Gemeenteblad van Barneveld
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Barneveld | Gemeenteblad 2025, 433481 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Barneveld | Gemeenteblad 2025, 433481 | beleidsregel |
Tijdelijke beleidsregels Alleenverdienersproblematiek gemeente Barneveld
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
alleenverdienershuishouden: het huishouden dat:
vergeleken met een vergelijkbaar huishouden, waarvoor het inkomen uit enkel een uitkering op grond van artikel 19 van de Participatiewet bestaat, een lager bedrag aan tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt, als gevolg van de verschillende afbouwpaden van de dubbele algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 37, tweede lid, van de Participatiewet en in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en;
een netto-inkomen en tegemoetkomingen met toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen ontvangt dat in totaal lager ligt dan bij een vergelijkbaar huishouden waarvoor het inkomen uit een uitkering enkel bestaat uit een uitkering op grond van artikel 19 van de Participatiewet, vanwege hetgeen genoemd is onder sub ii;
huishouden: twee personen die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de vaste tegemoetkoming betrekking heeft en waarvan in ieder geval de meestverdienende partner op de peildatum in leven is en in de Basisregistratie personen met een woonadres is ingeschreven in de gemeente Barneveld;
peildatum: in geval van ambtshalve toekenningen de datum van vaststelling door de Belastingdienst van de gegevenslijst als bedoeld in artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet en in geval van een aanvraag om in aanmerking te komen voor de vaste tegemoetkoming de datum van ontvangst van de aanvraag;
Artikel 2. Doelgroep vaste tegemoetkoming
Voor de vaste tegemoetkoming komen in aanmerking huishoudens die voldoen aan de voorwaarden als vermeld in artikel 1, eerste lid, onder a en c, van deze beleidsregels.
Artikel 3. Ambtshalve toekenning
De vaste tegemoetkoming wordt uiterlijk 31 december van het betreffende jaar ambtshalve en zonder nader inhoudelijk onderzoek toegekend en uitbetaald aan huishoudens waarvan voor dat jaar het Burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid van de wet.
Als er sprake is van een vast maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente maand van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent dit maandinkomen om naar een verwacht jaarinkomen in het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Als er sprake is van een variabel maandinkomen, toetst het college het inkomen van de meest recente drie achtereenvolgende maanden van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd voorafgaand aan de datum van aanvraag. Het college rekent deze maandinkomens om naar een verwacht jaarinkomen in het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Het college wijst de aanvraag af als het aanwezige huishoudvermogen meer bedraagt dan de vermogensgrens voor de zorgtoeslag zoals die geldt voor het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd, waarbij het peilmoment van het vermogen 1 januari 00:00 is van het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Als de definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd al bekend is, dan gebruikt het college in afwijking van het vijfde tot en met het negende lid het belastbaar jaarinkomen respectievelijk het vastgestelde vermogen waar deze aanslag of beschikking op is gebaseerd.
Artikel 5. Aanvraag op uitnodiging van het college in 2026 en 2027
Is aan een huishouden over 2025 de vaste tegemoetkoming ambtshalve dan wel op aanvraag toegekend, dan nodigt het college dat huishouden in 2026 uit om een aanvraag in te dienen om een vaste tegemoetkoming over dat jaar voor zover ambtshalve toekenning als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels in 2026 niet mogelijk is.
Is aan een huishouden over 2026 de vaste tegemoetkoming ambtshalve dan wel op aanvraag toegekend, dan nodigt het college dat huishouden in 2027 uit om een aanvraag in te dienen om een vaste tegemoetkoming over dat jaar voor zover ambtshalve toekenning als bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels in 2027 niet mogelijk is.
Aldus vastgesteld op 30 september 2025,
Burgemeester en wethouders voornoemd,
W. Wieringa
Secretaris
J. van der Tak,
Burgemeester
De alleenverdienersproblematiek
Iedereen in Nederland heeft recht op een besteedbaar inkomen op het bestaansminimum. Dit bedrag is afhankelijk van leeftijd en leefsituatie. Mensen met lage inkomens krijgen extra ondersteuning door middel van toeslagen. Een groep huishoudens ontvangt door een ongelukkige samenloop van wet- en regelgeving echter te weinig toeslagen.
Dit wordt veroorzaakt doordat de overdraagbaarheid van de Algemene Heffingskorting in een aantal jaren gefaseerd wordt afgebouwd:
Dit verschil in snelheid van de afbouw heeft in specifieke huishoud- en inkomstensamenstellingen nadelige gevolgen voor het totaal beschikbare netto-huishoudinkomen (inclusief toeslagen). Die huishoudens ontvangen een netto-totaalinkomen dat lager is dan een vergelijkbaar (echt)paar met alleen bijstand en maximale toeslagen. Daarmee komen zij netto uit onder het bestaansminimum. Deze omstandigheden noemen we de Alleenverdienersproblematiek.
Het wegnemen van deze ongewenste situatie wordt als volgt gerealiseerd:
In 2025 zijn landelijk 6.178 huishoudens bekend bij de Belastingdienst die vallen onder de doelgroep van de alleenverdienersproblematiek. Dit zijn (echt)paren waarbij één van de partners de meestverdienende partner (de kostwinner) is. Het inkomen van de kostwinner bestaat uit een loondervingsuitkering (van het UWV of van commerciële verzekeraar) of een Wajong-uitkering. Dit inkomen kan aangevuld zijn met een aanvullende bijstandsuitkering of een klein loon. De minstverdienende partner heeft geen of mogelijk een klein (bijstands)inkomen.
Het Bureau Informatiediensten Nederland (BIDN, voorheen het Inlichtingenbureau) deelt de bij de Belastingdienst bekende Burgerservicenummers van de meestverdienende partner van de betrokken huishoudens via het gegevensportaal met gemeenten. In de gemeente Barneveld gaat het in 2025 om 11 (elf) huishoudens. De Wtrap biedt de wettelijke grondslag om die huishoudens desgewenst ambtshalve de vaste tegemoetkoming toe te kennen en uit te betalen.
Huishoudens die niet in deze groep van bekende huishoudens zijn opgenomen maar het vermoeden hebben wel degelijk tot de doelgroep te behoren, kunnen op eigen initiatief een aanvraag bij de gemeente doen voor de tegemoetkoming (de zogenaamde zelfmelders).
De vaste tegemoetkoming op grond van de Wtrap wordt jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (als onderdeel van de Regeling Participatiewet, IOWA en IOAZ) en toegekend en uitbetaald door gemeenten. Voor het kalenderjaar 2025 is de tegemoetkoming vastgesteld op € 1.000,- per huishouden. Er is gekozen voor een vaste tegemoetkoming en niet voor een exact vast te stellen bedrag aan compensatie. De reden daarvoor is met name gelegen in de zeer complexe, intensieve en foutgevoelige uitvoering van een dergelijke exacte compensatieregeling door gemeenten.
De Wtrap laat de colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten op onderdelen beleidsvrijheid in de uitvoering van hun taak. Dat betreft onder andere:
Met de Tijdelijke beleidsregels Alleenverdienersproblematiek gemeente Barneveld geeft het college van burgemeester en wethouders van Barneveld invulling aan deze beleidsvrijheid bij de uitvoering van de Wtrap. Het uitgangspunt daarbij was een zo eenvoudig mogelijk afhandelingsproces en een beoordeling op hoofdlijnen. Het doel daarvan is om de voor de vaste tegemoetkoming in aanmerking komende huishoudens en de uitvoering zo minimaal mogelijk te belasten.
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Dit artikel heeft geen nadere toelichting nodig.
Artikel 3. Ambtshalve toekenning
Er is voor gekozen om de vaste tegemoetkoming ambtshalve en zonder verdere voorwaarden of nader inhoudelijk onderzoek toe te kennen aan de huishoudens die zijn vermeld op de lijst die de gemeente van de Belastingdienst heeft ontvangen (door tussenkomst van het BIDN) op grond van artikel 78gg, vijfde lid van de Participatiewet. Van de inwoners op die lijst staat vast dat zij tot de doelgroep behoren, op de peildatum in leven waren en woonachtig waren in de gemeente Barneveld. Op deze wijze wordt de meest efficiënte en minst belastende wijze van uitvoering voor zowel belanghebbenden als de uitvoerende afdeling gerealiseerd.
Huishoudens die vermoeden dat zij tot de doelgroep behoren, maar niet zijn vermeld op de lijst van de Belastingdienst, kunnen zelf een aanvraag indienen. Dit artikel bepaalt daarbij wat de criteria zijn om te bepalen of het huishouden recht heeft op de vaste tegemoetkoming.
Lid 6: Het kan voorkomen dat de belanghebbende fiscale- en toeslagpartners (die geraakt worden door de alleenverdienersproblematiek), medebewoners hebben. De inkomsten en het vermogen van die eventuele medebewoners zijn niet relevant voor het bepalen van het recht op de vaste tegemoetkoming. Dit wijkt af van bijvoorbeeld de systematiek voor het bepalen van de het recht op huurtoeslag. Omwille van een efficiënte uitvoering en vanuit privacy-overwegingen worden de inkomsten en het vermogen van voornoemde derden daarom buiten beschouwing te laten.
Lid 7 en lid 8: Bij een vast inkomen volstaat onderzoek naar het inkomen (inclusief vakantiegeld) in de hele kalendermaand direct voorafgaande aan de maand van aanvraag. Bij variabele inkomsten volstaat een berekening van het gemiddelde inkomen (inclusief vakantiegeld) over drie aaneensluitende, hele kalendermaanden direct voorafgaande aan de maand van aanvraag. Het aldus over de referteperiode vastgestelde (gemiddelde) inkomen moet vervolgens worden omgerekend naar een jaarinkomen (inclusief vakantiegeld) in het jaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Het recht op toeslagen wordt altijd berekend op basis van het inkomen in een heel kalenderjaar. De referteperiode moet daarom in het betreffende kalenderjaar vallen waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Op deze wijze wordt voorkomen dat in geval van bijvoorbeeld een aanvraag achteraf in 2027 voor een vaste tegemoetkoming over het jaar 2025 feitelijk een onjuiste berekening van het jaarinkomen kan ontstaan over 2025.
In mei 2027 wordt een aanvraag ontvangen voor de vaste tegemoetkoming over 2025.
Bij een vast inkomen moet het inkomen over december 2025 worden vastgesteld. Dat is immers de meest recente maand voorafgaand aan de maand van aanvraag die valt in het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd. Dat moet vervolgens worden omgerekend naar een jaarinkomen over 2025.
In geval van een variabel inkomen moet het gemiddelde inkomen over oktober 2025, november 2025 en december 2025 worden vastgesteld. Dat zijn immers de meest recente drie maanden voorafgaand aan de maand van aanvraag die vallen in het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd.
Lid 9: Bij de vaststelling van de lijst door de Belastingdienst als bedoeld in artikel 78gg, vijfde lid, van de Participatiewet, op basis waarvan ambtshalve toekenningen plaatsvinden, is rekening gehouden met de vermogensgrenzen van de toeslagen. Het is vanwege rechtsgelijkheid en de bedoeling van de regeling belangrijk dat gemeenten ook voor zelfmelders met deze vermogensgrenzen rekening houden. In de beleidsregels is daarom naar de vermogensgrens van de zorgtoeslag in het betreffende jaar verwezen als criterium bij de beoordeling of een huishouden tot de doelgroep alleenverdienersproblematiek behoort.
Lid 10: Als al sprake is van een definitieve aanslag inkomstenbelasting of definitieve beschikking voor toeslagen over het kalenderjaar waarover de vaste tegemoetkoming wordt aangevraagd, zijn de inkomsten en het vermogen al door de Belastingdienst vastgesteld. Het is dan niet logisch om dat als gemeente nog eens zelf vast te gaan stellen.
Artikel 5. Aanvraag op uitnodiging van het college in 2026 en 2027
De vaste tegemoetkoming kan worden toegekend over de jaren 2025, 2026 en 2027.
Voor zover in het volgende jaar sprake is van een ambtshalve toekenning als bedoeld in artikel 3 van deze Beleidsregels is dat niet nodig.
De situatie kan zijn dat een alleenverdiener in enig jaar een ambtshalve toekenning heeft ontvangen, maar in het navolgende jaar niet op de lijst van de Belastingdienst voorkomt. Dit terwijl er mogelijk ook in het navolgende jaar recht kan bestaan op de vaste tegemoetkoming voor dat jaar.
Ook kan het zijn dat in enig jaar op aanvraag is toegekend, dat in het navolgende jaar ook recht op de vaste tegemoetkoming bestaat, maar dat aanvrager daarvan niet op de hoogte is of mogelijk verzuimt om een aanvraag voor dat navolgende jaar in te dienen.
Vanuit dienstverleningsoogpunt, het oogpunt van bestaanszekerheid, de kenbaarheid van regelingen waar beroep op kan worden gedaan maar ook vanuit efficiency-overwegingen vindt het college het wenselijk om belanghebbenden die dit aangaat, in 2026 respectievelijk 2027 uit eigen beweging te benaderen.
Artikel 6. Toekenning en uitbetaling (zowel ambtshalve als op aanvraag)
In het eerste lid is bepaald dat de toekenning van de vaste tegemoetkoming eenmaal per kalenderjaar wordt toegekend, voor het hele bedrag en dat die ineens wordt uitbetaald. Met de keuze voor deze systematiek wordt de meest efficiënte en minst belastende wijze van uitvoering voor zowel belanghebbenden als de uitvoerende afdeling gerealiseerd.
Daarnaast is het niet de bedoeling dat de vaste tegemoetkoming over een kalenderjaar meerdere keren aan eenzelfde huishouden wordt toegekend. Een aanvraag over een kalenderjaar na een eerdere (al dan niet ambtshalve) toekenning over hetzelfde kalenderjaar dient daarom te worden afgewezen. Ook dat volgt uit het eerste lid.
Ook kan sprake zijn van vestiging in de gemeente Barneveld vanuit een gemeente die over een kalenderjaar aan dat huishouden al een vaste tegemoetkoming heeft toegekend (al dan niet ambtshalve). Het betreffende huishouden zou in dat geval mogelijk over hetzelfde kalenderjaar in de gemeente Barneveld wederom aanspraak willen maken op de vaste tegemoetkoming. Dat wordt voorkomen op basis van het tweede lid.
In het verlengde hiervan is tussen de VNG en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bovendien de volgende werkwijze afgesproken inzake de huishoudens waarvan de gegevens door de Belastingdienst aan gemeenten zijn verstrekt.
Gemeenten betalen aan de huishoudens waarvan zij van de Belastingdienst de gegevens hebben ontvangen de vaste tegemoetkoming uit, ook al is het huishouden tussen het opstellen van de lijst door de Belastingdienst (peildatum woonplaats in 2025: 15 januari 2025) en het moment van toekennen vertrokken uit de betreffende gemeente. Dat betekent dus ook dat als een huishouden op de lijst van Barneveld voorkomt, maar op het moment van toekennen uit de gemeente Barneveld is vertrokken, de vaste tegemoetkoming toch door de gemeente Barneveld moet worden toegekend en uitbetaald. Op deze manier wordt voorkomen dat gemeenten onderling afspraken moeten maken over huishoudens die verhuizen.
Artikel 7. Inwerkingtreding en vervallen van deze beleidsregels, overgangsrecht
Deze beleidsregels treden de dag na publicatie in werking en hebben terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2025. Hiermee wordt aangesloten bij de datum dat de Wtrap in werking is getreden. De vervaldatum en het overgangsrecht hangen samen met het feit dat de meeste huishoudens uiterlijk medio 2028 de definitieve aanslag Inkomstenbelasting en/of beschikking toeslagen over 2027 ontvangen. Op deze wijze geeft het de alleenverdieners tot 1 januari 2029 de tijd om een aanvraag in te dienen waarbij deze beleidsregels van toepassing blijven op aanvragen vóór 1 januari 2029 zijn ontvangen maar op 1 januari 2029 nog niet zijn afgehandeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2025-433481.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.