan te sluiten op het rioolstelsel, bijvoorbeeld omdat de kosten voor het maken van een aansluiting erg hoog zijn. In zo’n geval kan een individuele zuiveringsinstallatie worden toegepast. Het type activiteit, het effect op het milieu en de kosten zijn bepalend voor de afweging wat de beste oplossing is binnen de geldende wet- en regelgeving. In het Omgevingsplan zijn hier regels over opgenomen.

 

Bij aansluiting van nieuwbouw (zowel uitbreiding als inbreiding) is het van belang dat inzichtelijk wordt gemaakt of de capaciteit van het stelsel waarop wordt aangesloten toereikend is. Eventuele aanpassing van de capaciteit van het huidige stelsel kunnen in rekening worden gebracht van de ontwikkeling.

2.6.3 Hemelwater

Nieuwbouw moet bestand zijn tegen extreme neerslag. We ontwerpen ons rioolstelsel en de leefomgeving zodat er zo min mogelijk overlast en schade optreedt. In het HIOR hebben we vastgelegd waar ons rioolstelsel aan moet voldoen:

  • -

    De afvoercapaciteit van de riolering voor hemelwater moet toereikend zijn om het aanbod van een composietbui met herhalingstijd van eens in de twee jaar (T=2) te kunnen verwerken. Deze bui is symmetrisch opgebouwd, met de piek aan neerslag in het midden. In totaal valt er tijdens deze bui 37 millimeter.

  • -

    De afvoercapaciteit van de riolering en de inrichting van het maaiveld moet toereikend zijn om bij een bui met een herhalingstijd van eens in de 100 jaar (T=100) geen water in panden te hebben. Dit komt overeen met een bui van 70 millimeter in één uur. Het vloerpeil van panden wordt daarom minimaal 30 centimeter boven het hoogste punt van de weg aangelegd en de afstroming van neerslag naar het omliggend gebied wordt beperkt.

  • -

    Bij herinrichting van het openbaar gebied wordt waterberging aangelegd ter grootte van 45 millimeter per vierkante meter verhard oppervlak.

Daarnaast volgen we bij nieuwe ontwikkelingen de richtlijnen vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen en in de uitgangspunten uit de vastgestelde LAS:

 

Schade door neerslag

In het plangebied treedt bij extreem hevige neerslag van 70mm in een uur geen schade op aan bebouwing, infrastructuur en aan vitale voorzieningen.

Waterberging privaatterrein

Daarnaast blijven vitale voorzieningen functioneren, ook bij nog hevigere neerslag van 90mm in een uur. Hieronder verstaan we: hoofdwegen, drinkwater en energievoorziening.

Waterneutraal

Op privaat terrein wordt een groot deel van de neerslag (50mm, met range tussen 40-70mm) van een hevige bui (1/100 jaar, 70mm in een uur) verwerkt (geïnfiltreerd, vastgehouden en/of geborgen) in voorzieningen op privaat terrein of in daarvoor bestemde extra voorzieningen in het plangebied. De voorzieningen voeren de eerste 24 uur daarna vertraagd (niet extra) af en zijn in maximaal 60 uur weer beschikbaar (range 48-60 uur).

Natuurlijke afwatering

De ontwikkeling gebeurt waterneutraal en leidt niet tot extra aanvoer/afvoer van water. Hemelwater wordt zoveel mogelijk vastgehouden en hergebruikt in het plangebied.

2.6.4 Grondwater

Nieuwbouw moet bestand zijn tegen de grondwaterstanden die op de locatie kunnen optreden. Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we de richtlijnen vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen:

 

Infiltratieneutraal en -positief

De inrichting van het plangebied zorgt voor evenveel of meer infiltratie bij uitbreidingslocaties, en meer infiltratie bij herontwikkeling (minimaal 50% van de jaarneerslagsom, afhankelijk van bodemtype).

Vitale en kwetsbare functies

Vitale en kwetsbare functies (zoals de watervoorziening) moeten bestand zijn tegen langdurige droogte.

2.6.5 Oppervlaktewater

Ook nieuw aangelegd water moet minimaal voldoen aan het in de ecoscans gehanteerde streefbeeld “Zichtbaar”. Dit houdt in dat het moet voldoen aan onderstaande criteria:

 

Bedekkingspercentage algen en/of kroos

11-40%

Doorzicht (helderheid)

>20 cm

Waterplanten (bedekking)

Beide lagen samen 1-5%; ondergedoken onderwaterblad 6-99% en drijvend blad 0%, of omgekeerde percentages

Plantendiversiteit (punten)

14-20 (berekend op basis van aantal aanwezige soorten en vegetatielagen)

Zwerfvuil

3-10 stuks zwerfvuil in het water per 100 m2

Bedekking oevervegetatie

1-9% of 90-100% op kademuur

2.6.6 Gebruik van water

Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we de richtlijnen t.a.v. het gebruik van water vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen:

 

Drinkwater, regenwater en waterkwaliteit

De inrichting van het plangebied wordt zodanig ontworpen dat geen drinkwater nodig is voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte, en wordt ingezet op regenwaterbenutting en verbetering van de waterkwaliteit.

Aantal liter drinkwater per persoon per dag (in L)

≤100

3. Samenwerken

Water raakt aan veel vakgebieden. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we samenwerken met andere vakgebieden binnen de gemeente en met partners in de waterketen.

 

3.1 Binnen de gemeente

Water raakt meerdere beleidsdomeinen, daarom werken we binnen de gemeentelijke organisatie samen met collega’s van (o.a.) groen, wegen, energie- en warmtetransitie, archeologie en ruimtelijke ordening. Door samen op te trekken bij het bepalen van (de planning) van benodigde maatregelen kunnen we werk met werk maken. Het is daarom belangrijk om te weten wat we aan elkaar kunnen hebben. In onderstaande tabel hebben we aangegeven waar we kansen zien in de samenwerking met andere vakgebieden. We zoeken steeds hoe we deze kansen kunnen verzilveren met onze werkzaamheden.

 

Vakgebied

Koppeling met water

Groen

Door klimaatverandering wordt neerslag heviger, wordt het heter en droger. Tijdens hevige buien is bovengronds ruimte nodig om water te bergen. Daarnaast zorgt groen voor verkoeling tijdens hete perioden. In droge perioden heeft groen soms extra water nodig. Meer groen helpt dus om klimaatbestendig te worden. Dit moet echter wel groen zijn dat bestand is tegen natte, droge en hete periodes.

Wegen

Bij hevige neerslag moet een deel van het water bovengronds worden geborgen. Door wegen anders in te richten, bijvoorbeeld hol of met hoge banden, kan meer water worden geborgen. Hierdoor blijft er wel een tijdje

water op de weg staan, wat tot onveiliger situaties kan leiden.

Ruimtelijke ordening

Kansen voor water kunnen vooral een plek krijgen in nieuwbouwplannen. Dit vraagt wel ruimte binnen deze projecten. Door slimme combinaties te maken is dit mogelijk.

Communicatie

Bewoners en bedrijven hebben een belangrijke rol in het klimaatbestendig maken van Wijk bij Duurstede. Zij dienen hun eigen terreinen aan te passen en bij extremere weersomstandigheden hun gedrag aan te passen. Dit moet goed gecommuniceerd worden, samen met andere boodschappen aan de bewoners en bedrijven.

Sociaal domein

Een groene, ruime opgezette klimaatbestendige leefomgeving nodigt uit om samen te komen en te bewegen. Dit helpt het sociaal domein en het vakgebied water. Ook verkleint de kans van rioolwater op straat door het aanleggen van de groene omgeving.

Archeologie

Wijk bij Duurstede heeft een lange rijke historie en het bewijs hiervoor vinden we terug in de ondergrond. Wanneer we werkzaamheden aan onze bestaande voorzieningen uitvoeren of nieuwe ondergrondse voorzieningen willen aanleggen, stemmen we af met archeologie hoe we dit op een goede manier kunnen doen.

Energie en warmte

Wijk bij Duurstede gaat van het gas af. Hiervoor zijn ingrepen in de openbare ruimte nodig. Dit kan gelijktijdig worden uitgevoerd met waterwerkzaamheden. Daarnaast zijn er mogelijkheden om warmte uit afvalwater, oppervlaktewater en grondwater te winnen. Een aandachtspunt hierbij is het houden van regie op de ondergrond.

Onze organisatie is zo ingericht dat we werken vanuit vakgebieden en het integraal werken ontstaat bij de projectleiders van de grotere projecten. Vanuit de vakgebieden wordt aangegeven wat er nodig is in een bepaald gebied, waarna de projectleiders dit oppakken, afstemmen met andere vakgebieden en daarna verder uitwerken.

 

Riolering is het leidende domein bij het in de tijd plannen van grote werkzaamheden. Waar dat mogelijk is pakken we werkzaamheden integraal op met de andere beleidsdomeinen. De planningen van de verschillende domeinen zijn ten behoeve van de integraliteit in beeld, en we blijven met elkaar in gesprek.

 

3.2 Met onze inwoners

Met de komst van de Omgevingswet is het betrekken van inwoners bij ontwikkelingen in de leefomgeving nog meer uitgewerkt. Bij rioolvervangingen en herinrichtingen betrekken we onze inwoners door hen te informeren en/of bevragen over de werkzaamheden. Het participatieniveau verschilt per project, we volgen daarin onze Handreiking Samenspel.

 

Inwoners en bedrijven hebben zelf een belangrijke rol in de waterketen. Zij zijn verantwoordelijk voor hemel- en grondwater op eigen terrein, en voor het onderhoud aan hun eigen pand en terrein tot de perceelgrens. Als gemeente en hoogheemraadschap stellen we eisen aan lozingen, het toezicht hierop wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU).

 

3.3 In de waterketen

Ook buiten de gemeentelijke organisatie werken we samen. We stemmen onze plannen, ambities en werkzaamheden af met het Hoogheemraadschap en in het samenwerkingsverband klimaat en water met omliggende gemeenten. Dit netwerk gebruiken we om van elkaar te leren, samen te werken aan nieuwe vraagstukken en in concrete projecten elkaar te vinden.

 

In de figuur hieronder is de verdeling van verantwoordelijkheden in de waterketen schematisch weergegeven.

 

Figuur 3-1 verantwoordelijkheden in de waterketen

Uitvoering 2026-2030

4. Evaluatie vorige planperiode

In dit hoofdstuk blikken we terug op de afgelopen planperiode. We gaan in op de rol van het Wrp, werkzaamheden en projecten die we hebben uitgevoerd en wat we daaruit meenemen.

 

4.1 Monitor gemeentelijke watertaken

Stichting Rioned publiceerde in 2025 de ‘Monitor gemeentelijke watertaken 2024; werk aan de winkel’. Daarin worden de door gemeenten opgegeven gegevens over hun uitvoering van de watertaken geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Voor deze monitor is ook een overzicht gemaakt van het stelsel en de werkzaamheden in de gemeente Wijk bij Duurstede. In vergelijking met het landelijk gemiddelde:

  • -

    Heeft de vrijvervalriolering in de gemeente Wijk bij Duurstede een hoge technische levensduur;

  • -

    Is relatief veel vrijvervalriolering in de gemeente aangelegd in de periode 1970-1997;

  • -

    Beheert de gemeente een grote lengte aan mechanisch riool in het buitengebied;

  • -

    Beheert de gemeente veel bergbezinkvoorzieningen om te zorgen voor schoner lozingswater tijdens een overstort.

4.2 Uitgevoerde projecten

Het water- en rioleringsplan heeft de afgelopen jaren gediend als belangrijke basis voor hoe de gemeente omgaat met haar watertaken. Veel van de voorgenomen projecten en onderzoeken zijn uitgevoerd. In sommige gevallen was dit niet mogelijk in verband met een tekort aan capaciteit of een wijziging van inzichten. Een overzicht van alle projecten en onderzoeken is opgenomen in bijlage 2, we lichten er een aantal uit:

  • -

    De gemeente heeft in de afgelopen planperiode veel pompunits (300 van de 447) en hoofdgemalen (6 van de 24) gerenoveerd. Dit is gedaan op basis van een vervangingsplan.

  • -

    Een groot recent project was de herinrichting van de Zandweg, een belangrijke entree van het centrum van Wijk bij Duurstede. Hier is de riolering relined en is een deel van het hemelwater bovengronds en ondergronds afgekoppeld.

    Figuur 4-1 de Zandweg op de schop

  • -

    Ook de rioolvervanging in de Koninginnebuurt in Langbroek was een groot project, waarbij inwoners werden geholpen bij het afkoppelen van het hemelwater naar het nieuwe gescheiden rioolstelsel.

    Figuur 4-3 regenwater afkoppelen in de Koninginnebuurt in Langbroek

  • -

    In de afgelopen planperiode is een Systeemoverzicht Stedelijk water (SSW) opgesteld voor de hele gemeente, als opvolger van het (verbrede) basisrioleringsplan. Hierin wordt beschreven hoe de riolering in samenhang met de watergangen functioneert. Ook is, in een apart onderzoek, een analyse naar de werking van het grondwatersysteem gedaan. Deze onderzoeken zijn meegenomen bij het opstellen van dit Wrp.

  • -

    Ons voornemen voor klimaatadaptatie afgelopen planperiode was om twee knelpunten van wateroverlast aan te pakken per jaar. Op basis van dat voornemen zijn een aantal knelpunten aangepakt. Inmiddels hebben we, op basis van het nieuwe SSW meer inzicht gekregen in de locaties van wateroverlastknelpunten.

4.3 Financiële ontwikkelingen

De afgelopen jaren hebben we te maken gehad met hoge inflatie. Sinds 2019 zijn de kosten binnen de water- en rioleringssector met 47% gestegen (o.b.v. indexcijfers van het CBS voor civieltechnische werken en bouw). Deze prijsstijging hebben we ook ervaren de afgelopen jaren. De energieprijzen zijn gestegen, wat ervoor zorgt dat het laten draaien van onze drukrioleringspompjes en gemalen duurder is geworden. De kosten voor materialen, zoals rioolbuizen, zijn hoger geworden. En ook aannemers die voor ons de water- en rioleringsobjecten reinigen en inspecteren kosten meer geld. We zien dat de inkomsten uit de riool- en waterzorgheffing niet volledig voor de werkelijk opgetreden inflatie zijn bijgesteld. Daarnaast zien we dat de kapitaalrente stijgt. Grote investeringen kapitaliseren we over vele jaren, daardoor stijgen de kosten die we de komende periode jaarlijks moeten dekken.

 

5. Huidige situatie

In dit hoofdstuk geven we de stand van zaken op het gebied van stedelijk afvalwater, hemelwater, grondwater, en oppervlaktewater weer.

 

5.1 Voorzieningen in Wijk bij Duurstede

Hieronder is een overzicht te zien van de objecten in het beheer van de gemeente:

 

Aanwezige voorzieningen

Aantal

Eenheid

Vrijvervalriolering

110

Km

  • -

    Gemengd riool

65

Km

  • -

    Vuilwaterriool

22

Km

  • -

    Hemelwaterriool

23

Km

IBA’s/ lokale mini-zuiveringen

3

Stuks

Drukriolering

77

Km

Drukrioleringsunits

447

Stuks

Persleidingen

4

Km

Gemalen

24

Stuks

Bergbezinkkelders

6

Stuks

Wadi’s

21

Stuks

Straat- en troittoirkolken

9.500

Stuks

Overstorten

16

Stuks

 

5.2 Stedelijk afvalwater

5.2.1 Wat hebben we?

Voor het inzamelen en afvoeren van stedelijk afvalwater naar de zuivering beheren we gemengde- en vuilwaterriolering. Relatief veel van deze vrijverval riolering is aangelegd in de jaren ’70. Dit is goed te zien in onderstaande vergelijking uit de monitor van Stichting Rioned:

 

 

In het buitengebied zamelen we afvalwater in door middel van druk- en persleidingen en een aantal Individuele Behandelingen van Afvalwater (IBA’s). Deze leidingen zijn grotendeels aangelegd vanaf de jaren ’80. In bijlage 4 is een overzicht van de aanlegjaren per leiding te zien. In de centra van de kernen Wijk bij Duurstede, Langbroek en Cothen, en de wijken de Heul en de Engk-Zuid liggen de oudste riolen. Aan de indeling op aanlegjaar is te zien dat de riolen grotendeels wijk-voor-wijk zijn aangelegd. Door geleidelijke uitbreiding, renovatie en levensduur verlengende technieken als relining is er binnen wijken hier en daar wat differentiatie in leeftijd te zien. Het afvalwater wordt afgevoerd naar de RWZI op bedrijventerrein Broekweg-Langshaven. De locaties van overstorten zijn te zien in bijlage 3.

5.2.2 Staat en functioneren

De gemeente Wijk bij Duurstede ligt op een stabiele bodem waardoor de riolen over het algemeen lang meegaan. De hoofdriolering in de gemeente Wijk bij Duurstede is in een redelijke tot goed staat. Door gemiddeld één keer in de tien jaar te inspecteren houden de kwaliteit van ons riool goed in de in gaten. De daarbij geconstateerde ernstige gebreken (ingrijpmaatstaven) worden gelijk opgelost. Dit gebeurt door plaatselijke deelreparaties uit te voeren of de rioolbuis te relinen. In bijlage 7 zijn de functionele eisen en maatstaven aangegeven waar de riolen op getoetst worden.

 

In het buitengebied zit op enkele plaatsenhemelwater op de drukriolering aangesloten, waardoor bij hevige neerslag storingen ontstaan.

 

De laatste jaren zijn 300 pompunits en 6 gemalen gerenoveerd. Momenteel wordt er een nul opname gemaakt van de resterende pompunits en gemalen.

 

5.3 Afvloeiend hemelwater

5.3.1 Wat hebben we?

Vanaf ongeveer de jaren ’90 is veel van de riolering gescheiden aangelegd. In wijken als de Geer, gedeelten van de Engk en de Frankenhof, Cothen-Zuid, en de Koninginnebuurt in Langbroek ligt zowel een vuilwaterriool als een hemelwaterriool. Op dit moment is het rioolstelsel in de gemeente Wijk bij Duurstede voor bijna 75% gemengd en 25% gescheiden. Gemiddeld is in Nederland, uitgaande van de ‘Monitor gemeentelijke watertaken 2024’, rond de 50% van de riolering gescheiden.

5.3.2 Staat en functioneren

Op verschillende plekken in de gemeente blijft er soms water op straat staan na een hevige piekbui. In sommige gevallen is dit (tijdelijk) nodig als waterberging bij een gescheiden stelsel. In 2024 en 2025 hebben we met een systeemoverzicht stedelijk water (SSW) het functioneren van ons stelsel bij normale (een bui die eens in de 2 jaar voorkomt) en extreme neerslag (een bui van 70 mm in 1 uur) onderzocht. Uit deze studie komen een aantal aandachtsgebieden naar voren waar overlast en schade kan ontstaan bij hevige regenval. Deze zijn op onderstaande kaart te zien. In bijlage 8 is meer informatie over het SSW opgenomen.

 

Figuur 5-1 Wateroverlast knelpunten

 

Op de kaart is ook te zien waar inwoners in de online enquête hebben aangegeven wateroverlast knelpunten te zien in hun omgeving. Overeenkomstige locaties met de knelpuntgebieden uit het SSW zijn voornamelijk de Horden, Langs de Wal, en de Willem Alexanderweg. Het bedrijventerrein is in de enquête niet genoemd, wateroverlast op deze locatie zal wellicht voor inwoners minder opvallen.

 

Figuur 5-2: Wateroverlast Kortland

 

5.4 Grondwater

5.4.1 Wat hebben we?

Door het jaar heen fluctueren grondwaterstanden, door o.a. neerslag en oppervlaktewaterpeilen. De grondwaterstand is anders op verschillende plekken in de gemeente. In Langbroek is sprake van een hogere gemiddelde grondwaterstand door de lagere ligging rondom de Langbroekerwetering, en de grondwaterstroming vanaf de Utrechtse Heuvelrug. In het wat hoger gelegen Cothen is de ontwateringsdiepte in natte perioden nog relatief groot, vaak meer dan 1 meter onder het maaiveld. In Wijk bij Duurstede wisselt de gemiddelde grondwaterstand per wijk. In De Horden – Rivieren en bedrijventerrein Broekweg – Langshaven is sprake van een kleinere ontwateringsdiepte. In de andere wijken ligt de gemiddelde grondwaterstand dieper onder maaiveld.

 

In Langbroek is door haar lage ligging een stelsel van drains aangelegd om structurele grondwateroverlast te voorkomen. Ook in (een deel van) de Horden is drainage aanwezig.

5.4.2 Staat en functioneren

Sinds 2010 zijn er 38 meldingen binnengekomen over een hoge grondwaterstand. Het gaat hierbij om drie meldingen uit Langbroek, twee uit de Heul, en 33 uit de Horden. De meeste meldingen zijn gedaan tussen 2010 en 2012, daarna is het aantal meldingen afgenomen.

 

In de bewonersenquête vroegen we ook naar grondwateroverlast. In totaal gaven 12 inwoners hiervoor een locatie aan. Deze zijn verspreid over de kernen.

 

De drainage in Langbroek geeft geen zichtbare invloed op het grondwatersysteem, daarom is niet duidelijk of deze nog functioneert. Op basis van de grondwatermetingen in de Horden lijkt het aanwezige drainagesysteem daar niet optimaal te functioneren. Dit onderzoeken we nader in de komende planperiode.

 

5.5 Oppervlaktewater

5.5.1 Wat hebben we?

De gemeente beheert 72 kilometer aan verschillende typen watergangen. Een deel van deze watergangen is watervoerend en hebben een belangrijke functie hebben in de afvoer van hemelwater. Een deel staat soms droog en bevat soms water, dit is belangrijk voor het bergen van water wanneer het regent. Een aantal watergangen staat altijd droog en is bedoeld voor het opvangen van afstromend water van bijvoorbeeld wegen. Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in de afwatering van hemelwater. Belangrijke oppervlaktewateren in het beheer van het waterschap zijn de Kromme Rijn en de Langbroekerwetering.

 

Figuur 5-3: Natuurvriendelijke oevers Stadspark

5.5.2 Staat en functioneren

In het SSW zijn voor alle overstorten de vuiluitworp, overstortfrequenties en -volumes bepaald volgens de richtlijnen van de Kennisbank Stedelijk Water, met behulp van de 10-jarige neerslagreeks uit De Bilt (1955-1964). Er zijn geen milieutechnische knelpunten gesignaleerd.

 

In de bewoners enquête geven inwoners over het algemeen aan tevreden te zijn met de kwaliteit van het oppervlaktewater. 7 van de 72 respondenten die een oppervlaktewater in hun omgeving beschreven, gaven een positieve beschrijving:

 

Kromme Rijn - “Mooi geworden door natuurlijke oevers” “Mooi natuurlijk water” “Goed voor de flora en fauna”

 

Botersloot – “Veel vogels, zwanen wonen aan het water” “Prettig, veel struiken en riet waardoor er bijvoorbeeld kleine karekieten broeden”

 

In 2024 is er een Ecoscan uitgevoerd voor het monitoren van de ecologische kwaliteit van verschillende stadswateren. Het gaat in totaal om 17 locaties. De meeste locaties zijn schoon te noemen qua zwerfvuil. Op twee locaties stonk het water ten tijde van de meting. Hieronder is een overzicht op kaart te zien van de resultaten.

 

6. De opgave

In dit hoofdstuk beschrijven we de onderhoudswerkzaamheden, onderzoeken en vervanging- en verbetermaatregelen die we de komende jaren gaan uitvoeren. Dit doen we om te voldoen aan ons beleid, beschreven in hoofdstuk 2.

 

6.1 Onderhoud

We beheren vrijvervalriolen, gemalen, drukriolering, bergings- en infiltratievoorzieningen en oppervlaktewater om alle waterstromen in goede banen te leiden. We onderhouden deze objecten door ze frequent te reinigen, inspecteren en repareren. Door risico’s in kaart te brengen maken we goede afwegingen in het benodigde onderhoud en de vervanging. Zo houden we de kwaliteit van het stelsel goed in beeld en pakken we gebreken aan. Bij meldingen van rioolverstoppingen van het gemeentelijk riool nemen we maatregelen om de verstopping op te lossen. Voor rioolverstoppingen op particulier terrein zijn eigenaren zelf verantwoordelijk om dit op te lossen. We geven hierover meer uitleg op de gemeentepagina. In de tabel hieronder is te zien hoe vaak we de verschillende objecten reinigen en inspecteren:

 

Tabel 6-1 reinigings- en inspectiefrequentie per object

 

Object

Reiniging

Inspectie

Vrijvervalriolen

Gekoppeld aan inspectie 1x per 10 jaar

1x per 10 jaar

Drukrioleringsunits en gemalen

1x per jaar

1x per jaar

Grote gemalen (dubbelpomps, hoofdgemaal, vijzelgemaal)

4x per jaar

4x per jaar

Bergbezinkbassins

1x per jaar

1x per jaar

Overstorten

Op basis van meldingen en meten en monitoren

Op basis van meldingen

Straatvegen

Beeld-gestuurd

Beeld-gestuurd

Druk- en persleidingen

Bij calamiteit

Bij calamiteit

Wadi’s

1x per 10 jaar toplaag vervangen

Bij calamiteit

Kolken

1x per jaar

Bij calamiteit

Drainage

1x per 10 jaar

-

Duikers

1x per 10 jaar

-

Beschoeiingen

Op basis van inspectie

Gekoppeld aan baggeren

Watergangen maaien

1x per jaar

-

Baggeren

1x per 10/15 jaar

-

Verwijderen drijfvuil

Bij optreden

-

 

Naast het onderhouden van de bovenstaande voorzieningen bestaat ons dagelijks werk onder andere uit:

  • -

    Water- en klimaatadaptatieadvies geven in projecten, zodat onze werkzaamheden passen binnen het gestelde beleid en kansen voor verbetering worden gesignaleerd en verzilverd.

  • -

    Opstellen van beleid- en beheerplannen.

  • -

    Interpreteren en vertalen van meetgegevens en inspectieresultaten naar opgaven.

  • -

    Bijhouden van ontwikkelingen op het gebied van water- en klimaatoplossingen.

  • -

    Samenwerking binnen de waterketen.

  • -

    Afstemming met andere beleidsvelden.

  • -

    Begeleiden van inwonerparticipatie bij grote projecten.

  • -

    Contacten met bewoners, bedrijven en gebruikers.

  • -

    Toezichthouden op indirecte lozingen (door de ODRU).

  • -

    Behandelen van klachten en meldingen over afvalwater, hemelwater of grondwater.

Jaarlijks is er voor het bovenstaande ca. 1,6 miljoen euro nodig om deze werkzaamheden goed uit te kunnen voeren.

 

6.2 Vervanging en verbetering

Voor vervangingen hanteren we de volgende technische levensduren:

 

Object

Specificatie

Technische levensduur

Vrijvervalriolering

Aangelegd tot 1970

70 jaar

Aangelegd vanaf 1970

80 jaar

Gemaal

Bouwkundig

45 jaar

Mechanisch elektrisch

20 jaar

Persleiding

45 jaar

Drukriolering

Bouwkundig

45 jaar

Mechanisch elektrisch

20 jaar

IBA’s

45 jaar

6.2.1 Vrijvervalriolen

We gaan de komende planperiode door met vervangen van vrijvervalriolen op basis van kwaliteitsinspecties. Waar mogelijk passen we eerst levensduur verlengende maatregelen zoals relining toe. Daarnaast pakken we, in afstemming met andere beleidsdomeinen, wijkmatig projecten op. Bijvoorbeeld in wijken waar de riolering op basis van leeftijd aan vervanging toe is, en grootschalige werkzaamheden voorzien zijn aan wegen en de energie-infrastructuur. Hieronder is een grafiek te zien met de verwachte investeringen voor vrijvervalriolen op de lange termijn.

 

 

Wanneer we een gemengd stelsel vervangen leggen we meestal een gescheiden stelsel terug, om het hemelwater apart af te voeren. Op een aantal locaties behouden we het gemengd stelsel, bijvoorbeeld als hier sprake is van beperkte ruimte in de ondergrond of omdat het afvloeiende hemelwater zo vervuild is dat het gezuiverd moet worden. Vanuit deze gedachte werken we toe naar het afkoppelen van 70% van ons areaal. Dat betekent dat wel nog ca. 40 km gemengd riool gaan afkoppelen op de lange termijn. Dit heeft ook een positief effect op de waterkwaliteit, omdat overstortingen van vuilwater minder vaak zullen voorkomen.

 

Daarnaast hebben we jaarlijks budget beschikbaar om op basis van de inspectieresultaten maatregelen te treffen waar dat nodig is, om ervoor te zorgen dat het riool weer langer mee gaat.

 

Vrijvervalriool

2026

2027

2028

2029

2030

Vervanging (incl. 5% meerkosten archeologie)

€506.000

€506.000

€506.000

€506.000

€506.000

Klein onderhoud

€200.000

€200.000

€200.000

€200.000

€200.000

Afkoppelen (70%)

€91.000

€91.000

€91.000

€91.000

€91.000

Totaal

€797.000

€797.000

797.000

797.000

797.000

6.2.2 Wateropgave klimaatadaptatie

De wateroverlastknelpunten zijn beschreven in paragraaf 5.2. Op deze locaties zijn maatregelen bedacht om de overlast te beperken en schade te voorkomen. Daarnaast is er budget om bouwkundige maatregelen te treffen op locaties waar buiten deze knelpuntgebieden schade optreedt. De benodigde investering om in 2050 klimaatadaptief te zijn is ca. 7 miljoen euro, dit bedrag is gemiddeld over de periode van 2025 tot 2050.

 

Klimaatmaatregelen

2026

2027

2028

2029

2030

Knelpunten SSW oplossen

€307.000

€307.000

€307.000

€307.000

€307.000

Totaal

307.000

307.000

307.000

307.000

307.000

6.2.3 Gemalen, drukunits, IBA’s en pers- en drukleidingen

De vervangingsopgave voor gemalen, drukunits, IBA’s en pers- en drukleidingen zijn bepaald op basis van de leeftijd en de technische levensduur. In onderstaande tabel zijn de verwachte investeringen voor de komende vijf jaar weergegeven.

 

Pers- en drukriolering

2026

2027

2028

2029

2030

Diverse gemalen (mech/el)

€303.000

€7.000

€276.000

€150.000

Diverse gemalen (bouwkundig)

€383.000

€6.000

€35.000

€6.000

Diverse units (mech/el)

€236.000

€236.000

€236.000

€236.000

€236.000

Diverse units (bouwkundig)

€11.000

€6.000

IBA’s

€8.000

Diverse pers- en drukleidingen

€242.000

€80.000

€13.000

Totaal

€1.172.000

€249.000

€512.000

€512.000

€261.000

6.2.4 Oppervlaktewater

Het oppervlaktewater moet minimaal voldoen aan het streefbeeld zichtbaar. Dit is nog niet op alle locaties binnen Wijk bij Duurstede het geval, daarom gaan we samen met het hoogheemraadschap met de volgende maatregelen aan de slag:

  • -

    Pilot waterplanten verplanten: Vanuit het hoogheemraadschap wordt een pilot getrokken om lokaal planten in watergangen over te planten. Het doel van deze pilot is om te kijken of gebiedseigen waterplanten succesvol geïntroduceerd kunnen worden in stedelijke watergangen waar het momenteel ontbreekt aan waterplanten, zonder dat er verdere aanpassingen aan het watersysteem worden gemaakt. Na de introductie van de waterplanten zal elk jaar worden gekeken welke soorten nog aanwezig zijn en in welke bedekking. De locaties die hiervoor in aanmerking komen zijn: De Heemtuin en Nevengeul (ecoscan locaties AS23 en AS24; zie tabel 1) en De Geer (AS39);

  • -

    Aanleg natuurvriendelijke oevers: De aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt gezien als een effectieve maatregel om het ecologisch functioneren van wateren te verbeteren. Voor een aantal watergangen in de kern Wijk bij Duurstede is er potentie voor natuurvriendelijke oevers. Het gaat om de watergangen: De Geer (AS23 en AS24), Industrieterrein (AS40), watergang om appartementencomplex (locatie AS37) en rondom de singels (locatie AS20);

  • -

    Oeverbeheer: In de kern Langbroek (locaties AS25 en AS36) is de oever dominant begroeid met riet. Op sommige locaties groeit het riet ook in de watergang waardoor deze bijna dichtgroeit. In de toekomst ziet het hoogheemraadschap graag dat het beheer wordt aangepast. Het riet moet verder worden gesnoeid waardoor andere oeverplanten ook de kans krijgen om te groeien;

  • -

    Het Balkengat: Een balkengat is een ondiepe watergang, waarin de voorraad boomstammen van een houtzaagmolen of houtzagerij wordt bewaard totdat deze verder kunnen worden verwerkt. Vroeger werd hout langdurig in een balkengat gewaterd en daarna gedroogd. Het balkengat van Wijk bij Duurstede ligt bij de plek waar vroeger zaagmolen ‘De Zonnewijzer’ stond. Dit balkengat is ook bekend onder de naam ‘Kolk’. Vandaag de dag wordt het balkengat hier niet meer voor gebruikt maar liggen er rondvaartboten en zijn er veel schildpadden aanwezig. Het schiereilandje dat tussen de Kromme Rijn en het Balkengat ligt is momenteel overwoekerd met Japanse Duizendknoop. In de toekomst (2027) zal er een herinrichting van dit gebied plaats vinden. De Japanse Duizendknoop zal dan worden bestreden en worden er plas-dras zones aangelegd om het Balkengat natuurvriendelijker te maken.

De kosten voor de maatregelen kunnen (deels) gedekt worden vanuit de Impulsregeling Water in de Leefomgeving van HDSR. Verder nemen we de maatregelen waar nodig mee in de reguliere werkzaamheden.

6.2.5 Nieuwbouw

De komende jaren worden er woningen gebouwd, komen er bedrijfslocaties bij, en er is in toenemende mate huisvesting voor seizoenarbeiders nodig. Dit heeft een impact op het rioolstelsel, en vraagt soms om uitbreidingen.

 

We verwachten de komende planperiode ca. 1.200 nieuwe aansluitingen op basis van de woningbouwprognose.

 

Op verzoek realiseren wij nieuwe aansluitingen op de openbare riolering. Hiervoor is een vergunning nodig. De kosten van de aanleg en aansluiting zijn voor de particulier. Meer informatie over de procedure is te vinden op de gemeentepagina.

 

6.3 Onderzoek

Om de komende jaren te blijven inzetten op verbetering, gaan we een aantal zaken nader onderzoeken:

  • -

    Baggerbeheersplan: we gaan de komende planperiode aan de slag met het maken van een nieuw baggerplan. Dit doen we om de watergangen goed te kunnen blijven onderhouden, en de afvoerfunctie voor hemelwater te waarborgen.

  • -

    Afkoppelen hemelwater buitengebied: we onderzoeken de komende jaren waar hemelwater wordt geloosd op het drukrioolsysteem en gaan met de eigenaren in gesprek over de mogelijkheden om het hemelwater af te koppelen. We verwachten dat we een deel van de hemelwater-aansluitingen kunnen opsporen en afkoppelen.

  • -

    Capaciteit drukriolering in beeld: In het buitengebied ontstaan door onvoorziene uitbreidingen soms situaties waarin drukriolering op den duur niet meer volstaat. Zoals de bedrijfspanden langs de Graaf van Lynden van Sandenburgweg. Bij dergelijke locaties willen we onderzoeken wat er mogelijk is qua uitbreiding van het riool of terugdringen van de hoeveelheid afvalwater. Het effect van uitbreidingen in het buitengebied op de riolering willen we ook meer onder de aandacht brengen in de vergunningverlening, zodat hier aan de voorkant al rekening mee kan worden gehouden bij nieuwe ontwikkelingen.

  • -

    Ecoscans: Elke drie jaar voeren in samenwerking met het Hoogheemraadschap een ecoscan uit om de waterkwaliteit te controleren.

  • -

    Onderzoeken Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA): binnen de samenwerking Water en Klimaat wordt gezamenlijk met omliggende gemeenten en het Hoogheemraadschap gewerkt aan het vormen van een uitvoeringsagenda klimaat binnen het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie.

  • -

    Capaciteit rioolwaterzuiveringsinstallatie Wijk bij Duurstede: het Hoogheemraadschap doet onderzoek naar de capaciteit van de RWZI. Als gemeente denken wij mee over de toekomst van de zuivering, wanneer dat invloed heeft op ons stelsel.

  • -

    Nieuw uitvoeringsdeel water en riolering: elke vijf jaar stellen we een nieuw uitvoeringsdeel water en riolering op. We evalueren de planperiode, actualiseren de opgave en doen een nieuwe kostendekkingberekening.

Onderzoek

2026

2027

2028

2029

2030

Baggerplan

€30.000

Afkoppelen hemelwater buitengebied

€15.000

€15.000

€15.000

€15.000

€15.000

Capaciteit drukriolering in beeld

€2500

€2.500

€2.500

€2.500

€2.500

Ecoscans (in exploitatie)

Onderzoeken DPRA

€4.500

Onderzoek werking drainage

€10.000

Capaciteit RWZI (in exploitatie)

Nieuw uitvoeringsdeel water en riolering

€15.000

Totaal

€52.000

€27.500

€37.500

€17.500

€32.500

7. Organisatie en financiën

In dit hoofdstuk worden de middelen beschreven die nodig zijn om de opgave, zoals beschreven in hoofdstuk 6, uit te voeren. Allereerst gaan we in op de benodigde en aanwezige personele capaciteit. Vervolgens beschrijven we de kosten en de daarbij behorende kostendekking.

 

7.1 Personele capaciteit

Om inzicht te krijgen in de benodigde bezetting, gebruiken we de formatie-tool van Stichting RIONED. Om de werkzaamheden en onderzoeken uit te voeren, hebben we voldoende personeel nodig. We beginnen met het maken van een onderscheid tussen de buiten- en binnendienst om de benodigde bezetting te berekenen. De buitendienst zorgt voor het dagelijks (klein) onderhoud aan het stedelijk watersysteem, zoals het reinigen en inspecteren van voorzieningen. De binnendienst bestaat uit beheerders, ontwerpers en beleidsmedewerkers. De binnendienst is verantwoordelijk voor de planvorming en uitvoering van beheertaken, zoals het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen, beoordelen van de toestand van het systeem, advisering bij ruimtelijke ontwikkelingen, het opstellen en uitvoeren van maatregelen en gegevensbeheer.

 

Onderstaande tabel geeft inzicht in de benodigde bezetting volgens RIONED. We splitsen de benodigde bezetting in uren die uitbesteed worden en de benodigde eigen bezetting. De benodigde bezetting vergelijken we met de huidige bezetting. Een opmerking hierbij is dat in theorie functieprofielen makkelijk te onderscheiden zijn, maar in de praktijk voert een medewerker vaak taken van meerdere functieprofielen uit.

 

functieprofiel

benodigde bezetting (fte)

uitbesteed (fte)

benodigde eigen bezetting (fte)

huidige bezetting (fte)

verschil (fte)

Beleidsmedewerker

1,0

0,1

0,9

1,0

0,1

Beheerder

1,4

0,3

1,1

0,9

-0,2

Ontwerper

0,5

0,5

0,0

0,0

0,0

Gegevensbeheerder

0,2

0,1

0,1

0,1

0,0

Projectleider, werkvoorbereider, toezichthouder

0,9

0,3

0,6

0,7

0,1

Subtotaal binnendienst

4,0

1,3

2,7

2,7

0,0

Buitendienst

3,3

2,8

0,5

0,5

0,0

totaal

7,3

4,1

3,2

3,2

0,0

 

Om alle taken uit te kunnen voeren is 7,3 fte in de binnen- en buitendienst nodig. Hiervan wordt 4,1 fte uitbesteed. In de eigen bezetting is 3,2 fte benodigd, 2,7 fte in de binnendienst en 0,5 fte in de buitendienst.

 

Met de huidige bezetting verwachten we de beoogde werkzaamheden de komende planperiode uit te kunnen voeren.

 

7.2 Kosten en kostendekking

In de berekening van de riool- en waterzorgheffing worden de kosten meegenomen die vallen onder de wettelijke zorgplichten van de gemeente. In bijlage 5 zijn de uitgangspunten van de kostendekkingsberekening opgenomen. In bijlage 6 zijn de tabellen van de kostendekkingsberekeningen opgenomen. Alle in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn exclusief btw en op prijspeil 2025.

 

We beschouwen een periode van 80 jaar (2026 tot en met 2105). Dit komt overeen met de langste technische levensduur van de objecten die we beheren, namelijk van de vrijvervalriolering. Op deze manier komt in de berekening de gehele vervanging terug, wat het meest volledige beeld geeft van de benodigde middelen.

7.2.1 Vervangingswaarde van objecten

De totale vervangingswaarde van het huidige systeem is ruim 103 miljoen euro. In onderstaande tabel is per onderdeel van het systeem weergeven wat de vervangingswaarde is. De kosten zijn gebaseerd op de kostenkengetallen uit de Kennisbank Stedelijk Water van Stichting Rioned (prijspeil 2025).

 

Deel van het systeem

Waarde

Gemalen

€2.083.000

Persleidingen

€6.347.000

Drukunits

€5.629.000

Vrijvervalriolen

€89.032.000

Totaal

€103.091.000

7.2.2 Uitgaven

De uitgaven voor het onderhouden van het stedelijk watersysteem kunnen worden verdeeld in jaarlijkse uitgaven (exploitatie en onderzoek) en investeringen. De exploitatiekosten omvatten de uitgaven voor dagelijkse werkzaamheden die ervoor zorgen dat het systeem goed functioneert. Dit betreft uitgaven voor onderhoud, energie, verzekeringen en personeel. Onderzoeken worden uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de staat en werking van het stedelijk watersysteem, terwijl investeringen betrekking hebben op grote renovatie- en vervangingsprojecten van systeemonderdelen. In tabel 7-1 is een overzicht van alle uitgaven voor de komende planperiode opgenomen.

 

Tabel 7-1 uitgaven planperiode (zie ook bijlage 6, tabel 8 en 11)

 

Totaaloverzicht uitgaven, exclusief BTW

investeringen annuïtair afgeschreven

Planperiode

Jaarlijkse uitgaven

Investeringen

nieuwe kapitaal

Kapitaal

TOTAAL excl. BTW

jaar

exploitatie en onderzoek

Vervanging / verbetering

lasten investeringen

lasten verleden

1.000 EURO

1

2

3

4

1+3+4

 

2026

1.665

2.267

-

293

1.958

2027

1.641

1.352

81

294

2.015

2028

1.631

1.616

121

313

2.065

2029

1.631

1.615

179

307

2.116

2030

1.646

1.363

230

300

2.176

totaal planperiode

8.212

8.214

610

1.507

10.330

Totaal 2026-2105

129.700

165.518

108.470

6.074

244.243

 

In de grafiek in figuur 7-1 is een overzicht van de investeringen op de lange termijn weergegeven.

 

Figuur 7-1 uitgaven lange termijn

7.2.3 Kosten

Investeringen zijn vaak grote bedragen, deze worden gefinancierd en daarna langjarig afgeschreven. Het kostenverloop ziet er daarom anders uit dan het uitgavenpatroon. Onderstaande tabel geeft de jaarlijkse kosten aan die gedekt moeten worden vanuit de riool- en waterzorgheffing. De kapitaallasten van de in het verleden gedane investeringen en de kapitaallasten van nieuwe investeringen zijn hierin weergegeven.

 

Figuur 7-2 kosten lange termijn

7.2.4 Riool- en waterzorgheffingsgrondslag en -maatstaf

In de gemeente Wijk bij Duurstede wordt in de riool- en waterzorgheffing onderscheid gemaakt tussen percelen met een aansluiting en zonder aansluiting. In onderstaande tabel is de hoogte van de riool- en waterzorgheffing in 2025 per categorie weergegeven.

 

Categorie in heffing

Hoogte van de heffing

Perceel met aansluiting

€ 252,86

Perceel zonder aansluiting

€ 98,67

Op het moment van schrijven wordt onderzoek gedaan naar mogelijke heffingsgrondslagen. Deze worden apart van dit Wrp aan de gemeenteraad gepresenteerd.

7.2.5 Voorziening

We maken gebruik van een tariefegalisatievoorziening om te voorkomen dat de riool- en waterzorgheffing jaarlijks fluctueert door de wisselende jaarlijkse kosten. De stand van de voorziening bedraagt op 1-1-2026 naar verwachting € 8.420.000.

7.2.6 Heffingseenheden

In de berekening gaan we uit van fictieve heffingseenheden, waarbij het aantal eenheden uit de verschillende categorieën omgerekend is naar de categorie die het vaakst voorkomt. Dat zijn huishoudens. Er zijn circa 10.736 heffingseenheden in 2025. Dit aantal stijgt de komende jaren door woningbouw.

7.2.7 Kostendekking

Om de kosten te kunnen dekken, zijn inkomsten nodig. De komende jaren kan de heffing dalen door het verlengen van de financiële afschrijvingstermijn van vrijvervalriolen van 40 naar 60 jaar. Hiermee zorgen we ervoor dat de lasten vanuit water en riolering de komende jaren lager zijn.

 

Vanaf 2034 is een stijging te zien van de benodigde middelen, waardoor ook het tarief stijgt. Vanaf 2070 daalt deze weer. De stippellijn geeft het verloop van de voorziening weer. Aan het eind van de beschouwde periode is de voorziening leeg. Voor 2026 is het benodigde tarief €240,-, dit is €12,50 minder dan de rioolheffing in 2025.

 

In onderstaande tabel is de hoogte van de heffing in 2026 per categorie weergegeven, dit bedrag moet nog worden gecorrigeerd voor de werkelijk optredende inflatie.

 

Categorie in heffing

Hoogte van de heffing in 2026 (excl. Inflatiecorrectie)

Perceel met aansluiting

€ 240

Perceel zonder aansluiting

€ 90

Bijlage 1 Woordenlijst

 

Afkortingen

FTE

Full time equivalent

IBA

Installatie voor individuele behandeling van afvalwater

RWZI

Rioolwaterzuiveringsinrichting

HDSR

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden

BKP

Beheer Kwaliteits Plan

LAS

Lokale Adaptatie Strategie

ODRU

Omgevingsdienst Regio Utrecht

CBS

Centraal Bureau Statistiek

 

Termen en definities

 

Term

Definitie

Afkoppelen

Het niet langer afvoeren van hemelwater via de riolering naar de RWZI maar op omgevingsverantwoorde wijze brengen van hemelwater in bodem of oppervlaktewater. Omgevingsverantwoord wil zeggen zonder overlast of nadelige gevolgen voor bewoners, gebruikers, waterpeilbeheerder, ecologie en water- en bodemmilieu.

Beheer

Zorgen voor het functioneren, bestaande uit de activiteiten onderzoek, onderhoud, repareren, renoveren, vervangen en verbeteren

Beoordelen

Het toetsen van een parameter aan de bijbehorende maatstaf en het geven van een oordeel over de uitkomsten van de toetsing

Berging

De inhoud van een voorziening uitgedrukt in m3 of mm

Doelmatig

Inspanning gericht op het gestelde doel, met een goed te verantwoorden inzet van middelen en tijd.

Drainage

Een systeem van doorlatende, geperforeerde kunststof pijpen in de bodem, waarin opvang en afvoer van overtollig grondwater plaatsvindt, waardoor de grondwaterstand beheerst kan worden

Drukriolering

Riolering waarbij het transport plaatsvindt via pompen en persleidingen

Externe overstort

Rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestal op oppervlaktewater

Foutaansluiting

Het aansluiten van een vuilwaterriool op een regenwaterriool of omgekeerd

Gemengd rioolstelsel

Stelsel waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door één leidingstelsel wordt getransporteerd

Gescheiden rioolstelsel

Rioolstelsel, waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door afzonderlijke voorzieningen wordt vastgehouden, geborgen of geïnfiltreerd

Grondwater

Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de grondwaterspiegel

Hemelwaterriool

Riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag

Hittestress

Een hoge gevoelstemperatuur kan bij mensen gezondheidsklachten veroorzaken. Bij hoge temperaturen kunnen mensen oververhitting, hitte-uitputting of een hitteberoerte ervaren. Bij gevoelstemperaturen van 41 graden of hoger is de kans op gezondheidsklachten door hitte groot. Kwetsbare groepen, zoals ouderen, kinderen en zieken ervaren sneller hittestress.

Infiltratie

Intreding van water in de bodem

Inspectie

Het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand

Klimaatadaptatie

De aarde warmt op en het klimaat verandert. Nederland moet zich daarop voorbereiden. De omgeving aanpassen en je voorbereiden op de gevolgen van het veranderende klimaat noemen we klimaatadaptatie.

Maaiveld

Grondoppervlak, bovenzijde van de bodem

Onderhoud

Herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij de toestand van objecten ongewijzigd gehandhaafd wordt

Onderzoek

Het verzamelen, ordenen, analyseren en verwerken van gegevens, zodanig dat informatie kan worden afgeleid over de toestand en het functioneren van de waterketen

Oppervlaktewater

Water dat stroomt over of verblijft op het aardoppervlak

Overstorting

De lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater

Relinen

Bij het relinen van een riool wordt er een nieuwe buis in de bestaande buis gemaakt. De liner wordt via de putten in de oude buis gebracht, waardoor er niet gegraven hoeft te worden. De liner wordt opgeblazen en uitgehard, waardoor een nieuwe buis in de oude buis ontstaat die weer decennia mee kan.

Renovatie

Herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een ingrijpende toestandswijziging wordt doorgevoerd; evenaren technische staat van nieuw aangelegd

Riool

Buizen tussen twee putten bestemd voor de inzameling en/of het transport van (afval)water

Rioolput

Constructie toegang gevend tot het rioolstelsel (te herkennen aan gietijzeren deksels in de weg)

Rioolwaterzuiveringsinrichting

Het totaal van de grond, gebouwen en apparatuur voor de zuivering van afvalwater

Stedelijk afvalwater

Huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater

Systeemoverzicht stedelijk water (SSW)

Document (berekening en toelichting) met de huidige situatie van de riolering en de uit te voeren verbeteringsmaatregelen

Verbeterd gescheiden rioolstelsel

Gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het meest vervuilde deel van de neerslag wordt ‘geborgen’ in de riolering en naar de zuivering afgevoerd.

Vervangen

Herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij het bestande object wordt verwijderd en een nieuw gelijkwaardig object wordt teruggeplaatst

Vrijvervalriool

Riool waardoor (afval)water door de zwaartekracht wordt getransporteerd

Wadi

Systeem voor hemelwater afvoer door drainage en infiltratie

Water op straat

Het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau

Waterketen

Het gebruik van water in het proces van neerslag-grondwater-oppervlaktewater-drinkwater-afvalwater. Specifiek voor de stad is sprake van een drinkwaterdeel en een hemelwaterdeel. Het drinkwaterdeel is te beschrijven als de reeks waterwinning, drinkwaterproductie en -distributie, gebruik, inzameling, transport en zuivering van afvalwater en effluentlozing. Het hemelwaterdeel omvat de reeks van neerslag-opvangen-afvoeren-verwerken.

Watersysteem

Het samenhangende geheel van grondwater, oppervlaktewater, onderwaterbodems, oevers, technische infrastructuur en alles wat daarmee samenhangt. Alles op, in, en rond het water zou de vrije vertaling kunnen zijn.

Bijlage 2 Projecten en onderzoeken vorige planperiode

 

Onderzoek in Wrp 2019-2024

Uitgevoerd

Toelichting

Opstellen BRP

Ja

Als vervanger Brp een Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW) opgesteld in 2025

Ecoscan

Ja

In 2021 en in 2023

Opstellen Wrp

Ja

Opgesteld 2025

Grondwater onderzoeken en maatregelen

Deels (januari 2025)

Door Aveco de Bondt is een analyse gemaakt van het grondwater in Wijk bij Duurstede. Hierna volgt een maatregelplan.

 

Maatregel in Wrp 2019-2024

Uitgevoerd

Toelichting

Gemaal Nieuweweg/Hoogstraat Noorderwaard (gemengd, bouwkundig deel)

Ja

In het huidige Wrp is een vervangingsplan op jaar van aanleg gemaakt. Om een betere onderbouwing te maken is er voor gekozen om eerst een nulopname te doen van alle pompgemalen. Daarna is een nieuw vervangingsplan opgesteld. Er zijn momenteel in totaal 300 st pompuntis en 6 st hoofdgemalen gerenoveerd

Gemaal Middelweg-oost vijzelgemaal (gemengd, bouwkundig deel)

Ja

Idem

Gemaal Graaf van Lynden van Sandenburgweg (bouwkundig deel)

Ja

Idem

Gemaal Doornseweg opvoergemaal (gemengd, bouwkundig deel)

Ja

Idem

Gemaal Willem Alexander (hemelwater, mech/el deel)

Ja

Idem

Gemaal Bredeweg (vuilwater, mech/el deel)

Ja

Idem

Gemaal Van Egmondplein (vuilwater, mech/el deel)

Ja

Idem

Gemaal Gerrit Agterbergstraat Bergingskelder

Ja

Idem

diverse drukrioolunits (mech/el deel)

Ja

Idem

tussengemalen (mech/el deel)

Ja

Idem

Persleiding Nieuweweg/Hoogstraat Noorderwaard

Nee

Nog niet nodig

Persleiding Graaf Van Lynden Van Sandenburgweg

Nee

Nog niet nodig

Klein onderhoud

Ja

Hordenplein/Hortus

Ja

Afkoppelen omgeving en bovengrondse klimaatprojecten

Koninginnebuurt, Langbroek

Ja

Vervangen vrijvervalriool en afkoppelen

Steenstraat, Wijk bij Duurstede

Ja

Vervangen vrijvervalriool en afkoppelen

Relinen delen Langbroek

Ja

Plaatsen deelliners

Zandweg, Wijk bij Duurstede

Ja

Relinen, afkoppelen, bovengronds klimaatproject rotonde

Bijlage 3 Overstorten

 

In onderstaand overzicht zijn de locatie in de kernen Wijk bij Duurstede, Cothen, en Langbroek te zien waar vanuit het gemengd rioolstelsel wordt geloosd op oppervlaktewater.

 

Kenmerken

Drempel

Locatie

X

Y

Stelsel

Constructie

Breedte

Hoogte

Putnummer

Maatregel na inwerking treden:

Langbroek - Kerkeland

150965,94

446913,02

Gemengd

Externe Overstort

1.35m

2,9m NAP

3111-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Langbroek - Langbroekerdijk A

150909,45

446922,32

Gemengd

Externe Overstort

1,8m

2,99m NAP

3132-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Langbroek - Gerrit Achterbergstraat

150694,74

447026,13

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

4m

2,55m NAP

3071-BB2

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Cothen - Kerkdwarsweg

149541,65

445728,04

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

5m

3m NAP

2115-BB2

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Cothen - Kromme Stelakker

149463,17

445013,55

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

1,24m

3,2m NAP

2118-BB2

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Cothen - Ossenwaard/ Bredeweg

149018,80

445510,02

Gemengd

Externe Overstort

0,8m

3,03m NAP

2162-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Cothen –

Zandpad

150180,86

445321,43

Gemengd

Externe Overstort

0,72m

3,01m NAP

2261-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Blauwe Pannen

152350,62

442847,93

Gemengd

Externe Overstort

1,5m

3m NAP

1044-OW1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Frankenweg

151562,09

443001,24

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

9,6m

3,1m NAP

1123-BB2

Deze overstort wordt gemeten en gemonitord. Deze overstort loost op de Botersloot. Bij een overstortgebeurtenis gaat er automatisch een signaal naar het HDSR en wordt dit oppervlaktewater doorgespoeld.

Wijk bij Duurstede - Hoogstraat

149907,05

442921,73

Gemengd

Externe Overstort

3,7m

3,38m NAP

1170-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Kersengaard

152309,09

444017,14

Gemengd

Externe Overstort

4m

3,5m NAP

1238-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Prins Hendrikweg

152412,48

443178,50

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

3m

2,9m NAP

1365-BB2

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Walplantsoen

152211,02

442816,65

Gemengd

Externe Overstort

1m

3,99m NAP

1397-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Dr. Cuyperstraat

151943,52

442534,80

Gemengd

Externe Overstort

2m

3,47m NAP

1412-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Veldpoortstraat

152068,59

442819,86

Gemengd

Externe Overstort

0,98m

5,08m NAP

1464-OP1

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

Wijk bij Duurstede - Molenvliet

150231,03

442434,22

Gemengd

Bergbezinkbassin + Externe Overstort

11m

2,57m NAP

1303-BB2

Deze overstort loost op oppervlaktewater met voldoende doorstroming, gemeente onderneemt niet zondermeer actie

 

Bijlage 4 Aanlegjaren riolering

 

Bijlage 5 Financiële uitgangspunten

 

Bij de berekening van de riool- en waterzorgheffing zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd:

 

Berekeningsmethode

De riool- en waterzorgheffingsberekening wordt uitgevoerd met behulp van de contante-waardemethode. Deze methode is geschikt om de effecten en de trend op langere termijn zichtbaar te maken. Met de contante-waardemethode is een vergelijking van de uitgaven en inkomsten in verschillende jaren mogelijk. De toekomstige uitgaven en inkomsten van elk jaar in de beschouwde periode worden contant gemaakt naar 1 januari startjaar. In de te verwachten inkomsten zit één onbekende: de hoogte van de benodigde inkomsten per aansluiting. Door de contante waarde van de te verwachten inkomsten gelijk te stellen aan de contante waarde van de te verwachten uitgaven, worden de kosten per heffingseenheid berekend.

 

Voor toekomstige investeringen wordt in de contante-waarde-benadering geen specifieke wijze van afschrijving of financiering verondersteld. De diverse afschrijvingsmethoden (lineair, afschrijving op annuïteitsbasis) verschillen onderling wel door een andere (boekhoudkundige) verdeling van lasten in de tijd, maar de contante waarde van de jaarlijkse lasten is in deze methoden steeds gelijk aan de contante waarde van de investeringen.

 

Het inflatie- en rentepercentage worden gebruikt voor het contant maken van de toekomstige uitgaven en inkomsten. Dit gebeurt op de volgende wijze:

 

 

Waarbij:

 

x

= startjaar berekening

Uj

= uitgave in jaar (j) op prijspeil startjaar

i

= inflatie (in decimalen, bijvoorbeeld 0,015)

r

= rente (in decimalen, bijvoorbeeld 0,04)

cwf

= contante-waardefactor { = (1+i) / (1+r) }

CWx(Uj)

= contante waarde in jaar x van investering U in het jaar

 

Het totaal aan uitgaven en inkomsten over de beschouwde periode is met elkaar in evenwicht.

 

Planningshorizon

Bij de berekening van de riool- en waterzorgheffing is uitgegaan van een planningshorizon van 80 jaar: 2026 t/m 2105. Binnen deze periode zijn alle objecten minimaal éénmaal vervangen.

 

Inflatie

De prijsindex is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel die nodig zijn voor het aanleggen van een riolering binnen de bebouwde kom. Voor het kostendekkingsplan wordt uitgegaan van een inflatie van 2,0%. Deze wordt vooral gebruikt om de nominale kapitaallasten en de stand van de voorziening/reserve terug te rekenen naar prijspeil startjaar bedragen.

 

Rentevoet

Er is een rente van 1,00% op de kapitaallasten gehanteerd. Over de tegoeden in de tariefegalisatievoorziening wordt geen rente berekend.

 

Prijspeil

Alle in het Wrpgenoemde uitgaven zijn op prijspeil 1 januari 2025, inclusief van toepassing zijnde bijkomende kosten uitvoering, winst en risico, voorbereiding en toezicht en exclusief BTW. De riool- en waterzorgheffingsberekening is inclusief de compensabele BTW. De berekende riool- en waterzorgheffing moet met de jaarlijks optredende inflatie worden gecorrigeerd. Deze cijfers zijn te vinden in de CBS-index voor Civieltechnische werken en bouw.

 

Eenheidsprijzen

Voor de berekening van de investeringskosten van de rioleringsobjecten is gebruik gemaakt van de eenheidsprijzen uit de Kennisbank Stedelijk Water, module D2000.

 

Staartkosten

Voor de staartkosten zijn conform de Kennisbank Stedelijk Water de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 18%. Er is geen rekening gehouden met de post ‘onvoorzien’. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,18 - 1) = 45%.

 

Indexering riool- en waterzorgheffing

Het in het GRP berekende tarief moet jaarlijks met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Dit wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting afgehandeld.

 

Afschrijvingsmethode

Investeringen worden annuïtair afgeschreven, zoals dit voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van onze gemeente wordt gehanteerd.

 

Afschrijvingstermijnen

Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de economische afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de riool- en waterzorgheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is derhalve van belang de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens. De economische afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop van de lasten in de tijd, maar niet op de hoogte van het kostendekkend tarief berekend met de contante waarde methode. De technische en economische afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur. De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in onderstaande tabel:

 

Object

Afschrijvingstermijn

Technisch

Economisch

Vrijvervalriolen aangelegd <1970

Vrijvervalriolen aangelegd >1970

70

80

60

60

Gemalen – bouwkundig

45

45

Gemalen – mechanisch/ elektrisch

20

15

Pers- en drukleidingen

45

45

Drukriolering – bouwkundig

45

45

Drukriolering – mechanisch/ elektrisch

20

15

 

Tariefegalisatievoorziening/reserve

In overeenstemming met de BBV wordt gebruik gemaakt van een tariefegalisatievoorziening, om ongewenste schommelingen in het rioolrecht te voorkomen (art. 44, lid 2). Dit leidt tot een gelijkmatige verdeling van de lasten voor de inwoner over het aantal begrotingsjaren. Er wordt geen rente aan de egalisatievoorziening toegevoegd.

 

Heffingseenheden

In de berekening wordt uitgegaan van 10.736 fictieve eenheden. Dit is bepaald door de totale inkomsten van 2024 (€ 2.714.681, -) te delen door de riool- en waterzorgheffing van een gemiddeld huishouden in 2024 (€ 252,86).

 

Riool- en waterzorgheffing en BTW

De geraamde BTW op zowel goederen als diensten en investeringen mogen in het riooltarief worden meegenomen. Het tarief is inclusief de compensabele BTW op goederen en diensten. De btw over de investeringen wordt ook verrekend per jaar.

 

Nieuwe investeringen voor nieuwbouw

Nieuwe investeringen voor nieuwbouw worden niet verrekend via de riool- en waterzorgheffing maar via de grondexploitatie.

 

Straatvegen

De kosten van straatvegen wordt voor 50% toegerekend aan de rioleringszorg.

 

Watergangen

De kosten voor het onderhoud van de watergangen wordt voor 50% toegerekend aan de rioleringszorg. De kosten van het baggeren van watergangen wordt voor 60% toegerekend aan de rioleringszorg.

Bijlage 6 Tabellen kostendekkingberekening

 

Bijlage 7 DoFeMaMe

 

Naar boven