Gemeenteblad van Wijk bij Duurstede
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Wijk bij Duurstede | Gemeenteblad 2025, 442201 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Wijk bij Duurstede | Gemeenteblad 2025, 442201 | beleidsregel |
Water- en rioleringsprogramma Wijk bij Duurstede
Beleid en uitvoering voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater, en oppervlaktewater
Waarom een nieuw water- en rioleringsprogramma? (Hoofdstuk 1)
De gemeente heeft een aantal taken op het gebied van water en riolering. Zo zamelen we afvalwater in om de gezondheid van inwoners te beschermen en verwerken we hemelwater (regen, sneeuw, en hagel) om de openbare ruimte veilig en begaanbaar te houden. Ook treffen we maatregelen om structurele grondwateroverlast te voorkomen en zorgen we samen met het waterschap voor het oppervlaktewater. Hoe we dit doen, en wat hiervoor nodig is, onderbouwen we in een water- en rioleringsprogramma. Het vorige programma is geschreven voor de periode tot en met 2025. Het is dus tijd om onze visie en plannen te actualiseren. Dat doen we in dit programma.
Wat willen we bereiken? (Hoofdstuk 2 en 3)
We zorgen voor een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en af te voeren naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hemelwater verwerken we bij voorkeur apart van het afvalwater, zodat het kan worden vastgehouden waar het valt. We bereiden ons voor op weersextremen door de leefomgeving zo in te richten dat hevige neerslag geen schade veroorzaakt. We hebben hierbij de voorkeur voor natuurlijke oplossingen boven technische oplossingen. We willen het grondwatersysteem zoveel mogelijk natuurlijk laten functioneren. We grijpen in bij structureel nadelige gevolgen. We beheren het stedelijk oppervlaktewater voor de afvoer van hemelwater. Daarbij besteden we aandacht aan de waterkwaliteit voor biodiversiteit en recreatie. We werken onder andere samen met het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, onze inwoners, en de verschillende beleidsdomeinen binnen de gemeente.
Wat is de huidige situatie? (Hoofdstuk 4 en 5)
De gemeente Wijk bij Duurstede ligt op een relatief stabiele bodem waardoor de riolen over het algemeen lang meegaan. Een kwart van de aanwezige riolering is een gescheiden stelsel waarbij hemelwater apart wordt verwerkt. In 2024 en 2025 hebben we met een systeemoverzicht stedelijk water (SSW) het functioneren van ons stelsel bij normale en extreme neerslag onderzocht. Uit deze studie komen een aantal aandachtsgebieden naar voren waar overlast en schade kan ontstaan bij hevige regenval. De grondwaterstand fluctueert sterk door de gemeente heen. Op een aantal plaatsen is drainage aanwezig, welke niet altijd volledig functioneert.
Wat gaan we doen? (Hoofdstuk 6)
We gaan de komende planperiode onderzoeken en maatregelen uitvoeren om ons rioolstelsel te onderhouden, uit te breiden, en oude riolering te vervangen. Een belangrijke maatregel is het aanpakken van de aandachtsgebieden voor wateroverlast.
Andere aandachtspunten waar we ons de komende jaren op gaan richten zijn de capaciteit van de riolering bij ontwikkelingen in het buitengebied, en foutieve aansluitingen van hemelwater op drukriolering.
Wat hebben we daarvoor nodig? (Hoofdstuk 7)
Om de benodigde werkzaamheden uit te voeren hebben we mensen en geld nodig. Binnen de gemeentelijke organisatie werken 3,2 fte aan water en riolering. Specialistische werkzaamheden, zoals het inspecteren van onze riolen, worden door externe bedrijven uitgevoerd. Met de huidige bezetting en ondersteuning kunnen we alle benodigde werkzaamheden goed uitvoeren.
Om alle werkzaamheden te bekostigen is de komende vijf jaar een rioolheffing benodigd van €242,- per jaar. Dit bedrag moet jaarlijks nog gecorrigeerd worden voor de werkelijk optredende inflatie.
1. Een nieuw water- en rioleringsprogramma
1.1 Water in Wijk bij Duurstede
De gemeente Wijk bij Duurstede is rijk aan wateren. De ligging aan de Nederrijn/Lek, de Kromme Rijn en Langbroekerwetering heeft bijgedragen aan de historische ontwikkeling van de kernen Wijk bij Duurstede, Cothen en Langbroek. Water is dus altijd al belangrijk geweest voor de gemeente. Hoe we in de toekomst omgaan met verschillende waterstromen binnen onze gemeente beschrijven we in dit water- en rioleringsprogramma. In bijlage 1 is een woordenlijst opgenomen waar de betekenis van afkortingen en vaktermen wordt uitgelegd.
In dit programma hebben we aandacht voor afvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Allemaal hebben ze hun plek in de waterketen van Wijk bij Duurstede. Het afvalwater zamelen we als gemeente in en transporteren we naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) op bedrijventerrein Broekweg. Het hemelwater verwerken we het liefst lokaal. De grondwaterstanden in Wijk bij Duurstede staan onder invloed van de nabije ligging van de rivier en de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug. Het oppervlaktewater geeft de openbare ruimte meer diversiteit en kwaliteit, en draagt zo bij aan de beleving ervan. De gemeente werkt samen met het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden (HDSR). Zij beheert de RWZI in Wijk bij Duurstede en zijn waterkwaliteitsbeheerder voor de oppervlaktewateren.
Voor het in goede banen leiden van deze waterstromen betalen de inwoners en bedrijven riool- en waterzorgheffing. Hoe de gemeente haar taken uitvoert, en welke kosten daar op de lange termijn aan verbonden zijn, beschrijft de gemeente in een beleidsplan. Het huidige beleidsplan loopt tot en met 2025, daarom zijn we toe aan een nieuw beleidsplan. Met de komst van de Omgevingswet is het mogelijk een dergelijk document uit te werken in de vorm van een Omgevingsprogramma. Op deze manier vertaalt het de Omgevingsvisie door, en vormt het een basis voor het Omgevingsplan wat betreft water en riolering.
1.2 Voldoen aan de wettelijke zorgtaken
Stedelijk afvalwater: op grond van de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1a-3 is elke gemeente verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de in de gemeente gelegen percelen. Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn daarom aangesloten op (vrijverval)riolering. Buiten de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op vrijvervalriolering, mechanische riolering, lokale mini-zuiveringen, of een geoorloofd alternatief. Het hoogheemraadschap heeft op grond van artikel 2.17 lid 1-a2 uit de Omgevingswet de verplichting om het afvalwater te zuiveren (of te laten zuiveren door een andere partij).
Afvloeiend hemelwater: vanuit de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a1 zijn gemeenten verplicht om zorg te dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, maar alleen als degene die zich ervan wil ontdoen niet redelijkerwijs het water zelf kan verwerken op het eigen perceel, door het in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.
Grondwater: in de Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a2, is bepaald dat de gemeente de zorg heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit doet de gemeente door maatregelen te treffen in het openbaar gemeentelijke gebied voor zover deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van de (grondwater)beheerder of de provincie behoort.
Oppervlaktewater: het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het watersysteembeheer. Dit is vastgelegd in de Omgevingswet artikel 2.17 lid 1-a. Hieronder vallen kwantiteits- en kwaliteitsdoelstellingen. Voor het beperken van vervuiling van het oppervlaktewater door vervuild afstromend hemelwater en vanuit riolering (overstortingen) heeft ook de gemeente een rol.
1.2.2 Een nieuwe Europese richtlijn stedelijk afvalwater
De Europese richtlijn stedelijk afvalwater is een kader van de Europese Unie dat gericht is op de verwerking van afvalwater om de waterkwaliteit te beschermen. De richtlijn heeft als doel om de lozingen van ongezuiverd afvalwater in het milieu te verminderen en de zuivering van afvalwater te verbeteren. De richtlijn bestaat al sinds 1991 en is in 2024 herzien, de herziening zal in 2028 van kracht worden. De komende jaren wordt gewerkt aan de inpassing van de richtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving. Belangrijke onderwerpen zijn:
1.3 Een programma onder de Omgevingswet
Sinds 01-01-2024 is de Omgevingswet van kracht. In de Omgevingswet zijn wetten en regels gebundeld die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, zoals ruimtelijke ordening, milieu, natuur en water. Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet werken we met de volgende planstructuur: visie – programma – plan.
De gemeente Wijk bij Duurstede heeft in 2021 de Omgevingsvisie Stedelijk gebied vastgesteld. Op het moment van schrijven wordt gewerkt aan een nieuwe omgevingsvisie voor het buitengebied, deze wordt samengevoegd met de bestaande visie voor het stedelijk gebied tot één omgevingsvisie. We sluiten hier met dit Wrp op aan.
Bij het opstellen van dit programma zijn inwoners geraadpleegd. Om in beeld te krijgen wat inwoners vinden van water en riolering in de gemeente Wijk bij Duurstede is een online bewonersenquête verspreid. De resultaten hiervan zijn meegenomen bij het opstellen van dit Wrp, en is in verschillende tekstvakken in dit document terug te lezen.
Het Omgevingsplan bevat regels voor het gebruik van de leefomgeving binnen de gemeente en geeft aan wat wel en niet mag in bepaalde gebieden. Het beleid in dit programma en in de Omgevingsvisie vormen de kapstok voor deze regels.
Een belangrijk doel van de Omgevingswet is om meer integraal te werken. Parallel aan het opstellen van dit Wrp zijn het Beheer Kwaliteits Plan (BKP) en de Lokale Adaptatie Strategie (LAS) opgesteld. De LAS is in januari 2025 vastgesteld door de gemeenteraad. De uitgangspunten voor respectievelijk de inrichting van de openbare ruimte uit het BKP en klimaatadaptatie uit de LAS zijn gehanteerd in het Wrp. In het proces van opstellen zijn verschillende gemeentelijke beleidsdomeinen zoals de energie-, warmtetransitie en archeologie geraadpleegd voor inhoudelijke en programmatische afstemming.
De opbouw van het Wrp ziet er als volgt uit:
Het beleidsdeel betreft het beleidskader voor water en riolering en onze ambities in de samenwerking met andere partijen. Dit beleid geldt voor de periode 2026-2035. Het uitvoeringsdeel beschrijft de uitgangssituatie, en wat er nodig is aan maatregelen en middelen om het beleid uit te voeren. Dit onderdeel is uitgewerkt voor een kortere periode, 2026-2030, zo kunnen we halverwege de beleidsperiode bijsturen in de opgave en financiën met een geactualiseerd uitvoeringsdeel.
Dit hoofdstuk bevat het beleidskader voor de waterstromen binnen onze gemeente. We beschrijven hier het kader voor stedelijk afvalwater, hemelwater, grondwater en oppervlaktewater. Daarnaast geven we uitgangspunten voor nieuwbouw, voor een toekomstbestendig ontwerp. In de blauwe tekstvakken is de visie voor elke waterstroom steeds samengevat.
2.1 Aansluiting bij Omgevingsvisie
We sluiten in dit Wrp aan op de Omgevingsvisie. In de huidige Omgevingsvisie Stedelijk gebied wordt onder andere het tegengaan van wateroverlast en hittestress genoemd als belangrijke opgave. In de visie worden waterberging, het verminderen van verharding, en het klimaatadaptief maken van de openbare ruimte genoemd als stappen om te nemen naar een klimaatbestendig Wijk bij Duurstede.
Stedelijk afvalwater is huishoudelijk afvalwater of een mengsel van huishoudelijk afvalwater met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater.
2.2.1 Inzamelen en transporteren
We zamelen afvalwater in en voeren dit af naar de zuivering, zo voorkomen we dat inwoners in contact komen met afvalwater. Dit draagt bij aan het beschermen van de volksgezondheid. We proberen om het ontstaan van afvalwater te beperken en zamelen dit bij voorkeur gescheiden van andere, schonere, waterstromen in. Het stedelijk afvalwater wordt gezuiverd door het hoogheemraadschap voor het water terugkomt in het milieu. Op de rioolwaterzuiveringsinstallatie kunnen grondstoffen en energie uit het afvalwater worden gehaald, waar we als gemeente daaraan kunnen bijdragen werken we mee.
2.2.2 Gebruik en werking van het stelsel
We verwachten van inwoners en bedrijven dat ze de riolering gebruiken waarvoor deze is bedoeld en geen stoffen lozen die we niet in het riool thuishoren. Wat wel en niet mag is vastgelegd in landelijke en lokale regels, de lokale regels zijn onderdeel van de bruidsschat en worden overgenomen in het Omgevingsplan. We zorgen ervoor dat de voorzieningen om stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren blijven functioneren door regelmatig te reinigen en inspecteren.
Afvloeiend hemelwater is al het water dat uit de hemel valt, zoals regen, sneeuw en hagel en dat tot afstroming komt.
Overtollig hemelwater wordt door gemeente, hoogheemraadschap en perceeleigenaren gezamenlijk ingezameld en verwerkt. De perceeleigenaar verwerkt het hemelwater in principe op eigen terrein, waar dat redelijkerwijs mogelijk is. De gemeente doet dit voor de openbare ruimte en de perceeleigenaren die het hemelwater zelf niet kunnen verwerken. In het buitengebied ligt mechanische riolering, dit is niet bedoeld voor de afvoer van hemelwater. Hier is voldoende ruimte om het hemelwater lokaal te verwerken, daarom is het in het buitengebied niet toegestaan om hemelwater te lozen op de riolering.
2.3.1 Vasthouden-bergen-afvoeren
We hanteren de voorkeursvolgorde ‘vasthouden-bergen-afvoeren’:
Doordat we water zoveel mogelijk vasthouden en bergen in onze gemeente kan er na (hevige) neerslag een tijd water in de leefomgeving staan. Zolang dit geen schade veroorzaakt is dit onderdeel van een doelmatig functionerend watersysteem. We richten de leefomgeving hier op in. De boven- en ondergrondse verbinding met oppervlaktewateren of de rioolwaterzuiveringsinstallatie is belangrijk, want hier moet voldoende ruimte zijn om overtollig hemelwater naar af te voeren.
2.3.2 Klimaatverandering en hoe we ons daarop voorbereiden
Het veranderende klimaat zorgt ervoor dat extreme weersomstandigheden zoals hevige neerslag, hitte en droogte vaker voorkomen. Door de leefomgeving aan te passen, beperken we de gevolgen van deze extreme weersomstandigheden voor onze inwoners. We streven ernaar om in 2050 de leefomgeving volledig klimaatadaptief te hebben ingericht. Voor water betekent dit dat we de riolering en openbare ruimte zo hebben ingericht dat het de verwachte piekbuien kan verwerken.
Bij het inzamelen en verwerken van hemelwater maken we onderscheid in drie verschillende neerslaggebeurtenissen. Dit doen we om rekening te houden met de kans dat een bui valt: hoe zwaarder de regenbui, des te kleiner de kans dat deze valt. We willen een rioolsysteem dat de ‘normale’ buien verwerkt, een inrichting van de leefomgeving die ervoor zorgt dat zware buien geen problemen geven en bij zeer zware buien willen we zo min mogelijk schade.
Tabel 2-1 neerslaggebeurtenissen
Bovenstaande tabel geeft aan waar we Wijk bij Duurstede op voorbereiden. De manier waarop we dit willen doen is weergegeven in de adaptatiepiramide. Bij het afkoppelen van hemelwater en de inrichting van de leefomgeving houden we rekening met het natuurlijke water- en bodemsysteem. Kenmerken zoals de (vroegere) natuurlijke waterlopen, opbouw van de bodem en hoogteverschillen bepalen of een locatie geschikt is voor een functie. We geven de voorkeur aan natuurlijke inpassing boven technische oplossingen. Dit draagt bij aan de robuustheid van onze gemeente, we zijn zo bestendiger bij weersextremen. Als er nog zwaardere buien vallen, dan waar we ons op hebben voorbereid, treed de werkwijze van het calamiteitenplan in werking.
Figuur 2-1 Adaptatiepiramide (bron: Kennisportaal Klimaatadaptatie)
2.3.3 Schoonhouden-scheiden-zuiveren
Water krijgt een steeds belangrijkere plek in de leefomgeving. Om gezondheidsrisico’s te voorkomen willen we dat dit schoon water is. Dit bereiden we door de trits schoonhouden-scheiden-zuiveren te volgen:
Bij het verwerken van hemelwater houden we rekening met de kwaliteit van dit water. Op locaties, zoals industrieterreinen, marktpleinen en drukke wegen is het afstromende hemelwater vaak van slechte kwaliteit. Dit willen we niet ongezuiverd in de bodem of op oppervlaktewater lozen. Daarom hanteren we de Leidraad afkoppelen en infiltreren afstromend hemelwater van de Provincie Utrecht, om te bepalen of en hoe we hemelwater op verschillende locaties verwerken.
We behouden op een aantal locaties een gemengd stelsel van afval- en hemelwater, waar er te weinig ruimte is om hemelwater op een andere manier te verwerken of waar de kwaliteit van het afstromende hemelwater slecht is behouden we een gemengd riool. We streven ernaar om op de lange termijn 70% van ons vrijvervalstelsel af te koppelen.
Een belangrijk aandachtspunt bij het gescheiden aanleggen van de riolering is het goed aansluiten van objecten op het vuilwaterriool en het hemelwaterriool. Als hemelwater is aangesloten op een vuilwaterriool of andersom, spreken we van een foutaansluiting. Dit is een risico’s voor de waterkwaliteit en het functioneren van de riolering. Bij bovengrondse voorzieningen is dit vrij gemakkelijk te signaleren, maar ondergronds hebben we daar minder goed zicht op.
Bij het opstellen van dit Wrp zijn inwoners bevraagd via een online enquête. Hieronder zijn de belangrijkste uitkomsten op het gebied van hemelwater te zien:
Grondwater is al het water dat zich in de bodem bevindt. Grondwater is een regionaal systeem. Het grondwater wordt met name gevoed door hemelwater en vanuit het oppervlaktewater. Bij langdurige droogte zakt het grondwater weg en in natte perioden stijgt het grondwater, er is dus altijd sprake van een bepaalde mate van fluctuatie in de grondwaterstand. In de gemeente wordt het grondwater op een aantal plekken gebruikt voor warmte-koude opslag.
|
We beïnvloeden de grondwaterstanden zo min mogelijk en grijpen in bij structureel nadelige gevolgen. |
We willen het grondwatersysteem zo natuurlijk mogelijk laten functioneren. Als er structurele problemen zijn door een overschot of tekort aan grondwater dat problemen geeft aan landgebruik, gebouwen of natuur, kunnen we ingrijpen. Met ons grondwatermeetnet houden we zicht op de grondwaterstanden en als er problemen zijn zoeken we samen met de omgeving naar doelmatige oplossingen.
De gemeente grijpt niet in als er sprake is van grondwateroverlast die:
Als er van deze punten geen sprake is, onderzoeken wij of er structurele overlast is die met doelmatige maatregelen kan worden verholpen. Hiervoor houden we het volgende aan:
We hanteren bij het maken van deze afwegingen onderstaande beslisboom:
Oppervlaktewater is water dat zichtbaar is aan het oppervlak met de bijbehorende waterbodems, oevers en waterbouwkundige constructies, inclusief de daarin levende planten en dieren.
Oppervlaktewateren dragen bij aan een aantrekkelijke leefomgeving. Natuur, landbouw en veeteelt profiteren van het aanwezige water. Rondom wateren is er veel te zien en te beleven, en daarom heeft het toeristische en recreatieve waarde. Het is ook mogelijk om warmte te winnen uit oppervlaktewater, zoals wordt onderzocht bij de Kromme Rijn en Langbroekerwetering. Daarnaast is oppervlakwater belangrijk voor het tijdelijk bergen van water, verkoeling in hete perioden, het verkleinen van overlast door neerslag, en het opslaan van water voor droge perioden en kan er voor droge perioden water worden opgeslagen. Hierbij heeft de verbinding tussen water en groen veel aandacht. De combinatie van groen en water zorgt voor mogelijkheden om water te bergen en een geleidelijke overgang van water naar land biedt mogelijkheden voor meer biodiversiteit. De kwaliteit van het oppervlaktewater bepalen we aan de hand van streefbeelden. We willen voldoen aan het streefbeeld zichtbaar, dit betekent dat er weinig zwerfvuil in het water aanwezig is en water altijd zichtbaar is. In onderstaande figuur is dit streefbeeld uitgebeeld.
Figuur 2-2 streefbeelden (bron: HDSR)
Het is van belang dat het water schoon en gezond is, zodat er geen gezondheidsrisico’s zijn voor de gebruikers. Door goed onderhoud en voldoende doorstroming zorgen we voor een goede waterkwaliteit. We hebben extra aandacht voor de waterkwaliteit in perioden waarin:
Veel hevige neerslag valt, want dan is er een verhoogde kans op riooloverstortingen. De riolering heeft een maximumcapaciteit om afvalwater te bergen en af te voeren. Om te voorkomen dat huishoudelijk afvalwater bij een zwaardere regenbui terug de huizen instroomt, zijn er riooloverstorten aangelegd. Hierdoor wordt het rioolwater vanuit gemengde rioolstelsels bij hevige neerslag in het oppervlaktewater geloosd. In bijlage 3 zijn deze locaties opgenomen.
Om ons watersysteem goed te beheren is ruimte in en rondom oppervlaktewateren nodig. We willen altijd met een voertuig direct bij het water kunnen komen en we willen dat oevers zonder steile hellingshoek richting het water lopen.
2.6.1 Rekening houden met water en bodem
Al bij het ontstaan van de eerste bebouwing in onze gemeente is rekening gehouden met het water- en bodemsysteem. Al onze kernen zijn ontstaan rondom watergangen, vanwege de voordelen die dit bood voor onder andere handel, toevoer van water en landbouw. Over de oude structuren en bouwlocaties is goed nagedacht, deze liggen hoger dan de omgeving zodat ze beschermd zijn tegen overstromingen. Door de aanleg van stevigere dijken, riolen, gemalen en andere voorzieningen ging het beschermingsniveau van het gebied omhoog en was er minder aandacht voor de rol van het water in de planvorming. We merken dat dit bij extreme weersomstandigheden nu weer leidt tot problemen.
Voor nieuwe ontwikkelingen maken we water en bodem een leidend principe. Dit betekent niet dat alles om water draait. We willen ermee aangeven dat als er voldoende ruimte is voor water, het water op de juiste plek ligt en het goed verbonden is met het regionale watersysteem, het de plannen, klimaatbestendigheid en woonplezier versterkt.
Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we daarom de richtlijn vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen en in de uitgangspunten uit de vastgestelde LAS:
In lijn met de Omgevingswet en het Besluit Activiteiten Leefomgeving moeten bij ontwikkelingen passende maatregelen worden getroffen om milieuverontreiniging te voorkomen en ter bescherming van de volksgezondheid. Daarom mag stedelijk afvalwater niet zomaar geloosd worden, maar moet het eerst gezuiverd worden.
Nieuwbouw sluiten we bij voorkeur aan op het rioolstelsel. Bij grootschalige nieuwbouw leggen we een gescheiden stelsel aan, bij kleinschalige inbreidingen sluiten we aan op het omliggende stelsel. In sommige gevallen is het niet doelmatig om aan te sluiten op het rioolstelsel, bijvoorbeeld omdat de kosten voor het maken van een aansluiting erg hoog zijn. In zo’n geval kan een individuele zuiveringsinstallatie worden toegepast. Het type activiteit, het effect op het milieu en de kosten zijn bepalend voor de afweging wat de beste oplossing is binnen de geldende wet- en regelgeving. In het Omgevingsplan zijn hier regels over opgenomen.
Bij aansluiting van nieuwbouw (zowel uitbreiding als inbreiding) is het van belang dat inzichtelijk wordt gemaakt of de capaciteit van het stelsel waarop wordt aangesloten toereikend is. Eventuele aanpassing van de capaciteit van het huidige stelsel kunnen in rekening worden gebracht van de ontwikkeling.
Nieuwbouw moet bestand zijn tegen extreme neerslag. We ontwerpen ons rioolstelsel en de leefomgeving zodat er zo min mogelijk overlast en schade optreedt. In het HIOR hebben we vastgelegd waar ons rioolstelsel aan moet voldoen:
De afvoercapaciteit van de riolering voor hemelwater moet toereikend zijn om het aanbod van een composietbui met herhalingstijd van eens in de twee jaar (T=2) te kunnen verwerken. Deze bui is symmetrisch opgebouwd, met de piek aan neerslag in het midden. In totaal valt er tijdens deze bui 37 millimeter.
De afvoercapaciteit van de riolering en de inrichting van het maaiveld moet toereikend zijn om bij een bui met een herhalingstijd van eens in de 100 jaar (T=100) geen water in panden te hebben. Dit komt overeen met een bui van 70 millimeter in één uur. Het vloerpeil van panden wordt daarom minimaal 30 centimeter boven het hoogste punt van de weg aangelegd en de afstroming van neerslag naar het omliggend gebied wordt beperkt.
Daarnaast volgen we bij nieuwe ontwikkelingen de richtlijnen vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen en in de uitgangspunten uit de vastgestelde LAS:
Nieuwbouw moet bestand zijn tegen de grondwaterstanden die op de locatie kunnen optreden. Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we de richtlijnen vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen:
Ook nieuw aangelegd water moet minimaal voldoen aan het in de ecoscans gehanteerde streefbeeld “Zichtbaar”. Dit houdt in dat het moet voldoen aan onderstaande criteria:
Bij nieuwe ontwikkelingen volgen we de richtlijnen t.a.v. het gebruik van water vanuit het Convenant Toekomstbestendig Bouwen:
Water raakt aan veel vakgebieden. In dit hoofdstuk beschrijven we hoe we samenwerken met andere vakgebieden binnen de gemeente en met partners in de waterketen.
Water raakt meerdere beleidsdomeinen, daarom werken we binnen de gemeentelijke organisatie samen met collega’s van (o.a.) groen, wegen, energie- en warmtetransitie, archeologie en ruimtelijke ordening. Door samen op te trekken bij het bepalen van (de planning) van benodigde maatregelen kunnen we werk met werk maken. Het is daarom belangrijk om te weten wat we aan elkaar kunnen hebben. In onderstaande tabel hebben we aangegeven waar we kansen zien in de samenwerking met andere vakgebieden. We zoeken steeds hoe we deze kansen kunnen verzilveren met onze werkzaamheden.
Onze organisatie is zo ingericht dat we werken vanuit vakgebieden en het integraal werken ontstaat bij de projectleiders van de grotere projecten. Vanuit de vakgebieden wordt aangegeven wat er nodig is in een bepaald gebied, waarna de projectleiders dit oppakken, afstemmen met andere vakgebieden en daarna verder uitwerken.
Riolering is het leidende domein bij het in de tijd plannen van grote werkzaamheden. Waar dat mogelijk is pakken we werkzaamheden integraal op met de andere beleidsdomeinen. De planningen van de verschillende domeinen zijn ten behoeve van de integraliteit in beeld, en we blijven met elkaar in gesprek.
Met de komst van de Omgevingswet is het betrekken van inwoners bij ontwikkelingen in de leefomgeving nog meer uitgewerkt. Bij rioolvervangingen en herinrichtingen betrekken we onze inwoners door hen te informeren en/of bevragen over de werkzaamheden. Het participatieniveau verschilt per project, we volgen daarin onze Handreiking Samenspel.
Inwoners en bedrijven hebben zelf een belangrijke rol in de waterketen. Zij zijn verantwoordelijk voor hemel- en grondwater op eigen terrein, en voor het onderhoud aan hun eigen pand en terrein tot de perceelgrens. Als gemeente en hoogheemraadschap stellen we eisen aan lozingen, het toezicht hierop wordt uitgevoerd door de Omgevingsdienst Regio Utrecht (ODRU).
Ook buiten de gemeentelijke organisatie werken we samen. We stemmen onze plannen, ambities en werkzaamheden af met het Hoogheemraadschap en in het samenwerkingsverband klimaat en water met omliggende gemeenten. Dit netwerk gebruiken we om van elkaar te leren, samen te werken aan nieuwe vraagstukken en in concrete projecten elkaar te vinden.
In de figuur hieronder is de verdeling van verantwoordelijkheden in de waterketen schematisch weergegeven.
4. Evaluatie vorige planperiode
In dit hoofdstuk blikken we terug op de afgelopen planperiode. We gaan in op de rol van het Wrp, werkzaamheden en projecten die we hebben uitgevoerd en wat we daaruit meenemen.
4.1 Monitor gemeentelijke watertaken
Stichting Rioned publiceerde in 2025 de ‘Monitor gemeentelijke watertaken 2024; werk aan de winkel’. Daarin worden de door gemeenten opgegeven gegevens over hun uitvoering van de watertaken geanalyseerd en met elkaar vergeleken. Voor deze monitor is ook een overzicht gemaakt van het stelsel en de werkzaamheden in de gemeente Wijk bij Duurstede. In vergelijking met het landelijk gemiddelde:
Het water- en rioleringsplan heeft de afgelopen jaren gediend als belangrijke basis voor hoe de gemeente omgaat met haar watertaken. Veel van de voorgenomen projecten en onderzoeken zijn uitgevoerd. In sommige gevallen was dit niet mogelijk in verband met een tekort aan capaciteit of een wijziging van inzichten. Een overzicht van alle projecten en onderzoeken is opgenomen in bijlage 2, we lichten er een aantal uit:
In de afgelopen planperiode is een Systeemoverzicht Stedelijk water (SSW) opgesteld voor de hele gemeente, als opvolger van het (verbrede) basisrioleringsplan. Hierin wordt beschreven hoe de riolering in samenhang met de watergangen functioneert. Ook is, in een apart onderzoek, een analyse naar de werking van het grondwatersysteem gedaan. Deze onderzoeken zijn meegenomen bij het opstellen van dit Wrp.
Ons voornemen voor klimaatadaptatie afgelopen planperiode was om twee knelpunten van wateroverlast aan te pakken per jaar. Op basis van dat voornemen zijn een aantal knelpunten aangepakt. Inmiddels hebben we, op basis van het nieuwe SSW meer inzicht gekregen in de locaties van wateroverlastknelpunten.
De afgelopen jaren hebben we te maken gehad met hoge inflatie. Sinds 2019 zijn de kosten binnen de water- en rioleringssector met 47% gestegen (o.b.v. indexcijfers van het CBS voor civieltechnische werken en bouw). Deze prijsstijging hebben we ook ervaren de afgelopen jaren. De energieprijzen zijn gestegen, wat ervoor zorgt dat het laten draaien van onze drukrioleringspompjes en gemalen duurder is geworden. De kosten voor materialen, zoals rioolbuizen, zijn hoger geworden. En ook aannemers die voor ons de water- en rioleringsobjecten reinigen en inspecteren kosten meer geld. We zien dat de inkomsten uit de riool- en waterzorgheffing niet volledig voor de werkelijk opgetreden inflatie zijn bijgesteld. Daarnaast zien we dat de kapitaalrente stijgt. Grote investeringen kapitaliseren we over vele jaren, daardoor stijgen de kosten die we de komende periode jaarlijks moeten dekken.
In dit hoofdstuk geven we de stand van zaken op het gebied van stedelijk afvalwater, hemelwater, grondwater, en oppervlaktewater weer.
Voor het inzamelen en afvoeren van stedelijk afvalwater naar de zuivering beheren we gemengde- en vuilwaterriolering. Relatief veel van deze vrijverval riolering is aangelegd in de jaren ’70. Dit is goed te zien in onderstaande vergelijking uit de monitor van Stichting Rioned:
In het buitengebied zamelen we afvalwater in door middel van druk- en persleidingen en een aantal Individuele Behandelingen van Afvalwater (IBA’s). Deze leidingen zijn grotendeels aangelegd vanaf de jaren ’80. In bijlage 4 is een overzicht van de aanlegjaren per leiding te zien. In de centra van de kernen Wijk bij Duurstede, Langbroek en Cothen, en de wijken de Heul en de Engk-Zuid liggen de oudste riolen. Aan de indeling op aanlegjaar is te zien dat de riolen grotendeels wijk-voor-wijk zijn aangelegd. Door geleidelijke uitbreiding, renovatie en levensduur verlengende technieken als relining is er binnen wijken hier en daar wat differentiatie in leeftijd te zien. Het afvalwater wordt afgevoerd naar de RWZI op bedrijventerrein Broekweg-Langshaven. De locaties van overstorten zijn te zien in bijlage 3.
De gemeente Wijk bij Duurstede ligt op een stabiele bodem waardoor de riolen over het algemeen lang meegaan. De hoofdriolering in de gemeente Wijk bij Duurstede is in een redelijke tot goed staat. Door gemiddeld één keer in de tien jaar te inspecteren houden de kwaliteit van ons riool goed in de in gaten. De daarbij geconstateerde ernstige gebreken (ingrijpmaatstaven) worden gelijk opgelost. Dit gebeurt door plaatselijke deelreparaties uit te voeren of de rioolbuis te relinen. In bijlage 7 zijn de functionele eisen en maatstaven aangegeven waar de riolen op getoetst worden.
In het buitengebied zit op enkele plaatsenhemelwater op de drukriolering aangesloten, waardoor bij hevige neerslag storingen ontstaan.
De laatste jaren zijn 300 pompunits en 6 gemalen gerenoveerd. Momenteel wordt er een nul opname gemaakt van de resterende pompunits en gemalen.
Vanaf ongeveer de jaren ’90 is veel van de riolering gescheiden aangelegd. In wijken als de Geer, gedeelten van de Engk en de Frankenhof, Cothen-Zuid, en de Koninginnebuurt in Langbroek ligt zowel een vuilwaterriool als een hemelwaterriool. Op dit moment is het rioolstelsel in de gemeente Wijk bij Duurstede voor bijna 75% gemengd en 25% gescheiden. Gemiddeld is in Nederland, uitgaande van de ‘Monitor gemeentelijke watertaken 2024’, rond de 50% van de riolering gescheiden.
Op verschillende plekken in de gemeente blijft er soms water op straat staan na een hevige piekbui. In sommige gevallen is dit (tijdelijk) nodig als waterberging bij een gescheiden stelsel. In 2024 en 2025 hebben we met een systeemoverzicht stedelijk water (SSW) het functioneren van ons stelsel bij normale (een bui die eens in de 2 jaar voorkomt) en extreme neerslag (een bui van 70 mm in 1 uur) onderzocht. Uit deze studie komen een aantal aandachtsgebieden naar voren waar overlast en schade kan ontstaan bij hevige regenval. Deze zijn op onderstaande kaart te zien. In bijlage 8 is meer informatie over het SSW opgenomen.
Figuur 5-1 Wateroverlast knelpunten
Door het jaar heen fluctueren grondwaterstanden, door o.a. neerslag en oppervlaktewaterpeilen. De grondwaterstand is anders op verschillende plekken in de gemeente. In Langbroek is sprake van een hogere gemiddelde grondwaterstand door de lagere ligging rondom de Langbroekerwetering, en de grondwaterstroming vanaf de Utrechtse Heuvelrug. In het wat hoger gelegen Cothen is de ontwateringsdiepte in natte perioden nog relatief groot, vaak meer dan 1 meter onder het maaiveld. In Wijk bij Duurstede wisselt de gemiddelde grondwaterstand per wijk. In De Horden – Rivieren en bedrijventerrein Broekweg – Langshaven is sprake van een kleinere ontwateringsdiepte. In de andere wijken ligt de gemiddelde grondwaterstand dieper onder maaiveld.
In Langbroek is door haar lage ligging een stelsel van drains aangelegd om structurele grondwateroverlast te voorkomen. Ook in (een deel van) de Horden is drainage aanwezig.
Sinds 2010 zijn er 38 meldingen binnengekomen over een hoge grondwaterstand. Het gaat hierbij om drie meldingen uit Langbroek, twee uit de Heul, en 33 uit de Horden. De meeste meldingen zijn gedaan tussen 2010 en 2012, daarna is het aantal meldingen afgenomen.
|
In de bewonersenquête vroegen we ook naar grondwateroverlast. In totaal gaven 12 inwoners hiervoor een locatie aan. Deze zijn verspreid over de kernen. |
De drainage in Langbroek geeft geen zichtbare invloed op het grondwatersysteem, daarom is niet duidelijk of deze nog functioneert. Op basis van de grondwatermetingen in de Horden lijkt het aanwezige drainagesysteem daar niet optimaal te functioneren. Dit onderzoeken we nader in de komende planperiode.
De gemeente beheert 72 kilometer aan verschillende typen watergangen. Een deel van deze watergangen is watervoerend en hebben een belangrijke functie hebben in de afvoer van hemelwater. Een deel staat soms droog en bevat soms water, dit is belangrijk voor het bergen van water wanneer het regent. Een aantal watergangen staat altijd droog en is bedoeld voor het opvangen van afstromend water van bijvoorbeeld wegen. Oppervlaktewater speelt een belangrijke rol in de afwatering van hemelwater. Belangrijke oppervlaktewateren in het beheer van het waterschap zijn de Kromme Rijn en de Langbroekerwetering.
In het SSW zijn voor alle overstorten de vuiluitworp, overstortfrequenties en -volumes bepaald volgens de richtlijnen van de Kennisbank Stedelijk Water, met behulp van de 10-jarige neerslagreeks uit De Bilt (1955-1964). Er zijn geen milieutechnische knelpunten gesignaleerd.
In 2024 is er een Ecoscan uitgevoerd voor het monitoren van de ecologische kwaliteit van verschillende stadswateren. Het gaat in totaal om 17 locaties. De meeste locaties zijn schoon te noemen qua zwerfvuil. Op twee locaties stonk het water ten tijde van de meting. Hieronder is een overzicht op kaart te zien van de resultaten.
In dit hoofdstuk beschrijven we de onderhoudswerkzaamheden, onderzoeken en vervanging- en verbetermaatregelen die we de komende jaren gaan uitvoeren. Dit doen we om te voldoen aan ons beleid, beschreven in hoofdstuk 2.
We beheren vrijvervalriolen, gemalen, drukriolering, bergings- en infiltratievoorzieningen en oppervlaktewater om alle waterstromen in goede banen te leiden. We onderhouden deze objecten door ze frequent te reinigen, inspecteren en repareren. Door risico’s in kaart te brengen maken we goede afwegingen in het benodigde onderhoud en de vervanging. Zo houden we de kwaliteit van het stelsel goed in beeld en pakken we gebreken aan. Bij meldingen van rioolverstoppingen van het gemeentelijk riool nemen we maatregelen om de verstopping op te lossen. Voor rioolverstoppingen op particulier terrein zijn eigenaren zelf verantwoordelijk om dit op te lossen. We geven hierover meer uitleg op de gemeentepagina. In de tabel hieronder is te zien hoe vaak we de verschillende objecten reinigen en inspecteren:
Tabel 6-1 reinigings- en inspectiefrequentie per object
Naast het onderhouden van de bovenstaande voorzieningen bestaat ons dagelijks werk onder andere uit:
Jaarlijks is er voor het bovenstaande ca. 1,6 miljoen euro nodig om deze werkzaamheden goed uit te kunnen voeren.
We gaan de komende planperiode door met vervangen van vrijvervalriolen op basis van kwaliteitsinspecties. Waar mogelijk passen we eerst levensduur verlengende maatregelen zoals relining toe. Daarnaast pakken we, in afstemming met andere beleidsdomeinen, wijkmatig projecten op. Bijvoorbeeld in wijken waar de riolering op basis van leeftijd aan vervanging toe is, en grootschalige werkzaamheden voorzien zijn aan wegen en de energie-infrastructuur. Hieronder is een grafiek te zien met de verwachte investeringen voor vrijvervalriolen op de lange termijn.
Wanneer we een gemengd stelsel vervangen leggen we meestal een gescheiden stelsel terug, om het hemelwater apart af te voeren. Op een aantal locaties behouden we het gemengd stelsel, bijvoorbeeld als hier sprake is van beperkte ruimte in de ondergrond of omdat het afvloeiende hemelwater zo vervuild is dat het gezuiverd moet worden. Vanuit deze gedachte werken we toe naar het afkoppelen van 70% van ons areaal. Dat betekent dat wel nog ca. 40 km gemengd riool gaan afkoppelen op de lange termijn. Dit heeft ook een positief effect op de waterkwaliteit, omdat overstortingen van vuilwater minder vaak zullen voorkomen.
Daarnaast hebben we jaarlijks budget beschikbaar om op basis van de inspectieresultaten maatregelen te treffen waar dat nodig is, om ervoor te zorgen dat het riool weer langer mee gaat.
6.2.2 Wateropgave klimaatadaptatie
De wateroverlastknelpunten zijn beschreven in paragraaf 5.2. Op deze locaties zijn maatregelen bedacht om de overlast te beperken en schade te voorkomen. Daarnaast is er budget om bouwkundige maatregelen te treffen op locaties waar buiten deze knelpuntgebieden schade optreedt. De benodigde investering om in 2050 klimaatadaptief te zijn is ca. 7 miljoen euro, dit bedrag is gemiddeld over de periode van 2025 tot 2050.
6.2.3 Gemalen, drukunits, IBA’s en pers- en drukleidingen
De vervangingsopgave voor gemalen, drukunits, IBA’s en pers- en drukleidingen zijn bepaald op basis van de leeftijd en de technische levensduur. In onderstaande tabel zijn de verwachte investeringen voor de komende vijf jaar weergegeven.
Het oppervlaktewater moet minimaal voldoen aan het streefbeeld zichtbaar. Dit is nog niet op alle locaties binnen Wijk bij Duurstede het geval, daarom gaan we samen met het hoogheemraadschap met de volgende maatregelen aan de slag:
Pilot waterplanten verplanten: Vanuit het hoogheemraadschap wordt een pilot getrokken om lokaal planten in watergangen over te planten. Het doel van deze pilot is om te kijken of gebiedseigen waterplanten succesvol geïntroduceerd kunnen worden in stedelijke watergangen waar het momenteel ontbreekt aan waterplanten, zonder dat er verdere aanpassingen aan het watersysteem worden gemaakt. Na de introductie van de waterplanten zal elk jaar worden gekeken welke soorten nog aanwezig zijn en in welke bedekking. De locaties die hiervoor in aanmerking komen zijn: De Heemtuin en Nevengeul (ecoscan locaties AS23 en AS24; zie tabel 1) en De Geer (AS39);
Aanleg natuurvriendelijke oevers: De aanleg van natuurvriendelijke oevers wordt gezien als een effectieve maatregel om het ecologisch functioneren van wateren te verbeteren. Voor een aantal watergangen in de kern Wijk bij Duurstede is er potentie voor natuurvriendelijke oevers. Het gaat om de watergangen: De Geer (AS23 en AS24), Industrieterrein (AS40), watergang om appartementencomplex (locatie AS37) en rondom de singels (locatie AS20);
Oeverbeheer: In de kern Langbroek (locaties AS25 en AS36) is de oever dominant begroeid met riet. Op sommige locaties groeit het riet ook in de watergang waardoor deze bijna dichtgroeit. In de toekomst ziet het hoogheemraadschap graag dat het beheer wordt aangepast. Het riet moet verder worden gesnoeid waardoor andere oeverplanten ook de kans krijgen om te groeien;
Het Balkengat: Een balkengat is een ondiepe watergang, waarin de voorraad boomstammen van een houtzaagmolen of houtzagerij wordt bewaard totdat deze verder kunnen worden verwerkt. Vroeger werd hout langdurig in een balkengat gewaterd en daarna gedroogd. Het balkengat van Wijk bij Duurstede ligt bij de plek waar vroeger zaagmolen ‘De Zonnewijzer’ stond. Dit balkengat is ook bekend onder de naam ‘Kolk’. Vandaag de dag wordt het balkengat hier niet meer voor gebruikt maar liggen er rondvaartboten en zijn er veel schildpadden aanwezig. Het schiereilandje dat tussen de Kromme Rijn en het Balkengat ligt is momenteel overwoekerd met Japanse Duizendknoop. In de toekomst (2027) zal er een herinrichting van dit gebied plaats vinden. De Japanse Duizendknoop zal dan worden bestreden en worden er plas-dras zones aangelegd om het Balkengat natuurvriendelijker te maken.
De kosten voor de maatregelen kunnen (deels) gedekt worden vanuit de Impulsregeling Water in de Leefomgeving van HDSR. Verder nemen we de maatregelen waar nodig mee in de reguliere werkzaamheden.
De komende jaren worden er woningen gebouwd, komen er bedrijfslocaties bij, en er is in toenemende mate huisvesting voor seizoenarbeiders nodig. Dit heeft een impact op het rioolstelsel, en vraagt soms om uitbreidingen.
We verwachten de komende planperiode ca. 1.200 nieuwe aansluitingen op basis van de woningbouwprognose.
Op verzoek realiseren wij nieuwe aansluitingen op de openbare riolering. Hiervoor is een vergunning nodig. De kosten van de aanleg en aansluiting zijn voor de particulier. Meer informatie over de procedure is te vinden op de gemeentepagina.
Om de komende jaren te blijven inzetten op verbetering, gaan we een aantal zaken nader onderzoeken:
Afkoppelen hemelwater buitengebied: we onderzoeken de komende jaren waar hemelwater wordt geloosd op het drukrioolsysteem en gaan met de eigenaren in gesprek over de mogelijkheden om het hemelwater af te koppelen. We verwachten dat we een deel van de hemelwater-aansluitingen kunnen opsporen en afkoppelen.
Capaciteit drukriolering in beeld: In het buitengebied ontstaan door onvoorziene uitbreidingen soms situaties waarin drukriolering op den duur niet meer volstaat. Zoals de bedrijfspanden langs de Graaf van Lynden van Sandenburgweg. Bij dergelijke locaties willen we onderzoeken wat er mogelijk is qua uitbreiding van het riool of terugdringen van de hoeveelheid afvalwater. Het effect van uitbreidingen in het buitengebied op de riolering willen we ook meer onder de aandacht brengen in de vergunningverlening, zodat hier aan de voorkant al rekening mee kan worden gehouden bij nieuwe ontwikkelingen.
In dit hoofdstuk worden de middelen beschreven die nodig zijn om de opgave, zoals beschreven in hoofdstuk 6, uit te voeren. Allereerst gaan we in op de benodigde en aanwezige personele capaciteit. Vervolgens beschrijven we de kosten en de daarbij behorende kostendekking.
Om inzicht te krijgen in de benodigde bezetting, gebruiken we de formatie-tool van Stichting RIONED. Om de werkzaamheden en onderzoeken uit te voeren, hebben we voldoende personeel nodig. We beginnen met het maken van een onderscheid tussen de buiten- en binnendienst om de benodigde bezetting te berekenen. De buitendienst zorgt voor het dagelijks (klein) onderhoud aan het stedelijk watersysteem, zoals het reinigen en inspecteren van voorzieningen. De binnendienst bestaat uit beheerders, ontwerpers en beleidsmedewerkers. De binnendienst is verantwoordelijk voor de planvorming en uitvoering van beheertaken, zoals het opstellen van beheer- en onderhoudsplannen, beoordelen van de toestand van het systeem, advisering bij ruimtelijke ontwikkelingen, het opstellen en uitvoeren van maatregelen en gegevensbeheer.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de benodigde bezetting volgens RIONED. We splitsen de benodigde bezetting in uren die uitbesteed worden en de benodigde eigen bezetting. De benodigde bezetting vergelijken we met de huidige bezetting. Een opmerking hierbij is dat in theorie functieprofielen makkelijk te onderscheiden zijn, maar in de praktijk voert een medewerker vaak taken van meerdere functieprofielen uit.
Om alle taken uit te kunnen voeren is 7,3 fte in de binnen- en buitendienst nodig. Hiervan wordt 4,1 fte uitbesteed. In de eigen bezetting is 3,2 fte benodigd, 2,7 fte in de binnendienst en 0,5 fte in de buitendienst.
Met de huidige bezetting verwachten we de beoogde werkzaamheden de komende planperiode uit te kunnen voeren.
In de berekening van de riool- en waterzorgheffing worden de kosten meegenomen die vallen onder de wettelijke zorgplichten van de gemeente. In bijlage 5 zijn de uitgangspunten van de kostendekkingsberekening opgenomen. In bijlage 6 zijn de tabellen van de kostendekkingsberekeningen opgenomen. Alle in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn exclusief btw en op prijspeil 2025.
We beschouwen een periode van 80 jaar (2026 tot en met 2105). Dit komt overeen met de langste technische levensduur van de objecten die we beheren, namelijk van de vrijvervalriolering. Op deze manier komt in de berekening de gehele vervanging terug, wat het meest volledige beeld geeft van de benodigde middelen.
7.2.1 Vervangingswaarde van objecten
De totale vervangingswaarde van het huidige systeem is ruim 103 miljoen euro. In onderstaande tabel is per onderdeel van het systeem weergeven wat de vervangingswaarde is. De kosten zijn gebaseerd op de kostenkengetallen uit de Kennisbank Stedelijk Water van Stichting Rioned (prijspeil 2025).
De uitgaven voor het onderhouden van het stedelijk watersysteem kunnen worden verdeeld in jaarlijkse uitgaven (exploitatie en onderzoek) en investeringen. De exploitatiekosten omvatten de uitgaven voor dagelijkse werkzaamheden die ervoor zorgen dat het systeem goed functioneert. Dit betreft uitgaven voor onderhoud, energie, verzekeringen en personeel. Onderzoeken worden uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in de staat en werking van het stedelijk watersysteem, terwijl investeringen betrekking hebben op grote renovatie- en vervangingsprojecten van systeemonderdelen. In tabel 7-1 is een overzicht van alle uitgaven voor de komende planperiode opgenomen.
Tabel 7-1 uitgaven planperiode (zie ook bijlage 6, tabel 8 en 11)
In de grafiek in figuur 7-1 is een overzicht van de investeringen op de lange termijn weergegeven.
Investeringen zijn vaak grote bedragen, deze worden gefinancierd en daarna langjarig afgeschreven. Het kostenverloop ziet er daarom anders uit dan het uitgavenpatroon. Onderstaande tabel geeft de jaarlijkse kosten aan die gedekt moeten worden vanuit de riool- en waterzorgheffing. De kapitaallasten van de in het verleden gedane investeringen en de kapitaallasten van nieuwe investeringen zijn hierin weergegeven.
7.2.4 Riool- en waterzorgheffingsgrondslag en -maatstaf
In de gemeente Wijk bij Duurstede wordt in de riool- en waterzorgheffing onderscheid gemaakt tussen percelen met een aansluiting en zonder aansluiting. In onderstaande tabel is de hoogte van de riool- en waterzorgheffing in 2025 per categorie weergegeven.
Op het moment van schrijven wordt onderzoek gedaan naar mogelijke heffingsgrondslagen. Deze worden apart van dit Wrp aan de gemeenteraad gepresenteerd.
We maken gebruik van een tariefegalisatievoorziening om te voorkomen dat de riool- en waterzorgheffing jaarlijks fluctueert door de wisselende jaarlijkse kosten. De stand van de voorziening bedraagt op 1-1-2026 naar verwachting € 8.420.000.
In de berekening gaan we uit van fictieve heffingseenheden, waarbij het aantal eenheden uit de verschillende categorieën omgerekend is naar de categorie die het vaakst voorkomt. Dat zijn huishoudens. Er zijn circa 10.736 heffingseenheden in 2025. Dit aantal stijgt de komende jaren door woningbouw.
Om de kosten te kunnen dekken, zijn inkomsten nodig. De komende jaren kan de heffing dalen door het verlengen van de financiële afschrijvingstermijn van vrijvervalriolen van 40 naar 60 jaar. Hiermee zorgen we ervoor dat de lasten vanuit water en riolering de komende jaren lager zijn.
Vanaf 2034 is een stijging te zien van de benodigde middelen, waardoor ook het tarief stijgt. Vanaf 2070 daalt deze weer. De stippellijn geeft het verloop van de voorziening weer. Aan het eind van de beschouwde periode is de voorziening leeg. Voor 2026 is het benodigde tarief €240,-, dit is €12,50 minder dan de rioolheffing in 2025.
In onderstaande tabel is de hoogte van de heffing in 2026 per categorie weergegeven, dit bedrag moet nog worden gecorrigeerd voor de werkelijk optredende inflatie.
Bijlage 2 Projecten en onderzoeken vorige planperiode
|
Als vervanger Brp een Systeemoverzicht Stedelijk Water (SSW) opgesteld in 2025 |
||
|
Door Aveco de Bondt is een analyse gemaakt van het grondwater in Wijk bij Duurstede. Hierna volgt een maatregelplan. |
In onderstaand overzicht zijn de locatie in de kernen Wijk bij Duurstede, Cothen, en Langbroek te zien waar vanuit het gemengd rioolstelsel wordt geloosd op oppervlaktewater.
Bijlage 5 Financiële uitgangspunten
Bij de berekening van de riool- en waterzorgheffing zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd:
De riool- en waterzorgheffingsberekening wordt uitgevoerd met behulp van de contante-waardemethode. Deze methode is geschikt om de effecten en de trend op langere termijn zichtbaar te maken. Met de contante-waardemethode is een vergelijking van de uitgaven en inkomsten in verschillende jaren mogelijk. De toekomstige uitgaven en inkomsten van elk jaar in de beschouwde periode worden contant gemaakt naar 1 januari startjaar. In de te verwachten inkomsten zit één onbekende: de hoogte van de benodigde inkomsten per aansluiting. Door de contante waarde van de te verwachten inkomsten gelijk te stellen aan de contante waarde van de te verwachten uitgaven, worden de kosten per heffingseenheid berekend.
Voor toekomstige investeringen wordt in de contante-waarde-benadering geen specifieke wijze van afschrijving of financiering verondersteld. De diverse afschrijvingsmethoden (lineair, afschrijving op annuïteitsbasis) verschillen onderling wel door een andere (boekhoudkundige) verdeling van lasten in de tijd, maar de contante waarde van de jaarlijkse lasten is in deze methoden steeds gelijk aan de contante waarde van de investeringen.
Het inflatie- en rentepercentage worden gebruikt voor het contant maken van de toekomstige uitgaven en inkomsten. Dit gebeurt op de volgende wijze:
Het totaal aan uitgaven en inkomsten over de beschouwde periode is met elkaar in evenwicht.
Bij de berekening van de riool- en waterzorgheffing is uitgegaan van een planningshorizon van 80 jaar: 2026 t/m 2105. Binnen deze periode zijn alle objecten minimaal éénmaal vervangen.
De prijsindex is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel die nodig zijn voor het aanleggen van een riolering binnen de bebouwde kom. Voor het kostendekkingsplan wordt uitgegaan van een inflatie van 2,0%. Deze wordt vooral gebruikt om de nominale kapitaallasten en de stand van de voorziening/reserve terug te rekenen naar prijspeil startjaar bedragen.
Er is een rente van 1,00% op de kapitaallasten gehanteerd. Over de tegoeden in de tariefegalisatievoorziening wordt geen rente berekend.
Alle in het Wrpgenoemde uitgaven zijn op prijspeil 1 januari 2025, inclusief van toepassing zijnde bijkomende kosten uitvoering, winst en risico, voorbereiding en toezicht en exclusief BTW. De riool- en waterzorgheffingsberekening is inclusief de compensabele BTW. De berekende riool- en waterzorgheffing moet met de jaarlijks optredende inflatie worden gecorrigeerd. Deze cijfers zijn te vinden in de CBS-index voor Civieltechnische werken en bouw.
Voor de berekening van de investeringskosten van de rioleringsobjecten is gebruik gemaakt van de eenheidsprijzen uit de Kennisbank Stedelijk Water, module D2000.
Voor de staartkosten zijn conform de Kennisbank Stedelijk Water de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 18%. Er is geen rekening gehouden met de post ‘onvoorzien’. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,18 - 1) = 45%.
Indexering riool- en waterzorgheffing
Het in het GRP berekende tarief moet jaarlijks met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Dit wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting afgehandeld.
Investeringen worden annuïtair afgeschreven, zoals dit voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van onze gemeente wordt gehanteerd.
Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de economische afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de riool- en waterzorgheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is derhalve van belang de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens. De economische afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop van de lasten in de tijd, maar niet op de hoogte van het kostendekkend tarief berekend met de contante waarde methode. De technische en economische afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur. De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in onderstaande tabel:
Tariefegalisatievoorziening/reserve
In overeenstemming met de BBV wordt gebruik gemaakt van een tariefegalisatievoorziening, om ongewenste schommelingen in het rioolrecht te voorkomen (art. 44, lid 2). Dit leidt tot een gelijkmatige verdeling van de lasten voor de inwoner over het aantal begrotingsjaren. Er wordt geen rente aan de egalisatievoorziening toegevoegd.
In de berekening wordt uitgegaan van 10.736 fictieve eenheden. Dit is bepaald door de totale inkomsten van 2024 (€ 2.714.681, -) te delen door de riool- en waterzorgheffing van een gemiddeld huishouden in 2024 (€ 252,86).
Riool- en waterzorgheffing en BTW
De geraamde BTW op zowel goederen als diensten en investeringen mogen in het riooltarief worden meegenomen. Het tarief is inclusief de compensabele BTW op goederen en diensten. De btw over de investeringen wordt ook verrekend per jaar.
Nieuwe investeringen voor nieuwbouw
Nieuwe investeringen voor nieuwbouw worden niet verrekend via de riool- en waterzorgheffing maar via de grondexploitatie.
De kosten van straatvegen wordt voor 50% toegerekend aan de rioleringszorg.
De kosten voor het onderhoud van de watergangen wordt voor 50% toegerekend aan de rioleringszorg. De kosten van het baggeren van watergangen wordt voor 60% toegerekend aan de rioleringszorg.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-442201.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.