Verkeersbesluit voor het verduidelijken van een fietspad bij de tunnel aan Spieringweg te Vijfhuizen

XS-25093012.1417

Gelet op het volgende:

  • Op grond van artikel 15, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 moet een verkeersbesluit worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer genoemde verkeerstekens, alsmede voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd.

  • De Algemene wet bestuursrecht (AWB) vereist zorgvuldigheid en belangenafweging bij de totstandkoming van besluiten, waaronder verkeersbesluiten. Artikel 3:2 van de AWB schrijft voor dat het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaart. Naast de belangenafweging bepaalt artikel 3:4 van de AWB dat de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

  • Artikel 21 van het BABW bevat voorschriften omtrent de motivering van verkeersbesluiten. Het verkeersbesluit moet in ieder geval weergeven welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij moet worden aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen aan het besluit. Indien tevens andere van die belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

  • Artikel 2 van de Wegenverkeerswet noemt de volgende doelen:

    • 1.

      In eerste instantie:

    • a.

      het verzekeren van de veiligheid op de weg;

    • b.

      het beschermen van weggebruikers en passagiers;

    • c.

      het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

    • d.

      het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

    • 2.

      In tweede instantie ook voor:

    • a.

      het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

    • b.

      het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

  • Overeenkomstig artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) dient overleg te worden gevoerd met de korpschef van de Nationale Politie.

  • De vermelde wegen zijn in eigendom, beheer en onderhoud van de gemeente Haarlemmermeer.

  • Krachtens artikel 18, lid 1 onder d, van de Wegenverkeerswet 1994 worden verkeersbesluiten genomen door het college van B&W. In het Mandaat-, machtiging en volmachtbesluit Haarlemmermeer 2024 is de bevoegdheid tot het nemen en intrekken van verkeersbesluiten een ondermandaat verleend aan de cluster- en teammanagers van de cluster B&O (Beheer & Onderhoud). De maatregelen vallen onder dit ondermandaat.

Overwegingen en motivatie

Aan de westkant van de kern Vijfhuizen ligt een viaduct over de Spieringweg. De weg loopt hier onder een snelbusweg door. Voor fietsers ligt er door het tunneltje aan beide zijdes van de weg een vrijliggend verplicht fietspad. Voetgangers maken ook gebruik van deze twee fietspaden. Aan de zuidkant houdt direct na het viaduct het fietspad op en worden fietsers de weg op gestuurd en voetgangers moeten hier oversteken om hun weg te vervolgen. Aan de noordkant gaat het fietspad over in een voetpad, en ook hier moeten de fietsers de weg op. Hier staat echter niet aangegeven dat het fietspad hier ophoudt.

De Spieringweg is een 30 km/u weg. Normaliter wordt in een 30 km/u-gebied geen gebruik gemaakt van vrijliggende fietspaden en mengen fietsers zich met het overige verkeer. Ook worden in principe geen voorrangsregelingen toegepast.

Vanuit het oogpunt van veiligheid is het wel gewenst om onder het viaduct fietsers en gemotoriseerd verkeer te splitsen. Het samenkomen van de fietspaden met de weg, na het viaduct, levert echter een conflict op. Een bestuurder van een voertuig, komend vanuit het tunneltje, verwacht geen invoegend fietsverkeer. Omdat kruispunten in een 30 km/u-gebied in essentie gelijkwaardig zijn, kan betwist worden of de fietser hier feitelijk voorrang heeft.

Om de situatie te verduidelijken en veiliger te maken zijn twee aanpassingen gewenst. Ten eerste worden haaientanden aangebracht zodat fietsers, die willen invoegen op de Spieringweg, voorrang moeten verlenen aan gemotoriseerd verkeer. Ten tweede moet aan de noordkant aangeduid worden dat het fietspad ophoudt en overgaat in een voetpad.

Maatregelen (bebording en belijning)

De volgende maatregelen worden getroffen:

  • 1.

    Het instellen van een voorrangsregeling op het verplichte fietspad ter hoogte van Spieringweg 607, door het plaatsen van een bord B6 RVV 1990 en haaientanden artikel 80 RVV 1990;

  • 2.

    Het instellen van een voorrangsregeling op het verplichte fietspad direct aan de noordzijde van het viaduct, door het plaatsen van een bord B6 RVV 1990 en haaientanden artikel 80 RVV 1990;

  • 3.

    Het aanduiden van een einde verplicht fietspad direct aan de noordkant van het viaduct, om aan te duiden dat het fietspad hier over gaat in een voetpad, door het plaatsen van een bord G12 RVV 1990

Deze maatregelen staan aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening.

Motivering Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994):

Motivatie van de maatregel geschiedt uit het oogpunt van:

  • artikel 2, lid 1a van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994, het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • artikel 2, lid 1b van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994, het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • artikel 2, lid 1c van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994, het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • artikel 2, lid 2a van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994, het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • artikel 2, lid 2b van de Wegenverkeerswet (Wvw) 1994, het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

Door de maatregelen wordt van de belangen genoemd in artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 er geen geschaad.

Belangenafweging

Bewoners

De maatregel heeft geen gevolgen voor bewoners.

Bedrijven

De maatregelen hebben geen gevolgen voor bedrijven.

(Doorgaand) gemotoriseerd verkeer

De maatregel zorgt voor een veiligere verkeerssituatie voor (doorgaand) gemotoriseerd verkeer.

Langzaam verkeer

De maatregel geeft verduidelijking voor langzaam verkeer door het duidelijk aangeven dat het verplichte fietspad aan de noordkant van het viaduct ophoudt en overgaat in een voetpad. Daarnaast zorgt het ervoor dat fietsers voorrang moeten verlenen aan gemotoriseerd verkeer. Dit maakt de verkeerssituatie veiliger.

Parkeerders

De maatregel heeft geen gevolgen voor parkeerders.

Openbaar vervoer

De maatregel heeft geen gevolgen voor openbaar vervoer.

Nood- en hulpdiensten

De maatregel heeft geen gevolgen voor nood- en hulpdiensten.

Algemeen belang

Met de maatregelen wordt beoogd de verkeersveiligheid te waarborgen. Dit is in het algemeen belang.

Afweging

Alles afwegende zijn burgemeester en wethouders van mening dat de maatregelen in het algemeen belang zijn. Er worden geen belangen onevenredig geschaad door de maatregelen.

Voorbereiding en overleg

Om de rechtstreeks bij het verkeersbesluit betrokken belangen goed af te kunnen wegen verdient het de aanbeveling om, vooral bij complexe en omstreden maatregelen, een voorbereidingsprocedure te volgen. Hier is vanaf gezien omdat de maatregel geen complexe maatregel betreft en de belangen voldoende in beeld zijn. Overleg met de Nationale Politie heeft plaatsgevonden in de Werkgroep Verkeer, waarin de door de korpschef gemachtigde medewerker verkeersadvisering, alsmede de Brandweer en Connexxion, vertegenwoordigd zijn. Op 16-09-2025 is dit besluit behandeld in de werkgroep. De door de korpschef gemachtigde medewerker verkeersadvisering is akkoord met de voorgestelde maatregel.

Publicatie

Het besluit wordt gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad van Haarlemmermeer.

Besluiten

In overeenstemming met de tekening met het nummer E10278-107.2, die onderdeel is van dit besluit, wordt besloten tot de volgende verkeersmaatregelen:

Op het verplichte fietspad aan de zuidzijde van het viaduct, ter hoogte van de Spieringweg 607:

  •  

    • 1.

      Het instellen van een voorrangsregeling door het plaatsen van een bord conform model B6 uit bijlage I van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) 1990 en haaientanden zoals bedoeld in artikel 80 van het RVV 1990, zodanig dat invoegend fietsverkeer voorrang moet verlenen aan het verkeer op de Spieringweg;

Op het verplichte fietspad direct aan de noordzijde van het viaduct, waar het verplichte fietspad overgaat in een voetpad:

  •  

    • 1.

      Het instellen van een voorrangsregeling door het plaatsen van een bord conform model B6 uit bijlage I van het RVV 1990 en haaientanden zoals bedoeld in artikel 80 RVV 1990, zodanig dat invoegend fietsverkeer voorrang moet verlenen aan het verkeer op de Spieringweg;

    • 2.

      Het aanduiden van het einde verplichte fietspad en het daarmee verduidelijken dat het fietspad overgaat in een voetpad, door het plaatsen van een bord conform model G12 uit bijlage I van het RVV 1990.

Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer

namens dezen,

de gemeentesecretaris,

voor deze,

de teammanager Beheer & Onderhoud a.i.,

R.M. Kruithof-Kamphuis

Terinzagelegging

Het besluit wordt gepubliceerd in het digitale Gemeenteblad van Haarlemmermeer (overheid.nl). Het besluit en de tekening waarop de maatregelen staan aangegeven, liggen gedurende zes weken vanaf de publicatiedatum voor een ieder na een telefonische afspraak ter inzage op werkdagen van 9.00 tot 17.00 uur in het Informatiecentrum van het raadhuis, Taurusavenue 100 in Hoofddorp.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan iedereen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, binnen zes weken na publicatie van dit besluit een met redenen omkleed bezwaarschrift indienen bij het college van Burgemeester en Wethouders van Haarlemmermeer, het cluster Juridische Zaken van het team Ondersteuning, Postbus 250, 2130 AG Hoofddorp. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Gelijktijdig met of na het indienen van een bezwaarschrift kan een verzoek om een voorlopige voorziening worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, p/a Arrondissementsrechtbank Haarlem, sector Bestuursrecht Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. Een dergelijk verzoek kan pas worden gedaan als het bezwaarschrift is ingediend en onverwijlde spoed, gelet op het betrokken belang, dat vereist. Voor de behandeling van het verzoek wordt een bedrag aan griffierecht geheven.

Naar boven