Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik 2025

De raad van de gemeente Medemblik;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d. 25-09-2025

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

 

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit vast te stellen de Algemene subsidieverordening 2025:

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

  • Raad: gemeenteraad van de gemeente Medemblik;

  • Reserve: vermogensvorming zoals bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • Subsidie: een financiële bijdrage van de gemeente aan een organisatie of persoon, bedoeld om bepaalde activiteiten mogelijk te maken.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college. Uitgezonderd hierop zijn subsidies waarvoor in een afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

  • 2.

    Wat betreft subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

  • 1.

    Het college kan met nadere regels (subsidieregelingen) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

  • 2.

    In een subsidieregeling wordt bepaald welke doelgroepen en/of activiteiten voor subsidie in aanmerking komen.

  • 3.

    In een subsidieregeling wordt bepaald hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond, dat kan worden verlaagd overeenkomstig het lid 2, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4.

    Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt dit voor de aanvraag gebruikt.

  • 2.

    Bij de aanvraag verstrekt de aanvrager in elk geval de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      welke doelen en resultaten de aanvrager met de activiteiten wil bereiken en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van de kosten van de activiteiten en een dekkingsplan met een opgave van inkomsten en bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, met vermelding van de stand van zaken daarvan;

  • 3.

    Het college kan, indien een aanvrager voor de eerste maal subsidie aanvraagt, verlangen dat deze een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar aan de aanvraag toevoegt.

  • 4.

    Het college kan ook andere gegevens dan die genoemd in het tweede en derde lid vragen, of slechts enkele daarvan, indien deze voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk dan wel toereikend zijn.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt uiterlijk 1 oktober ingediend voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 8 weken voordat de aanvrager van plan is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3.

    In een subsidieregeling kunnen andere termijnen worden bepaald.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist op een aanvraag als bedoeld in artikel 6, tweede lid, binnen 8 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3.

    In een subsidieregeling kunnen andere termijnen worden bepaald.

Artikel 8. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Het college heeft de mogelijkheid een subsidie te weigeren wanneer, naar het oordeel van het college:

    • a.

      de activiteiten niet of onvoldoende bijdragen aan de doelstellingen van de gemeente Medemblik;

    • b.

      de activiteiten niet of in onvoldoende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Medemblik;

    • c.

      niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt aangevraagd;

    • d.

      in het beoogde doel of de activiteiten van de aanvrager op een andere wijze in belangrijke mate wordt voorzien;

    • e.

      de aanvrager een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap uitdraagt die niet past binnen het gemeentelijk beleid;

    • f.

      de activiteiten van de aanvrager niet passen binnen een door de raad vastgesteld beleidskader.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd besluiten een subsidie op andere gronden te weigeren, mits dit niet in strijd is met hogere wet- of regelgeving.

  • 3.

    Het college kan een subsidieverlening of subsidievaststelling geheel of gedeeltelijk intrekken of wijzigen indien:

    • a.

      de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • b.

      de subsidie is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens;

    • c.

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zijn uitgevoerd;

  • 4.

    Indien na vaststelling blijkt dat de subsidie geheel of gedeeltelijk ten onrechte is ontvangen of besteed, kan het college het desbetreffende bedrag geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Terugvordering vindt plaats met inachtneming van artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 9. Betaling en bevoorschotting

  • 1.

    Bij subsidies tot 5.000 euro vindt de betaling van de gehele subsidie in één keer plaats.

  • 2.

    Subsidies vanaf 5.000 euro worden als voorschot verstrekt, tenzij in de subsidiebeschikking anders is bepaald.

  • 3.

    Als een subsidie wordt bevoorschot, worden de hoogte en de termijnen van de voorschotten vastgesteld in het besluit tot subsidieverlening.

Artikel 10. Meldingsplicht

  • 1.

    Verwacht de subsidieontvanger dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, niet op tijd of niet (geheel) zullen worden verricht of dat niet (geheel) aan de subsidieverplichtingen kan worden voldaan, dan meldt de subsidieontvanger dit direct schriftelijk aan het college.

  • 2.

    Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures over de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of over ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      belangrijke wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die gevolgen kunnen hebben voor de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, waardoor de subsidieontvanger deze niet, niet op tijd of niet geheel kan nakomen.

    • d.

      wijziging van de statuten als het om de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon gaat.

Artikel 11. Aan de subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Bij subsidies hoger dan € 50.000,-, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds overleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2.

    In een subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, als dit nodig is voor het realiseren van het doel van de subsidie.

  • 3.

    In een subsidieregeling kunnen verplichtingen worden opgenomen die betrekking hebben op de wijze waarop, of de middelen waarmee, de gesubsidieerde activiteit wordt uitgevoerd.

  • 4.

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, alsook de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan. De subsidieontvanger bewaart daartoe de aan de gesubsidieerde activiteiten gebonden administratie en daartoe behorende bescheiden gedurende vijf jaren.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het is de subsidieontvanger van een jaarlijkse subsidie, voor zover deze zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan gemeentelijke subsidie, toegestaan een reserve te vormen.

  • 2.

    Het is toegestaan dat de reserve rente genereert, mits:

    • a.

      dit plaatsvindt via een reguliere spaar- of depositorekening;

    • b.

      dit geen verhoogd financieel risico met zich meebrengt.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over de vorming en besteding van reserves en voorzieningen.

  • 4.

    Bij beëindiging van de subsidierelatie beoordeelt het college of en in welke mate de aanwezige reserve moet worden terugbetaald aan de gemeente. Dit geldt voor zover de reserve is opgebouwd uit gemeentelijke middelen en niet aantoonbaar is bestemd voor een doel dat in lijn is met het gemeentelijk beleid.

Artikel 13. Verantwoording en vaststelling van subsidies tot en met € 5.000,-

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000,- worden door het college direct, gelijktijdig met de verlening, vastgesteld.

  • 2.

    Met een subsidieregeling kan afgeweken worden van lid 1.

  • 3.

    Het college kan incidentele controles uitvoeren op rechtmatige besteding van de subsidie.

Artikel 14. Verantwoording en vaststelling van subsidies van meer dan € 5.000,-

  • 1.

    Subsidies van meer dan € 5.000,- worden als voorschot verleend.

  • 2.

    De subsidieontvanger doet een aanvraag tot vaststelling:

    • a.

      voor een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, voor 1 juli van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

    • c.

      Als een aanvraag voor subsidievaststelling niet voor het tijdstip, genoemd in lid 2a en b, is ingediend, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kan het college overgaan tot ambtshalve vaststelling.

  • 3.

    De aanvraag voor vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat of in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      Een financieel verslag of jaarrekening: een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      als de verleende subsidie meer dan € 120.000,- is: een goedkeurende controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant.

  • 4.

    Vaststelling van de subsidie vindt binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling plaats. De termijn van 13 weken kan eenmaal voor ten hoogste 6 weken worden verlengd.

  • 5.

    In een subsidieregeling kan afgeweken worden van eerdere leden van dit artikel.

Artikel 15. Vergoeding vrijwillige bestuursinzet

  • 1.

    De subsidieaanvrager vermeldt in zijn begroting en jaarrekening duidelijk de eventuele vergoeding die voor de inzet van bestuursleden wordt toegekend.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie is de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, niet hoger dan de door de Belastingdienst vastgestelde maximale belastingvrije onkostenvergoeding voor vrijwilligers.

Artikel 16. Hardheidsclausule

  • 1.

    Als toepassing van een bij of krachtens deze verordening opgenomen bepaling voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kan het college gemotiveerd afwijken van die bepaling.

  • 2.

    In een subsidieregeling kan worden bepaald dat het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt de dag na die van publicatie in werking, onder gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik, vastgesteld bij besluit van 2 juli 2020.

  • 2.

    Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding, voor zover daarop op of na die datum nog niet onherroepelijk is beslist.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 25 september 2025.

De griffier,

de voorzitter,

Naar boven