Besluit tot vervanging van Ontwerp Omgevingsvisie Emmen 2040

Wijzigartikel I

Burgemeester en wethouders van Emmen maken bekend, dat het Ontwerp Omgevingsvisie Emmen 2040 ‘Sterke stad, vitale dorpen, veelzijdig buitengebied’ en de bijbehorende concept Plan-milieueffectrapportage Omgevingsvisie Emmen 2040 vanaf 1 oktober 2025 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage ligt. De Ontwerp Omgevingsvisie Emmen 2040 is weergegeven in bijlage A van dit Besluit.

Artikel II

Binnen de termijn van 6 weken kan iedereen schriftelijk, mondeling of digitaal zijn zienswijze bij de gemeente indienen, onder vermelding van ‘zienswijze zaak 189461-2023’.

Schriftelijke reacties kunt u sturen aan de gemeenteraad van Emmen, Postbus 30.001, 7800 RA te Emmen. Digitale reacties kunnen worden ingediend via gemeente@emmen.nl.

U kunt de Ontwerp-Omgevingsvisie en de concept Plan-milieueffectrapportage ook inzien bij het Klant Contact Centrum, Raadhuis­plein 1 te Emmen.

Artikel III

Vanaf 1 januari 2024 geldt de Omgevingswet. Daarin is bepaald dat alle gemeenten een omgevingsvisie maken. In deze visie beschrijven we hoe we nu én in de toekomst omgaan met de fysieke leefomgeving. Daarmee bedoelen we bijvoorbeeld water, lucht, bodem, natuur, wegen en gebouwen. Alles wat nodig is om hier te kunnen leven, wonen, werken, studeren en recreëren. In de omgevingsvisie maken we afspraken en plannen over verschillende onderwerpen: gezondheid, veiligheid, mobiliteit, duurzaamheid, voorzieningen, ruimte om te leven en voor werk en ondernemen, maar ook landschap en natuur. In de omgevingsvisie beschrijven we hoe en waarom we de komende jaren keuzes maken, want we kunnen niet alles doen.

Bij het maken van een omgevingsvisie is het daarnaast verplicht om een milieueffectrapportage op te stellen. Hierin wordt gekeken welke mogelijke kansen en risico’s er zitten aan de keuzes die de gemeente in de Omgevingsvisie maakt voor bijvoorbeeld het milieu, de natuur en welzijn van inwoners.

Via inspraak stelt de gemeente inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties in de gelegenheid om een zienswijze op Ontwerp-Omgevingsvisie en de concept-Plan-milieueffectrapportage te geven. De zienswijzen die zijn ingediend worden door de gemeente betrokken bij het opstellen van de definitieve Omgevingsvisie en milieueffectrapportage. Deze worden allebei aan het begin van 2026 ter besluitvorming voorgelegd aan de gemeenteraad.

Bijlage A Wijziging Ontwerp Omgevingsvisie Emmen 2040

Omgevingsvisie

1. Inleiding

1.1.1 Voorwoord

Met trots presenteren wij u de Omgevingsvisie Emmen 2040: Mijn Emmen van Morgen. Deze visie is het resultaat van een intensief en breed participatieproces waarin we samen met u hebben nagedacht over de toekomst van onze gemeente. Van straatgesprekken tot digitale peilingen, van creatieve opdrachten met kinder(gemeente)raden tot werkateliers met maatschappelijke partners: we hebben geluisterd, gediscussieerd en gedroomd. Inwoners, jong en oud, uit de hele gemeente, hebben hun stem laten horen. Uw ideeën, zorgen en ambities vormen het fundament van deze visie.

 Wat deze visie bijzonder maakt, is niet alleen de inhoud, maar ook het proces ernaartoe.

We hebben samen keuzes gemaakt over hoe we willen wonen, werken, leven en zorgen in 2040. De opbrengsten uit de gesprekken zijn vertaald naar concrete ambities en richtinggevende keuzes. Daarmee biedt de Omgevingsvisie houvast voor toekomstige ontwikkelingen én ruimte voor nieuwe initiatieven.

 We zijn trots op de koers die we uitzetten: een sterke stad, vitale dorpen en een veelzijdig buitengebied. Een gemeente waar ruimte is voor groei van wonen en werken, maar ook voor rust en natuur. Waar we inzetten op duurzaamheid, gezondheid, veiligheid, bereikbaarheid en brede welvaart. En bovenal: een gemeente waarin we blijven samenwerken aan een leefomgeving die van ons allemaal is.

 De Omgevingsvisie is geen eindpunt, maar een uitnodiging. Een uitnodiging aan u – inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en partners – om samen aan de slag te gaan. Want alleen samen kunnen we de ambities waarmaken. De visie is een dynamisch document dat we regelmatig evalueren en actualiseren, zodat we kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

 We bedanken iedereen die op welke manier dan ook een bijdrage heeft geleverd aan deze visie. We kijken uit naar de toekomst. Naar een Emmen waarin we blijven bouwen aan een leefomgeving die uitnodigt, verbindt en inspireert.

 Albert-Jan Jakobs,

Wethouder

240903_Alieke_Eising_Albert_Jan_Jakobs_wethouder_college_college_013_HR.jpg

1.1 Wat voor gemeente willen we zijn?

‘Hoe ziet Emmen eruit in 2040?’ Het jaar 2040 lijkt nog ver weg, maar in termen van ruimtelijke ontwikkeling is het heel dichtbij. De beslissingen die we nú nemen, bepalen mede hoe onze leefomgeving er over zo’n vijftien jaar uitziet. Het is daarom belangrijk dat we nu al plannen maken voor de leefomgeving waarin we nu en later wonen, werken, ondernemen en recreëren.In 2023 zijn we als gemeente Emmen gestart met het ontwikkelen van onze omgevingsvisie. De omgevingsvisie is een langetermijnvisie voor de hele fysieke leefomgeving van de gemeente. Daarin komen verschillende thema’s samen die om ruimte vragen. Denk aan wonen, bedrijvigheid, gezondheid, veiligheid, mobiliteit, duurzaamheid, voorzieningen, maar ook landbouw, cultuur, recreatie en natuur. Al deze thema’s vragen om een plek in onze gemeente. Tegelijkertijd is de ruimte beperkt, niet alles kan overal. Dit vraagt ons om keuzes te maken over de toekomst van Emmen, de dorpen, buurtschappen en het buitengebied. Want wat is er nodig om ook in de toekomst een fijne, gezonde en veilige plek te kunnen bieden aan de inwoners en bedrijven? En hoe zorgen we ervoor dat de gemeente Emmen aantrekkelijk blijft om te wonen, werken, ondernemen en recreëren?De Omgevingsvisie gemeente Emmen 2040 is ons gezamenlijke kompas op weg naar 2040 waarin we de vraag beantwoorden ‘wat voor gemeente willen we in 2040 zijn?’. Met de omgevingsvisie vervangen we de Structuurvisie Emmen 2020 uit 2007 en creëren we een kapstok voor ons omgevingsplan en ruimtelijke ontwikkelingen. De omgevingsvisie geeft op inspirerende en uitnodigende wijze richting aan ruimtelijke ontwikkelingen in onze gemeente. Het biedt belanghebbenden en initiatiefnemers een duidelijk handelingsperspectief en toetsingskader. Met de omgevingsvisie willen we een kader bieden waarin we niet alleen inspelen op de huidige behoeften van inwoners, ondernemers en bezoekers, maar ook rekening houden met de kansen en opgaven van morgen.

1.2 Omgevingsvisie en de Omgevingswet

De omgevingsvisie is een beleidsinstrument voor gemeenten als onderdeel van de Omgevingswet. Deze wet is per 1 januari 2024 in werking getreden. Het is een nieuw stelsel dat een groot aantal voorgaande wetten en regelingen over de fysieke leefomgeving integreert tot één wet. De Omgevingswet biedt lokale overheden meer integrale afwegingsruimte in regels en beleid, en dus meer mogelijkheden om in overleg te gaan over plannen en initiatieven.

Met de invoering van de Omgevingswet is ingezet op meer overzicht en samenhang in regels. Met nieuwe instrumenten zet de wet in op meer flexibiliteit, zodat ook maatschappelijke opgaven eenvoudiger kunnen worden uitgevoerd. De Omgevingswet onderscheid daarbij twee maatschappelijke doelen:

1.     bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur, en

2.     doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

 Elke gemeente is verplicht een omgevingsvisie op te stellen voor het gehele eigen grondgebied. Een omgevingsvisie moet een integrale en strategische visie op hoofdlijnen zijn, gericht op de lange termijn en voor het hele grondgebied van de gemeente. Een belangrijk verschil met de structuurvisie, de voorganger van de omgevingsvisie, is de integraliteit en de breedte. Zo gaat de omgevingsvisie bijvoorbeeld ook in op het thema gezondheid en zijn sociale en economische ontwikkelingen duidelijk in de visie geïntegreerd. De omgevingsvisie is bedoeld om inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties én de gemeentelijke organisatie houvast te bieden bij het ontwikkelen en uitvoeren van plannen voor de leefomgeving van gemeente Emmen.

 De ontwikkelingen en opgaven die in deze omgevingsvisie beantwoord moeten worden, overstijgen de gemeentegrens en spelen op verschillende schaalniveaus. Daarom stelt niet alleen de gemeente Emmen een omgevingsvisie op, maar zijn ook het Rijk, de provincies en andere gemeenten in Nederland wettelijk verplicht om een omgevingsvisie op te stellen. De omgevingsvisie voor gemeente Emmen staat dan ook niet op zichzelf. De keuzes die we in de omgevingsvisie maken moeten aansluiten bij ambities en beslissingen op hoger schaalniveau (nationaal, provinciaal en regionaal). Wet- en regelgeving, beleid en richtlijnen bepalen de bewegingsruimte waarbinnen de omgevingsvisie voor de gemeente Emmen vorm krijgt.

Binnen onze gemeentelijke organisatie en in samenwerking met de samenleving en partners werken we continu aan het formuleren van antwoorden op opgaven op verschillende thema’s en voor verschillende deelgebieden binnen de gemeente. Eerder geformuleerde ambities uit lokale visiedocumenten vormen het vertrekpunt voor het integrale toekomstbeeld dat deze omgevingsvisie presenteert. Tegelijkertijd is de omgevingsvisie geen blauwdruk, maar een dynamisch document. We kunnen namelijk niet voorspellen hoe de wereld er over 15 jaar uitziet. Dit vraagt om een flexibele houding. Als het nodig is, kunnen we de komende jaren, samen met de samenleving en onze partners, doelen en ambities bijstellen. Hoe we dit doen beschrijven we in ons uitvoeringshoofdstuk.

Werken aan een veilige en gezonde leefomgeving

Eén van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Voor ons als gemeente Emmen betekent dit dat we denken en handelen vanuit deze bedoeling. Dit vraagt van ons om gezondheid en veiligheid mee te wegen bij de keuzes in de fysieke leefomgeving.

1.3 Totstandkoming

De Omgevingsvisie is in verschillende fasen tot stand gekomen. De eerste fase (september 2023 - januari 2024) stond in het teken van de basis op orde krijgen. In deze fase is een inventarisatie gedaan van bestaand beleid en werd een nulmeting uitgevoerd. In de voorbereiding en eerste fase werden de volgende producten opgeleverd die naast bestaand beleid en de Strategienota Emmen (2021) onder deze Omgevingsvisie liggen:

●       de Uitgangspuntennotitie Omgevingsvisie Emmen (vastgesteld op 14 juli 2023);

●       Nulmeting Omgevingsvisie Emmen (d.d. 20 februari 2024);

●       de Beleidsanalyse;

●       het Verhaal van Emmen;

●       de advies- en eindrapportage fase 1 Omgevingsvisie Emmen (19 februari 2024).

 In de tweede fase (februari 2024 - februari 2025) werd in verschillende stappen toegewerkt naar een hoofdlijnennotitie. Dit deden we op basis van een ruimtelijke verkenning van beleid en opgaven en gesprekken met de politiek en samenleving aan de hand van drie integrale toekomstscenario’s. Deze scenario’s brachten verschillende toekomsten in beeld en hielpen ons om keuzes, consequenties en (omgevings)effecten inzichtelijk te maken. Het doel was niet om één scenario te kiezen, maar om met elkaar wenselijke en onwenselijke ontwikkelingen uit de toekomstbeelden te duiden. De meest kansrijke toekomstige ontwikkelingen en gedragen keuzes die volgden uit de verschillende gesprekken kregen een plek in de Hoofdlijnennotitie Omgevingsvisie, die op 27 maart 2025 is vastgesteld door de gemeenteraad. De Hoofdlijnennotitie omvat het toekomstbeeld van de gemeente in 2040 en de strategische keuzes die daarbij passen.

 In de derde en laatste fase (maart 2025 - september 2025) stelden we de uiteindelijke ontwerp-Omgevingsvisie op. De ambities en strategische keuzes uit de Hoofdlijnennotitie zijn verder aangescherpt en vertaald in gebiedsgerichte keuzes voor vijf deelgebieden in de gemeente Emmen.

Opbouw en onderdelen van de Omgevingsvisie
20241205_Schema_producten.jpg

Milieu- en omgevingseffecten in beeld

De Omgevingsvisie biedt kaders voor toekomstige ontwikkelingen en activiteiten in de fysieke leefomgeving. Deze ontwikkelingen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor de kwaliteit van de leefomgeving. Deze gevolgen brengen we graag in beeld. Ten behoeve van de Omgevingsvisie is daarom een plan-Mer-procedure doorlopen en een milieueffectrapport (MER) opgesteld. In deze plan-Mer-procedure zijn de gevolgen van de voorgenomen ontwikkelingen en reële scenario’s in beeld gebracht. Ook zijn maatregelen beschreven om eventuele negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving te voorkomen of te beperken. De plan-Mer draagt zo bij aan transparante besluitvorming en laat met een integrale afweging zien welke effecten de te maken keuzes kunnen hebben op de leefomgeving. Daarbij gaat het zowel over kansen op positieve effecten als over risico’s op negatieve effecten.

 Het uitvoeren van een plan-Mer is wettelijk verplicht voor omgevingsvisies die kaderstellend zijn voor toekomstige ontwikkelingen met een m.e.r.-plicht, zoals woningbouw. Dit geldt ook wanneer er Natura 2000-gebieden zijn, zoals het Bargerveen, waarbij het op voorhand niet uit te sluiten is dat hier (significante) effecten optreden door ontwikkelingen die voortkomen uit de Omgevingsvisie. Kortom, voor de gemeente Emmen is het verplicht om een MER op te stellen.

We hebben ervoor gekozen om het proces van de Omgevingsvisie en het plan-Mer gelijktijdig op te laten lopen. Het gelijktijdig opstellen van het plan-Mer helpt om

ambities te toetsen en de haalbaarheid, kansen en risico’s inzichtelijk te maken. Op deze manier konden keuzes en ambities uit de Hoofdlijnennotitie al beoordeeld worden op hun effecten en is de uiteindelijke Omgevingsvisie op onderdelen aangescherpt om ongewenste effecten op het milieu en de omgeving van de gemeente Emmen te dempen.

1.4 Het participatieproces

We beschouwen de omgevingsvisie als een verhaal van ons allemaal. Op verschillende momenten in de totstandkoming van de omgevingsvisie hebben we samen met inwoners, ondernemers, belangenorganisaties, maatschappelijke (keten)partners, alle ambtelijke teams en de politiek nagedacht en gewerkt aan het Emmen van morgen. Op verschillende wijzen werden perspectieven, wensen en doelen voor de leefomgeving van 2040 met elkaar gedeeld. Een aantal belangrijke momenten in het participatieproces waren:

➔     Online enquête: in het najaar van 2024 is de samenleving via een enquête bevraagd op kwaliteiten, opgaven en dromen die ze voor de gemeente Emmen zien. In totaal vulden 551 deelnemers de enquête in. Ook stuurde een deel foto’s mee die de kwaliteiten van de gemeente in beeld brachten.

➔     Straatgesprekken: in januari 2025 werd de samenleving via verschillende middelen bevraagd aan de hand van drie mogelijke toekomstscenario’s. Op diverse plekken in de gemeente gingen medewerkers van de gemeente en medewerkers van RUIMTEVOLK de straat op om deze toekomstscenario's te bespreken. De gesprekken vonden plaats in Schoonebeek, Nieuw-Amsterdam/Veenoord, Emmer-Compascuum, Klazienaveen, Emmen-centrum en de wijken Rietlanden en Emmermeer. In totaal zijn naar schatting gesprekken gevoerd met zo’n 300 mensen.

➔     Swipocratie: in de vorm van prikkelende stellingen werden in januari 2025 de keuzes uit de toekomstscenario’s ook digitaal voorgelegd aan de samenleving, in het bijzonder aan jongeren. Hiervoor werd de tool Swipocratie ingezet. Om meer inzicht te krijgen in de wensen en ideeën van de toekomstige generatie, werd in de vraagstelling aansluiting gezocht bij de belevingswereld van jongeren en jongvolwassenen. In totaal vulden 680 deelnemers de Swipocratie peiling in.

➔     Creatieve opdracht: ook de jongste generatie heeft bruikbare input geleverd voor de omgevingsvisie. In januari 2025 bogen de kinder(gemeente)raden zich over de vraag ‘Hoe ziet gemeente Emmen eruit in 2040?’ Met tekeningen, collages en andere creaties namen kinderen ons mee naar hun wensen voor de leefomgeving van de toekomst. Op 26 februari werden de opbrengsten van de creatieve opdracht in ontvangst genomen door de wethouder Jakobs. Tijdens dit moment werden alle werken tentoongesteld in de publieksruimte van het gemeentehuis en konden de makers een toelichting geven op hun creatie. Na deze bijeenkomst is de tentoonstelling met de opbrengsten nog ongeveer drie maanden blijven staan.

➔     Werksessies met vakprofessionals en maatschappelijke organisaties: in verschillende interactieve werksessies en bijeenkomsten werden vakprofessionals uit de interne organisatie, maar ook maatschappelijke (keten)partners en de erkende overlegpartners (EOP’s) uitgenodigd om mee te denken over de omgevingsvisie. Op verschillende momenten gingen deelnemers gezamenlijk het gesprek aan over ambities, keuzes en bijbehorende effecten. De verschillende bijeenkomsten kenmerkten zich door constructieve gesprekken en een integrale benadering van opgaven.

➔     Werksessie met CMT, college B&W en gemeenteraad: ook de gemeenteraad, het College en het CMT (Concern Management Team) van de gemeente Emmen zijn continu betrokken, zowel op inhoud als proces. Dit gebeurde door middel van regelmatige informatiebijeenkomsten, werksessies en besluitvorming over tussenproducten.

➔     Inloopbijeenkomsten Dag van Emmen: in de laatste participatieronde werden de concepten van de omgevingsvisie in twee inloopbijeenkomsten gepresenteerd aan geïnteresseerden. Inwoners, ondernemers en maatschappelijke (keten)partners werden uitgenodigd om te reageren op de concept visiekaart en de voorgestelde keuzes. Circa 80 mensen bezochten het gemeentehuis om de voorstellen te bekijken en hierop te reflecteren

De resultaten van het participatietraject zijn gebundeld in de Nota van Participatie (zie bijlage 1) en zoveel mogelijk meegenomen in de uitwerking van de omgevingsvisie.

Figuur 2. Context omgevingsvisie gemeente Emmen 2040
20250814_Schema_omgevingsvisie.jpg

1.5 Leeswijzer

Deze omgevingsvisie bestaat uit vijf hoofdstukken. Na dit eerste, inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 dat een beschrijving geeft van de ontwikkeling van de gemeente, de belangrijkste ruimtelijke kwaliteiten en kernwaarden en de verschillende opgaven en ontwikkelingen die op onze gemeente afkomen. Dit tezamen vormt het vertrekpunt van deze omgevingsvisie. In hoofdstuk 3 zetten we de stip op de horizon richting 2040 en schetsen we waar we met deze omgevingsvisie naartoe werken. We gaan in op de leidende (ontwikkel)principes die we hanteren en beschrijven de drie integrale kernambities. De drie kernambities staan niet los van elkaar. De bouwstenen waaruit elke kernambitie bestaat zijn in veel gevallen onderling verbonden. Opgaven worden enkel vanuit een ander perspectief benaderd onder kernambities, en leiden daardoor tot diverse bouwstenen. Dit hoofdstuk sluiten we af met de kaart van de omgevingsvisie. In hoofdstuk 4 volgt een gebiedsgerichte uitwerking van de kernambities naar vijf verschillende deelgebieden. Ten slotte lichten we in hoofdstuk 5 toe hoe we uitvoering gaan geven aan de omgevingsvisie. We beschrijven hoe we gaan samenwerken met andere partijen aan de ambities in deze visie, hoe we de komende jaren vooruitgang monitoren en hoe de bekostiging eruitziet. De bijlagen van dit document bestaan uit de Nota van Participatie (bijlage 1), een overzicht van vigerend beleid (bijlage 2), een begrippenlijst (bijlage 3) en de PlanMER (bijlage 4).

2 Onze gemeente Emmen

De kernen, gemeenschappen en de verscheidenheid aan landschappen in de gemeente is door de eeuwen heen door natuurlijke en menselijke invloeden en processen ontwikkeld. In “Het verhaal van Emmen” - onderdeel van fase 1 van het proces - wordt de landschappelijke, stedenbouwkundige en maatschappelijke ontwikkeling van Emmen beschreven. Hierna wordt een samenvatting van dit verhaal gegeven. Dit verhaal vormt het fundament en inspiratie voor hoe we ons als gemeente richting 2040 ontwikkelen. We bouwen door op ons verhaal.

2.1 Het verhaal van Emmen

Van moeras tot veenkolonie: een lonend landschap

Op de hogere, drogere delen van de Hondsrug, gevormd tijdens de IJstijd, vestigden zich de eerste mensen in de huidige gemeente Emmen. Deze rug, rijk aan vruchtbare zandgronden en water, bood ideale leefomstandigheden. Hier hield je droge voeten, in tegenstelling tot de omliggende veenmoerassen. De keien die hier door het ijs waren achtergelaten, werden door de vroege bewoners van wat we nu de gemeente Emmen noemen gebruikt voor de bouw van hunebedden.

 De lager gelegen veengebieden ontstonden door de vernatting van het landschap. Plantenresten konden door het water niet verteren en hoopten zich op, waardoor veen ontstond. Dit veenlandschap werd doorsneden door veenriviertjes zoals de Runde. De ontginning van het veen begon op kleine schaal, waarbij men aan de randen turf stak voor eigen gebruik. Dit resulteerde in een kleinschalige, onregelmatige landschapsstructuur met lange, smalle percelen die haaks op de lintbebouwing stonden. Een unieke waaiervormige structuur ontstond in Nieuw-Schoonebeek. Hier stonden ook de karakteristieke booën: stalletjes voor vee die zijn opgebouwd uit hout en stro. Hier is nog één exemplaar van over.

 Met de industrialisatie begon in de 19e eeuw de grootschalige, systematische ontginning van het landschap. Ontginningsmaatschappijen werden opgericht en legden een uitgebreid netwerk van kanalen aan. Deze kanalen waren niet alleen essentieel voor het droogleggen van de veengronden, maar dienden ook als transportwegen voor de gewonnen turf. Het veenkoloniale landschap dat hierdoor ontstond, kenmerkt zich door lange akkers omringd door sloten (wijken) en een open karakter, in schril contrast met de kleinschaligheid van de oudere randveenontginningen. De arbeiders voor dit zware werk kwamen uit verschillende delen van Nederland en Duitsland, wat leidde tot een diversiteit in religie en tradities in de verschillende veendorpen.

 Halverwege de 19e eeuw startte de ontginning van het uitgestrekte Bourtangermoeras, waarvan alleen het Bargerveen is overgebleven. Dit gebied, nu het grootste hoogveenreservaat van Nederland, werd na de Tweede Wereldoorlog van verdere afgraving gered en is sindsdien teruggegeven aan de natuur.

Van esdorp tot wederopbouwwijk: nuchtere nederzettingen

 De bewoningsgeschiedenis van Emmen begint op de zandgronden, waar al in de prehistorie mensen woonden. In de vroege middeleeuwen ontstonden hier de esdorpen. Dit is het oudste cultuurlandschap van de gemeente, herkenbaar aan zijn kleinschalige karakter met houtwallen en monumentale bomen. De es, een hooggelegen akker, vormde de kern van het dorp. De brink, een open plek in het midden, was het centrale punt waar vee werd verzameld en markten werden gehouden. Dorpen als Noordbarge, Zuidbarge en Westenesch zijn hier sprekende voorbeelden van. Ook de stad Emmen begon als een esdorp, voor het eerst genoemd in 1139.

 De (grootschalige) ontginning van de veengebieden leidde tot de vorming van lintdorpen, waar boerderijen en woningen zich in een langgerekte rij langs een weg vestigden. Nieuw-Weerdinge, Emmer-Compascuum en Erica zijn typische voorbeelden van deze lintdorpen, die elk een eigen karakter kregen door de verschillende herkomst van hun bewoners.

 Na de Tweede Wereldoorlog groeide Emmen uit tot een 'open groene stad'. De inspiratie kwam van de Engelse 'New Towns', waarbij kleinschalige wijken met grote groene zones het uitgangspunt waren. Dit concept leidde tot de bouw van naoorlogse wederopbouwwijken zoals Emmermeer, Angelslo en Emmerhout. Deze wijken kenmerken zich door een hiërarchisch wegennet en een zorgvuldige inrichting van de openbare ruimte, en worden tegenwoordig erkend als waardevol erfgoed. Het typisch Nederlandse concept van een ‘woonerf’ werd in Emmen voor het eerst toegepast, door de stedenbouwkundige Niek de Boer.

 Van turf tot groene chemie: een energie-industrie

De economie van Emmen is al lang sterk verbonden met energie-opwek. Dit begon met de turfwinning. Turf was een belangrijke brandstof, het 'bruine goud', en zorgde voor grote economische groei. Daarnaast ontstonden er turfstrooiselfabrieken die de onbruikbare toplaag van het veen verwerkten tot turfstrooisel voor paardenstallen. Een uitgebreid netwerk van smalspoorlijnen werd aangelegd voor het vervoer van dit product.

In de jaren twintig van de 20e eeuw stagneerde de turfwinning. De opkomst van nieuwe brandstoffen zorgde voor een economische crisis in Zuidoost-Drenthe. Na de Tweede Wereldoorlog werd Emmen aangewezen als ontwikkelingsgebied, wat een nieuwe golf van industrialisatie teweegbracht. De glastuinbouw kende een snelle uitbreiding, en grote bedrijven zoals de Algemene Kunstzijde Unie vestigden zich er, wat leidde tot de productie van nylon garens.

Een opmerkelijke ontwikkeling was de ontdekking van aardolie onder Schoonebeek, wat met behulp van zogenaamde jaknikkers decennialang de economie van het dorp stimuleerde. Na een onderbreking van jaren is de winning met nieuwe technieken hervat.

Vandaag de dag staat Emmen bekend als een pionier op het gebied van groene en circulaire chemie. Het Groene Chemiecluster is een samenwerkingsverband dat zich richt op de ontwikkeling van nieuwe, duurzame producten en technologieën, wat Emmen een belangrijke speler maakt in de energietransitie.

Van hunebed tot coöperatie: we doen het samen

De sociale structuren en het gemeenschapsgevoel in Emmen zijn diep geworteld in de geschiedenis. Al in de prehistorie was samenwerking essentieel, getuige de bouw van de hunebedden. Deze traditie van gezamenlijkheid werd voortgezet in de boermarken, waar boeren elkaar hielpen en voor elkaar zorgden. Dit principe van naoberschap is nog steeds springlevend en vormt de basis van de sterke gemeenschapszin in onze dorpen en wijken.

De traditie van samenwerken is ook terug te zien in de oprichting van de eerste coöperatieve landbouwverenigingen en zuivelfabrieken in de 19e eeuw. Boeren garandeerden elkaar een minimumprijs voor hun melk, waardoor ze minder afhankelijk werden van ruilhandel en hun inkomsten veilig konden stellen. Deze coöperaties waren de voorlopers van de grootschalige agrarische sector die de gemeente vandaag de dag kent.

Bewoning en gebruik van het landschap door de eeuwen heen.
Figuur_3_Bewoning_en_gebruik_van_het_landschap_door_de_eeuwen_heen.jpg

2.2 Gemeente Emmen anno 2025

Als één van de grootste gemeenten van Nederland, met bijna 350 vierkante kilometer, is Emmen een gemeente van formaat. Qua inwoneraantal is Emmen, met ruim 109.000 inwoners, de grootste gemeente van Drenthe.

De gemeente kenmerkt zich door een prettige woonkwaliteit, met volop ruimte, rust en natuur. Het landschap is afwisselend en verrassend, met enerzijds op de Hondsrug esdorpen en bosrijke gebieden zoals de Emmerdennen, en anderzijds weidse veenlandschappen met een herkenbaar verkavelingspatroon, lintdorpen en het resterende veencomplex (en bijzondere natuurgebied) Bargerveen. Dankzij de toepassing van het stedenbouwkundige concept van de ‘open groene stad’ zijn kernwaarden zoals groen, ruimte en rust ook in de woonwijken van Emmen zichtbaar aanwezig.

Hoewel de gemeente vanwege het groene en natuurlijke karakter rust uitstraalt, gaat dit hand in hand met levendigheid en dynamiek. Emmen heeft een sterke regiofunctie met een groot winkel- en voorzieningenaanbod waar zo’n 300.000 mensen gebruik van maken. Het centrum van Emmen voelt modern en levendig aan, maar heeft tegelijkertijd de menselijke maat behouden die zo kenmerkend is voor de regio. Het vernieuwde Raadhuisplein met topattractie Wildlands Adventure Zoo en het Atlas theater, toont de eigentijdsheid van Emmen. Het winkel- en horeca aanbod, de wekelijkse markt en verschillende evenementen zoals het straattheaterfestival C’est la vie, het wielercriterium de Gouden Pijl, Emmen Onder Nul en verschillende muziekfestivals brengen inwoners en bezoekers bijeen. FC Emmen en de handbalverenigingen ‘Hurry Up’ en ‘E&O’ zetten topsport in Emmen op de kaart en zijn diep geworteld in de Drentse gemeenschap. De voetbalclub vertegenwoordigt de stad en de omliggende dorpen en brengt mensen uit alle hoeken van de regio samen.

 Emmen staat niet voor niets bekend als de ‘stad van dorpen’. De dorpen, elk met een eigen karakter en geschiedenis, zijn gebouwd op sterke gemeenschapszin en hard werken. Tot op de dag van vandaag kennen de dorpen een sterke lokale verbondenheid met een gezellig en actief verenigingsleven op het gebied van sport, cultuur en verschillende jaarlijkse dorpsfeesten. In de hele gemeente staat naoberschap hoog in het vaandel. Men groet elkaar op straat, kijkt naar elkaar om en helpt waar dat nodig is. De Emmenaren, van Schoonebeekers tot Roswinkelaars en van Klazienaveners tot Nieuw-Amsterdammers, combineren het nuchtere Drentse karakter met ondernemerschap en de bereidheid om altijd net een extra stap te zetten.

Deze karakteristieken vormen de basis van de economische kracht en leiden nog altijd tot bijzondere ontwikkelingen, zoals de vooruitstrevendheid op het gebied van groene en circulaire chemie. Emmen is niet zomaar de grootste industriekern van Noord-Nederland en het grootste chemiecluster in Europa voor de productie van industriële garens en vezels. Opleidingen en start-ups van hoge kwaliteit trekken talenten uit de hele regio en daarbuiten aan. Dankzij de A37, de N34 en de N391 is de gemeente goed aangesloten op het landelijke wegennetwerk. De nabijheid van Duitsland geeft Emmen daarnaast een strategische ligging op het gebied van internationale samenwerking en bedrijvigheid.

2.3 Onze opgaven

In de gemeente Emmen staan we aan de vooravond van een aantal grote opgaven en transities, net als heel Nederland. Naast de groei van het toekomstige aantal inwoners hebben we als overheid en samenleving te maken met uitdagende vraagstukken. Voorbeelden zijn de woonopgave, het instandhouden van voorzieningen, de toekomst van zorg en welzijn, klimaatverandering, energietransitie, mobiliteitstransitie en de omschakeling naar een toekomstbestendige en circulaire economie. Deze opgaven en transities vragen om slimme keuzes en soms ingrijpende veranderingen in onze leefomgeving. In de omgevingsvisie willen wij een antwoord formuleren op hoe er met deze transities wordt omgegaan en welke ruimte daarvoor nodig is. In dit hoofdstuk zijn op hoofdlijnen de belangrijkste opgaven op een rij gezet.

2.3.1 Brede welvaart

Brede welvaart gaat over het welzijn van mensen, om de kwaliteit van leven en dus over alles dat mensen van waarde vinden. Het gaat naast materiële welvaart om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en veiligheid. Uit de Strategienota en verschillende bijeenkomsten en participatiemomenten komt naar voren dat het streven naar brede welvaart een belangrijk vertrekpunt is voor de omgevingsvisie. Concreet betekent dit dat we moeten blijven inzetten op gelijke kansen voor iedereen, een groene en gezonde leefomgeving en dat we blijven investeren in goede en bereikbare basisvoorzieningen, onderwijs en werkgelegenheid en daarbij zo goed mogelijk aansluiting te zoeken bij de potentie van onze bedrijven, organisaties en inwoners. Daar hoort ook realisme en het maken van ruimtelijke keuzes bij

2.3.2 Toekomstbestendige economie

Het creëren van brede welvaart valt of staat ook met een toekomstbestendige economie en voldoende werkgelegenheid. Er ligt een uitdaging om in te zetten op enerzijds een economie met een breed scala aan industrieën en ondersteunende sectoren, maar ook om ons daarbij tegelijkertijd verder te specialiseren in onze drie belangrijke economische pijlers: groene chemie, maakindustrie en de circulaire economie. Deze sectoren zien we als de drijvende kracht achter toekomstige economische groei en werkgelegenheid. Op de Greenwise Campus bundelen bedrijven, onderwijsorganisaties en overheden de krachten rondom deze pijlers. Ook het Rijk ziet ons als koploper op het gebied van groene chemie (o.a. circulaire plastics): Chemport Europe is opgenomen in het voorontwerp Nationale Omgevingsvisie. Om onze ambities waar te maken en te voorzien in de lokale behoefte van bedrijven is (meer) ruimte nodig en zullen we bestaande bedrijventerreinen en de glastuinbouwgebieden toekomstbestendiger moeten maken, indien nodig door revitalisering en/of herstructurering.

2.3.3 De woonopgave

De woningbouwopgave in onze gemeente is groot. Er zijn meer (betaalbare) woningen nodig voor diverse doelgroepen. Er is huishoudensverdunning en vergrijzing die andere typen woningen en een daarop ingerichte woonomgeving vragen. Ook zien we dat mensen (zowel jong als oud) graag in hun eigen dorp of wijk willen blijven wonen, maar dat dit nu niet altijd mogelijk is. We hebben de ambitie om te groeien naar 120.000 inwoners om te investeren in brede welvaart: met meer inwoners en daarmee meer gebruikers van voorzieningen, kunnen we het voorzieningenniveau en de leefbaarheid op peil houden. Er ligt een grote uitdaging in het bouwen van de juiste woningen op de juiste plek. Kwalitatief goede woningen die aansluiten bij een veranderende woonbehoefte en de behoefte van doelgroepen met bijzondere huisvestingsvragen.Woningen die straks staan op de plekken waar mensen willen wonen. Daarnaast ligt er een grote uitdaging in behoud en versterking van de kwaliteit en leefbaarheid in de bestaande wijken en dorpen. De woningvoorraad en woonomgeving sluiten namelijk niet overal goed aan op de huidige en toekomstige behoefte. Dat betekent dat we een toekomstbestendige balans moeten vinden tussen bouwen, herstructurering en transformatie in bestaand stedelijk gebied en aan de randen van de stad en onze dorpen.

2.3.4 Vitaliteit en voorzieningen

Veel inwoners maken zich zorgen over de voorzieningen in hun wijk of dorp, zoals ruimte voor ontmoeting, onderwijs, sport, (eerstelijns)zorg en welzijn. Voorzieningen zijn van belang voor het veiligheidsgevoel van inwoners. Het verdwijnen van voorzieningen kan gevoelens van isolatie en onveiligheid versterken. We zien dat voorzieningen steeds vaker onder druk staan, met name in de kleinere dorpen. De kosten nemen toe, het aantal leden/leerlingen neemt af, de zorgvraag neemt toe en het is steeds lastiger om vrijwilligers of personeel te vinden om de voorzieningen in stand te houden. Op veel plekken zie je daarnaast winkels verdwijnen uit de straten. Kleine (dorps)supermarkten en cafés of restaurants sluiten in de dorpen. Dit raakt niet alleen de vitaliteit van de dorpen en sommige wijken, maar ook het welzijn en de brede welvaart van inwoners. Waar commerciële voorzieningen onderhevig zijn aan marktwerking, waar we als gemeente beperkt invloed op hebben, hebben we als overheid en samenleving wél een rol in het samen in stand houden van kwalitatief hoogwaardige maatschappelijke voorzieningen, zoals dorps-/buurthuizen, sportvoorzieningen, bibliotheken en scholen. En om randvoorwaarden te creëren voor zorg- en welzijnsorganisaties en zorg- en welzijnsprofessionals om zorg en ondersteuning te kunnen leveren in de wijken en dorpen. Het vraagt om een proactieve en realistische blik, slimme (ruimtelijke) keuzes en samenwerking tussen overheid, maatschappelijke organisaties en samenleving om voorzieningen in stand te kunnen houden.

2.3.5 Mobiliteit en bereikbaarheid

Wanneer basisvoorzieningen, school en werk niet in de buurt zijn, dan is het belangrijk dat ze goed bereikbaar zijn voor alle huishoudens, zowel met de fiets, auto of openbaar vervoer. Gezien de grote afstanden in onze gemeente ligt daar een uitdaging. Het is belangrijk dat we wonen, voorzieningen en bereikbaarheid in samenhang bezien, dat we zoveel mogelijk bouwen en investeren daar waar de voorzieningen zijn en deze toekomst hebben. Een goede bereikbaarheid vraagt om een goede infrastructuur met veilige en snelle auto- en fietsroutes, frequent openbaar vervoer en distributie en leveringsmogelijkheden in de wijken en dorpen. Er ligt een opgave in het verkeersveilig inrichten van woongebieden, wegen en schoolomgevingen, met speciale aandacht voor kwetsbare verkeersdeelnemers. Daarnaast is een goede bereikbaarheid binnen de regio en met het noorden en de rest van Nederland belangrijk. Een goede bereikbaarheid van de gemeente zorgt ervoor dat we goed kunnen samenwerken (als overheden en bedrijven) en dat inwoners (makkelijk) kunnen werken, winkelen, ontmoeten, studeren of ook bijvoorbeeld zorg kunnen ontvangen elders (ziekenhuisbezoek). Voor mobiliteit hanteren we net als het Rijk het principe Trias Mobilica (Verminderen, Veranderen, Verschonen) om uiteindelijk CO2-reductie in mobiliteit te bereiken. Dit betekent inzetten op andere manieren van vervoer (meer wandelen, fietsen, OV, deelmobiliteit en minder de auto) en schoner vervoer. De ontwikkeling van de Nedersaksenlijn biedt kansen om onze mobiliteitstransitie een impuls te geven.

2.3.6 Gezonde leefomgeving

Inwoners willen graag zo lang mogelijk zelfredzaam zijn. Tegelijkertijd zien we dat de zorgconsumptie ten gevolge van gezondheidsproblemen hoog is. Dit geeft een (te) grote druk op de zorg. De opgave is om minder achteraf te ‘repareren’ en om gezondheid en welzijn te versterken. Oftewel om bij te dragen aan de verschuiving van zorg naar gezondheid en welzijn. We zetten als gemeente daarom in op een gezonde generatie 2040. Belangrijke thema's hierbij zijn gezonde leefomgeving, bestaanszekerheid, het versterken sociale basis en kansengelijkheid. De inrichting van de leefomgeving waarin mensen wonen, werken en recreëren heeft invloed op hun gezondheid. Een gezonde leefomgeving is een leef- en werkomgeving die als prettig wordt ervaren en uitnodigt tot ontmoeten en gezonde keuzes. Een omgeving waar de druk op de gezondheid vanwege bijvoorbeeld geluid, klimaat, lucht of infecties zo laag mogelijk is. Dit betekent dat het van belang is om bij de inrichting van de leefomgeving expliciet aandacht te hebben voor de kansen voor het bevorderen van gezondheid en de bedreigingen door risico's voor gezondheid.

2.3.7 Landschap, natuur en biodiversiteit

Inwoners zijn trots op onze open en groene gemeente met groene wijken en dorpen en een grote variatie aan landschappen (zandgronden, grootschalige en kleinschalige veenontginningen). Bezoekers associëren onze gemeente met groen, ruimte en rust. De aanwezigheid van groen en natuur is verbonden met onze identiteit. Als gemeente beschouwen we ons groene en landschappelijke kwaliteiten - niet in de laatste plaats ook door de ligging op de Hondsrug - ook als belangrijke identiteitsdrager en unique selling point. Net als in de rest van Nederland en Drenthe moeten we rekening houden met de gevolgen van klimaatverandering en staat de natuur in Emmen onder druk. Biodiversiteit neemt af en met langere droge en natte perioden is het steeds lastiger voor bepaalde planten om zich overeind te houden. Dat betekent dat we een goed functioneren van het water- en bodemsysteem randvoorwaardelijk en soms kaderstellend is bij ruimtelijke ontwikkelingen. Bovenstaande, in combinatie met een toenemende ruimtedruk, maakt dat het belangrijk is om het gewaardeerde karakter van onze kenmerkende landschapstypen te bewaken en waar mogelijk zelfs te versterken of beter beleefbaar te maken. Het is van belang dat we ontwikkelingen op een zodanige wijze een plek geven dat ruimtelijke kwaliteit behouden blijft of nieuwe kwaliteit ontstaat.

2.3.8 Cultuur en cultuurhistorie

Vanuit onze oude en rijke geschiedenis, cultuur en verschillen tussen gebieden, dorpen en wijken is een grote culturele variëteit ontstaan die inwoners koesteren. Denk aan onze kenmerkende landschappen, de Hondsrug en karakteristieke dorpen, waaronder bijvoorbeeld de beschermde dorpsgezichten van Westenesch, het Westerse Bos en Oosterse Bos. Uniek is daarnaast ook de cultuurhistorische waarde en de stedenbouwkundige structuren van onze naoorlogse wijken en woonerven (Emmermeer, Emmerhout, Angelslo en Bargeres). Er ligt een opgave om de waardevolle elementen van onze cultuur, cultuurhistorie en lokale tradities te behouden bij transformatie, inbreiding en herontwikkeling. Ook ligt er een uitdaging in het meer zichtbaar en beleefbaar maken van de rijke cultuurhistorie van de gemeente, die een belangrijke bijdrage levert aan betekenisgeving en ruimtelijke kwaliteit.

2.3.9 Aanpassen aan klimaatverandering

Het klimaat verandert en de weersextremen nemen toe. Naast dat we maatregelen moeten nemen om de omvang en snelheid van klimaatverandering te beperken door vermindering van de uitstoot van CO2, moeten we ons ook voorbereiden op de gevolgen van het veranderende klimaat en onze leefomgeving toekomstbestendig inrichten en aanpassen om de risico’s en gevolgen te beperken. Een belangrijke opgave ligt daarbij in het creëren van de juiste omstandigheden voor een evenwichtig water- en bodemsysteem, water beter vast te houden, infiltratie van regenwater te stimuleren en overlast van piekbuien in stedelijk gebied te voorkomen. We moeten goed kijken naar de waterpeilen in onze veengebieden om de negatieve effecten van bodemdaling door verdroging en de uitstoot van CO2 door veenoxidatie zoveel mogelijk te beperken. Voor periodes van extreme warmte willen we de stad en dorpen zo inrichten dat ze hittebestendiger worden. “Versteende gebieden” zoals bedrijventerreinen en de centra van Emmen, delen van de Emmense woonwijken en dorpen verdienen hierbij extra aandacht.

2.3.10 Energietransitie

Door ontwikkelingen in de afgelopen jaren, is de energietransitie niet langer een abstract beleidsdoel dat ons van buiten wordt opgelegd. De energietransitie is voor een ieder voelbaar geworden door onder meer stijgende energieprijzen en netcongestie. We streven dan ook naar een betrouwbare en betaalbare energievoorziening voor onze inwoners en bedrijven, met een volledige overgang naar duurzame energiebronnen. Dit betekent een geleidelijke afbouw van fossiele brandstoffen en een toename van het aandeel hernieuwbare energiebronnen. Wind- en zonne-energie zijn daar voorbeelden van. In de Regionale Energiestrategie regio Drenthe (RES-Drenthe) staat onze ambitie om in de periode tot 2030 bijna 0,70 TWh hernieuwbare elektriciteit op te wekken met wind- en zonne-energie (grootschalig, bij voorkeur op daken en op aangewezen locaties op land). Via het Klimaatakkoord uit 2019 hebben we een rol gekregen om te werken aan aardgasvrije wijken en dorpen in 2050. Dit betekent dat woning- en vastgoedeigenaren hun huis of pand moeten verduurzamen en op termijn verwarmen met fossielvrije warmte. Tenslotte hebben de industrie, bedrijven en glastuinbouw (samen goed voor zo’n 70% van het energiegebruik in gemeente Emmen) een enorme opgave om aardgas te vervangen door CO2 vrije alternatieven. Het realiseren van collectieve en duurzame opwek van energie kost ruimte, maar kan ook gecombineerd worden met andere functies in stedelijk gebied (o.a. bedrijventerreinen) en het buitengebied. Het elektriciteitsnetwerk in de omgeving van Emmen en Coevorden is al jarenlang overbelast. Dit komt door meer vraag naar en meer aanbod van elektriciteit. Daarom werken netbeheerders TenneT en Enexis aan nieuwe hoogspanningsstations en transformatorstations verspreid over de gemeente. Daarnaast worden bestaande stations en netten verzwaard. Deze ontwikkelingen vragen tijd en zullen nog enkele jaren doorgaan. Dit betekent dat het elektriciteitsnetwerk de komende jaren een belangrijke sturende factor is voor ruimtelijke ontwikkelingen.

250624_5.24.114_Collage.jpg

3 Kernambities en bouwstenen voor de omgevingsvisie

Om in 2040 ook een fijne, aantrekkelijke en veilige gemeente te zijn, zoeken we in de omgevingsvisie naar antwoorden op de in hoofdstuk 2 benoemde opgaven. Dit doen we vanuit het besef dat de verschillende beschreven opgaven met elkaar samenhangen. De opgaven vragen allen om een slimme, toekomstbestendige en zorgvuldige inrichting van onze ruimte. En om samenwerking tussen gemeente, samenleving en maatschappelijke partners vanuit heldere doelen en keuzes. Met de Uitgangspuntennotitie (2023) als vertrekpunt voerden we het afgelopen jaar met de samenleving, maatschappelijke partners, de interne organisatie, bestuur en raad het gesprek over de toekomst. Het doel: een antwoord formuleren op ‘wat’ we willen, maar ook ‘waar’ en ‘hoe’ we dit vormgeven. In de Hoofdlijnennotitie Omgevingsvisie Emmen (2025) formuleerden we leidende (ontwikkel)principes en drie integrale kernambities waarmee we werken aan een toekomst die we wensen voor gemeente Emmen in 2040.Onze leidende principes en de drie kernambities lichten we in dit hoofdstuk toe. De leidende principes, kernambities en onderliggende bouwstenen voor de toekomst van onze leefomgeving zijn nauw aan elkaar verbonden en wederkerig afhankelijk. Gezamenlijk vormen ze het fundament voor de omgevingsvisie van gemeente Emmen.

3.1 Onze leidende principes

Op basis van de uitkomsten van fase 1 zijn leidende principes voor de omgevingsvisie benoemd. Deze vijf principes vormen onze uitgangspunten en helpen ons als gemeente om te beoordelen of ontwikkelingen bijdragen aan toekomstbestendigheid. Ze helpen richting te geven aan onze eigen ideeën en aan de initiatieven van anderen. Onze leidende principes sluiten aan op de leidende principes die het Rijk in het voorontwerp Nota Ruimte (juni 2024) Nationale Omgevingsvisie beschrijft[1]. Ook kennen ze overeenkomsten met de leidende principes uit de contourennota Omgevingsvisie ‘Horizon van Drenthe’ (oktober 2024) van de Provincie Drenthe.

 

1.           Ontwikkelingen zijn multifunctioneel en aanpasbaar (omgaan met schaarste)

Ontwikkelingen dragen zoveel mogelijk bij aan meerdere doelen, zodat we zuinig met de kostbare ruimte omspringen. Plannen worden zo ontworpen zodat ze aanpasbaar zijn als later blijkt dat een andere invulling nodig is.

2.           Ontwikkelingen hebben oog voor de lange termijn effecten (afwenteling voorkomen)

Ontwikkelingen zijn klimaatadaptief en voorkomen een verslechtering van de milieukwaliteit, gezondheid en veiligheid nu en in de toekomst. We voorkomen de afwenteling van problemen in ruimtelijke zin en op komende generaties. Ontwikkelingen streven naar het leveren van een positieve bijdrage aan een gezonde en veilige leefomgeving.

3.           Ontwikkelingen worden in samenspraak met de omgeving vormgegeven (overheid als betrouwbare partner)

Door de omgeving al vroeg bij ontwikkelingen te betrekken, komen alle belangen, meningen, kennis en creativiteit in beeld, waardoor plannen beter worden. We denken vanuit de plek, waarbij de aanpak als vanzelf integraal wordt en kijken over de gemeentegrens heen.

4.           Ontwikkelingen op basis van de kwaliteiten en identiteit van Emmen (recht doen aan eigenheid)

Initiatieven bouwen verder aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gemeente Emmen en voegen nieuwe kwaliteiten toe. We denken en werken vanuit de plek: vanuit de kwaliteit en identiteit van de bestaande wijken, dorpen en landschappen. Zo ontwikkelen we integraal en vanuit de kernwaarden van Emmen.

5.           Ontwikkelingen op menselijke maat

Bij het implementeren van beleid staan de mens en zijn leefomgeving en de borging van het publieke belang daarin centraal. We werken zoveel mogelijk gebiedsgericht, waarbij we naar maatwerk streven en wegblijven van generieke oplossingen voor het geheel.

6.           Ontwikkelingen dragen bij aan brede welvaart               

Bij ontwikkelingen hebben wij oog voor de brede welvaart. Dit gaat om de kwaliteit van leven hier en nu, en de mate waarin deze ten koste gaan van de brede welvaart van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld.

[1] 1) Recht doen aan volgende generaties: niet afwentelen. We schuiven problemen niet af naar elders of naar toekomstige generaties en we streven naar een eerlijke verdeling van de lusten en lasten. 2) Recht doen aan schaarste: meervoudig ruimtegebruik. We zoeken waar het kan naar mogelijkheden voor slimme functiecombinaties en naar efficiënt ruimtegebruik met behoud van ruimtelijke kwaliteit. 3) Recht doen aan eigenheid: gebiedskenmerken centraal. We beschermen en benutten wat er is en ontwikkelen nieuwe, onderscheidende ruimtelijke kwaliteit. We werken aan lokaal passende oplossingen.

Onze leidende principes in de Omgevingsvisie
Figuur_5_Onze_leidende_principes_in_de_omgevingsvisie.jpg

3.2 Kernambitie 1 Sterke stad, vitale dorpen

Visiekaart kernambitie 1: sterke stad, vitale dorpen
20250910_Visiekaart_Sterke_stad_vitale_dorpen.jpg

Voor de legenda van deze kaart zie Visiekaart bij paragraaf 3.5

De eerste kernambitie staat in het teken van het creëren van randvoorwaarden voor een goed leven en brede welvaart voor iedereen. Onze stad Emmen, de dorpen en het buitengebied moet een leefomgeving blijven bieden waar iedereen, ongeacht achtergrond of leeftijd, gelijke kansen krijgt om zich te ontwikkelen, goed te voelen en rond te kunnen komen. Een leefomgeving waar iedereen zich thuis voelt, waar het prettig wonen is, belangrijke voorzieningen goed bereikbaar zijn en er naar elkaar omgekeken wordt. Een leefomgeving die veilig en duurzaam is en waarin gezonde keuzes worden aangemoedigd. En een omgeving waarin mensen elkaar kunnen ontmoeten, en sterke sociale netwerken bijdragen aan de zelf- en samenredzaamheid van inwoners en ondernemers.

Bij deze kernambitie horen de volgende bouwstenen voor de omgevingsvisie:

  • a.

    Met het oog op het huidige woningtekort, vergrijzing, gezinsverdunning, het behouden van jeugd, draagvlak voor de voorzieningen en de behoefte aan talenten en arbeidskrachten, zetten we in op een groei naar ten minste 120.000 inwoners en 10.000 extra woningen. Een dergelijke groei zien we als noodzakelijk voor het behoud van de brede welvaart in de gemeente. Om de groeiambitie te bereiken, gaan we naast de bestaande ontwikkelingen en initiatieven (circa 4.000 woningen) ruimte reserveren voor minimaal 6.000 nieuwe woningen. Daarnaast zien we kansen in de aanpassing en kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad, om daarmee beter aan te sluiten op de veranderende woonbehoefte. Met deze kwantitatieve en kwalitatieve groei geven we antwoord op de lokale woonvraag vanuit autonome ontwikkeling én faciliteren we daarbovenop de toevoeging van extra woningen. We willen hiermee met name de slagingskansen van jongeren/starters en andere lokale en regionale woningzoekenden vergroten, maar ook voorzien in de toenemende behoefte aan levensloopbestendige (senioren)woningen en zorgwoningen. Om onze groeiambitie vorm te geven, bieden we naast onze eigen woningbehoefte ruimte aan huishoudens van buiten de gemeente. Vanuit economisch perspectief is het van belang dat we een passend aanbod hebben voor diverse doelgroepen waaronder theoretische geschoolden en tijdelijke internationale werknemers (arbeidsmigranten, expats).

    Van de circa 4.000 woningen behorende tot bestaande ontwikkelingen en initiatieven, is op dit moment al bijna een kwart (1.000 woningen) gerealiseerd. Het restant van deze woningen is voor een groot deel al in plannen verdeeld. Voor het overige deel van de groeiambitie richting 2040 moeten nog locaties worden gezocht. De totale groei met 10.000 woningen tot 2040 zien we globaal als volgt over de     gemeente verdeeld:

    ●       Uitbreiding Emmen (Delftlanden fase 2&3): 1.000 woningen

    ●       Ontwikkelingen Emmen Centrum: 2.500 - 3.000 woningen

    ●       Herstructurering woonwijken Emmen: 800 - 1.200 woningen

    ●       Uitbreiding en inbreiding kerndorpen: 1.000 - 1.500 woningen

    ●       Autonome groei overige dorpen: 750 - 1.500 woningen

    ●       Ontwikkelingen buitengebied: 250 - 500 woningen

    ●       Nader te bepalen: 1.300 - 3.700 woningen 

  • b.

    We beschouwen woningbouw als vliegwiel voor brede welvaartsdoelen en andere gebiedsopgaven. Daarom zetten we woningbouw in voor het creëren van gemengde toekomstbestendige wijken en dorpen, met verschillende woningtypen, aansluitend bij een veranderende samenleving en woningvraag. Niet alleen met nieuwe woonbuurten, maar ook door te investeren en woningen toe te voegen, herstructureren of transformeren in bestaande buurten en dorpen. Zo kunnen mensen in hun eigen buurt en dorp blijven wonen en behouden of vergroten we het draagvlak voor voorzieningen. Woningbouw kan ook een middel zijn om vrijkomende verouderde maatschappelijke of bedrijfsmatige locaties te hergebruiken of herontwikkelen. Daarnaast gaat woningbouw niet alleen over het 'stapelen van stenen', maar ook over het bouwen van gemeenschappen. We hebben aandacht voor het creëren van een leefomgeving waarbinnen zich sterke gemeenschappen kunnen vormen met een brede sociale basis. Gemeenschapsvorming, ontmoeten en toegankelijkheid tot voorzieningen staan daarom centraal. We zetten gericht in op differentiatie in de woningvoorraad, naar typologieën, woonmilieu, doelgroep, eigendomsvorm en prijsklasse. Extra aandacht hebben we daarbij voor het toevoegen van betaalbare woningen en levensloopbestendige woningen. Er ligt een grote opgave om door middel van nieuwbouw onze voorraad sociale huurwoningen en betaalbare koopwoningen te vergroten. Ook het aanbod aan woningen voor kleinere huishoudens, jongeren (en studenten), ouderen, zorgvragers, aandachtsgroepen en nieuwe woon(zorg)concepten verdienen onze focus. De nadere uitwerking van de huisvestingsopgave zal landen in ons gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma.

  • c.

    We bieden vastgoedeigenaren (particulieren, verhuurders, woningcorporaties) ruimte om te investeren in hun vastgoed en woningen, zoals verduurzaming (beperking van de elektriciteits- en warmtevraag door isolatie), optoppen, woningsplitsing, transformatie, bijgebouwen of (pré)mantelzorgwoningen en meervoudig ruimtegebruik. We denken daarbij aan het vergroten van planologische ruimte en regels. Dat vraagt echter om gebiedsgericht maatwerk, ook om bestaande kwaliteiten zo goed mogelijk te borgen. Verduurzaming van de woningen en het omlaag brengen van de energielasten stimuleren we. De overgang naar een aardgasvrije toekomst faciliteren we via uitvoeringsplannen op gebiedsniveau. Een gemeentelijk warmteprogramma vormt hiervoor de routekaart.

  • d.

    Nieuwe woningen bouwen we zoveel mogelijk nabij basisvoorzieningen en op plekken die goed bereikbaar zijn, ook met het openbaar vervoer of de fiets. Dat betekent dat we naast het voorzien in de lokale behoefte in wijken en dorpen inzetten op extra woningbouw rondom onze sterke voorzieningencentra en (toekomstige) mobiliteitshubs (zoals treinstations (Nedersaksenlijn) en in nabijheid van frequent busvervoer. Niet alleen omdat dit voorziet in de behoefte, maar ook om het draagvlak van de voorzieningen en het openbaar vervoer te versterken. Concreet betekent dit dat we een groot deel van de woningbouwopgave laten landen in Emmen en in de dorpen met goede voorzieningen (maatschappelijk, zorg, onderwijs, winkels en openbaar vervoer): Klazienaveen, Schoonebeek, Emmer-Compascuum en Nieuw Amsterdam/Veenoord. We noemen dit onze kerndorpen; dorpen met een extra functie voor de lokale omgeving. In Barger-Compascuum, Erica, Nieuw-Dordrecht, Nieuw-Schoonebeek, Nieuw-Weerdinge, Roswinkel, Weerdinge, Weiteveen, Zandpol en Zwartemeer blijven we inzetten op basisvoorzieningen als (het behoud van) basisonderwijs, ontmoetingsplek(ken), huisarts en sport en focussen we ons op een goede bereikbaarheid en verbinding met de voorzieningen van de kerndorpen of Emmen. Extra aandacht hebben we daarbij voor aantrekkelijke en veilige (door)fietsroutes en betrouwbaar OV. Samen met de Provincie Drenthe en met inwoners van de kleinere dorpen zoeken we naar manieren om het aanbod aan (vraaggestuurd) OV te bestendigen, bijvoorbeeld met (flex)bushaltes. Op het gebied van woningbouw kiezen we in de kleinere dorpen voor woningbouw naar behoefte en passend bij de omvang.

  • e.

    Voor het in stand houden en versterken van de sociale basis zijn ontmoetingsplekken essentieel. We streven naar minimaal één ontmoetingsplek per dorp en per wijk. Deze ontmoetingsplekken kunnen verschillen in vorm en grootte op basis van behoefte en draagkracht. Dit kan gaan om een buurt- of dorpshuis, maar ook een sportclub, school of horecagelegenheid. We vinden het belangrijk dat ontmoetingsplekken laagdrempelig zijn voor alle inwoners, ongeacht leeftijd of achtergrond. Deze plekken bieden ruimte voor spontane ontmoetingen en het samenkomen van inwoners uit een gebied (verenigingen en onverenigd). We voeren regie op multifunctioneel gebruik van locaties en accommodaties en mobiele voorzieningen (zoals mobiel zorgservicepunt of huisarts spreekuren). We faciliteren, waar mogelijk en haalbaar, vrijwilligers bij het creëren en in stand houden van ontmoetingspunten. Hierbij besteden we in het bijzonder aandacht aan plekken met een lager zelforganiserend vermogen.

  • f.

    We blijven investeren in een sterk en onderscheidend onderwijsaanbod (primair, speciaal en voortgezet onderwijs) binnen de gemeente. Dit betekent dat we ons inzetten voor het bieden van de juiste randvoorwaarden die bijdragen aan een goed leer- en ontwikkelklimaat - voor kinderen, jongeren en studenten. Hiervoor werken we nauw samen met het onderwijs. Vanuit onze gemeentelijke taak op het gebied van huisvesting van scholen zetten we in op een breed onderwijsaanbod, op goed bereikbare en toegankelijke locaties, en in toekomstbestendige gebouwen en bijbehorende schoolomgeving. Voor basisonderwijs richten we ons op spreiding over de verschillende wijken en dorpen. Bij de ontwikkeling van schoollocaties gaat onze aandacht uit naar mogelijkheden voor multifunctioneel gebruik. Denk daarbij aan functies zoals kinderopvang en jeugdhulp ook een plek te geven binnen de school en/of het beschikbaar stellen van gebouwen buiten schooltijd voor ontmoeting, sport, cultuur, zorg en gezondheid.

  • g.

     

  • h.

    Met een verzorgingsgebied van zo’n 300.000 mensen heeft Emmen een bovenregionale functie voor omliggende dorpen en steden. We versterken deze regiofunctie van Emmen en bouwen voort op de kwaliteiten die de stad te bieden heeft: een binnenstad met groot en recreatief winkelaanbod, een hoog voorzieningenniveau (waaronder het ziekenhuis), rijke cultuur, toeristische trekkers zoals Wildlands en diverse horeca en evenementen. We streven naar een compacte binnenstad met ruimte voor functiemenging, een aantrekkelijk verblijfsgebied en maximale bereikbaarheid per fiets, openbaar vervoer of auto. We streven ernaar om de verblijfsduur van bezoekers van het centrum te vergroten. Om deze ambitie kracht bij te zetten en (nieuwe) inwoners de gelegenheid te geven dichtbij deze voorzieningen te wonen, zoeken we naar mogelijkheden om in en om het centrum extra woningen toe te voegen.

  • i.

    Inwoners waarderen de open en groene woonkwaliteiten van de wijken en dorpen. Emmen was de geboortegrond van de groene woonerven, die destijds internationale aandacht kregen en inmiddels landelijk zijn toegepast. Deze kwaliteiten zijn overal aanwezig en maken ons als woongemeente uniek. Het creëren en behouden van groene en groenstedelijke woonmilieus zijn het vertrekpunt van ruimtelijke ontwikkelingen. Met concentratie van bebouwing (hogere dichtheden) rondom de voorzieningen en veel groen en een buitenruimte die uitnodigt tot bewegen (sport en spel), ontspanning en (spontane) ontmoeting. Onnodige verharding verwijderen we en we zijn zuinig op bestaande groenstructuren.

  • j.

    Binnen de gemeente vinden we het belangrijk dat reistijden ‘acceptabel’ zijn en dat inwoners en ondernemers zo min mogelijk obstakels ervaren als het gaat om mobiliteit en bereikbaarheid. Dat betekent dat we een goede bereikbaarheid van de economische knooppunten en de belangrijkste sociale en maatschappelijke voorzieningen willen garanderen. In het bijzonder zien we daarbij een opgave in het bereikbaar houden van voorzieningen in het centrum en de grotere dorpen. De mobiliteitstransitie en de inzet op gezonde mobiliteit vraagt om een infrastructuur waar voetganger, fietser en (frequent en betaalbaar) openbaar vervoer volop ruimte krijgen. De autobereikbaarheid is en blijft belangrijk, maar we willen ook kijken hoe we de fysieke ruimte die de auto inneemt kunnen beperken en veiligheid kunnen bevorderen door slim om te gaan met de inrichting van wegen en situering van parkeervoorzieningen. Daarbij hanteren we het STOMP-principe; een verkeerskundig principe gebaseerd op een hiërarchie van vervoerswijzen, waarbij de voetganger (‘stappen’) de hoogste prioriteit krijgt, gevolgd door de fietser (‘trappen’), het openbaar vervoer, mobiliteitsdiensten en ten slotte de privéauto. De ontwikkeling van de Nedersaksenlijn zien we als kans en willen we verknopen met onze opgaven op gebied van wonen, werken en voorzieningen.

  • k.

    We koesteren en versterken het erfgoed dat de Emmense identiteit representeert. Dit betreft zowel gebouwd erfgoed als landschappelijke kwaliteit: monumenten, hunebedden, grafheuvels, beschermde dorpsgezichten, beeld - en identiteitsbepalende landschapstypen en beeldbepalende gebouwen. We zetten in op het beschermen van cultuurhistorische waarden en zoeken bij ontwikkelingen samen met inwoners, ondernemers en organisaties naar mogelijkheden voor behoud en versterking. Met het oog op toekomstbestendigheid, bieden we daarbij ruimte voor verduurzaming van gebouwen en het benutten van panden voor herbestemming of transformatie, op een passende en innovatieve wijze.

  • l.

    Bij ruimtelijke ontwikkelingen hebben we aandacht voor het creëren van een gezonde leefomgeving. Dit betekent dat het van belang is om bij de inrichting van de leefomgeving expliciet aandacht te hebben voor de kansen voor het bevorderen van gezondheid (gezond gedrag) en de bedreigingen door risico's voor gezondheid (gezondheidsbescherming). Voor een sterke stad en vitale dorpen gaat het hierbij om een leefomgeving die rookvrij is, met aantrekkelijke plekken nabij, die bijdraagt aan gezond gewicht, waar wonen en druk verkeer gescheiden zijn, met voorzieningen dichtbij, waar actief vervoer gestimuleerd wordt en er goede verbindingen voor fiets en OV zijn, met woningen met een gezond binnenklimaat, waar het prettig wonen is en de woningen geschikt zijn voor de verschillende doelgroepen in de stad en de dorpen.

  • m.

    Werken aan een toekomstbestendige gemeente kan niet zonder aandacht voor het thema (externe) veiligheid. Het voorzien in een veilige leefomgeving voor inwoners en bezoekers vormt een randvoorwaarde voor gemeentelijk denken en handelen. Samen met onze ketenpartners dragen we hier zorg voor. Bij het vormgeven van de leefomgeving hanteren we de volgende ontwerpprincipes:

    ◆      Voorkomen of beperking van risico’s vergroot de veiligheid

    ◆      Afstand tot risico’s vergroot de veiligheid

    ◆      Bouwwerken en omgeving bieden bescherming

    ◆      De omgeving maakt snel en effectief optreden van hulpdiensten mogelijk

    ◆      Mensen krijgen bij crisis passende medische zorg

    Hiermee zorgen we ervoor dat in onze planprocessen veiligheidsaspecten vroegtijdig worden meegenomen en eventuele risico’s zo veel mogelijk worden voorkomen of beperkt. De inrichting van de leefomgeving is ook van belang voor het veiligheidsgevoel van inwoners. Een aantrekkelijke en goed onderhouden leefomgeving, draagt positief bij aan het veiligheidsgevoel. Zo borgen we een leefomgeving die bijdraagt aan een goede kwaliteit van leven, met een samenleving die bekend is met risico’s en weet hoe te handelen.

3.3 Kernambitie 2 Een duurzame en veerkrachtige economie met impact

Visiekaart kernambitie 2: Duurzame en veerkrachtige economie
20250910_Visiekaart_Duurzame_en_veerkrachtige_economie_met_impact.jpg

Voor de legenda van deze kaart zie Visiekaart bij paragraaf 3.5

Met onze blik op 2040 werken we aan een veerkrachtige en duurzame economie met impact. Als gemeente bieden we ruimte voor ondernemerschap dat in balans is met de draagkracht van de omgeving. Samen met bedrijven en onderwijs willen we een economie creëren die werkt voor alle inwoners. Daarbij zoeken we zo goed mogelijk aansluiting bij de potentie van onze bedrijven, organisaties en inwoners. We ontwikkelen ons verder door in de sectoren waar we nu al sterk in zijn. Dit gaat hand in hand met kwalitatief hoogwaardige leef- en werkomgevingen die de juiste randvoorwaarden bieden op het gebied van onder andere aantrekkelijkheid, verduurzaming, goede (regionale) bereikbaarheid en het bieden van ruimte voor kennisontwikkeling en innovatie.

Bij deze kernambitie horen de volgende bouwstenen voor de omgevingsvisie:

  • a.

    We kiezen ervoor om te investeren in een economie met een focus op duurzame sectoren waar we al sterk in zijn: (circulaire) maakindustrie en groene chemie. We zijn één van de koplopers in Nederland op het gebied van groene chemie en zijn onderdeel van Chemport Europe, een industriecluster in Noord-Nederland dat zich uitstrekt van de Eemshaven tot in Emmen en is opgenomen in het voorontwerp Nationale Omgevingsvisie. Met het GETEC Park op bedrijventerrein Bargermeer kennen we het grootste aaneengesloten industriecluster (groene chemie) in Noord-Nederland. Met de Greenwise Campus faciliteren we duurzame doorontwikkeling en samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen door ruimte te bieden aan clustervorming en ketensamenwerking.

  • b.

    Bedrijventerreinen zijn cruciaal voor een sterke economie en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Om voldoende ruimte te bieden aan de vraag vanuit de bovengenoemde sectoren en de lokale behoefte van het MKB is extra ruimte nodig. Voor de raming van de toekomstige behoefte aan ruimte voor bedrijventerreinen sluiten we aan bij de behoefteraming in de Regionale Programmeringsafspraken die is afgestemd met de Provincie. Tot en met 2030 is er regionaal een ruimtevraag van circa 100 ha (uitbreidings- en vervangingsvraag), daarna tot en met 2040 een extra ruimtevraag van 65 ha en een mogelijke additionele ruimtevraag van nog eens 40 ha. Deze ruimtevraag vullen we in met herstructurering van bestaande locaties zoals Bargermeer, maar vraagt ook om (geleidelijke) uitbreiding en het aanwijzen van nieuwe locaties. In regionaal verband onderzoeken we mogelijkheden voor ontwikkeling van een regionaal bedrijventerrein langs de A37, waarbij we verkennen in welke mate een dergelijk terrein in de lokale en regionale vraag kan voorzien. Op de visiekaart is hiervoor een zoeklocatie ten noorden van de A37 nabij Nieuw-Amsterdam weergegeven. Deze locatie is kansrijk door de nabijheid van energievoorzieningen. We zien een toekomst voor Het Rundedal weggelegd als locatie voor het huisvesten van grootschalige bedrijvigheid, waarbij het creëren van werkgelegenheid voor de lokale bevolking randvoorwaardelijk is.

  • c.

    Vanuit het principe van zorgvuldig ruimtegebruik zien we kansen om de bestaande bedrijventerreinen efficiënter in te richten en ze meer toekomstbestendig te maken. Bij herstructurering en transformatie van bedrijventerreinen maken we werk met werk. We benutten het momentum om - samen met het bedrijfsleven - te investeren in opgaven zoals de energietransitie, klimaatadaptatie, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en het realiseren van een gezonde en veilige werkomgeving. In een nog op te stellen Programma Bedrijventerreinen werken we het toekomstbeeld voor de bedrijventerreinen nader uit.

  • d.

    De ruimtedruk langs de snelweg A37 is groot. Zo spelen er ontwikkelingen op het gebied van bedrijvigheid, verkeer, glastuinbouw, energieopwek en energieinfrastructuur. Voorbeelden hiervan zijn de aanleg van de Zonneroute, de ontwikkeling van een TenneT trafostation en de invulling- en uitbreiding van industrieterreinen. Dit allemaal in een landschap dat zich kenmerkt door een afwisseling van stedelijke en landelijke gebieden. Openheid en doorzichten zijn typerend voor de landelijke gebieden. Deze situatie vraagt om zorgvuldige en samenhangende ruimtelijke afwegingen voor de toekomst. Met de ontwikkeling van een snelwegpanorama voor de A37 geven we richting aan de balans en de afwisseling van stedelijke en landelijke functies langs de A37. Ook is er aandacht voor de uitstraling van (stedelijke) ontwikkelingen op het landschap én op de snelweg. Zo wordt de A37 meer en meer een visitekaartje als aantrekkelijke entree van de gemeente. Het opstellen van het snelwegpanorama gebeurt in samenspraak met de provincie Drenthe en mogelijk met andere gemeenten langs de A37.

  • e.

    In 2050 werkt Emmen CO2-neutraal en circulair. Om ketens te sluiten en circulair te maken zijn er nieuwe ruimtelijke schakels nodig. Denk aan materialen- en grondstoffenhubs, verwerkingslocaties en ruimte voor biobased teelten in de land- en tuinbouwsector. Er ligt daarnaast een opgave om behoefte van bedrijven op bestaande bedrijventerreinen slim te accommoderen (verduurzamen, vergroten aantrekkelijkheid werkomgeving, intensivering, clustervorming, ketensamenwerking, flexibilisering van functies voor een efficiënt ruimtegebruik, etc.). Dat vraagt om extra ruimte op bestaande terreinen en om uitbreiding, maar onduidelijk is nog hoeveel. We houden voorlopig rekening met de prognoses van het Planbureau voor de Leefomgeving die uitgaat van 15-40% extra ruimtebehoefte als gevolg van de overgang naar een circulaire economie.

  • f.

    We willen ons blijven profileren als gemeente met een sterke zorgsector met voldoende zorgfaciliteiten en zorgcapaciteit, afgestemd op de zorgvraag van de toekomst en met inachtneming van de beweging van zorg naar gezondheid en welzijn. Behoud van het Scheper Ziekenhuis en bijbehorende werkgelegenheid vormt hier een essentieel onderdeel van. De omgeving van het ziekenhuis wordt als onderdeel van de Greenwise Campus doorontwikkeld tot een gebied waarin wordt gewerkt aan het beantwoorden van de zorgvraag van de toekomst.

  • g.

    Met het oog op het bevorderen van de werkgelegenheid in de gemeente zetten we in op het behoud van een divers aanbod aan bedrijvigheid en investeren we in een goed vestigingsklimaat. We hebben daarbij oog voor het bevorderen van werkgelegenheid voor verschillende doelgroepen, waaronder inwoners met afstand tot de arbeidsmarkt. De aanwezigheid van belangrijke (regionale) voorzieningen, zoals het ziekenhuis, detailhandel en onderwijsinstellingen, zien we als essentieel onderdeel van een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Het is ook in het belang van impactvol ondernemen dat er voor inwoners de mogelijkheden zijn voor vrijetijdsbesteding zoals sport, cultuur en evenementen en dat vraagt om hoogwaardige publieke ruimtes. We vinden het belangrijk dat Emmen voor jongeren en jongvolwassenen aantrekkelijk is om te gaan werken of studeren. We investeren in een goed mbo, hbo en samenwerking met universitair onderwijs in Emmen. We zoeken de samenwerking op met de onderwijs- en kennisinstellingen om gezamenlijk bij te dragen aan de aantrekkingskracht voor studenten. Onder andere werken we daarbij aan de realisatie van de Greenwise Campus. Ook verwachten we in de toekomst meer internationale werknemers in onze gemeente te huisvesten. Als gemeente investeren we in het bieden van de juiste randvoorwaarden, zodat er passende woonmogelijkheden zijn voor (toekomstige) werknemers.

  • h.

    We blijven investeren in een sterke regionale bereikbaarheid per weg (ook fiets) en per spoor. De bereikbaarheid van het centrum, de woonwijken, dorpen en bedrijventerreinen speelt een belangrijke rol bij de groei van de gemeente. We werken aan een sterk mobiliteitsnetwerk, dat bijdraagt aan een aantrekkelijk woonklimaat en een goed vestigingsklimaat. Nieuwe bedrijventerreinen plaatsen we bij voorkeur naast of dichtbij regionale infrastructurele assen zoals de A37, die aan belang toeneemt mede door de verdubbeling van de Duitse E233. Ook een goede bereikbaarheid per OV (trein en bus) zien we als randvoorwaardelijk om een aantrekkelijke vestigingsplaats te zijn voor werkzoekenden in de regio. De komst van de Nedersaksenlijn en de spoorverbinding Emmen-Coevorden-Rheine is dan ook belangrijk om de bereikbaarheid en verbondenheid van onze gemeente met andere regio’s te versterken. De ontwikkeling van de Nedersaksenlijn biedt volop kansen om de lokale mobiliteitstransitie een impuls te geven. Om de realisatie van deze spoorverbinding in goede banen te leiden, werken we nauw samen met het Rijk, de Provincie en Prorail. Met het oog op ruimtelijke kwaliteit en bereikbaarheid van (het centrum van) Emmen, zetten we daarbij in op het verdiept aanleggen van het spoor. Naast onze inzet op de regionale bereikbaarheid per spoor, hechten we ook waarde aan het behoud van regionale (snel)busverbindingen naar Assen en Groningen en naar Hoogeveen als belangrijke verbindingen voor scholieren, studenten en werkenden. Binnen de gemeentegrenzen benutten we mobiliteitshubs. Op deze goed bereikbare plekken in de gemeente brengen we functies op het gebied van publieksvriendelijke bedrijvigheid (o.a. kantoren, ZZP en start-ups), onderwijs, wonen en voorzieningen bij elkaar.

  • i.

    Met verschillende infrastructurele ingrepen zetten we in op een goede ontsluiting van het centrum van Emmen, goede verbindingen tussen de stad en de omliggende dorpen, betere doorstroming en meer verkeersveiligheid. Vanuit het programma MM Bereikbaar werken we samen met de Provincie Drenthe aan twee grote projecten: verbetering van de Rondweg (N391) en van de verbinding Emmen - Klazienaveen (N862). Op de langere termijn onderzoeken we de mogelijkheden voor het aanleggen van een noordelijke Rondweg om doorgaand autoverkeer om het centrum van Emmen heen te leiden. Hierbij zal zowel nut en noodzaak, de haalbaarheid als de mogelijke ruimtelijke inpassing moeten worden verkend. Naast deze ontwikkelingen, blijven we ons ook in samenwerking met de Provincie Drenthe inzetten voor het borgen van een goede bereikbaarheid, doorstroming en verkeersveiligheid van andere belangrijke verbindingswegen binnen onze gemeentegrenzen: de N34 richting Groningen, de N381 (Frieslandroute), de N853 naar Schoonebeek en de N391 richting Ter Apel.

  • j.

    Om aantrekkelijk te blijven voor (innovatieve) ondernemingen en om verkeer binnen het centrum, de wijkcentra en de dorpskernen zoveel mogelijk te beperken, willen we ook zoeken naar logistieke oplossingen die zowel efficiënt als duurzaam zijn. Denk aan slimme bezorgpunten, hubmodellen en de inzet van elektrische voertuigen. Dit vermindert niet alleen verkeersdrukte en emissies, maar bevordert ook de leefbaarheid.

  • k.

    Recreatie en toerisme is een waardevolle sector voor onze economie en draagt bij aan de brede welvaart. Onze stevige troefkaarten die we daarbij nog beter willen uitspelen zijn Wildlands, De Hondsrug (Unesco Global Geopark), het Bargerveen, het Veenpark en het Van Gogh Huis. We omarmen bezoekers en streven naar een duurzame ontwikkeling, waarbij economische groei hand in hand gaat met de bescherming van onze natuur, landschappen en cultuur. We zetten in op kwalitatief toerisme en verblijfsrecreatie dat bijdraagt aan de lokale economie en werkgelegenheid creëert, zonder de leefbaarheid van onze inwoners en de ruimtelijke kwaliteiten aan te tasten.

  • l.

    We ontwikkelen het centrum van Emmen verder door als aantrekkelijke en vitale binnenstad met ruimte voor cultuur, detailhandel, horeca en evenementen. We zetten in op een centrum dat niet alleen een ‘place to buy’ is, maar vooral een ‘place to be’. We scheppen de juiste voorwaarden voor een levendige binnenstad met ruimte voor ondernemerschap en versterken hiermee de bovenregionale functie van de binnenstad. We investeren in het tegengaan van leegstand, onder andere door clustering van winkels en ruimte voor functiemenging. Ook bieden we ruimte voor activiteiten en vergroten we met gerichte ingrepen de aantrekkelijkheid van openbare ruimte. Vergroening is hierbij een belangrijk aspect. Ook in de kerndorpen blijven we ruimte bieden aan detailhandel (gerichte op dagelijkse aankopen), cultuur, horeca en evenementen én investeren we gericht in het vergroten van de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte. Zo werken we aan aantrekkelijke en levendige dorpscentra waar het aangenaam winkelen, verblijven en ontmoeten is.

  • m.

    In samenwerking met de landbouwsector zetten we in op toekomstbestendig buitengebied waar gezonde verdienmodellen voor agrariërs in balans zijn met een zorgvuldige omgang met de natuur, het klimaat, het landschap, het aanwezige bodem- en watersysteem en overige gebruiksfuncties in de diverse deelgebieden bepaald door de landschappelijke structuur. Het uitgangspunt voor agrarische activiteiten is: extensief waar dat moet en/of kansen biedt, productief waar dat kan. In het noordoosten van onze gemeente (het Veenkoloniale deel) blijven we ruimte bieden voor duurzame productie en voor grootschalige bedrijven. Grondgebondenheid van de melkveehouderij en kringlooplandbouw, onder andere door samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij, zijn hierbij van belang. In het zuidoosten, rondom het Natura 2000 gebied Bargerveen, faciliteren we extensivering en bieden we ruimte voor verwevenheid met natuur, landelijk (erf)wonen en recreatie & toerisme. Op de Hondsrug is er ook sprake van mogelijkheden voor extensivering: het recreatief aantrekkelijke kleinschalige esdorpenlandschap en de nabije aanwezigheid van de stad zorgen voor aanvullende kansen en verdienmodellen voor boeren. We bieden conform het provinciale beleid in de gemeente géén ruimte aan nieuwvestiging van intensieve veehouderijen. Het voldoen aan milieu- en dierwelzijnseisen is sturend bij bedrijfsuitbreidingen in deze sector. In alle gevallen is het aspect “landschappelijke inpassing” randvoorwaardelijk om de belevingswaarde van het buitengebied aantrekkelijk te houden voor inwoners en bezoekers.

  • n.

    We zetten in op behoud van de glastuinbouw door ruimte te bieden aan intensivering en clustering. Het tuinbouwgebied rond Erica is ontwikkeld in de jaren ’60 en wordt gerevitaliseerd vanuit een aantal individuele bedrijven. We zien daarbij dat bepaalde delen van het gebied verouderd zijn met bijbehorende effecten. Ook in Klazienaveen verkennen we in samenwerking met de sector het toekomstperspectief en (on)mogelijkheden voor functieverbreding. Daarbij zien we ruimte voor functies die passen bij onze circulaire ambities op het gebied van korte ketens, nieuwe vormen van landbouw, de opwek van duurzame energie en het bevorderen van de lokale werkgelegenheid.

  • o.

    We houden vast aan de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn. We wekken zoveel mogelijk lokale energie op voor het (toekomstig) lokaal gebruik. Duurzame energieopwek vindt zoveel mogelijk doelgericht en geclusterd plaats. We houden vast aan de regionale afspraken en vullen tot 2030 onze gemeentelijke opgave van 0,7 TWh in. De bouw van windmolens langs de N34 is hier onderdeel van, evenals de aanleg van de Drentse zonneroute A37. Voor de opgave na 2030 zijn we als gemeente in gesprek met de Provincie Drenthe. We stimuleren opwekking van zonne-energie via zon-op-dak binnen reeds bebouwd gebied, waaronder de minder toekomstbestendige delen van de glastuinbouwgebieden. We bieden ruimte voor zonne-initiatieven bij dorpen en wijken, waarbij inwoners en bedrijven mede-eigenaar worden. Daarnaast verkennen we met partners uit onder andere het bedrijfsleven mogelijkheden voor alternatieve energie- en warmtebronnen, bijvoorbeeld op het gebied van groene waterstof of andere gassen. De aantakking op de waterstofbackbone speelt daarbij een belangrijke rol in de verduurzaming van industriële processen. We zetten in op een robuust energiesysteem van de toekomst waarin ‘slimme netwerken’ een belangrijke rol spelen: vraag en aanbod lokaal op elkaar af te stemmen door vraagsturing, opslag of omzetten van stroom in waterstof of warmte. De uitwerking hiervan hangt samen met het huidige gebrek aan netcapaciteit.

  • p.

    We zetten ons met partners in voor versterking van het elektriciteitsnetwerk, onder andere door medewerking te verlenen aan de ontwikkeling van een nieuw hoogspanningsstation ten noorden van de A37 bij Veenoord en de 110kV-netversterking (o.a. nieuwe hoogspanningsstations in de buurt van het bestaande hoogspanningsstation Emmen Weerdinge en Emmen Bargermeer en nieuwe ondergrondse kabelverbindingen en het reserveren van ruimte voor middenstations en kleine trafostations in en rondom de bebouwde omgeving). Al deze ontwikkelingen hebben ruimtelijke impact, waar we in de planvorming en uitvoering aandacht voor hebben. In de openbare ruimte en in het landschap zetten we in op goede inpassing van nieuwe energie infrastructuur.

  • q.

    Op het gebied van de warmtetransitie zetten we via verschillende sporen in op het gefaseerd bereiken van een aardgasvrije gebouwde omgeving in 2050. We verkennen mogelijkheden voor collectieve warmtevoorzieningen en mogelijkheden om restwarmte op bedrijventerreinen beter te benutten. Het aanwezige bedrijfsleven vormt een belangrijke partner voor de gemeente in de transitie van aardgas naar duurzame alternatieven. In 2040 willen we dat in het grootste deel van de gemeente een besluit is genomen over de meest geschikte alternatieven voor aardgas.

  • r.

    De opgave om in 2050 volledig circulair te zijn, concentreert zich niet enkel op de bedrijventerreinen. Ook op andere locaties stimuleren we het toepassen van hernieuwbare en herbruikbare grondstoffen en materialen binnen de bouw, onderhoud en gebiedsontwikkelingen. We zorgen ervoor dat we het wiel niet opnieuw uitvinden, en zoeken aansluiting op bestaande (nationale) programma’s en initiatieven, zoals het Nationaal Programma Circulaire Economie en de bouwstandaard ‘Het Nieuwe Normaal’[1].

[1] ‘Het Nieuwe Normaal’ (HNN) is een raamwerk en standaard die een eenduidige en concrete aanpak voor circulair bouwen biedt. Het legt de basis voor een landelijke circulaire bouwketen om een duurzame en gezonde nieuwbouw en sloop te realiseren. Het Nieuwe Normaal richt zich op drie onderdelen; gebouwen, infrastructuur en gebiedsontwikkeling. Deze gedragen norm moet uiteindelijk landen in het landelijke Besluit kwaliteit leefomgeving/Bouwbesluit.

3.4 Kernambitie 3 Landschap en groen als drager van ruimtelijke ontwikkelingen

Visiekaart Kernambitie 3: Landschap en groen als drager van ruimtelijke ontwikkeling
20250804_Visiekaart_Omgevingsvisie_Landschap.jpg

Voor de legenda van deze kaart zie Visiekaart bij paragraaf 3.5

Onze geschiedenis en toekomst worden in belangrijke mate bepaald door de unieke geografische positie aan de rand van Nederland en ligging op zowel zandgronden als hoogveengebieden. Dit heeft onze gemeente unieke natuur, bijzondere landschappen en een rijke landbouwcultuur opgeleverd. Deze landbouw, natuur, en de rust en ruimte zijn belangrijke kwaliteiten die we willen behouden en waar mogelijk versterken. Dat vraagt om keuzes en inspanningen, zeker gelet op klimaatverandering, de landbouwtransitie, de toenemende druk op het dagelijks leven en de vraag naar ruimte vanuit talloze opgaven.

Bij deze kernambitie horen de volgende bouwstenen voor de omgevingsvisie:

  • a.

    Het bodem- en watersysteem zijn richtinggevend in de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente. Dit betekent dat ontwikkelingen zoveel mogelijk aansluiten bij de landschappen, relatieve maaiveldhoogte, bodemtypen en watersystemen die onze gemeente rijk is. Op deze manier kunnen we ook in de toekomst, ondanks een veranderend en soms grillig klimaat, blijven leven, wonen en werken in een veilige en gezonde omgeving met een gezonde bodem en voldoende schoon water. In het bijzonder ligt er een uitdaging in de afvoer van stedelijk water en het creëren van voldoende bergingscapaciteit in onze beekdalen en het watersysteem van kanalen en wijken in de veengebieden. In het voormalige hoogveengebied zijn er plaatsen waar bodemdaling heeft geleid tot schade aan woningen, erven, infrastructuur en wegen, met name rond Nieuw-Amsterdam, Veenoord en Erica. Deze situatie vraagt om een zorgvuldige omgang met het oppervlakte- en grondwaterpeil en specifieke aandacht voor het bouwen in deze gebieden. Daarnaast hebben we aandacht voor het beschermen van de bodemkwaliteit in de drinkwaterwinning- en grondwaterbeschermingsgebieden Noordbargeres en Valtherbos, en rond het Bargerveen. Een bijzondere opgave ligt in ons natuurgebied het Bargerveen, één van de grootste hoogveengebieden in Noordwest-Europa. Het water in dit gebied lekt weg naar de lagergelegen omgeving, wat de hoogveen natuur bedreigt. Vanaf 2014 zijn daarom stapsgewijs buffergebieden rondom het Bargerveen aangelegd. We houden er rekening mee dat er in de toekomst mogelijk nog aanvullende buffergebieden rondom het Bargerveen nodig zijn.

  • b.

    Vanuit onze wettelijke zorgplichten op het gebied van afval-, hemel- en grondwater dragen we verantwoordelijkheid voor de inzameling, verwerking en afvoer van afvalwater en overtollig hemel- en grondwater. Dit doen we tegen de laagste maatschappelijke kosten, om zo ook de kosten voor inwoners zo laag mogelijk te houden. We gaan daarbij de samenwerking aan met inwoners en ondernemers, andere overheden (zoals de waterschappen en Provincie Drenthe) en belanghebbenden en redeneren altijd vanuit het algemeen belang. De zorg voor het rioolstelsel en het grond- en oppervlaktewater vinden plaats op basis van robuustheid en doelmatigheid.

  • c.

    We zijn ons bewust van de impact van de gevolgen van klimaatverandering en de noodzaak om hierop te anticiperen. We zetten daarom in op het creëren van voldoende ruimte voor waterberging, biodiversiteit en natuurontwikkeling of eventuele toekomstige drinkwaterwinningen. Nieuwe ontwikkelingen en transformaties zijn klimaatbestendig en natuurinclusief en houden rekening met meer (intense) regenbuien, hitte en droogte, mede vanwege de nadelige gezondheidseffecten voor onze inwoners en nadelige economische effecten. Dit betekent voldoende groen in onze dorpen, wijken en bedrijventerreinen - ook in het bestaand stedelijk gebied. Zo behouden we het groene, karakteristieke beeld van Emmen en de dorpen, en zorgen we voor een gezonde leefomgeving. In alle dorpen en wijken hebben we aandacht voor het vergroten van het openbaar groen en groenblauwe maatregelen om hittestress tegen te gaan en biodiversiteit te vergroten. Dit behoeft in het bijzonder aandacht binnen versteende gebieden als de centra, bedrijventerreinen en sommige buurten. In de bestaande leefomgeving en bij nieuwe ontwikkelingen is het nodig om voldoende ruimte in te zetten voor het bergen en infiltreren van regenwater. We streven hierbij naar de hoogste maatschappelijke meerwaarde tegen de laagste kosten, om zo kosten voor de inwoners gering te houden. Slim ruimtegebruik biedt kansen op plekken waar opgaven elkaar in eerste instantie lijken tegen te spreken. Ruimte voor waterberging aan de rand van stedelijk gebied kan bijvoorbeeld wringen met uitbreidingslocaties voor woningbouw. Tegelijkertijd kan dit ook kansen bieden om wonen met waterrijke natuur te combineren.

  • d.

    Ons landschap is de drager voor ruimtelijke ontwikkelingen. We versterken het landschappelijke en cultuurhistorische waarden van onze gemeente door de beleving van de zand- en veenlandschappen te vergroten. Hierbij leggen we nadruk op de zichtbaarheid en toegankelijkheid van cultuurhistorische elementen, zoals de dorpen en dorpslinten, ontginningsstructuren, waterwegen, hunebedden, grafheuvels enzovoort. Door deze elementen zichtbaarder te maken, brengen we de rijke geschiedenis en identiteit van Emmen tot leven voor bewoners en bezoekers. Bijzondere aandacht is er voor de overgang van stedelijk gebied naar buitengebied, onder andere in stads- en dorpsranden, verbetering van stads- en dorpentrees en de realisatie van landschappelijke inpassing bij ontwikkelingen.

  • e.

    We zijn trots op het diverse landschap, het groen, de bossen en de natuur in onze gemeente, en zetten in op behoud, bescherming en versterking van deze natuurwaarden. We leveren hiermee een bijdrage aan biodiversiteit, bovengrondse CO2-opslag en de provinciale doelen met betrekking tot nieuwe natuur, bijvoorbeeld op het gebied van bosontwikkeling en vogelhabitats. We onderzoeken hoeveel nieuwe natuur haalbaar is, met aandacht voor de grondwatertekorten die we nu soms al kennen. Met het realiseren van ecologische verbindingszones (Natuurnetwerk Nederland, NNN) verknopen we verschillende natuurgebieden in en om onze gemeente met elkaar. Tegelijkertijd zoeken we naar mogelijkheden voor kleinschalige ecologische verbindingen tussen natuur- en bosgebieden, die de biodiversiteit bevorderen maar ook rekening houden met bestaand grondgebruik. Naast het versterken van de condities voor biodiversiteit, kunnen dergelijke groene verbindingen ook bijdragen aan verbetering van de ruimtelijke kwaliteit, het borgen van landschappelijke inpassing bij grootschalige fysieke ontwikkelingen en het verweven van stad en dorp met het buitengebied als ‘achtertuin’ voor alle inwoners.

  • f.

    Het rijke verhaal van de geschiedenis van het (gebruik van het) landschap hebben we dankzij archeologische vondsten de laatste jaren steeds beter in beeld kunnen krijgen. Materiële overblijfselen zoals restanten van huizen, begraafplaatsen, wapens en sieraden vormen kostbare schatten in de bodem die ons van informatie over onze ontstaansgeschiedenis voorzien. We willen ons archeologisch erfgoed beschermen. Als gemeente dragen we hiervoor een wettelijke zorgplicht. Dit vraagt bij ingrepen in de bodem om een zorgvuldige omgang met archeologische waarden, met name in gebieden waar hogere archeologische verwachtingswaarden voorkomen.

  • g.

    Toeristische trekpleisters als Wildlands, de Hondsrug, het Bargerveen, het Veenpark, het Van Gogh Huis en de hunebedden worden via een netwerk van recreatieve fiets-, wandel- en vaarroutes beter met elkaar en de wijde regio verbonden. Waar het kan en wenselijk is, bieden we meer ruimte voor recreatieve voorzieningen. We zoeken hierin een goede balans tussen rust en reuring en het functioneren van bestaande functies. Kwaliteit, meerwaarde aan de markt, goede ruimtelijke spreiding en duidelijke aansluiting bij het landelijke karakter is hiervoor randvoorwaardelijk. Op deze manier kunnen we de kwaliteit van de leefomgeving van onze eigen inwoners verhogen, bezoekers beter en passend bedienen, en het economisch profiel van onze gemeente verbreden en versterken.

  • h.

    We zetten ons in om verrommeling in het buitengebied tegen te gaan en streven daarom naar passende en duurzame invulling voor Vrijkomende Agrarische Bebouwing (VAB). Door na te denken over hergebruik van deze locaties kunnen we gebiedsgericht bijdragen aan perspectief voor stoppende boeren, gaan we versnippering tegen, voorkomen we ondermijnende activiteiten en borgen we de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied. Daarbij zien we in de nabijheid van de dorpen en in bepaalde landschappen meer ruimte voor herbestemming van VAB’s voor (erf)wonenen de toevoeging van wooneenheden op basis van het “ruimte voor ruimte” beleid. Rondom de stad Emmen en recreatiegebieden zien we aanvullende mogelijkheden voor transformatie voor recreatieve doeleinden. Op plekken waar de klimaatopgave (bodemdaling, waterberging) zeer urgent is, zien we meerwaarde in initiatieven die een directe meerwaarde bieden aan natuurherstel en klimaatadaptatie (o.a. vernatting). In het Veenkoloniale deel van de gemeente heeft de uitvoering van landbouw het primaat. Transformaties van vrijkomende locaties dienen hierbij te passen.

Uitkomsten Milieueffectrapportage

De milieueffectrapportage (MER) (zie bijlage 4) biedt inzicht in de kans op positieve effecten en de risico’s op negatieve effecten van de bouwstenen uit de kernambities. Dit is waardevolle informatie die van belang is bij de verdere uitwerking en realisatie van deze bouwstenen. 

In de MER is er van iedere bouwsteen een inschatting gemaakt van de mogelijke positieve effecten (kansen) en de mogelijke negatieve effecten (risico’s). Uit de beoordeling blijkt dat veel van de bouwstenen zowel kansen als risico’s met zich meebrengen. Bij de realisatie van de kernambities en bijbehorende bouwstenen zullen we ons moeten inspannen om de mogelijke kansen zo goed mogelijk te benutten en de mogelijke risico’s juist te verminderen.

Op onder meer de thema’s veiligheid, milieu en gezondheidsbescherming komen uit de MER-beoordeling enkele aandachtspunten naar voren. De MER toont aan dat de in deze Omgevingsvisie beschreven ambities voor groei van de bevolking en toenemende bedrijvigheid kunnen leiden tot negatieve effecten zoals meer druk op de beschikbare ruimte voor landbouw en natuur, een groter risico op de uitstoot van bijvoorbeeld stikstof en fijnstof, een groter risico op geluidsoverlast en lichtvervuiling en meer verkeersbewegingen (waarmee het risico op ongelukken vergroot). Met het oog op het bewaken van omgevingskwaliteit is het essentieel om deze aandachtspunten integraal mee te nemen bij de afweging van nieuwe ontwikkelingen. Door al in de planfase mitigerende maatregelen op te nemen, kunnen de risico's worden beperkt en de kansen op positieve effecten worden vergroot. Ook kan er gebiedsgericht gedifferentieerd worden, bijvoorbeeld met geluidsnormen. In woongebieden kunnen andere geluidsnormen in het Omgevingsplan worden gehanteerd dan in bijvoorbeeld het centrumgebied, of op bedrijventerreinen. Dit wordt bij het uitwerken van het vernieuwde Omgevingsplan verkend (passend binnen de wettelijke normen).

Ook toont de MER aan dat er risico's op negatieve effecten kunnen zitten aan bepaalde bouwstenen voor het Natura2000 gebied Bargerveen. Vanwege de kwetsbaarheid van natuurwaarden in dit gebied, met name door de impact van stikstofuitstoot, vereist dit een uiterst zorgvuldige afweging. Daarom zullen we steeds kritisch kijken welke ontwikkelingen nabij het Bargerveen kunnen plaatsvinden en welke niet (meer). Bij planvorming die raakt aan het Natura2000 gebied is natuurinclusiviteit en het versterken van biodiversiteit en het landschap een belangrijk uitgangspunt.

In het realiseren van de bouwstenen en het definiëren van maatregelen is het belangrijk om ons te realiseren dat er onderlinge samenhang bestaat tussen de bouwstenen. Ook de MER maakt inzichtelijk dat bouwstenen niet los van elkaar te zien zijn. Dit betekent dat het in sommige gevallen niet mogelijk is om de ene bouwsteen te realiseren, zonder een andere ook te realiseren. Tegelijkertijd betekent het ook dat het realiseren van de ene bouwstenen gepaard gaat met mogelijke negatieve effecten op andere bouwstenen.

3.5 Visiekaart gemeente Emmen 2040

Visiekaart gemeente Emmen 2040
20250908_Visiekaart_Omgevingsvisie_Emmen_Kaart.jpg
20250908_Visiekaart_Omgevingsvisie_Emmen_Legenda.jpg

De drie integrale kernambities en onderliggende bouwstenen kennen in veel gevallen een ruimtelijke uitwerking. In de visiekaart gemeente Emmen 2040 hebben we onze ambities bijeengebracht. De visiekaart geeft onze doelen en ambities grafisch weer. Het is een toekomstbeeld dat laat zien waar we naartoe willen. De kleuren, lijnen, arceringen en symbolen maken duidelijk welke thema’s of ontwikkelingen in welk(e) gebied(en) binnen de gemeente belangrijk zijn. De legenda geeft weer welke aanduiding bij welke doelen of ambities hoort. De visiekaart is geen blauwdruk of plankaart. Aanduidingen op de kaart zijn richtinggevend en kennen nog geen exacte grenzen. Een nadere invulling en uitwerking van de ambitie volgt wanneer we - met de omgevingsvisie als basis - samen plannen maken. Aan de visiekaart kunnen geen rechten ontleend worden.

4 Gebiedsgerichte uitwerkingen

De gemeente Emmen is veelzijdig en bestaat uit een stad, dorpen en gevarieerd buitengebied met ruimte voor landbouw en natuur. De verschillende gebieden in de gemeente verdienen daarom ook een gebiedsgerichte, passende aanpak. In dit hoofdstuk vertalen we onze ambities voor de leefomgeving naar gebiedsgerichte keuzes. We maken daarbij onderscheid in de volgende gebiedstypen:

  • a.

    Emmen Centrum

  • b.

    Woonwijken (bestaande en nieuwe woonwijken)

  • c.

    Dorpen

  • d.

    Bedrijventerreinen

  • e.

    Buitengebied

4.1 Emmen Centrum

Kenschets

Met haar voorzieningen op het gebied van cultuur, toerisme, recreatie, horeca, detailhandel en zorg heeft het centrum(1) van Emmen een lokale en (boven)regionale aantrekkingskracht. Gebruikers van deze voorzieningen omvatten niet alleen inwoners uit de gemeente zelf, maar ook bezoekers uit de wijde regio.

Naast de (boven)regionale functie op het gebied van voorzieningen, kent het centrum ook een belangrijke functie op het gebied van wonen met een mix van woningtypen en woonmilieus, zoals karakteristieke vooroorlogse woonstraten, moderne appartementen en woongebieden met gemengde functies. Station Emmen vormt het openbaar vervoer knooppunt van de regio. Met een directe treinverbinding richting Zwolle en snelbusverbindingen naar onder andere Groningen, Assen en Hoogeveen is het een belangrijk en veelgebruikt OV knooppunt voor de regio.

Landschappelijk gezien is het centrum van Emmen gebouwd op een essencomplex en ligt het voorzieningenhart nu op een unieke wijze direct aan de natuur van de Emmerdennen en aan de Emmeres, één van de oudste essen van Drenthe. Het centrumgebied zelf kent een sfeervolle en ontspannen uitstraling.

Vanaf 2012 vond op grote schaal centrumvernieuwing plaats. Het dierenpark verplaatste naar de Noordbargeres, waar Wildlands Adventure Zoo ontwikkeld werd in combinatie met een nieuw theater. De voormalige locatie van het dierenpark werd getransformeerd tot het stadspark Rensenpark, dat zich momenteel ontwikkelt tot een creatieve broedplaats. Een andere belangrijke ingreep was het ondergronds brengen van de Hondsrugweg. Sindsdien spelen het Atlas Theater en het Raadhuisplein een belangrijke stedenbouwkundige rol als levendige verbinder tussen de verschillende delen van het centrum.

Het centrum biedt vele kwaliteiten en kansen voor ontwikkeling, maar er spelen ook diverse opgaven. Zo hebben sommige delen van het winkelgebied te maken met leegstand naar aanleiding van veranderingen in consumentengedrag, vragen verschillende verouderde panden om een opknapbeurt en ervaren sommige inwoners en bezoekers gevoelens van onveiligheid in het stationsgebied. Daarnaast moet er in het centrum ruimte gevonden worden voor zaken zoals de woningbouwopgave, voldoende voorzieningen en klimaatadaptatie/vergroening, en moet het centrumgebied aantrekkelijk, toegankelijk en bereikbaar blijven voor inwoners en bezoekers.

Gebiedsspecifieke keuzes Emmen-centrum
20250814-Gebiedsuitwerking-centrum.jpg

Gebiedsspecifieke keuzes voor Emmen Centrum:

  • a.

    We ontwikkelen het centrum van Emmen door tot een vitaal en aantrekkelijk bovenregionaal centrum voor de hele gemeente en voor steden en dorpen in de regio. In het centrum bevindt zich het hoofdwinkelgebied van onze gemeente. Inwoners en bezoekers komen hier om te winkelen, te ontspannen en elkaar ontmoeten. Om de aantrekkingskracht en levendigheid van het centrum te vergroten, zetten we in op vijf speerpunten: ondernemerschap, activiteiten, aantrekkelijke openbare ruimte, samenwerking tussen stakeholders en citymarketing. We bouwen daarbij voort op de huidige kwaliteiten die het centrum biedt. Om leegstand tegen te gaan werken we toe naar een meer compact kernwinkelgebied. Ook bieden we ruimte voor functiemenging en nieuwe concepten. Hier zien we kansen voor bijvoorbeeld transformatie naar wonen, ontmoetingsplekken of flexwerkplekken, maar staan we ook open voor tijdelijke invullingen zoals pop-up stores, expositieruimtes, creatieve makers of verkoop van circulaire producten en/of streekproducten.

  • b.

    De aanwezigheid van verschillende voorzieningen en een goede bereikbaarheid, maken het centrum bij uitstek een geschikte en gewilde plek voor het toevoegen van woningen. We streven naar een aantrekkelijk stedelijk woonmilieu voor verschillende doelgroepen: senioren, starters, studenten, maar ook gezinnen. Door middel van verdichting en transformatie liggen er mogelijkheden om een substantieel deel van de woningbouwopgave hier te realiseren. We stimuleren oplossingen die voortborduren op bestaande kwaliteiten, functiemenging of meerdere opgaven beantwoorden, zoals transformatie van leegstaande panden en het optoppen van bestaande bouw. Ook bieden we ruimte voor hogere bebouwing en werken we met sloop-nieuwbouw ‘rotte kiezen’ weg. We zien erop toe dat woningbouwontwikkelingen aansluiten bij de schaal en het karakter van de omgeving, waaronder de stedenbouwkundige principes van de open groene stad. Vanuit het streven naar meer stedelijke woonomgevingen met een hoog voorzieningenniveau, gaan we daarbij wel uit van hogere gemiddelde dichtheden dan elders in de gemeente. De komende tijd houden we de hoogbouwvisie tegen het licht, om te verkennen of deze nog aansluit bij de huidige ambities. Bij nieuwe ontwikkelingen in het centrum gaat aandacht uit naar het bewaken van milieukwaliteit en het beperken van overlast, bijvoorbeeld op het gebied van geluid.

  • c.

    We ontwikkelen station Emmen door als mobiliteitshub voor de gemeente en de regio, waar het gemakkelijk overstappen is van de trein op (streek)bus, de fiets en/of verschillende vormen van deelmobiliteit. We anticiperen hierbij op de geplande ontwikkeling van de Nedersaksenlijn. Omdat we het van belang vinden dat de verschillende delen van het centrum goed met elkaar in verbinding (blijven) staan, zetten we als gemeente in op een verdiepte aanleg van het spoor in het centrum. Dit leidt tot nieuwe korte en aantrekkelijke verbindingen tussen voorzieningen en woon- en verblijfsgebieden. Het verdiepte aanleggen van het spoor biedt volop kansen om de binnenstad met de Greenwise Campus te verbinden, en de spoorzone als levendige zone te ontwikkelen waar openbaar vervoer, wonen, werken, groen en voorzieningen samenkomen. Ook biedt een verdiept spoor kansen om groene structuren en wandelverbindingen vanuit de Emmerdennen door te trekken naar het centrum, bijvoorbeeld naar het Rensenpark. Dit leidt tot nieuwe korte en aantrekkelijke verbindingen tussen voorzieningen en woon- en verblijfsgebieden. Onderdeel van de beoogde ontwikkeling is het ook het verplaatsen van het rangeerterrein naar een locatie buiten het centrum. De ontwikkeling van de spoorzone biedt mogelijkheden voor intensivering van woningbouw, waarbij jongeren, studenten en jongvolwassenen een belangrijke doelgroep vormen om zo een betere mix van doelgroepen te bereiken.

  • d.

    We faciliteren de doorontwikkeling van de Greenwise Campus tot dé plek waar kennisontwikkeling, innovatie en ondernemerschapbedrijvigheid, innovatie en onderwijs elkaar ontmoeten. De Greenwise Campus is een initiatief van NHL Stenden, DCTerra, Rijksuniversiteit Groningen, Provincie Drenthe en gemeente Emmen en is nauw verbonden met het regionale en Noord-Nederlandse bedrijfsleven. Hier wordt gewerkt aan oplossingen voor complexe vraagstukken die spelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau. De focus ligt op vier strategische thema’s: circulaire plastics, energie, slimme maakindustrie en welzijn, zorg en technologie. Greenwise Campus richt zich op het onderzoeken, ontwikkelen en toepassen van vernieuwende oplossingen. Onder de noemer ‘Integraal Ontwikkelperspectief Campus Emmen' zetten we ons via een brede en integrale gebiedsontwikkeling gezamenlijk in om te komen tot een levendige campus die de interactie en samenkomst van ondernemers, studenten, onderzoekers, inwoners en overheden stimuleert. De gebiedsontwikkeling omvat het gebied vanaf het GETEC-park tot aan het Scheper ziekenhuis. Kloppend hart van de Greenwise Campus is het state-of-the-art innovatiecentrum. Met de Greenwise campusontwikkeling realiseren we op mbo-, hbo- én academisch niveau een kennisinstituut in onze gemeente. Hiermee dragen we bij aan een sterke regionale kennis- en innovatie-infrastructuur en vergroten we de aantrekkingskracht van Emmen als plek om te studeren, en wonen en werken. Op en rondom de Greenwise Campus benutten we kansen voor clustering van zorginstellingen, onderwijsinstellingen en bedrijven. Uitgangspunt is een herkenbaar campusgebied met ruimte voor ontmoeten en samenwerken. Om de campus optimaal door te ontwikkelen is een goede bereikbaarheid en sterke verbinding met het station, bedrijventerreinen en de (regionale) onderwijsinstellingen randvoorwaardelijk. Tevens verkennen we de mogelijkheden voor studentenhuisvesting op de campus.

  • e.

    De openbare ruimte, de gebouwen in het centrum en de verbindingen naar het centrum vormen het visitekaartje van Emmen. We streven naar een hoge kwaliteit van de ruimtelijke inrichting die recht doet aan de kwaliteiten die het centrum te bieden heeft en hun belevingswaarde vergroot. In de binnenstad onderscheiden we verschillende deelgebieden, met elk hun eigen identiteit: het Oude Centrum, de Markt, het Rensenpark, de Weiert en Wildlands. Het bewaken en versterken van deze identiteit vormt het uitgangspunt bij nieuwe ontwikkelingen. Met een uitnodigende openbare ruimte worden de verschillende deelgebieden in de binnenstad en de rest van het centrum met elkaar verbonden. De zone tussen de Markt en de Weiert, als hart van de binnenstad, vormt hier een belangrijke schakel in. Samen met pandeigenaren investeren we in de uitstraling van dit gebied.

  • f.

    Als visitekaartje van de gemeente, willen we ook in het centrum het karakter van de open, groene stad goed zichtbaar en voelbaar maken. Dit met het oog op ruimtelijke kwaliteit, maar ook ten behoeve van gezondheid en welzijn, biodiversiteit en klimaatadaptatie (verkoeling en ruimte voor het opvangen van regenwater). We koesteren en versterken bestaande groenstructuren in het centrum en verkennen mogelijkheden voor vergroening en ontstening in de openbare ruimte. Ook moedigen we pandeigenaren en ontwikkelaars aan om klimaatadaptieve maatregelen te treffen op en rondom panden. Zo werken we aan een robuuste groenstructuur voor het centrum. Een belangrijke schakel binnen deze groenstructuur is het Rensenpark, dat als stadspark ruimte biedt aan ontspannen, ontmoeten en bewegen in het groen. De groenstructuren van het centrum verbinden we daar waar mogelijk met het omliggende groen in de wijken, met het bosrijke Emmerdennen en met het uitloopgebied van de Emmer es.

  • g.

    We stimuleren de verdere bloei van het Rensenpark tot levendig stadspark en creatieve broedplaats met bovenregionale uitstraling. In het park bieden we ruimte aan initiatieven en activiteiten die bijdragen aan ontmoeting, ontspanning en beleving op het gebied van kunst, cultuur, natuur, sport, spel en innovatie. Voor woningbouw en verblijfsrecreatie (zoals overnachtingsplekken) zien we in het Rensenpark geen rol weggelegd. Om de aantrekkingskracht van dit unieke park als culturele en recreatieve hotspot te vergroten, investeren we in het opknappen en verduurzamen van de bestaande gebouwen in het park en faciliteren we waar passend hoogwaardige nieuwbouw. Met zorgvuldige (her)inrichting en beheer van de openbare ruimte, dragen we bij aan een prettige verblijfskwaliteit. Daarbij verliezen we de rijke historie en de herinneringen aan de voormalige dierentuin niet uit het oog: bij ruimtelijke ingrepen zorgen we ervoor dat deze zichtbaar en beleefbaar blijven.

  • h.

    Het centrum kent een breed en uiteenlopend aanbod aan cultuur en evenementen, die een sterke bijdrage leveren aan de levendigheid van het centrum. Samen met ondernemers en andere partners blijven we ons inzetten voor een herkenbaar en divers cultuuraanbod, uitnodigend voor inwoners én bezoekers. Met de beoogde verhuizing van bibliotheek Facet naar het Mondriaanplein (nabij het Atlas theater en kunstcentrum DIEP) zetten we in op een herkenbare cultuurzone die bijdraagt aan een levendig centrum. Op het Marktplein, het Raadhuisplein en in het Rensenpark bieden we ruimte aan evenementen die bijdragen aan cultuurbeleving en levendigheid. We zoeken hierbij naar een gezonde balans tussen reuring en leefbaarheid, en hebben aandacht voor het zoveel mogelijk beperken van overlast.

  • i.

    We zetten in op een duurzame groei van het toeristisch en recreatief aanbod in het centrum. We kiezen daarbij voor het doorontwikkelen van een eigentijds toeristisch profiel met een kwalitatief hoogwaardig aanbod. We zijn van mening dat aanwezige trekkers zoals Wildlands, het Atlas Theater en het huidige horeca- en winkelaanbod, maar ook de nabijheid van natuur en cultuurhistorie in de omgeving, volop potentie bieden om verschillende doelgroepen aan te trekken. Met het versterken en vergroten van het aanbod aan accommodaties en activiteiten in en rondom het centrum, willen we bezoekers langer in de gemeente houden.

  • j.

    We vinden het belangrijk dat de centrumvoorzieningen goed bereikbaar zijn vanuit de wijken, de dorpen en de regio. Een groot deel van het centrum is primair verblijfsgebied. Met het oog op het vergroten van verblijfskwaliteit en verkeersveiligheid leggen we in deze gebieden de nadruk op langzaam verkeer (fietser en wandelaar). We maken ruimte voor fietsparkeren en werken aan doorgaande fietsroutes vanuit de wijken en dorpen, zodat het aantrekkelijker wordt om met de fiets het centrum te bezoeken. Ook willen we doorgaand autoverkeer, auto’s zonder bestemming in het centrum, niet langer faciliteren. Dit betekent niet dat het centrum niet langer met de auto bereikbaar is, maar wel dat we op zoek gaan naar mogelijkheden om het aantal auto’s in het centrum in te perken. We onderzoeken mogelijkheden om de verkeersdruk op het centrum te verlichten, bijvoorbeeld door het beter benutten van parkeermogelijkheden langs de randen van de stad. Bij woningbouwontwikkelingen in het centrum streven we naar parkeren op eigen terrein en/of collectieve parkeeroplossingen. Ook het verkennen van infrastructurele ingrepen, zoals de verkenning van de haalbaarheid van de ontwikkeling van de noordelijke Rondweg, maken hier onderdeel van uit. Bij ontwikkelingen in het centrum houden we altijd rekening met de bereikbaarheid voor hulpdiensten. Samen met ondernemers onderzoeken we kansen voor duurzame stadslogistiek.

  • k.

    Net als elders in de gemeente, ligt er in het centrum een verduurzamingsopgave in de gebouwde omgeving voor. Woningen, maar ook bedrijfspanden en andere gebouwen moeten - in lijn met onze doelstelling voor een CO2-neutrale gemeente in 2050 - van het aardgas af en energieneutraal zijn. Om hiertoe te komen zetten we ook in het centrum in op energiebesparing, duurzame warmte en duurzame opwek. In een lokaal warmteprogramma leggen we vast welke stappen we zetten om tot een aardgasvrije omgeving te komen.

Voetnoot 1: In de omgevingsvisie beschouwen we het centrum als de binnenstad en de centrumomgeving. Dit omvat het kernwinkelgebied, de aanloopstraten, het Rensenpark, de stationsomgeving, de cultuurzone en het gebied ten oosten van de spoorlijn, waar onder andere het Scheper Ziekenhuis, hogeschool NHL Stenden, het Esdal College en de Greenwise Campus gevestigd zijn.

4.2 Woonwijken (bestaande en nieuwe wijken)

Kenschets

Rondom het centrum van de stad Emmen bevinden zich de woonwijken. Onder de Emmense woonwijken worden Emmermeer (inclusief woonwagencentrum De Ark), Angelslo, Emmerhout, Bargeres, Rietlanden, Parc Sandur, Delftlanden en Emmerschans geschaard. De woonwijken, elk met hun eigen ontstaansgeschiedenis, opbouw en identiteit, vinden hun gezamenlijkheid in de voor Emmen kenmerkende groene en open opzet.

Hoewel de verschillende woonwijken van Emmen elk hun gebiedsspecifieke opgaven kennen, zijn er ook opgaven te onderscheiden die in meerdere wijken spelen. Hierbij valt te denken aan opgaven op het gebied van leefbaarheid, een toekomstbestendige woningvoorraad, ruimte voor meer woningen middels inbreiding, investeringen in bereikbaarheid en het tegengaan van gevolgen van klimaatverandering zoals hittestress en wateroverlast door piekbuien.

Gebiedsuitwerking woonwijken
20250811_Gebiedsuitwerking_woonwijken.jpg

Gebiedsspecifieke keuzes voor woonwijken:

  • a.

    We zetten bij alle nieuwe ontwikkelingen binnen de bestaande en nieuwe woonwijken in op behoud, doorontwikkeling en het zichtbaar maken van de stedenbouwkundige waarden en kwaliteiten die onze wijken hun eigenheid geven. Een centraal uitgangspunt is het (blijven) uitdragen en versterken de identiteit van de groene, open stad en hanteren van de principes van de beroemde Emmense woonerven. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouwinitiatieven, wordt de omgang met landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten zorgvuldig afgewogen. In het bijzonder hebben we daarbij aandacht voor een zorgvuldige omgang met de inrichting van de wijken Emmermeer, Angelslo en Emmerhout, die in hun groene en ruime opzet van nationaal cultuurhistorisch belang zijn.

  • b.

    We zetten in op het toekomstbestendig maken van de bestaande woningvoorraad. Daarbij gaat het over zowel koop- als huurwoningen. We stimuleren woningeigenaren en woningcorporaties in de verduurzamingsopgave. We geven uitvoering aan onze Wijkuitvoeringsplannen (WUPs) in de startwijken Parc Sandur, Emmerhout, Rietlanden en Delftlanden. Daarnaast leggen we in een lokaal warmteprogramma vast welke stappen we zetten om tot een aardgasvrije gebouwde omgeving te komen. Naast investeringen op het gebied van verduurzaming, zien we in de bestaande woningvoorraad kansen om beter aan te sluiten op veranderende woonwensen, bijvoorbeeld door het treffen van aanpassingen die de woning levensloopbestendig maken. Daar waar het kan en niet ten koste gaat van de ruimtelijke kwaliteit, willen we met het vergroten van planologische ruimte en regels meer mogelijkheden bieden voor het optimaal benutten van de woningvoorraad via concepten zoals woningsplitsing, optoppen, transformatie en (pré)mantelzorg. We zijn ons ervan bewust dat deze concepten in de ene buurt meer kansrijk of toepasselijk zijn dan in de andere. Daarom hanteren we een gebiedsgerichte aanpak per wijk.

  • c.

    Hoewel veel van de benodigde woningen nu al in de wijken te vinden zijn, vertaalt onze groeiambitie zich ook door naar een opgave om in de wijken woningen toe te voegen. Met nieuwbouw en transformatie willen we het aanbod en de diversiteit van het woningaanbod in de wijken vergroten, aansluitend bij de (toekomstige) woonbehoeften van inwoners. We streven in elke wijk naar een gemengd woningbouwprogramma met verschillende typen woningen, groot en klein, voor jong en oud en voor elke portemonnee. Aangezien de bestaande woningvoorraad in de Emmense woonwijken vooral bestaat uit (reguliere) gezinswoningen, zien we jongeren, ouderen en zorgvragers als belangrijke doelgroepen binnen de woningbouwopgave. Waar mogelijk bieden we ruimte aan nieuwe woon(zorg)concepten. Woningen voor mensen die een zorgvraag hebben of minder mobiel zijn, plaatsen we bij voorkeur nabij aanwezige (zorg)voorzieningen.

  • d.

    Nieuwe woningen en wijken zijn zo veel mogelijk toekomstbestendig. We streven ernaar dat woningen op een zo klimaatbestendige, natuurinclusieve en duurzame wijze worden ontwikkeld. Daarbij gaat aandacht uit naar duurzaam, biobased en circulair materiaalgebruik en het beperken van het energiegebruik, maar ook naar inpassing van groen en mogelijkheden voor wateropvang. De draagkracht van het bodem- en watersysteem, het energiesysteem en het landschap spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de (on)mogelijkheden voor toekomstige woningbouwlocaties. In gebieden die kwetsbaar zijn voor overstroming verkennen we welke maatregelen getroffen moeten worden om negatieve effecten op het water- en bodemsysteem te minimaliseren.

  • e.

    We geven de woningbouwopgave vorm met diverse inbreidingslocaties verspreid over de wijken. Nabij station Emmen Zuid zien we daarnaast kansen voor uitbreiding van het stedelijk gebied. Om als gemeente regie te voeren op een duurzame doorontwikkeling van dit gebied hebben we het wettelijk voorkeursrecht op uitbreiding van de Delftlanden (II en III) gevestigd.

  • f.

    We streven naar vitale woonwijken, waarbij de inrichting van de omgeving bijdraagt aan het versterken van de sociale basis. Het streven is dat er in 2040 in elke wijk minimaal één ontmoetingsplek is. Deze ontmoetingsplekken functioneren als hart van de wijk en vormen laagdrempelige plekken waar inwoners, ongeacht leeftijd of achtergrond, elkaar kunnen samenkomen en sociale contacten kunnen onderhouden. In het bijzonder hebben we daarbij aandacht voor ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren. We faciliteren, waar mogelijk en haalbaar, vrijwilligers bij het creëren en het in stand houden van ontmoetingspunten. In wijken waar een duidelijke ontmoetingsplek nu nog ontbreekt en in nieuwe te ontwikkelen woonwijken, faciliteren we de ontwikkeling van een ontmoetingspunt. Zo onderzoeken we de haalbaarheid voor een ontmoetingsplek in de wijken Emmerhout en Rietlanden.

  • g.

    In de woonwijken zetten we in op een voorzieningenaanbod dat complementair is aan de voorzieningen van Emmen Centrum. De kenmerken van de wijk, zoals de bevolkingssamenstelling, de omvang, de afstand tot het centrum en sociaal-maatschappelijke opgaven, zijn bepalend voor het type voorzieningen waar we ruimte aan bieden. We vinden het belangrijk dat alle inwoners toegang hebben tot dagelijkse voorzieningen en streven naar instandhouding van voorzieningen zoals een zorg-/ gezondheidspunt, basisschool, detailhandel voor dagelijkse aankopen en sport- en cultuurvoorzieningen. In wijken waar we constateren dat bepaalde voorzieningen en degelijke alternatieven ontbreken, zetten we in samenwerking met inwoners en gebruikers actief in op versterking van het voorzieningenaanbod. Zo onderzoeken we in de Delftlanden de mogelijkheden voor vestiging van een supermarkt. We zien de voorzieningen graag zoveel mogelijk geclusterd op goed toegankelijke locaties in de wijk, zoals in en bij de winkelcentra. Met investeringen in de openbare ruimte werken we aan een uitnodigende uitstraling van de wijkcentra.

  • h.

    We hebben aandacht voor leefbaarheidsopgaven zoals de aanwezigheid en toegankelijkheid van (sociale) voorzieningen, het beperken van overlast, het versterken van de sociale veiligheid en het verbeteren van de kwaliteit van de woningvoorraad en woonomgeving. In deze ambitie hebben we in het bijzonder oog voor de aanwezige opgaven in de na-oorlogse wijken Angelslo, Bargeres, Emmerhout en Emmermeer. In de wijkvisies (woon- en leefbaarheidsvisies) voor Angelslo, Emmerhout en Emmermeer (in ontwikkeling) en in de wijkvisie Bargeres beschrijven we hoe we in samenwerking met partners zoals wijkbelangen, woningcorporaties en ondernemers uitvoering geven aan ambities en doelen die bijdragen aan de leefbaarheid in de wijken. Via programma’s voor de wijken Angelslo en Bargeres experimenteren we met een integrale wijkaanpak. Successen en lessen uit deze programma’s nemen we mee bij het verder uitbouwen van een dergelijke aanpak over andere Emmense wijken.

  • i.

    Met voldoende groen, rustplekken zoals bankjes en sport- en speelmogelijkheden in de buitenruimte, werken we aan een openbare ruimte die uitnodigt tot (spontane) ontmoeting, ontspanning en bewegen. We investeren in aantrekkelijke, veilige en schaduwrijke fietsroutes die de woonwijken verbinden met elkaar, het centrum van Emmen en de bedrijventerreinen. Ook versterken we bestaande wandel- en fietsverbindingen vanuit de woonwijken naar het buitengebied en nabijgelegen natuurgebieden zoals het Noordbargerbos en de Emmerdennen. Met uitnodigende ommetjes voor groen- en natuurbeleving zorgen we voor een sterke verbinding tussen de woonomgeving en het ruime groenaanbod. Met aanpassingen in de infrastructuur en openbare ruimte werken we aan een woonomgeving die ook voor mindervalide inwoners toegankelijk is.

  • j.

    We treffen maatregelen voor een natuurinclusieve en klimaatbestendige openbare ruimte. Bij (her)inrichting van de openbare ruimte is groen de norm, verharding wordt alleen functioneel toegepast. Op particulier terrein moedigen we inwoners en ondernemers aan om maatregelen op het gebied van vergroening te treffen. We stellen ons uitnodigend op tegenover inwonersinitiatieven die een positieve bijdrage leveren op het gebied van biodiversiteit en/of klimaatbestendigheid.

  • k.

    Zowel bovengronds als in de ondergrond reserveren we voldoende ruimte voor de voorzieningen die horen bij de energie- en warmtetransitie, zoals transformatorhuisjes en kabels. We hebben aandacht voor een zorgvuldige inpassing van deze energie-infrastructuur in de openbare ruimte, de stedenbouwkundige omgeving en in de bodem.

  • l.

    We kiezen voor een inrichting van de woonomgeving ervoor om vooral ruimte te bieden aan langzaam verkeer (voetganger en fietsers) en openbaar vervoer. We werken aan directe en veilige (door)fietsroutes die de wijken verbinden met elkaar, het centrum van Emmen en nabijgelegen dorpen. Ook vinden we het belangrijk dat voorzieningen binnen en buiten de wijk goed met het openbaar vervoer te bereiken zijn. In wijken waar geen busverbinding loopt, verkennen we mogelijkheden voor vraagafhankelijk vervoer en deelmobiliteit. Door het autoverkeer van bestaande en nieuwe wijken af te wikkelen via de rondweg, zetten we in op het scheiden van verkeersstromen. In aansluiting op woningbouwontwikkelingen zoals Delftlanden, ontwikkelen we station Emmen-Zuid door als mobiliteitshub met overstapmogelijkheden op de (streek)bus, de fiets en/of verschillende vormen van deelmobiliteit. Ter hoogte van Sport- en Businesspark Meerdijk verkennen we mogelijkheden voor het ontwikkelen van een nieuwe mobiliteitshub nabij de Rondweg (N391). Bij het onderzoeken van de haalbaarheid van de aanleg van een noordelijke Rondweg, nemen we ook de inzet op ontwikkeling van een mobiliteitshub mee.

4.3 Dorpen

Kenschets

Emmen wordt niet zomaar stad van dorpen genoemd. Binnen de gemeentegrenzen bevindt zich een groot aantal karakteristieke dorpen, met elk hun eigen identiteit, opbouw en ontstaansgeschiedenis. De dorpen in de gemeente variëren in omvang en ruimtelijk karakter. Klazienaveen, Emmer-Compascuum, Nieuw-Amsterdam/Veenoord en Schoonebeek kennen als grootste dorpen de status van kerndorpen: dorpen met een voorzieningenaanbod voor de lokale omgeving. Andere dorpen die zich verspreid over de gemeente bevinden, zijn Erica, Zwartemeer, Nieuw-Schoonebeek, Weiteveen, Nieuw-Dordrecht, Barger-Compascuum, Barger-Oosterveld, Nieuw-Weerdinge en Roswinkel. Verspreid over het buitengebied bevinden zich daarnaast ook diverse kleine dorpen en buurtschappen: Westenesch, Noordbarge, Zuidbarge, Weerdinge, Zandpol, Emmer-Erfscheidenveen, Oranjedorp en Klazienaveen-Noord.

Ook zijn er op enkele plekken in het buitengebied nog bebouwingsconcentraties te vinden, in veel gevallen nabij woonwijken van de stad Emmen of de grotere dorpen. Het betreft hier kleinere buurtschappen zoals Amsterdamscheveld, Barger-Oosterveen, Oosterse Bos, Westerse Bos en Middendorp. De gebiedsspecifieke keuzes voor deze buurtschappen zijn ondergebracht de uitwerking van ‘Buitengebied’ (​​zie hoofdstuk 4.5).

In de dorpen in onze gemeente spelen verscheidene gebiedsspecifieke opgaven. Tegelijkertijd zijn de dorpen ook verenigbaar door vergelijkbare ontwikkelingen die op de leefomgeving en de lokale bevolking afkomen. Zo liggen er voor de verschillende dorpen opgaven voor op het gebied van leefbaarheid, een toekomstbestendig woningaanbod, bereikbaarheid, behoud van landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten en het verkleinen van nadelige gevolgen van klimaatverandering.

Gebiedsspecifieke keuzes voor Dorpen
20250811_Gebiedsuitwerking_dorpen.jpg

Gebiedsspecifieke keuzes voor dorpen:

  • a.

    We investeren in het behoud van sterke en veerkrachtige dorpse gemeenschappen. We faciliteren de lokale gemeenschap om een brede sociale basis in elk dorp te behouden en versterken. In ieder dorp zetten we ons in voor het behoud van reeds aanwezige maatschappelijke basisvoorzieningen zoals basisonderwijs, ontmoetingsplek(ken), huisarts en sport. Dit betekent dat we initiatieven stimuleren die bijdragen aan een laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de directe omgeving. Om bij te dragen aan de sociale basis, willen we de lokale gemeenschap fysieke ruimte bieden om elkaar te kunnen treffen. Dit vertaalt zich naar een inzet voor tenminste één laagdrempelige en toegankelijke ontmoetingsplek in elk dorp. Deze ontmoetingsplekken kunnen per dorp verschillen in vorm, afhankelijk van de lokale behoefte en draagkracht. We zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners om de plekken voor ontmoeting en activiteiten in stand te houden. Daar waar een duidelijke ontmoetingsplek nu nog ontbreekt, verkennen we in samenwerking met het dorp mogelijkheden voor de ontwikkeling van zo’n plek. In dorpen met een klein aantal inwoners kan het lastig zijn om voldoende draagkracht voor een fysieke ontmoetingsplek te genereren en kosten te dekken. Wanneer dit het geval is, zoeken we naar mogelijkheden voor informele ontmoeting in de buitenruimte zoals het toevoegen van zitplekken.

  • b.

    Vanuit een gedachte van behoud en waar mogelijk versterking van het voorzieningenaanbod in de kernen, van kwaliteit boven kwantiteit en om winkeliers, ondernemers en maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij het instandhouden van hun diensten en winkels, kiezen we voor een ruimtelijke concentratie van dagelijkse voorzieningen in Klazienaveen, Schoonebeek, Emmer-Compascuum en Nieuw Amsterdam/Veenoord. In deze dorpen zetten we in op een sterk aanbod van voorzieningen bestaande uit een supermarkt/detailhandel, huisarts, apotheek, welzijn, basisschool, kinderopvang, bilbiotheek, sport en horeca, voor eigen inwoners en die van de omliggende (kleinere) dorpen en buurtschappen. Dat betekent niet dat bestaande voorzieningen in de kleinere dorpen hoeven te verdwijnen, wel dat bij nieuwe kansen en ontwikkelingen clustering in de kerndorpen prioriteit heeft. In de kleinere dorpen is ons streven (het behoud van) een basisniveau van voorzieningen bestaande uit basisonderwijs, sport, huisarts en ontmoetingsplek. De exacte samenstelling van het voorzieningenaanbod in de kerndorpen is afhankelijk van de lokale behoefte en de grootte van het kerndorp. Op het gebied van detailhandel en horeca zetten we in op een voorzieningenaanbod dat ondersteunend is aan het aanbod in Emmen centrum. De winkelcentra in deze dorpen richten zich op de dagelijkse aankopen - met uitzondering van Klazienaveen, waar het winkelcentrum ook een subregionale functie heeft.

  • c.

    De dorpscentra beschouwen we als het hart en ontmoetingspunt van alle dorpen. In met name de kerndorpen, is dit dan ook de plek waar functiemenging plaatsvindt met winkelen, wonen, ontspannen, ontmoeten en verblijven. We vinden het belangrijk dat deze plekken een aantrekkelijk en levendig karakter hebben en richten de openbare ruimte in met aandacht voor de verblijfskwaliteit en toegankelijkheid. In deze centrumgebieden bieden we volop ruimte aan de voetganger en fietser. We onderzoeken mogelijkheden voor het terugdringen van autoverkeer, zonder dat dit ten koste gaat van de bereikbaarheid van de voorzieningen voor bezoekers van verder weg. Vanwege de nabijheid van verschillende voorzieningen, zetten we in de dorpscentra in op geclusterde en collectieve parkeeroplossingen en veilige fiets- en wandelroutes. Hiermee wordt de ontmoetingsfunctie van de centra versterkt.

  • d.

    We streven in ieder dorp naar een divers woningbouwprogramma, dat aansluit bij de wensen en behoeften van verschillende doelgroepen: gezinnen, starters en ouderen. Om dit te faciliteren, bieden we in de dorpen ruimte aan kleinschalige woningbouwontwikkelingen, die passen binnen de aantoonbare lokale behoefte en aansluiten bij de schaal en ruimtelijke kenmerken van het dorp. Qua woningbouwprogramma ligt de focus op het stimuleren van doorstroming en het vergroten van het aanbod aan betaalbare woningen. We spelen in op een veranderende woonbehoefte en vergroten het aanbod aan kleinere en levensloopbestendige woningen. Bij woningbouwontwikkelingen gaat aandacht uit naar duurzaam, biobased en circulair materiaalgebruik en het beperken van het energiegebruik. Vanwege het voorzieningenaanbod en de fysieke ontwikkelruimte van de dorpen Klazienaveen, Schoonebeek, Emmer-Compascuum en Nieuw Amsterdam/Veenoord, zien we mogelijkheden om in deze dorpen ook ruimte te bieden aan grotere woningbouwontwikkelingen die bijdragen aan onze groeiambitie. Daarbij gaat aandacht uit naar het voorzien in de lokale woonbehoefte, maar wordt ook ruimte geboden voor woningbouw gericht op huishoudens van buiten de gemeente.

  • e.

    In de zoektocht naar geschikte locaties voor woningbouw, geven we prioriteit aan plannen voor inbreiding, herstructurering en transformatie. Binnen de contouren van een dorp verkennen we kansen voor het toevoegen van woningen door onder andere slimme verkaveling, woningsplitsing en het aanpakken van ‘rotte kiezen’. In dorpen waar inbreidingsmogelijkheden beperkt zijn, zien we in bepaalde gevallen kansen voor kleinschalige uitbreiding aan de dorpsranden. Ook in de kerndorpen zien we hier op bepaalde plekken mogelijkheden voor. Zo is voor het kerndorp Klazienaveen een dorpsuitbreiding met ruim 200 woningen aan de weg Rozemarijn in voorbereiding. Voor de kerndorpen Nieuw-Amsterdam en Emmer-Compascuum zijn globale uitbreidingsrichtingen in beeld. In overleg met de EOP van Schoonebeek wordt bekeken waar in dit dorp woningbouwmogelijkheden liggen, met inbegrip van de omringende landschappelijke kwaliteiten. Voor alle woningbouwontwikkelingen geldt dat de draagkracht van het bodem- en watersysteem, het energiesysteem en het landschap hierbij bepalend zijn voor de mogelijkheden. Dat betekent onder andere dat we kwetsbare gebieden voor overstroming en bodemdaling zoveel mogelijk vrijhouden van woningbouw. Wanneer alternatieven beperkt zijn, verkennen we welke maatregelen nodig zijn om bij woningbouw negatieve effecten van de water- en bodemvraagstukken in te perken. We zetten in op woningbouw die voortborduurt op de huidige kenmerken en kwaliteiten. We letten erop dat woningbouwinitiatieven passen bij de huidige omvang van het dorp en het dorpse en groene karakter. Ook hebben we oog voor landschappelijke kenmerken en zorgvuldige vormgeving van de overgang tussen bebouwd en onbebouwd gebied.

  • f.

    De bestaande woningen in de dorpen spelen een belangrijke rol in het voorzien in de toekomstige woonbehoefte. We investeren daarom in de toekomstbestendigheid van de huidige woningvoorraad en stimuleren woningeigenaren om aanpassingen te doen op het gebied van verduurzaming. Ook in de dorpen voeren we het gesprek over alternatieven voor aardgas. Waar mogelijk, pakken we de opgave via uitvoering van (Wijk)uitvoeringsplannen aan. We beginnen daarbij met uitvoeringsplannen voor de dorpen Nieuw-Dordrecht en Oranjedorp. Daarnaast leggen we in een lokaal warmteprogramma vast welke stappen we zetten om tot een aardgasvrije gebouwde omgeving te komen. Ook verkennen we gebiedsgericht de nut, noodzaak en geschiktheid voor het vergroten van planologische ruimte en regels, om ruimte te bieden voor concepten zoals woningsplitsing, optoppen, transformatie, (pré)mantelzorg en erfwonen.

  • g.

    We waarderen het eigen karakter van de dorpen en ruimtelijke identiteitsdragers zoals dorpslinten, esgronden bij de dorpskernen, monumenten en kenmerkende groenstructuren en watergangen. We gaan zorgvuldig om met de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. We zetten in op ‘behoud door ontwikkeling’. Dit houdt in dat we op zoek gaan naar manieren om via het inpassen van nieuwe en eigentijdse functies bij te dragen aan het behouden en versterken van de aanwezige kwaliteiten. 

  • h.

    De verschillende dorpen kenmerken zich door de aanwezigheid van groen en zijn vaak nauw verweven met het omringende buitengebied. Dit biedt een goede basis voor een beweegvriendelijke leefomgeving. We stimuleren gezond gedrag door de leefomgeving zo in te richten dat deze aantrekkelijk is om in te verblijven en uitnodigt tot (spontane) ontmoeting, ontspanning en bewegen. Denk daarbij aan het voorzien in sport- en speelplekken, maar ook het werken aan een netwerk van wandel- en fietsroutes dat uitnodigt tot ommetjes en de dorpen meer verweven met het buitengebied en in het bijzonder met natuurgebieden. Bij de inrichting van de openbare ruimte en infrastructuur gaat aandacht uit naar toegankelijkheid voor mindervalide inwoners.

  • i.

    We zetten ons in voor een klimaatbestendige en natuurinclusieve openbare ruimte. In de inrichting van de openbare ruimte ligt de nadruk op het verder vergroenen van dorpen, het bieden van voldoende ruimte voor wateropvang en het verbinden van groen-blauwe structuren tussen het dorp en het omringende buitengebied en nabijgelegen natuurgebieden. Dit doen we door behoud en versterking van bestaande groenstructuren en het tegengaan van onnodige verharding. Ook op particulier terrein moedigen we maatregelen op het gebied van vergroening aan. We stellen ons uitnodigend op tegenover inwonersinitiatieven die een positieve bijdrage leveren op het gebied van klimaatbestendigheid. Bij het beheer en onderhoud van de openbare ruimte streven we zo veel mogelijk naar het benutten van koppelkansen ten behoeve van het vergroten van klimaatbestendigheid en ecologische waarden.

  • j.

    We zetten ons in voor een multimodale bereikbaarheid van dorpen: per auto, fiets en (vraaggestuurd) openbaar vervoer. Een goede bereikbaarheid vanuit elk dorp naar de voorzieningenclusters in Emmen Centrum en de kerndorpen zien we als randvoorwaardelijk voor het bewaken van de leefbaarheid. We blijven werken aan een goede autobereikbaarheid, maar zien daarnaast ook kansen voor andere vervoermiddelen. Door te investeren in comfortabele en veilige (door)fietsroutes tussen de dorpen, moedigen we de fiets als duurzamer en gezonder alternatief aan. Samen met de Provincie Drenthe en buurgemeenten werken we aan regionale (door)fietsroutes, die ook voordelen met zich meebrengen voor de lokale bereikbaarheid. We realiseren de doorfietsroute Coevorden - Emmen langs Nieuw-Amsterdam en Veenoord (F34) en de aansluiting tussen Klazienaveen en Emmen (F862) en verkennen aanvullende mogelijkheden voor doorfietsroutes, waaronder de trajecten Emmen - Emmer-Compascuum, Emmen - Ter Apel (via Nieuw-Weerdinge) en Schoonebeek - Coevorden. Daarnaast zetten we in op het realiseren van een basisvorm van openbaar vervoer voor alle dorpen. Hierbij gaat het voor de kerndorpen om hoogwaardig openbaar vervoer, maar willen we voor de kleinere dorpen ook alternatieven zoals vraaggestuurd vervoer verkennen. Met regelmatig onderhoud en gerichte ingrepen van de wegen en fietspaden die de dorpen met elkaar en de stad Emmen verbinden, vergroten we verkeersveiligheid en doorstroming.

  • k.

    We hebben aandacht voor een zorgvuldige inpassing van de energie- en warmtetransitie in de openbare ruimte en in de bodem. Zowel bovengronds als ondergronds reserveren we daarom voldoende ruimte voor benodigde voorzieningenzoals transformatorhuisjes en kabels.

4.4 Bedrijventerreinen

Kenschets

Een groot deel van de Emmense werkgelegenheid bevindt zich op de verschillende bedrijventerreinen van de gemeente. Om de toekomstbestendigheid en aantrekkelijkheid van de bedrijventerreinen te vergroten, en voor effectief ruimtelijk en economisch beleid, zetten we in op duidelijke profielen met een eigen ruimtelijke en programmatische agenda. We onderscheiden daarbij de volgende gebieden:

●       (Boven)regionaal grootschalige bedrijventerreinen

○       Rundedal (te ontwikkelen)

●       Regionaal grootschalige bedrijventerreinen:

○       Bargermeer Emmen

○       Tweeling (Oost en West) Emmen

○       De Vierslagen Schoonebeek

○       Bedrijvenpark A37 Klazienaveen

●       Regionale  bedrijventerreinen:

○       Bedrijvenpark Eigenhaard Emmen

○       Bedrijventerrein Barger-Oosterveld

○       Pollux Klazienaveen

○       Waanderveld Emmen

●       Lokale bedrijventerreinen (kavelomvang van 5.000 m2 of kleiner):

○       Bedrijventerrein Emmer-Compascuum

○       Bedrijventerrein Nieuw-Weerdinge

○       Bedrijventerrein Klazienaveen

○       Bedrijventerrein Weiteveen

○       Bedrijventerrein Zwartemeer

●       Gemengde bedrijventerreinen:

○       Sport- en Businesspark Meerdijk

●       Glastuinbouw

○       Tuinbouwgebied Klazienaveen

○       Tuinbouwgebied Erica

Hoewel Businesspark Meerdijk een veelzijdige invulling kent met onder andere sport en onderwijs, rekenen we dit gemengde gebied vanwege de belangrijke functie op het gebied van bedrijvigheid mee als bedrijventerrein. Ook de tuinbouwgebieden van Klazienaveen en Erica worden tot bedrijventerreinen gerekend. Hoewel de binnenstad van Emmen en de Greenwise Campus ook belangrijke werklocaties vormen, komen deze niet nader aan de orde binnen dit thema. De gebiedsgerichte uitgangspunten voor de binnenstad en de Greenwise Campus zijn ondergebracht onder de uitwerking van ‘Emmen Centrum’ (zie hoofdstuk 4.1).

Gebiedsspecifieke keuzes voor bedrijventerreinen
20250814_Gebiedsuitwerkingen_bedrijventerreinen.jpg

Gebiedsspecifieke keuzes voor bedrijventerreinen in het algemeen:

  • a.

    Voor het behoud van een veerkrachtige en duurzame economie hebben bedrijven in onze gemeente ruimte nodig om te kunnen ondernemen. We bieden deze benodigde ruimte door onze bestaande bedrijventerreinen toekomstbestendig te maken door middel van herstructurering en inbreiding, maar ook door op enkele plekken binnen de gemeentegrenzen extra ruimte voor bedrijvigheid te bieden. We faciliteren vestiging van bedrijven die bijdragen aan onze krachtsectoren groene chemie en circulaire maakindustrie en lokale ketens versterken. Ook vinden we het belangrijk dat bedrijven een maatschappelijke meerwaarde leveren en hebben we oog voor de hoeveelheid werkgelegenheid die bedrijvigheid met zich meebrengt.

  • b.

    Als partner van het bedrijfsleven zorgen we ervoor dat de randvoorwaarden voor toekomstbestendige bedrijvigheid op orde zijn. Dit betekent dat we bedrijven faciliteren en ondersteunen op het gebied van kennisuitwisseling, innovatie, de transitie naar een circulaire en digitale economie en de verduurzaming van productieprocessen. We hebben daarbij oog voor de ruimtevraag van functies en infrastructuur die de energietransitie, warmtetransitie en overgang naar de circulaire economie en digitale economie mogelijk maken.

  • c.

    Op de bedrijventerreinen zetten we samen met betrokken partijen stevig in op verduurzaming. Als gemeente nemen we een faciliterende rol in op het gebied van de energie- en warmtetransitie. We stimuleren het zoveel mogelijk zelf duurzaam opwekken en opslaan van de benodigde energie, bijvoorbeeld via optimaal benutten van de daken van bedrijfspanden voor zonnepanelen maar ook via de realisatie van energiehubs. Tegelijkertijd verkennen we met partners ook mogelijkheden voor alternatieve energie- en warmtebronnen voor productieprocessen, bijvoorbeeld op het gebied van groene waterstof of andere gassen. Vanuit het programma ORTESE (Ontwerpen en Realiseren van een Toekomstbestendig Energiesysteem) werken we samen met overheden, netbeheerders, kennisinstellingen en ondernemers aan het ontwerpen en realiseren van een toekomstbestendig energiesysteem. Een concreet voorbeeld van de gezamenlijke inzet is de ontwikkeling van energiehub GZI Next op de locatie van de voormalige gaszuiveringsinstallatie.

  • d.

    Samen met ondernemers investeren we in het vergroenen van de verschillende bedrijventerreinen door groen toe te voegen en onnodige verstening tegen te gaan. Zo verhogen we de verblijfskwaliteit en creëren we een gezonde werkomgeving. Ook gaan we met vergroening hittestress tegen en vergroten we het waterbergend vermogen op de terreinen. In de openbare ruimte staan we hiervoor als gemeente aan de lat, op privéterrein moedigen we vergroening door particulieren aan en wijzen we bedrijven op de risico's van wateroverlast door piekbuien op eigen terrein.

  • e.

    We spannen ons in voor een optimale bereikbaarheid van de bedrijventerreinen. We hebben belang bij goede, veilige en vlotte verbindingen van en naar deze locaties voor goederenvervoer en woon-werk verkeer. Hiertoe investeren we in nodige ingrepen op het gebied van verkeerscirculatie en doorstroming. Met de ontwikkeling van mobiliteitshubs, (door)ontwikkeling van regionale en lokale doorfietsroutes en het faciliteren van initiatieven voor deelmobiliteit zetten we in op een betere fiets- en OV-bereikbaarheid voor werknemers. Ook hebben we daarbij oog voor verkeersveiligheid op de bedrijventerreinen. Samen met ondernemers verkennen we hiervoor mogelijke ingrepen, zoals het scheiden van gemotoriseerd en niet-gemotoriseerd verkeer.

  • f.

    We faciliteren elektrische mobiliteit en zetten daartoe op de bedrijventerreinen in op de realisatie van een toereikende laadinfrastructuur, zowel voor vrachtverkeer en (bouw)materieel, auto als voor de fiets. Aan de A37 verkennen we mogelijkheden voor de ontwikkeling van zogenaamde ‘tank hubs’ met duurzame tank- en laadfaciliteiten voor het (toekomstige) vrachtverkeer van de bedrijventerreinen.

  • g.

    We streven ernaar dat het toevoegen van bedrijvigheid (uitbreiding of nieuwvestiging) altijd in goede balans staat met het zoveel mogelijk beperken van de milieubelasting, negatieve gezondheidseffecten en externe veiligheidsrisico’s. Hiervoor zoeken we de samenwerking op met het bedrijfsleven en adviserende partners zoals de Omgevingsdienst, de GGD en de Veiligheidsregio. Tegelijkertijd gaat ook aandacht uit naar sociale veiligheid en zetten we in op preventie van ondermijnende criminaliteit.

Gebiedsspecifieke keuzes voor (grootschalige) (boven)regionale bedrijventerreinen:

  • a.

    Bedrijventerreinen zijn van belang voor economische groei en aantrekkelijk vestigingsklimaat. Ook dragen ze bij aan voldoende werkgelegenheid. Om dit in de toekomst zo te houden en om ruimte te geven aan de transitie naar een circulaire economie, is extra ruimte nodig. Binnen de gemeentegrenzen willen we voorzien in deze ruimtevraag door in te zetten op herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, maar kijken we ook naar noodzakelijke uitbreiding en het aanwijzen van nieuwe locaties. In een programma Bedrijventerreinen geven we hier nader invulling aan.

    • 1.

      Op bedrijventerrein Bargermeer zetten we in op herstructurering en intensivering van het bestaande terrein. Door in te zetten op het juiste bedrijf op de juiste plek, gaan we zorgvuldig om met de beschikbare milieuruimte. We onderzoeken hierbij ook eventuele verplaatsingsmogelijkheden voor aanwezige bedrijven om de afstand tussen bedrijven met hoge milieucategorieën en omliggende woningen te vergroten.

    • 2.

      Op de toekomstige locatie Rundedal zien we potentie voor het faciliteren van nieuwvestiging van grootschalige bedrijven (> 10 ha) die een substantiële bijdrage leveren aan de lokale en regionale economie en werkgelegenheid. We hanteren daarbij de uitgangspunten uit de Provinciale Omgevingsverordening op het gebied van grootschalige bedrijvigheid. Om de ontwikkeling van het bedrijventerrein in goede banen te leiden, wordt zorgvuldig omgegaan met keuzes ten aanzien van het type bedrijf, bijbehorende milieueffecten en aspecten als landschappelijke inpassing, ontsluiting en de inrichting van de openbare ruimte.

    • 3.

      In regionaal verband verkennen we de mogelijkheden voor ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein aan de A37 voor vestiging van regionaal MKB met een omvang van 30 - 60 hectare. Op het kaartbeeld is hiervoor indicatief de zoeklocatie ten noorden van de A37 nabij Nieuw-Amsterdam weergegeven.

    • 4.

      Op de verschillende bestaande (grootschalige) bedrijfslocaties kiezen we voor optimaal ruimtegebruik via inbreiding en transformatie. Als uitwerking van de omgevingsvisie geven we hier in een Programma Bedrijventerreinen nader invulling aan.

  • b.

    Via diverse sporen stimuleren we bedrijven in de zoektocht naar mogelijkheden voor besparing en verduurzaming van het warmte- en elektriciteitsverbruik door grootverbruikers. Naast het faciliteren van zonne-energie op bedrijfsdaken, bieden we ruimte aan experimenten met nieuwe vormen van energiegebruik en -opslag. Industriepark Bargermeer en bedrijventerrein De Tweeling vormen hierbinnen twee proeftuinen waar ondernemers, overheden en onderzoekers werken aan lokale oplossingen op het gebied van energieopslag, netcongestie en de warmtetransitie. Ook op het gebied van waterstof zijn partijen in onze gemeente vooruitstrevend. Door (planologische) ruimte voor testfaciliteiten te bieden, dragen we als gemeente bij aan verkenning van de kansen voor productie en gebruik van groene waterstof als energiedrager voor de industrie.

  • c.

    Met oog op het behoud van een goed ondernemersklimaat en het aanjagen van innovatie stimuleren we de uitwisseling van kennis en ervaringen tussen de regionale bedrijventerreinen binnen de gemeentegrenzen en daarbuiten. Hiervoor benutten we onze samenwerkingsverbanden in de Dutch Techzone en vanuit het regiodealtraject Toekomstbestendige bedrijventerreinen.

Gebiedsspecifieke keuzes voor lokale bedrijventerreinen:

  • a.

    Het lokaal MKB op de verschillende lokale bedrijventerreinen heeft een belangrijke functie voor de dorpen en de directe omgeving op het gebied van werkgelegenheid en leefbaarheid. We vinden het belangrijk dat dit ook richting de toekomst zo blijft en willen ruimte (blijven) bieden voor een sterke MKB sector. Bij initiatieven voor nieuwvestiging of uitbreiding van bestaande bedrijven valt de keuze op herstructurering en inbreiding boven uitbreiding van de terreinen. We benutten koppelkansen en maken werk met werk, door herstructurering en inbreiding te combineren met investeringen op het gebied van verduurzaming en klimaatadaptatie. In gevallen dat voortzetting van het huidige bedrijfsprofiel van een lokaal bedrijventerrein onder druk komt te staan, gaan we samen met ondernemers en de omgeving op zoek naar een nieuw toekomstperspectief. In een Programma Bedrijventerreinen werken we onze visie op de lokale bedrijventerreinen nader uit.

  • b.

    Ook op de lokale bedrijventerreinen is het streven het juiste bedrijf op de juiste plek. We zetten in op het uitbouwen van een eigen profiel per bedrijventerrein, passend bij de lokale context en schaal. Daarbij hebben we oog voor het bewaken van een gezonde en veilige leefomgeving op de bedrijventerreinen én voor naastgelegen functies zoals woningen. Onevenredige belasting door bedrijvigheid op bijvoorbeeld het gebied van verkeer, geluid of geur willen we vermijden. Wanneer blijkt dat een bedrijf (niet langer) past in de omgeving, denken we actief mee over mogelijkheden voor verplaatsing.

Gebiedsspecifieke keuzes voor gemengde gebieden:

  • a.

    We continueren de doorontwikkeling van Sport- en Businesspark Meerdijk. We faciliteren de versteviging van de positie en uitstraling van de Meerdijk als sport- en beweegcampus met bovenregionale aantrekkingskracht. Belangrijke aspecten van de beoogde gebiedsontwikkeling zijn het ontwikkelen van een nieuw voetbalstadion voor FC Emmen en een topsporthal. Ter versterking van het programma, de uitstraling en de synergie van de sport- en beweegcampus zien we ook mogelijkheden voor vestiging van hoger onderwijs en ondersteunende commerciële ontwikkelingen. Bij het nader vormgeven aan het programma voor het sport- en businesspark gaat aandacht uit naar de bredere maatschappelijke invulling van dit goed bereikbare gemengde gebied.

Gebiedsspecifieke keuzes voor glastuinbouwgebieden:

  • a.

    In de glastuinbouwgebieden op Erica en in Klazienaveen liggen verschillende opgaven en kansen. Via een gebiedsgerichte aanpak verkennen we als uitwerking van deze omgevingsvisie de mogelijkheden voor revitalisering van deze gebieden. Dit doen we uiteraard in samenwerking met aanwezige ondernemers. Het streven is om in de glastuinbouwgebieden te komen tot een samenspel van rendabele bedrijfsvoering voor ondernemers, een gezond werkklimaat, verduurzaming en de beperking van nadelige milieueffecten op de omgeving en het bodem- en watersysteem. Het onderzoeken van mogelijkheden voor clustering door middel van herverkaveling, maar ook het verkennen van tuinbouwgerelateerde functieverbreding, vormen hier onderdeel van.

  • b.

    We zien dat er in de glastuinbouwsector hard gewerkt wordt om doelen rondom klimaatneutrale glastuinbouw in 2040 te halen, maar dat er ook forse uitdagingen zijn. Binnen de gebiedsgerichte aanpak van de glastuinbouwgebieden, vormt (energetische) verduurzaming een belangrijke pijler.

  • c.

    Innovatie en het leggen van slimme samenwerkingsverbanden tussen de tuinbouw en het bedrijfsleven en onderwijs) moedigen we aan. Een concreet voorbeeld hiervan is de realisatie van een energiehub in tuinbouwgebied Erica vanuit het project ORTESE. In de nadere uitwerking van de gezamenlijke visie op de glastuinbouw, verkennen we welke rol we als gemeente hebben daar waar het gaat over het bieden van de juiste (planologische) randvoorwaarden.

4.5 Buitengebied

Kenschets

Het omvangrijke buitengebied in de gemeente Emmen kent een lange ontstaansgeschiedenis en herbergt bijzondere landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het buitengebied is een rijk palet aan landschappelijke structuren en gebruiksvormen, gevormd door een samenspel van natuurlijke processen en menselijke invloeden. Agrarische bedrijvigheid, recreatie, andere vormen van bedrijvigheid, natuur, waterberging, cultuurhistorie en wonen - al deze functies komen in het buitengebied voor. De buurtschappen Amsterdamscheveld, Barger-Oosterveen, Oosterse Bos, Westerse Bos, Middendorp en overige kleine bebouwingsconcentraties Barger-Erfscheidenveen, Ermerveen, Foxel en Wilhelmsoord scharen we in de omgevingsvisie onder het buitengebied van de gemeente.

Binnen het buitengebied onderscheid we grofweg drie landschapstypes, te weten:

●       Esdorpenlandschap

●       Grootschalige veenontginningen

●       Kleinschalige (rand)veenontginningen

Het buitengebied staat voor een aantal belangrijke opgaven, die nauw met elkaar verweven zijn. Daarbij gaat het onder andere om opgaven op het gebied van klimaat, natuurbehoud en -ontwikkeling, landschapsontwikkeling, het vormgeven aan de transitie van de agrarische sector en het behoud van leefbaarheid.

Gebiedsspecifieke keuzes voor Buitengebied
20250818_Gebiedsuitwerking_Buitengebiedn.jpg

Gebiedsspecifieke keuzes voor het buitengebied in het algemeen:

  • a.

    Het buitengebied van gemeente Emmen is divers en herbergt verschillende deelgebieden met elk hun eigen landschappelijk karakter, ontstaansgeschiedenis, dynamiek en (ruimtelijke) opgaven. In de omgevingsvisie onderscheiden we drie gebieden: het esdorpenlandschap, de grootschalige veenontginningen en de kleinschalige (rand)veenontginningen. In het gehele buitengebied zoeken we naar een toekomstbestendige inrichting waar het landschap, het bodem- en watersysteem en het landgebruik in samenspel functioneren. Deze gezonde balans tussen gebruik (zoals landbouw, natuur, recreatie, wonen, waterberging en duurzame energieopwek), landschappelijke kwaliteiten, en water- en bodemsysteem zijn het uitgangspunt.

  • b.

    In het buitengebied komen verschillende ruimtelijke en sociaal-economische opgaven samen. We zoeken daarom actief de samenwerking met ondernemers, inwoners, grondeigenaren, belangenorganisaties en ketenpartners op. Vanuit verschillende samenwerkingsverbanden en in diverse programma’s en projecten gaan we gezamenlijk aan de slag met een toekomstbestendig buitengebied.

  • c.

    Met het oog op een toekomstbestendige en klimaatrobuuste inrichting van het buitengebied, stellen we de capaciteit van het bodem- en watersysteem centraal in het bepalen van het landgebruik. De diepte van grondwater, het afwateringssysteem, risico’s op wateroverlast en bodemdaling, kansrijkheid voor waterberging en de draagkracht van de bodem en de vruchtbaarheid van de bodem (organische stof gehalte) vormen kenmerken die we beschouwen als richtinggevende principes bij de integrale beoordeling van de passendheid van (nieuwe) functies. Door deze benadering te hanteren, werken we toe naar een buitengebied met een robuust water- en bodemsysteem, waar klimaatextremen zo goed mogelijk worden opgevangen en niet worden afgewenteld op toekomstige generaties. Daarbij biedt het buitengebied mogelijkheden om overtollig water uit het stedelijk gebied te bergen.

  • d.

    In samenwerking met de agrarische sector en andere partners werken we aan een vitaal buitengebied met een toekomstbestendige landbouwsector. Samen verkennen we mogelijkheden voor innovatie en meer duurzame en klimaatrobuuste vormen van landbouw, waarbij voedselproductie en/of verdienmodellen in balans zijn met de draagkracht van het bodem- en watersysteem, natuur, het landschap en cultuurhistorische kwaliteiten. Als gemeente onderzoeken we hoe we hier de benodigde (planologische) ruimte voor kunnen geven, in afstemming op de beleidsvorming vanuit het Rijk en de Provincie Drenthe.

  • e.

    Op verschillende plekken in het buitengebied, bovengronds en in de ondergrond, zijn waardevolle cultuurhistorische en archeologische elementen aanwezig die het verhaal van het gebruik door de jaren heen vertellen. Bij nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied is het uitgangspunt behoud en versterking van waardevolle cultuurhistorische landschapselementen. Dit betekent ook dat we zorgvuldig omgaan met archeologische verwachtingswaarden.

  • f.

    Het buitengebied is ook een plek waar gewoond wordt. We zetten ons in op het behoud van een aangenaam landelijk woonmilieu voor bewoners van de buurtschappen en overige woningen verspreid in het landschap. Voor woningbouw in het buitengebied vormt maatwerk en een gebiedsgerichte aanpak het uitgangspunt. Daar waar de bodem, het watersysteem, het landschap en landbouwkundig gebruik de juiste condities bieden, zien we op enkele plekken mogelijkheden voor kleinschalige woningbouw, bijvoorbeeld door transformatie van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB), het bouwen van woningen in de vorm van “ruimte voor ruimte” en het bebouwen van bepaalde plekken binnen dorpslinten.

  • g.

    Samen met eigenaar en gebruiker(s) zoeken we in geval van bedrijfsbeëindiging naar een passende invulling van vrijkomende agrarische bebouwing en bijbehorende gronden. Bij het bepalen van (on)mogelijkheden voor nieuwe invullingen, streven we altijd naar een goed evenwicht tussen de nieuwe functies, bestaande agrarische bedrijvigheid in de omgeving, het landschap en de draagkracht van het bodem- en watersysteem. Met het oog op bereikbaarheid van voorzieningen, bevinden eventuele woningbouwontwikkelingen en/of kleinschalige zorginitatieven zich bij voorkeur in de directe nabijheid van een dorp of de stad Emmen. Dergelijke initiatieven beoordelen we op basis van te actualiseren “VAB beleid” en het "ruimte voor ruimte” beleid.

  • h.

    Wij zijn zuinig op de natuurlijke kwaliteiten van de (beschermde) natuurgebieden in het buitengebied. Voor verschillende natuurgebieden zoals het Bargerveen, maar ook het Oosterbos, Valtherbos en Emmerdennen, Oosteindse Veen en de Runde zijn vanuit Europese en/of nationale wetgeving diverse doelen op het gebied van behoud en versterking van de natuurkwaliteiten gesteld. We vinden het belangrijk om bij te dragen aan de realisatie van deze doelstellingen. We spannen ons in samenwerking met de Provincie Drenthe, Staatsbosbeheer en natuurorganisaties in voor behoud, herstel en ontwikkeling van natuurlijke habitats. In zones tussen de verschillende natuurgebieden faciliteren we de ontwikkeling van nieuwe (agrarische) natuur in de vorm van provinciaal aangewezen ecologische verbindingen zoals De Runde en de verbinding tussen het Bargerveen en het Dalerveensche Veen in gemeente Coevorden. Ook zetten we in op de aanleg en inpassing van kleinschalige groen-blauwe elementen tussen de natuurgebieden in de gemeente, die bijdragen aan de verbetering van biodiversiteit en aansluiten bij het bestaande landgebruik.

  • i.

    De natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten van het buitengebied maken het gebied aantrekkelijk om te recreëren. We willen deze recreatieve potentie beter benutten en hiermee de beleefbaarheid van het buitengebied vergroten. Hiertoe zetten we in op het verbeteren van het netwerk aan recreatieve fiets-, wandel- en vaarroutes, in combinatie met landschapsontwikkeling rond deze routes. We stellen ons uitnodigend op tegenover initiatieven die het recreatieve aanbod aan dag- en verblijfsrecreatie in het buitengebied verstevigen. De focus ligt hierbij op kwaliteit boven kwantiteit en het bewaken van de balans tussen rust en reuring voor inwoners, ondernemers en bezoekers. We hebben er oog voor dat initiatieven voldoende aansluiten bij het karakter en de opbouw van het landschap en het bestaand grondgebruik in de omgeving.

  • j.

    We zetten in op een veilige en gezonde leefomgeving volgens de geldende normen voor luchtkwaliteit, geur- en geluid en externe veiligheid. Bij initiatieven voor nieuwvestiging, uitbreiding of functiewijziging in het buitengebied gaat aandacht uit naar het minimaliseren van gezondheidsrisico's voor de omgeving. Over het algemeen zijn we terughoudend in het toestaan van nieuwe milieubelastende bedrijfsactiviteiten in de directe nabijheid van de dorpen.

  • k.

    Voor grootschalige duurzame energieopwek in het buitengebied is landelijk en provinciaal beleid leidend. Vanuit de nationaal aangescherpte ‘Voorkeursvolgorde zonne-energie’ zijn we over het algemeen terughoudend in het faciliteren van nieuwe ontwikkelingen van zonneakkers in het buitengebied en op landbouwgronden. Ten westen van Emmen, bij de N34, wordt gewerkt aan windturbines die gezamenlijk 21 megawatt aan energie kunnen opwekken. Voor kleinschalige vormen van duurzame energieopwek stimuleren we vooral het toepassen van zon op (bedrijfs)daken. Daarnaast zien we in het buitengebied mogelijkheden voor kleinschalige initiatieven op eigen agrarische bedrijfspercelen, zoals erfmolens en alternatieve vormen zoals biovergisting. Naast ruimte voor duurzame energieopwek, reserveren we ook de benodigde ruimte voor de opslag, omzetting en transport van opgewekte energie. Combinaties van duurzame energieopwek met andere functies moedigen we aan, mits initiatieven passen binnen geldende normen op het gebied van milieu en externe veiligheid. We hebben er oog voor dat ingrepen ten behoeve van de energie- en warmtetransitie zo zorgvuldig mogelijk worden ingepast in het landschap.

Gebiedsspecifieke keuzes voor esdorpenlandschap (Hondsrug):

  • a.

    Het esdorpenlandschap op het Emmense deel van de Hondsrug is een cultuurhistorisch en aardkundig waardevol gebied met veelal een agrarisch grondgebruik met akkerbouwbedrijven en enkele melkveehouderijen. De landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden in het gebied stellen we bij nieuwe ontwikkeling voorop. Hierbij kiezen we voor ’behoud door ontwikkeling’: nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan het zichtbaar en beleefbaar maken van deze bestaande kwaliteiten. We streven ernaar om ruimtevragers zoals woningbouw, de energietransitie en klimaatadaptatie zo duurzaam mogelijk in te passen, in harmonie met de aanwezige waarden. In het bijzonder hebben we aandacht voor een zorgvuldige omgang met beschermde en waardevolle dorpsgezichten van de esdorpen Westenesch, Zuidbarge, Noordbarge en Weerdinge.

  • b.

    Unesco Global Geopark de Hondsrug biedt een uiteenlopend recreatief aanbod voor liefhebbers van natuur en (cultuur)historie. We omarmen mogelijkheden om de beleving van de Hondsrugte versterken voor inwoners en voor bezoekers. We bieden ruimte aan recreatieve voorzieningen en zetten ons in voor de doorontwikkeling van een sterk (regionaal) netwerk van recreatieve routes. Om onevenredige recreatieve druk op het landschap en de natuur te voorkomen, zetten we in op ruimtelijke spreiding van toeristische en recreatieve trekkers. Bij beoordeling van nieuwe initiatieven vormen de instandhouding van de balans tussen rust en reuring en het functioneren van bestaande functies belangrijke uitgangspunten.

  • c.

    Vanuit de wens om bestaande landschappelijke en natuurlijke waarden in het gebied te behouden en versterken, zetten we met verschillende partners in op natuurherstel en -ontwikkeling. Met ingrepen zoals het aanleggen van houtwallen en singels, het versterken van bomenlanen, het creëren van natuurlijke oevers van beken en het aanplanten van bos werken we aan robuuste kleinschalige ecologische verbindingen en versterken we de identiteit van het landschap.

  • d.

    In het esdorpenlandschap werken we aan een robuust watersysteem waarbij de focus ligt op het langer vasthouden van water. In de westelijke en zuidelijke flanken van de Hondsrug, de beekdalen en andere lager gelegen gebieden bieden we ruimte voor ingrepen die bijdragen aan het vergroten van de waterbergende functie en ten goede komen aan de waterkwaliteit, zoals toepassing van vernattingsmaatregelen en meandering van beeklopen. Met dergelijke investeringen in het (grond)watersysteem dragen we tevens bij aan duurzame veiligstelling van grondwaterwinning in het gebied Valtherbos-Noordbargeres.

Gebiedsspecifieke keuzes voor veenontginningen (grootschalig en kleinschalig):

  • a.

    We bewaken de karakteristieke uitstraling van de grootschalige veenontginningen en de kleinschalige (rand)veenontginningen. Bij nieuwe ontwikkelingen is de instandhouding en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische kavel- en bebouwingsstructuren en de kanalen met wijken en sloten een belangrijk uitgangspunt. Ook hebben we aandacht voor de openheid van het landschap en weidse uitzichten van de grootschalige veenontginningen, door (bedrijfs)bebouwing en andere verdichtingen zoveel mogelijk te concentreren.

  • b.

    In de grootschalige en kleinschalige veenontginningen nemen we maatregelen om bodemdaling door veenoxidatie en het indrogen van krimpgevoelige bodemlagen (klei- en leemlagen) zoveel mogelijk te beperken. Dit gebeurt in samenwerking met partners zoals de Provincie Drenthe en de Waterschappen, maar ook grondeigenaren en gebruikers van het gebied. In gebieden waar bodemdaling optreedt, richten we ons op een klimaatrobuuste inrichting met een zorgvuldig beheer van de oppervlaktewater- en grondwaterpeilen, het terugdringen van de hoeveelheid grondwateronttrekkingen en het klimaatrobuust bouwen en funderen. De focus ligt hier op de bebouwde omgeving. Maatregelen die veenoxidatie en het indrogen van krimpgevoelige lagen tegengaan, zoals het voldoende hoog houden van de grondwaterstand, worden in de basis aangemoedigd en waar mogelijk ondersteund. De overcapaciteit van de veenwijkenstructuur behouden en benutten we voor waterberging. Waar mogelijk herstellen we hiervoor onderdelen van deze structuur die in het verleden zijn gedempt.

  • c.

    Samen met de Provincie Drenthe, het Waterschap Vechtstromen en Duitse organisaties werken we aan beheer en herstel van het Natura2000 gebied Bargerveen als onderdeel van het unieke hoogveengebied Bourtanger Moor - Bargerveen. Door het creëren van bufferzone voor het vasthouden van water aan verschillende zijden van het hoogveengebied, wordt het veen nat gehouden en de unieke flora en fauna zoveel mogelijk behouden. Behalve vernatting van het gebied, draagt de herinrichting ook bij aan het verminderen van wateroverlast voor de landbouw en omwonenden buiten de bufferzones. De bufferzone wordt stapsgewijs ontwikkeld. Na ingrepen aan de noordzijde van het natuurgebied, wordt in 2025 en 2026 aan de zuidzijde een nieuwe buffer ontwikkeld. Een volgende stap is het hervatten van het project voor de inrichting van de Buffer Noordwest.

  • d.

    Op rijks- en provinciaal niveau wordt bepaald hoe moet worden omgegaan met beschermde Natura2000 gebieden, zoals het Bargerveen. Deze koers zullen wij te zijner tijd vertalen naar (de omgeving van) het Bargerveen. Te verwachten is een afweging van belangen vanuit water, natuur, klimaat en landbouw. Om deze reden is er op de visiekaart van de Omgevingsvisie een indicatieve zone rondom het Bargerveen aangeduid. In deze zone, en de verdere omgeving, staan we bij concrete ontwikkelingen stil bij de afweging tussen de verschillende belangen en denken we mee bij gewenste transities naar extensievere vormen van landbouw. In samenwerking met de Provincie Drenthe, grondeigenaren en agrariërs grijpen we kansen aan om agrarische activiteiten te combineren met waterberging, recreatie en natuurontwikkeling. Ook zien we in het kader van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB) en “ruimte voor ruimte” mogelijkheden voor omschakeling naar recreatieve functies of natuur en kleinschalige woningbouw. We bieden hiervoor de (planologische) ruimte.

  • e.

    We verkennen de mogelijkheden voor het vergroten van kansen voor recreatief medegebruik van het landschap en de natuur van de veenontginningen. In het bijzonder hebben we daarbij aandacht voor het versterken van het recreatieve aanbod in de grootschalige veenontginningen. We bouwen daarbij voort op de aanwezige natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten. In het natuurgebied Bargerveen wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de bestaande wandel- en fietsinfrastructuur. Met een aantrekkelijk (recreatief) fietsnetwerk verbeteren we de recreatieve verbindingen van en naar het natuurgebied.

5 Van visie naar uitvoering

Inleiding: werken vanuit de bedoeling van de Omgevingswet

De Omgevingswet vraagt om een fundamenteel andere manier van werken. Centraal staat het realiseren van een goede balans tussen het benutten en beschermen van de fysieke leefomgeving. De Omgevingswet staat voor heldere regels, snelle en transparante besluitvorming en ruimte voor lokaal maatwerk. De kern hiervan is integraal werken.

Integraal werken houdt in dat wij beleidsvelden, thema’s en activiteiten in samenhang benaderen. Opgaven als woningbouw, mobiliteit, energietransitie, gezondheid en klimaatadaptatie worden niet los van elkaar beschouwd, maar in hun onderlinge verwevenheid. Daarbij worden belangen op verschillende schaalniveaus zichtbaar gemaakt en zorgvuldig afgewogen: tussen inwoners, initiatiefnemers, overheden en ketenpartners, maar ook tussen beleidsdomeinen en uitvoeringsinstrumenten.

In de uitvoering betekent dit dat wij streven naar één samenhangend besluit, of het nu gaat om een omgevingsplanwijziging, vergunning of omgevingsprogramma. De Omgevingsvisie vormt daarvoor het ruimtelijk kompas en strategische kader. Deze uitvoeringsparagraaf beschrijft hoe wij deze integrale manier van werken toepassen, welke instrumenten we inzetten en hoe we samenwerken met partners en samenleving om de ambities voor onze leefomgeving te realiseren.

5.1 Samen bouwen, binnen de beschikbare ruimte

Realisatie via verbinding

Ons gedeelde toekomstbeeld van de gemeente Emmen kan enkel worden gerealiseerd door middel van verbinding. De diverse opgaven en uitdagingen richting 2040 zijn groot. Op het eerste oog lijken ze erg divers, maar in de praktijk zullen ze erg met elkaar samenhangen. De drie kernambities kunnen niet afzonderlijk van elkaar worden gerealiseerd. Zo hangt bijvoorbeeld het realiseren van groei naar 120.000 inwoners sterk samen met de keuze voor meer werkgelegenheid, het versterken van onze bedrijvigheid en bijvoorbeeld de ontwikkeling van de Greenwise Campus. Tegelijkertijd is hiervoor ook de inzet op een goede bereikbaarheid via diverse vormen van mobiliteit randvoorwaardelijk. En aanvullend is de inzet op het behoud van goede voorzieningen en een aantrekkelijke gezonde en veilige leefomgeving van belang om nieuwe inwoners te kunnen binden aan onze gemeente (en natuurlijk ook om huidige inwoners te behouden).

Het besef dat de diverse individuele keuzes met elkaar samenhangen en in sommige gevallen randvoorwaardelijk zijn voor de realisatie van andere bouwstenen heeft een belangrijke invloed op hoe we ons toekomstbeeld, onze visie, tot uitvoering kunnen brengen. Verbinding is het sleutelwoord. Verbinding tussen de diverse opgaven en bouwstenen bij het nader uitwerken en uitvoeren ervan. Dit betekent integraal en gebiedsgericht werken. Daarnaast is verbinding tussen de gemeentelijke organisatie en de Emmense samenleving, met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere overheden bij de uitvoering essentieel. We kunnen de grote opgaven niet alleen oppakken en oplossen. Dit lukt alleen door de handen ineen te slaan en samen te werken aan de toekomst van de gemeente Emmen.

5.1.1. Samen werken aan een toekomstbestendige leefomgeving

De (fysieke) leefomgeving in Emmen is voortdurend in beweging. Ontwikkelingen hierin raken vaak meerdere partijen met uiteenlopende belangen, wensen en bevoegdheden. Als gemeente hebben wij een publieke en maatschappelijke taak om het algemeen belang te bewaken en ontwikkelingen te faciliteren of in gang te zetten die bijdragen aan een toekomstbestendige leefomgeving. De Omgevingsvisie Emmen 2040 geeft richting aan deze ontwikkelingen en biedt een kader voor de integrale afweging van nieuwe initiatieven.

De Omgevingsvisie schetst onze ambities voor de leefomgeving. We nodigen de samenleving en onze partners uit om dit samen tot uitvoering te brengen. Veel ontwikkelingen beginnen met een initiatief van inwoners, bedrijven en instellingen. De Omgevingsvisie biedt initiatiefnemers inzicht in de gemeentelijke doelen en afwegingskaders, zodat zij vooraf hun mogelijkheden kunnen verkennen en plannen hierop kunnen afstemmen om zo de kansrijkheid van hun initiatief te vergroten. Of het nu gaat om het aanpassen van een speeltuin, het ontwikkelen van een nieuw woongebied of het vormgeven van een dorpsvisie, we willen graag iedereen de kans geven om hun stem te laten horen.

Bij de beoordeling van initiatieven hanteren we het uitgangspunt ‘ja, mits, in plaats van ‘nee, tenzij’. Dit betekent dat we initiatieven in principe positief benaderen, mits ze bijdragen aan de gewenste toekomst en passen binnen de geldende kaders. We maken daarbij een integrale afweging van belangen en kijken naar de samenhang met diverse beleidsthema’s en andere ruimtelijke ontwikkelingen. Ook wet- en regelgeving en ander bestaand beleid spelen een rol in deze beoordeling.

Emmen kent een grote diversiteit aan lokale gemeenschappen met actieve inwoners, betrokken ondernemers en bevlogen organisaties. Hun kennis, inzet en betrokkenheid zijn van grote waarde en hebben bijgedragen aan het vormgeven van deze visie. Samen willen we werken aan gebiedsgerichte oplossingen voor opgaven op het gebied van leefbaarheid, zorg, ontmoeting, klimaatadaptatie en energietransitie.

Initiatieven die goed passen bij onze gewenste toekomst juichen we toe en zetten we waar mogelijk extra kracht bij. Kritisch zijn we op initiatieven die weinig of nauwelijks bijdragen aan de gestelde doelen. In paragraaf 5.3 wordt toegelicht hoe we de omgevingsvisie toepassen als afwegingskader bij ruimtelijke initiatieven.

Participatie

Participatie is een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. De Omgevingswet zet in op het zo vroeg mogelijk betrekken van alle ideeën, meningen en belangen door middel van een participatieproces. Dit vinden we belangrijk omdat dit bijdraagt aan draagvlak voor een initiatief en de omgevingskwaliteit van het plan kan versterken. Daarmee neemt ook de kans toe dat er minder bezwaren en zienswijzen worden ingediend. Vroegtijdige participatie wordt gestimuleerd bij de verschillende instrumenten van de Omgevingswet: de Omgevingsvisie en Programma’s, het Omgevingsplan en de Omgevingsvergunning. De gemeente Emmen werkt op deze wijze bij de totstandkoming van de Omgevingsvisie (en bij eventuele vernieuwing/aanvulling van de omgevingsvisie), bij het opstellen van Omgevingsprogramma’s en het Omgevingsplan, maar ook bij uitvoeringsprojecten.

Initiatiefnemers (bijv. inwoners, een ondernemer, een organisatie en de gemeente) zijn zelf verantwoordelijk voor het organiseren van participatie met de omgeving voor hun plan(initiatief). Dit kan bijvoorbeeld door middel van (inloop)bijeenkomsten, werksessies, keukentafelgesprekken, enquêtes of online consultaties. Het is belangrijk om een vorm te kiezen die past bij het project en de betrokken partijen. En ook om daarbij breed te kijken naar belanghebbenden, zoals direct omwonenden, maar ook andere gebruikers, initiatiefnemers en bijvoorbeeld woningzoekenden.

De gemeente biedt handvatten voor initiatiefnemers als het gaat om participatie. Onze uitgangspunten voor participatie zijn vastgelegd in het gemeentelijk participatiebeleid en er wordt gewerkt aan een participatieverordening om dit verder te borgen. Daarnaast bestaat er voor initiatiefnemers een handreiking Participatie met aanvullende uitleg en tips over het organiseren van participatie. Deze handreiking is samengevat op onze gemeentelijke website: https://gemeente.emmen.nl/welke-participatie-past-bij-u. Op de website staat ook een Quickscan Participatie, waarmee initiatiefnemers snel kunnen bepalen welke mate van participatie passend is voor het initiatief.

Indien gewenst kan de gemeente de initiatiefnemer(s) verder op gang helpen. We hebben goede contacten in de verschillende wijken en dorpen en kunnen helpen bij het bereiken van de juiste mensen. Een paar belangrijke uitgangspunten voor participatie in Emmen zijn:

●       Inclusiviteit: iedereen moet mee kunnen doen, ongeacht achtergrond of mogelijkheden.

●       Voldoende tijd: deelnemers moeten voldoende tijd krijgen om zich te informeren en hun mening te geven.

●       Vroegtijdige betrokkenheid: inwoners worden vanaf het begin betrokken bij de plannen.

●       Open communicatie: er is sprake van open en transparante communicatie over de plannen en de voortgang.

●    Helderheid in rollen en posities: we verschaffen aan de voorkant helderheid over de rollen en posities van partijen en inwoners (participatieladder) bij de ontwikkeling van beleid of plannen.

5.1.2 Samenwerken over grenzen heen

Veel van de ruimtelijke en maatschappelijke opgaven zijn grensoverstijgend. In de zin van bestuurlijke gemeentegrenzen, maar ook omdat ze vragen om een integrale blik en aanpak vanuit een samenwerking tussen overheden, maatschappelijke partners en samenleving. We hechten daarom veel waarde aan een sterke samenwerking met onze lokale partners en bedrijven. We ervaren daarbij het belang van regionale samenwerking en afstemming, met de Provincie Drenthe en (Duitse) buurgemeenten, waarbij we onze krachten bundelen als het gaat om het vinden van slimme oplossingen voor complexe, gebiedsoverstijgende opgaven. Ook werken we al jaren samen met andere regionale partners, zoals de GGD Drenthe, de waterschappen Vechtstromen en Hunze en Aa’s, de Veiligheidsregio Drenthe en de Omgevingsdienst Drenthe en blijven met hen samenwerken, zeker waar hun werkzaamheden raken aan de uitvoering van de omgevingsvisie.

5.2 Verbinding via de nieuwe beleidscyclus

De Omgevingsvisie is een van de instrumenten van de Omgevingswet. In de Omgevingswet zijn daarnaast drie andere relevante beleidsinstrumenten geformuleerd, elk met hun eigen rol: het omgevingsprogramma, het Omgevingsplan en de omgevingsvergunning. De Omgevingsvisie maakt deel uit van de beleidscyclus van de Omgevingswet. Deze beleidscyclus biedt structuur om de instrumenten van de Omgevingswet te ordenen volgens een logisch proces: beleidsontwikkeling, beleidsdoorwerking, uitvoering en terugkoppeling.

We werken daarmee toe naar overzichtelijk en integraal beleid voor de leefomgeving van onze gemeente, met één Omgevingsvisie, een aantal omgevingsprogramma’s en één Omgevingsplan.

Periodieke evaluatie Omgevingsvisie

De Omgevingsvisie Emmen 2040 is een dynamisch document dat we periodiek toetsen op relevantie, actualiteit en volledigheid. Monitoring en evaluatie zijn cruciaal om snel te kunnen inspelen op nieuwe inzichten en (maatschappelijke) ontwikkelingen, nieuw nationaal, provinciaal of lokaal beleid en om te beoordelen of onze ambities worden behaald of bijstelling nodig is. We hanteren hiervoor een beleidscyclus en evalueren de visie minimaal elke vier jaar. De eerste evaluatie vindt plaats in 2028, twee jaar na vaststelling, zodat we kunnen nagaan of het document in de praktijk werkt zoals beoogd. Elke evaluatie kan leiden tot herijking of tot het toevoegen van een addendum over een specifiek onderwerp. Afhankelijk van de aard van de aanpassing wordt een passend participatietraject doorlopen. De wijze waarop we dit vormgeven, stemmen we vooraf af met de gemeenteraad. De gemeenteraad is uiteindelijk verantwoordelijk voor de vaststelling van een (herijkte) Omgevingsvisie.

Schematische weergave van de beleidscyclus van de Omgevingswet
20250814_5.24.114_BeleidscyclusOmgevingsvisie.jpg
De figuur toont ook de relatie van de Omgevingsvisie met de bestaande beleids- en visiedocumenten en de onderlinge doorwerking van de beleidsinstrumenten onder de Omgevingswet.

Omgevingsprogramma’s

In een omgevingsprogramma worden ambities en keuzes die in de Omgevingsvisie zijn vastgelegd nader uitgewerkt voor specifieke thema’s of gebieden. Het omgevingsprogramma is het instrument van het college van burgemeester en wethouders, waarin zij de bovenliggende beleidslijnen uit de Omgevingsvisie verder uitwerken. Een programma bevat (uitvoerings)maatregelen voor bescherming, beheer, gebruik en ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. In een programma worden de ambities uitgewerkt in concrete (uitvoerings) maatregelen. Er staat ook in welke middelen nodig zijn om het doel te behalen en op welke manier we als gemeente hierop gaan sturen (sturingsfilosofie). Daarbij gaat het om aspecten zoals financiering en benodigde ruimtelijke en juridische instrumenten.

Er zijn twee soorten omgevingsprogramma’s: verplichte en onverplichte (vrijwillige) programma’s. Er is op dit moment één wettelijk verplicht omgevingsprogramma dat ook geldt voor de gemeente Emmen, namelijk het Actieplan geluid. De komende jaren komen verplichte omgevingsprogramma's vaker aan de orde, bijvoorbeeld in de vorm van een volkshuisvestingsprogramma, in het kader van de voorgenomen Wet versterking regie volkshuisvesting. Dit programma vervangt de huidige Woonvisie en Woonzorgvisie. Daarnaast is er het warmteprogramma dat in 2026 wordt vastgesteld in het kader van de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie. Dit vervangt de warmtetransitievisie. Daarnaast geldt dat het opstellen van een programma ook verplicht is bij een dreigende overschrijding van een omgevingswaarde (zie verder bij Omgevingsplan)

Vrijwillige programma’s zijn gericht op de nadere uitwerking en uitvoering van de Omgevingsvisie. Die kunnen themagericht zijn (bijvoorbeeld gericht op mobiliteit, wonen of omgevingsveiligheid) of gebiedsgericht (bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk of de herstructurering van een bedrijventerrein). De gemeente zal na inwerkingtreding van de Omgevingsvisie thematische of gebiedsgerichte beleidsstukken die een doorvertaling zijn van onderdelen uit de Omgevingsvisie vaststellen als een programma. Dit zal op termijn stukken vervangen die we voorheen vaststelden als bijvoorbeeld een energienota, detailhandelsvisie of gebiedsvisie. We kunnen niet in één keer alle ambities van de Omgevingsvisie en ons overige beleid in programma’s uitwerken. We zullen dit geleidelijk aanpakken en moeten daarom prioriteren en faseren op basis van urgentie, bestuurlijke focus en het aantal (gecombineerde) opgaven. Bij het werken met thematische of gebiedsgerichte programma's is van belang dat de integraliteit en onderlinge samenhang geborgd worden. Er wordt in ieder geval gestart met het opstellen van een programma duurzame fysieke leefomgeving, waarin aspecten als water- en bodem sturend, klimaatadaptatie en natuur/landschap verder worden uitgewerkt. De mobiliteitsvisie zal later ook een programma worden, op het moment dat aanvullend het uitvoeringsplan wordt vastgesteld.

Monitoring op programmaniveau  

Onderdeel van het opstellen van omgevingsprogramma’s is ook het monitoren van de voortgang van de doelen. Ook de voortgang van de doelen van de omgevingsvisie zal op programmaniveau worden gemonitord. In de programma’s worden de doelen, de beoogde realisatie met bijbehorend tijdspad en de wijze van monitoring nader uitgewerkt. We streven ernaar om de monitoring van de omgevingsvisie zoveel mogelijk te laten steunen op de monitoring die in het kader van de programma’s wordt uitgevoerd om de monitoring niet dubbel te organiseren. Doelstellingen worden in de programma’s waar mogelijk vertaald naar concrete beleidsindicatoren die meetbaar zijn.

Omgevingsplan

De juridische verankering van deze Omgevingsvisie en toekomstige omgevingsprogramma’s vindt plaats in het Omgevingsplan. Dit Omgevingsplan vertaalt de ambities uit beleid naar concrete regels en voorschriften. Anders dan de Omgevingsvisie, die alleen bindend is voor de gemeente, is het Omgevingsplan ook bindend voor inwoners, ondernemers en initiatiefnemers. Het Omgevingsplan is de opvolger van de huidige bestemmingsplannen, beheersverordeningen en gemeentelijke verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Op dit moment is er een Omgevingsplan van rechtswege, waarin alles ‘tijdelijk’ is vastgelegd op dezelfde manier als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Stapsgewijs zal dit worden omgezet naar een vernieuwd Omgevingsplan volgens de regels en mogelijkheden binnen de Omgevingswet. Dit is een omvangrijke taak. Als gemeente zijn we van plan om dit voor 2032 (de wettelijk verplichte datum) af te ronden.

Het Omgevingsplan is gericht op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit wordt bereikt door regels te stellen over activiteiten die gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving in het Omgevingsplan. In dit kader kunnen bepaalde onderwerpen genormeerd worden in het Omgevingsplan en kunnen er omgevingswaarden worden vastgesteld over thema’s om tot een gewenst resultaat te komen. Met de omgevingswaarden kunnen in bepaalde gebieden of op bepaalde thema’s strengere eisen worden gesteld dan de in rijks- of provinciaal beleid en wet- en regelgeving vastgelegde waarden. Deze omgevingswaarden bieden de mogelijkheid om differentiatie in doelen aan te brengen voor verschillende gebieden/thema’s.

Omgevingsvergunning

Initiatiefnemers die in de fysieke leefomgeving aan de slag willen, hebben in veel gevallen een omgevingsvergunning nodig. In het gemeentelijke Omgevingsplan leggen we vast voor welke activiteiten een omgevingsvergunning vereist is.

Overige beleidsinstrumenten

Naast de instrumenten uit de Omgevingswet kunnen we ook op andere manieren uitwerking geven aan de Omgevingsvisie. Denk hierbij aan (tijdelijke) beleidsregels en verordeningen. Het streven is dat beleidsregels uiteindelijk worden opgenomen als onderdeel van een omgevingsprogramma, of dat deze regels onderdeel worden van het Omgevingsplan. Daarnaast zijn er nog bestaande (sectorale) beleidsdocumenten en uitvoeringsagenda’s met betrekking tot de fysieke leefomgeving en worden er op dit moment nog enkele volgens het ‘oude’ systeem uitgewerkt. Voorlopig kunnen deze beleidsstukken naast de Omgevingsvisie blijven bestaan. Het streven is wel om deze uiteindelijk om te zetten in een apart programma of om deze op te nemen in een overkoepelend programma. Een voorbeeld hiervan kan zijn het opnemen van de beleidsregels kamerverhuur in het Volkshuisvestingsprogramma of het opnemen van de beleidsregels Ruimte voor Ruimte in het programma duurzame fysieke leefomgeving. Veel van het geldende beleid is verwerkt in de Omgevingsvisie, maar mocht het gebeuren dat er sprake is van botsende belangen tussen een bestaande beleidsnota en de Omgevingsvisie, dan is de Omgevingsvisie leidend.

5.3 Verbinding via integraal en gebiedsgericht werken

De Omgevingsvisie ligt er nu. Om de ambities te realiseren vraagt dit, naast een goede samenwerking tussen gemeente en samenleving en partners, om goede interne samenwerking binnen de gemeente. Het draait om het aanpakken van de opgaven vanuit verschillende perspectieven. De Omgevingsvisie biedt een duidelijke richting en een integraal afwegingskader voor nieuwe ontwikkelingen, zodat we de initiatieven die bijdragen aan de toekomstige leefomgeving die we met elkaar willen bereiken kunnen faciliteren.

5.3.1 De Omgevingsvisie als integraal kader voor initiatieven

De Omgevingsvisie vormt een uitnodiging aan iedere inwoner, ondernemer en organisatie om de ambities samen te brengen met eigen acties en keuzes, door middel van initiatief. Aan de hand van de Omgevingsvisie kunnen deze initiatieven op eenzelfde, transparante wijze worden afgewogen. Met de leidende principes zoals genoemd in hoofdstuk 3, de realisatie dat ontwikkelingen zouden moeten bijdragen aan een gezonde en veilige leefomgeving (of het streven om op zijn minst de huidige situatie niet verslechteren), en de concrete bouwstenen en richtingen vanuit de kernambities en gebiedsgerichte uitwerkingen hebben we ons afwegingskader bepaald. Doordat dit afwegingskader zowel vanuit fysiek, economisch als sociaal domein is vormgegeven, biedt dit een concrete eerste stap in het integraal werken.

Dit betekent dat de Omgevingsvisie altijd als uitgangspunt moet worden meegenomen in de beoordeling van nieuwe initiatieven en bij het opstellen van nieuw beleid. En daarnaast dat de Omgevingsvisie als geheel moet worden beschouwd. De Omgevingsvisie kan niet worden gebruikt om individuele bouwstenen die in het straatje passen van een initiatief wel te gebruiken, en daarbij andere bouwstenen die niet aansluiten bij het initiatief te ‘vergeten’. De Omgevingsvisie schetst een totaalbeeld van de toekomst van Emmen en kan ook enkel op die manier worden toegepast in de praktijk.

Deze Omgevingsvisie verduidelijkt de richting waar we naartoe willen, de stip op de horizon. Daarnaast laat het zien welke thema’s we meewegen in ons gemeentelijk beleid en onze beslissingen. Hierbij staan de kenmerken en identiteit van onze gemeente altijd voorop. Bij een initiatief of ontwikkeling stellen we onszelf en de initiatiefnemer de volgende vragen:

  • a.

    Voldoet het initiatief in voldoende mate aan de leidende principes?

  • b.

    Draagt de ontwikkeling of het initiatief bij aan de geformuleerde kernambities en sluit het aan op de gebiedsgerichte uitwerkingen en in welke mate?

  • c.

    Is er sprake van een negatieve en/of positieve impact op de kwaliteiten van de leefomgeving, zoals verwoord in deze omgevingsvisie?

  • d.

    In welke mate wordt het initiatief of de ontwikkeling gedragen door de directe omgeving en wat zijn daarvoor de redenen?

Deze vragen integreren we in de bestaande processen rondom het afwegen van nieuwe initiatieven[1]. De ‘ja, mits’ houding is hierbij het uitgangspunt.

Dit afwegingskader vraagt van alle betrokkenen bij het initiatievenproces, als ook bij de verdere uitvoering van een project, om een brede integrale blik, open houding en bewustzijn van doelstellingen buiten het eigen werkveld. Binnen de organisatie is deze werkwijze al langer het uitgangspunt, en hoewel het in de praktijk steeds beter gaat, zijn er nog stappen te zetten om dit verder toe te passen. De Omgevingsvisie is de aanleiding om deze werkwijze uiteindelijk vanzelfsprekend te laten zijn.

[1] Op de besluitvorming over lopende initiatieven die zijn voorzien in de voormalige regelgeving onder de Wro, zoals de bestemmingsplannen, heeft deze visie geen directe gevolgen. De visie ziet alleen toe op nieuwe en toekomstige ontwikkelingen.

5.3.2 Bewaken integraliteit in de beleidscyclus

De bedoeling van de Omgevingswet is meer integraliteit (in beleid en uitvoering) en een overzichtelijke beleidsstructuur die beperkt is van omvang. Omgevingsprogramma’s moeten straks onderling met elkaar in verbinding staan om botsend beleid te voorkomen. Daarnaast moet er een duidelijke verbinding zijn tussen Omgevingsprogramma’s en de Omgevingsvisie, en vaak ook met het Omgevingsplan.

Om deze bedoeling te borgen in de organisatie is strakke sturing en regie nodig. Deze sturing is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle medewerkers die binnen hun werk bezig zijn met beleid opstellen en uitvoeren, van teamleiders, opdrachtgevers, van het CMT en het College. Daarnaast wordt er intern een (tijdelijk) regieteam samengesteld dat de samenhang borgt van lopende beleidsvraagstukken en de samenhang tussen programma’s en de verbinding met de Omgevingsvisie en het Omgevingsplan. Aanvullend zal er worden gewerkt met een programmastructuur met maximaal 10 hoofdthema’s waarbinnen programma’s en ander beleid zullen worden ondergebracht. Het hanteren van een programmastructuur zorgt ervoor dat losse Omgevingsprogramma’s geordend zijn aan de hand van overkoepelende thema’s en een samenhangend geheel vormen. Deze programmastructuur zal straks in de praktijk geleidelijk aan worden vormgegeven.

5.3.3 Gebiedsgericht (uit)werken

Integraal werken vraagt ook om gebiedsgericht werken. Door het gebied (een dorp, wijk of specifieke plek) als uitgangspunt te nemen, is het vanzelfsprekend om te kijken naar wat het gebied in zijn totaliteit nodig heeft. Gebiedsgericht werken is cruciaal om de ambities van de Omgevingsvisie tot uitvoering te kunnen brengen. De bouwstenen en de gebiedsgerichte uitwerkingen, specifiek die voor de dorpen en wijken, vragen namelijk om doorvertaling. Hoe kunnen de genoemde doelen gericht in het dorp/wijk tot realisatie komen (met name waar de huidige situatie niet aansluit op de beschreven doelen)?

In een deel van de wijken en dorpen zal dit vragen om een nadere uitwerking van de Omgevingsvisie in een gebiedsgericht programma (dit vervangt dan de term wijk/dorpsvisie of woon- en leefbaarheidsvisie).

5.4 Bekostiging

De omvang van de opgaven en ambities die we in deze Omgevingsvisie uiteenzetten is aanzienlijk. Voor een groot deel van deze ambities ligt de verantwoordelijkheid en het initiatief bij ons als gemeente Emmen, zoals de bereikbaarheid, de inrichting van de openbare ruimte en het voorzien in adequate voorzieningen zoals scholen en groenvoorzieningen. De noodzakelijke aanpassingen om onze leefomgeving toekomstbestendig te maken, brengen kosten met zich mee.

De Omgevingswet verplicht overheden om de kosten voor werken en maatregelen die inherent zijn aan een ontwikkeling, op proportionele wijze te verhalen op de initiatiefnemers die profiteren van de aanleg van openbare voorzieningen in het ontwikkelde gebied. De Omgevingswet biedt hiervoor een wettelijke basis voor een (anterieure) overeenkomst tussen de gemeente en een initiatiefnemer. Hierbij kan gedacht worden aan woningbouwprojecten, de realisatie of transformatie van bedrijventerreinen, infrastructuur en maatschappelijke voorzieningen. Dit was voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook al een wettelijke verplichting. Daarmee is dit dus niet nieuw voor de Emmense praktijk.

In deze Omgevingsvisie formuleren wij als gemeente Emmen ambitieuze doelstellingen en zien we diverse ontwikkelingen op ons afkomen. Dit impliceert forse investeringen. Een deel van deze investeringen is direct toe te schrijven aan specifieke onderdelen van het Omgevingsplan en is derhalve rechtstreeks verhaalbaar. Een ander deel van de kosten vloeit voort uit meerdere plannen en zal breder worden verhaald, bijvoorbeeld binnen specifieke programma’s. Tot slot is er een deel van de investeringen dat niet eenvoudig te koppelen is aan direct profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit, maar desalniettemin van wezenlijk belang is voor iedereen binnen de grenzen van gemeente Emmen.

Naast het verplichte kostenverhaal biedt de Omgevingswet de gemeente ook de mogelijkheid om zogenaamde financiële bijdragen voor de ontwikkeling van een gebied te vragen. Deze financiële bijdragen kunnen op grond van artikel 13.22 Omgevingswet worden overeengekomen in een overeenkomst of op grond van artikel 13.23 Omgevingswet worden opgenomen in het Omgevingsplan. In de artikelen 8.13 en 8.20 Omgevingsbesluit staan de activiteiten opgenomen waarvoor bij overeenkomst een financiële bijdrage kan worden gevraagd en in artikel 8.13 Omgevingsbesluit staan de activiteiten opgenomen waarvoor in een Omgevingsplan een financiële bijdrage kan worden opgenomen.

Er wordt gewerkt aan nieuw gemeentelijk grondbeleid. In navolging daarop, en op de uitwerking van de Omgevingsvisie onderzoeken we of een nadere uitwerking van het kostenverhaal benodigd is. Zolang de gemeentelijke uitwerking van het kostenverhaal nog niet is voltooid, vormen deze Omgevingsvisie Emmen 2040 en onze Nota Grondbeleid de geldende juridische basis.

Bijlage 1 Nota van Participatie

1.1 Externe bijlage:

De Nota van Participatie is in te zien via deze link: Terinzagelegging over Gemeenteblad 2025

Bijlage 2 Overzicht van vigerend beleid

Nationaal beleid

●       Nationale Omgevingsvisie (2020);

●       Contourennotitie Nota Ruimte (2023);

●       Ontwerp-NPLG

●       Kamerbrief Water en Bodem Sturend (2022)

Provinciaal beleid

●       Omgevingsvisie provincie Drenthe (2022)

●       Contourennota omgevingsvisie Drenthe (2023)

Regionaal beleid

●       Economisch programma Vierkant voor Werk (2016);

●       RES 1.0 (2021);

●       Regionale Adaptatie Strategie 2024: Samenwerking Noordelijke Vechtstromen (2023)

Lokaal beleid

Algemeen

●       Strategienota Emmen (2021);

●       Structuurvisie gemeente Emmen 2020 (2009);

●       Koersdocument Energiek Emmen (2020);

●       Coalitieakkoord 2022-2026 (2022);

●       Beleidskader sociaal domein (2023);

●       Kadernota Economie (2024);

Wonen

●       Woonvisie (buitengeWoon Thuis in Emmen) (2022);

●       Woonzorgvisie ‘Wonen zonder Zorgen’ 2023-2026 (2022)

Economie/Bedrijvigheid

●       Nota horeca Visie en beleid horeca gemeente Emmen (2025);

●       Detailhandelsstructuurvisie 2020-2030 (2022);

●       Beleidskader huisvesting arbeidsmigranten voor tuinbouwgebieden Erica en Klazienaveen 2021 (2021);

●       Tuinbouwbeleid gemeente Emmen (2012);

●       Ontwikkelvisie Rundedal (2021);

●       Structuurvisie Erica glastuinbouw 2012-2017 (2012);

●       Structuurvisie Werklocaties Emmen 2020

Recreatie en horeca

●       Beleidskader Vrijetijdseconomie (2021);

●       Nota verblijfsrecreatie Emmen (2021)

Milieu en veiligheid

●       Beleidsnota externe veiligheid Emmen (2013);

●       Meerjarenuitvoeringsprogramma bodem 2016-2020 (2016);

●       Milieuagenda 2013-2016;

●       Visie op de bodemkwaliteit (2013)

Verkeer en vervoer

●       Fietsplan 2018-2024 (2017);

●       Integrale parkeervisie gemeente Emmen (2017);

●       Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan 2012-2020 (2013)

Openbare ruimte

●       Toekomstvisie begraven (2021)

Water en riolering

●       Gemeentelijk rioleringsplan 2024-2028 (2023);

●       Structuurvisie Water (2014);

●       Waterplan Emmen 2030 (2004)

Maatschappelijke voorzieningen en sociaal domein

●       Accommodatiebeleid Revisited (2013);

●       Integraal huisvestingsplan scholen (2021);

●       Integraal huisvestingsplan sportvoorzieningen (2023);

●       Kadernota sportief bewegen (2017);

●       Beleidsprogramma veiligheid (2015);

●       Uitvoeringsagenda veiligheid (2022);

●       Cultuurnota 2025 - 2028 ‘Het verhaal van Emmen’ (2024)

Duurzaamheid, energie en klimaat

●       Energienota 2017-2020 (2017);

●       Transitievisie warmte (2021);

●       Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie Emmen: klimaatadaptatiestrategie (2022)

Landschap, archeologie en erfgoed

●       Beleidsnota archeologie 2013-2018 (2013);

●       Cultuurhistorische waardenkaart (2017);

●       Erfgoednota 2017-2022 (2017);

●       Ruimtelijke waardenkaart Emmen (2008);

●       Welstandsnota Emmen (2015)

Emmen Centrum

●       Zicht op het Rensenpark (2023);

●       Hoogbouwvisiedocument (2007);

●       Omgevingsvisie Emmen Centrum (2017)

Emmen Wijken

●       Woon en Leefbaarheidsvisie Angelslo (2019);

●       Woon en Leefbaarheidsvisie Emmerhout 2020-2030 (2020);

●       Wijkvisie Bargeres 2022-2032 (2022)

Dorpen

●       Structuurvisie ‘centrumgebied Schoonebeek’ (2013);

●       Woon- en leefbaarheidsvisie Nieuw-Amsterdam/Veenoord (2018);

●       Woon en Leefbaarheidsvisie Nieuw-Weerdinge (2018);

●       Structuurvisie Nieuw - Amsterdam / Veenoord (2013)

●       Buitengebied

●       Kadernota Vitaal Platteland 2014-2020 (2013)

Bijlage 3 Begrippenlijst

AANDACHTSGROEPEN

Groepen mensen die extra begeleiding en ondersteuning nodig hebben bij het vinden van passende huisvesting, omdat ze bijvoorbeeld een specifieke woonvraag hebben of zich in een kwetsbare positie bevinden. Deze groepen hebben vaak minder kansen op de reguliere woningmarkt.

AUTOLUW

Wanneer er in een bepaald gebied relatief weinig gemotoriseerd verkeer (zoals auto’s en motoren) is, en er op straat meer ruimte is voor fietsers en voetgangers.

BEBOUWD GEBIED

Een gebied waar veel gebouwen voor wonen, werken en voorzieningen dicht bij elkaar staan.

BEDRIJVIGHEID

Activiteiten van voornamelijk bedrijven.

BEWEEGVRIENDELIJKE OMGEVING

Een omgeving die mensen uitnodigt tot bewegen en sporten.

BIODIVERSITEIT

Alle verschillende soorten van leven (dieren en planten) die we op aarde hebben. Een hoge biodiversiteit betekent dat er in een gebied veel verschillende soorten dieren en planten leven.

BODEM- EN WATERSYSTEEM

Alles wat te maken heeft met de ondergrond en waterhuishouding in een gebied die samen vormen ze hoe het landschap eruitziet en wat mensen ermee kunnen doen, bijvoorbeeld als het gaat om woningbouw, landbouw of natuur beschermen. Het gaat om de samenhang tussen grondsoort, grondwater en waterlopen.

BODEMKWALITEIT

Hoe gezond en bruikbaar de bodem is, gemeten aan de hand van fysieke, chemische en biologische eigenschappen.

(BOVEN)REGIONAAL GROOTSCHALIG BEDRIJVENTERREIN

Een bedrijventerrein dat zich richt op het huisvesten van bedrijven met een grote omvang (>10 ha). (Boven)regionaal duidt dat het bedrijventerrein plaats biedt aan bedrijven die zich richten op een markt (klanten, leveranciers, werknemers) van een gebied dat groter is dan alleen gemeente Emmen.

BREDE WELVAART

Brede welvaart is een maatstaf voor het welzijn van mensen. Naast economische groei en materiële welvaart gaat het ook om zaken als gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. Het gaat zowel om de kwaliteit van leven in het ‘hier en nu’, als om de effecten van onze manier van leven op het welzijn van mensen op andere plekken en voor toekomstige generaties.

BUITENGEBIED

Het gebied dat buiten de stad of dorp ligt, waar vooral weilanden, bossen en natuurgebieden zijn.

COLLECTIEVE PARKEERVOORZIENING

Een parkeerplaats die gezamenlijk gebruikt wordt door meerdere personen, zoals bewoners van een appartementencomplex, woonwijk of buurt.

CIRCULAIR/CIRCULARITEIT

Hergebruiken van producten voor het maken van nieuwe producten en/of materialen.

CULTUURHISTORIE/CULTUURHISTORISCH

Iets dat betekent waardevol is vanwege de geschiedenis en cultuur van een plek, een gebied of een groep mensen. Het laat zien hoe mensen vroeger leefden, wat ze belangrijk vonden en hoe dat nu nog te zien is.

DEELMOBILITEIT

Het systeem waarbij personen uit verschillende huishoudens een voertuig delen.

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN

Veranderingen in de kenmerken van de bevolking van een gebied, zoals het aantal geboorten, migratie, leeftijdsopbouw en gezinssamenstelling.

DOORFIETSROUTE

Een fietspad dat speciaal is aangelegd om snel en comfortabel langere afstanden te fietsen, vaak met weinig oponthoud. Deze routes zijn meestal breder en hebben

minder kruisingen met autoverkeer dan gewone fietspaden.

ENERGIEHUB

Een lokale samenwerking tussen meerdere partijen op het gebied van energie, bijvoorbeeld bedrijven op een bedrijventerrein, die gezamenlijk energie opwekken, opslaan, uitwisselen en verbruiken. In een energiehub worden opwek en gebruik van duurzame energie op elkaar afgestemd, waardoor er minder druk komt op het elektriciteitsnet.

ENERGIENEUTRAAL

Energieneutraal betekent dat een gebied of een gebouw evenveel energie opwekt als het verbruikt.

ENERGIESYSTEEM

Het geheel van energiebronnen, -netwerken en technieken waarmee energie wordt opgewekt, opgeslagen en gebruikt.

ES

Een hooggelegen akker die vanaf de middeleeuwen is ontstaan op zandgronden.

EXTENSIVERING

Manier van landbouw- en veeteelt waarbij minder toegevoegde waarde per eenheid nagestreefd wordt.

EXTERNE VEILIGHEID

Bij externe veiligheid/omgevingsveiligheid gaat het om de risico’s van het gebruik, de productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen en windturbines. Dit gaat over de risico's voor mens en milieu bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen.

FUNCTIEMENGING

Het combineren van verschillende functies (zoals wonen, werken, winkelen, recreatie) binnen een gebouw of een gebied.

GEBIEDSGERICHTE AANPAK

De doorvertaling van ambities voor een gemeente naar specifiek een plek zoals een wijk of dorp. Hierbij wordt er rekening gehouden met de situatie op de plek, zoals wie er in de wijk wonen, hoe de gebouwen eruitzien en wat er in de omgeving ligt.

GEZONDE LEEFOMGEVING

De inrichting van de leefomgeving waarin mensen wonen, werken en recreëren heeft invloed op hun gezondheid. Een gezonde leefomgeving is een leef- en werkomgeving die als prettig wordt ervaren, die uitnodigt tot gezond gedrag en waar de druk op de gezondheid (vanwege bijvoorbeeld geluid, klimaat, lucht of infecties) zo laag mogelijk is.

GECLUSTERD

Gegroepeerd of bij elkaar geplaatst. In de context van voorzieningen, betekent dit dat bijvoorbeeld de huisarts, apotheek en tandarts dicht bij elkaar zijn.

GREENWISE CAMPUS

De Greenwise Campus is een netwerk voor kennisontwikkeling, innovatie en ondernemerschap voor bedrijven, onderwijs en overheid in gemeente Emmen. Het samenwerkingsverband werkt aan innovaties in de domeinen circulaire plastics, energie, slimme maakindustrie en welzijn, zorg en technologie. De campus is een initiatief van NHL Stenden, Drenthe College, Rijksuniversiteit Groningen, Provincie Drenthe en gemeente Emmen. In het gebied vanaf het GETEC-park tot aan het Scheper ziekenhuis wordt ruimte geboden aan deze samenwerking, onder andere in de vorm.

GROOTSCHALIGE WONINGBOUW

Het bouwen van een groot aantal woningen op een plek. Vaak gaat het hierbij om tientallen tot honderden woningen, zoals een woonwijk of een appartementencomplex. Op de visiekaart van de Omgevingsvisie hanteren we een minimum van 40 woningen bij inbreiding en 100 woningen bij uitbreidingsplannen.

HERSTRUCTURERING

Het aanpassen en vernieuwen van verouderde locaties en gebieden, zodat deze beter functioneren en meer aansluiten bij huidige eisen op het gebied van wonen, werken, mobiliteit en duurzaamheid.

HITTESTRESS

Het absorberen van meer hitte op een hete zomerdag in een versteende omgeving (met veel asfalt, stoeptegels, etc.) dan in een omgeving met veel groen. Hierdoor wordt het extreem heet in die omgeving en koelt het ’s avonds ook minder snel af.

INBREIDING

Het toevoegen van nieuwe woningen of andere gebouwen binnen de bestaande bebouwde omgeving, in plaats van aan de grenzen van de bestaande bebouwing.

KETENPARTNERS

Partijen waarmee de gemeente vaak samenwerkt tijdens besluitvormingstrajecten, zoals andere overheden en lokale belangenbehartigers.

KLEINSCHALIGE WONINGBOUW

Het bouwen van een klein aantal woningen op een plek, zoals een rij van woningen.

KLIMAATADAPTATIE

Het aanpassen van de omgeving om zo voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering, zoals droge perioden, extreme regenbuien en hete zomerdagen.

KLIMAATBESTENDIG

Voorbereid zijn op de gevolgen van klimaatverandering, zoals droge perioden, extreme regenbuien en hete zomerdagen.

KLIMAATNEUTRAAL/CO2-NEUTRAAL

Klimaatneutraal of CO2-neutraal betekent dat er een evenwicht is tussen de CO2-uitstoot en de opname van CO2 uit de atmosfeer. Een klimaatneutrale of CO2-neutrale gemeente betekent dat de gemeente streeft naar een situatie waarin activiteiten binnen de gemeente geen negatieve invloed meer hebben op het klimaat. Dit houdt in dat de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, methaan en lachgas, zoveel mogelijk wordt verminderd en dat de resterende uitstoot wordt gecompenseerd.

KRINGLOOPLANDBOUW

Voedsel of planten worden op een duurzame manier geproduceerd door hergebruik van land en grondstoffen. Het sluiten van de kringloop zorgt voor zo weinig mogelijk reststromen, minder uitstoot van schadelijke stoffen en minder energiegebruik.

LAADINFRASTRUCTUUR

Voorzieningen en technologieën die nodig zijn voor het opladen van elektrische voertuigen, zoals laadpunten en laadstations.

LANDBOUWTRANSITIE

De verandering van de huidige landbouwpraktijken naar een meer duurzame en toekomstbestendige vorm. Deze overgang richt zich op het verminderen van negatieve milieu-impact, het versterken van de biodiversiteit en het creëren van een economisch gezonde en sociaal rechtvaardige landbouwsector.

LEEFBAARHEID

De mate waarin een bepaald gebied aantrekkelijk is om in te wonen en te leven. Daarbij gaat het zowel om fysieke kenmerken als om sociale kenmerken van het gebied.

LEVENSLOOPBESTENDIGE WONING

Een woning die ontworpen of aangepast is om geschikt te zijn voor verschillende levensfasen. De woning is zo gebouwd dat de bewoners erin kunnen blijven wonen als hun levensomstandigheden veranderen, bijvoorbeeld door ouderdom, ziekte of een handicap.

LINTBEBOUWING

Uitgestrekt gebied van woningen en boerderijen die als een lint langs een weg of kanaal zijn gelegen.

MAAKINDUSTRIE

Bedrijven die zich bezighouden met de productie van goederen door het verwerken van grondstoffen en materialen tot nieuwe producten.

MEERVOUDIG RUIMTEGEBRUIK

Meervoudig ruimtegebruik betekent dat eenzelfde stuk grond of gebouw voor verschillende doelen tegelijkertijd of na elkaar wordt gebruikt. Dit kan helpen om ruimte efficiënter te benutten en verschillende functies te combineren.

MILIEUEFFECTEN

De gevolgen van verschillende bronnen op lucht, water en bodem, natuur en landschap.

MOBILITEITSHUB

Een centrale plek waar verschillende vormen van vervoer samenkomen, waardoor reizigers makkelijk kunnen overstappen van het ene naar het andere vervoermiddel. Denk hierbij aan een combinatie van trein, bus, deelauto’s en (deel)fietsen op één locatie.

MULTIMODALE BEREIKBAARHEID

Het bereikbaar zijn van een gebied voor reizigers die gebruik maken van verschillende vervoermiddelen (modaliteiten): te voet, per fiets, met het openbaar vervoer en met individueel gemotoriseerd transport (auto, motor).

NATURA 2000-GEBIEDEN

Europees netwerk van beschermde natuurgebieden.

NATUURINCLUSIEF

Zodanige vormgeving/inrichting van een omgeving, gebouw of proces dat het bijdraagt aan de lokale biodiversiteit en natuurwaarden.

NATUURNETWERK NEDERLAND (NNN)

Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden.

NETCONGESTIE

Een situatie op het elektriciteitsnet waarbij de vraag naar of het aanbod van elektriciteit groter is dan de capaciteit van het netwerk. Netcongestie ontstaat wanneer de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk tijdelijk of structureel onvoldoende is om aan de vraag naar transport

van elektriciteit te voldoen. Dit kan leiden tot beperkingen in de teruglevering van opgewekte energie (zoals zonnestroom) of in de afname van elektriciteit, waardoor nieuwe aansluitingen of uitbreidingen vertraging oplopen.

OMGEVINGSPLAN

Een plan vanuit de gemeente waarin regels voor de leefomgeving bij elkaar komen. Het plan beschrijft wat wel en niet is toegestaan op een bepaalde plek voor verschillende thema’s zoals wonen, natuur, verkeer, industrie.

OMGEVINGSPROGRAMMA

Een uitvoeringsplan van de gemeente om specifieke doelen uit de Omgevingsvisie te bereiken. Het beschrijft concrete acties, projecten en/of maatregelen, en wie daarvoor verantwoordelijk is.

ONDERMIJNING

Georganiseerde misdaad (vaak drugsgerelateerd) waarbij de criminelen voor hun illegale activiteiten gebruik maken van legale bedrijven en dienstverleners.

ONTGINNING/ONTGINNEN

Het geschikt maken van grond voor bouw- of akkerland.

ONTMOETINGSPLEK

Fysieke locaties waar inwoners en organisaties elkaar (spontaan) kunnen treffen. Dit kan gaan om plekken in de openbare ruimte, maar gaat ook over gebouwen die een laagdrempelige inloop faciliteren en ruimte bieden aan bijeenkomsten en activiteiten. Ontmoetingsplekken moeten uitnodigend zijn voor alle bewoners, met aandacht voor toegankelijkheid en multifunctionaliteit.

ONTSLUITING

De toegang tussen een bepaald gebied en de rest van haar omgeving.

PROGNOSE

Een voorspelling van de toekomst, gebaseerd op bestaande informatie.

RELATIEVE MAAIVELDHOOGTE

De hoogte van een bepaalde locatie ten opzichte van het maaiveld, ofwel het natuurlijke grondoppervlak.

RUIMTELIJKE KWALITEIT

Ruimtelijke kwaliteit is de balans tussen de gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde van een leefomgeving, en wordt gekenmerkt door functionaliteit, esthetiek, duurzaamheid, culturele identiteit en efficiënt ruimtegebruik. De kwaliteit van een gebied wordt bepaald door de mate waarin de inrichting voldoet aan de behoeften en waarden van verschillende belanghebbenden en toekomstige generaties.

ROTTE KIEZEN

Verloederde plekken of gebouwen in een wijk of stad die de kwaliteit van de omgeving negatief beïnvloeden. Bij het definiëren van rotte kiezen gaat expliciet aandacht uit naar eventuele cultuurhistorische waarden van gebouwen.

SOCIALE BASIS

De sociale basis is het geheel van informele sociale verbanden (buurten, groepen, verenigingen, netwerken, gezinnen) van mensen, aangevuld en ondersteund vanuit de lokale overheid, organisaties, diensten en voorzieningen. Zij maken het mogelijk dat inwoners de mogelijkheden hebben om te participeren in sociale relaties op een manier die hun welzijn, capaciteiten en individueel potentieel verbetert. In de sociale basis gaat het om het versterken van eigenaarschap, zeggenschap en eigen regie van inwoners.

SOCIALE COHESIE

Mate waarin inwoners verbondenheid ervaren en zich medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van de gemeenschap.

SPORT- EN BEWEEGCAMPUS

De ontwikkeling van businesspark de Meerdijk tot een plek waarbij alle expertise rondom sporten en bewegen op één plek bij elkaar te vinden is.

STEDENBOUWKUNDIGE KWALITEIT

Dit is de beoordeling van de kwaliteit van de gebouwde omgeving en de openbare ruimte, waarbij gekeken wordt naar de balans tussen functionaliteit, esthetiek en duurzaamheid. Het gaat om factoren zoals de maat en schaal van bebouwing, de afwisseling tussen bebouwd en onbebouwd, herkenbaarheid, groen, materiaalgebruik en de benutting van cultuurhistorische waarden. Deze kwaliteit beïnvloedt de leefbaarheid, de herkenbaarheid en het gebruik van een gebied en wordt altijd gebiedsspecifiek bepaald door de context en de beoogde functie van het gebied.

STEDENBOUWKUNDIGE WAARDEN

Stedenbouwkundige waarden verwijzen naar de kwaliteiten van een gebied die bijdragen aan de herkenbaarheid, het gebruiksgemak en de aantrekkelijkheid van de bebouwde omgeving en openbare ruimte. Deze waarden worden bepaald door de samenhang van bebouwing, de verhouding tussen gebouwen en open ruimte, de maat en schaal van de architectuur, en het benutten van cultuurhistorische kenmerken, groen en materiaalgebruik. Een gebied is stedenbouwkundig waardevol als deze elementen harmonisch samenwerken, wat leidt tot een welkome en functionele leefomgeving.

STIKSTOFDEPOSITIE

Het op de grond of in het water neerkomen van stikstofdeeltjes uit de lucht.

STOMP-PRINCIPE

Een samenstelling die staat voor de hiërarchie van duurzame vervoersmiddelen: Stappen, Trappen (fietsen), Openbaar vervoer, Mobility as a Service (deelvervoer), en Privéauto (als laatste optie). Het principe moedigt aan om bij het kiezen van vervoer eerst te kijken naar de meest duurzame opties, in de genoemde volgorde.

TRANSFORMATIE

Een nieuwe invulling geven aan een gebied of een gebouw met bestaande functie(s), bijvoorbeeld van kantoor naar woning.

UITBREIDING

Het bouwen van gebouwen zoals woningen, bedrijfsruimtes of voorzieningen aan de randen van een stad of dorp, op een plek die eerst een andere, onbebouwde functie had.

UITLOOPGEBIED

Natuurrijk gebied gelegen nabij een stedelijk gebied.

VERDICHTING

Het verhogen van het aantal woningen of andere stedelijke functies binnen bestaand bebouwd gebied.

VLIEGWIEL

Figuurlijke betekenis – een kleine ingreep die een grote beweging kan aanzwengelen.

VOORZIENINGEN

Voorzieningen zijn alle zaken waar je gebruik van kunt maken in een stad of dorp. Het zijn fysieke of sociale infrastructuren die basisbehoeften van bewoners ondersteunen, zoals onderwijs, zorg, mobiliteit, sport en cultuur. Er zijn verschillende soorten voorzieningen, openbare voorzieningen, bijzondere voorzieningen en maatschappelijke voorzieningen. Met de term voorzieningen bedoelen we in de Omgevingsvisie: onderwijs, welzijn en gezondheid, cultuur, sport, ontmoeting, (super)markten en winkels, openbaar vervoer, openbaar groen (parken, plantsoenen) en bankjes, speel- en beweegplaatsen in de openbare ruimte.

VRIJKOMENDE AGRARISCHE BEBOUWING (VAB)

Bij vrijkomende agrarische bebouwing gaat het om een grote hoeveelheid landelijke bedrijfsruimten (stallen, loodsen, e.d.) die leeg komen te staan.

WARMTETRANSITIE

De overgang van het energiegebruik in gebouwen; van aardgas naar een hernieuwbare alternatieve energiebronnen.

WATERBERGING

Het tijdelijk opvangen van (regen)water in de bodem, sloten, beekjes rivieren, meren, plassen en overige waterbergingsgebieden.

(WIJK)UITVOERINGSPLAN

Term uit de gemeentelijke Transitievisie Warmte. Een (wijk)uitvoeringsplan is een concreet plan waarin gemeenten, samen met bewoners en andere betrokken partijen, de stappen uitwerken om een wijk aardgasvrij te maken. Het beschrijft de te nemen stappen, de benodigde techniek, de financiën, de betrokken partijen en de planning, met als doel een definitieve route vast te stellen voor het afschakelen van het aardgas in het betreffende gebied. In Emmen gebruiken we vaker de term Uitvoeringsplan in plaats van wijkuitvoeringsplan, omdat wij deze ook maken voor onze dorpen).

Bijlage 4 MER rapportage

4.1 Externe bijlage:

De MER-rapportage is in te zien via deze link: Terinzagelegging over Gemeenteblad 2025

Bijlage I Geografische Informatieobjecten

Deze regeling bevat geen GIO informatie.

Naar boven