Artikel I Wijziging verordening
De Algemene Plaatselijke Verordening Rheden wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1 wordt ‘- gebouw’ en de bijbehorende definitie vervangen door:
- -
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
B
In Hoofdstuk 1, Algemene bepalingen, wordt een nieuw artikel 1:11 toegevoegd, luidende:
Artikel 1:11
Voorrang APV-artikelen boven overeenkomstige
regels over
activiteiten in het Omgevingsplan Rheden
De APV-artikelen, die de fysieke leefomgeving betreffen, blijven bij de daadwerkelijke toepassing voorrang behouden boven de overeenkomstige regels over activiteiten die in de structuur van het Omgevingsplan Rheden zijn of worden gebracht.
C
Artikel 2.1A komt als volgt te luiden:
Artikel 2:1A
Gebiedsontzeggingen
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende de door hem aangegeven termijn uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.
- 2.
Een gebiedsontzegging geldt voor een periode van ten hoogste twaalf weken.
- 3.
De burgemeester beperkt het krachtens het eerste verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.
- 4.
Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste lid opgelegd verbod.
- 5.
Indien de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste lid.
D
Artikel 2:12 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:12
Maken, gebruiken of veranderen van een uitweg
- 1.
Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag:
- a.
een uitweg te maken naar een weg, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
- b.
van een weg gebruik te maken voor het hebben van een uitweg;
- c.
verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.
- 2.
De vergunning kan worden geweigerd:
- a.
ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;
- b.
als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;
- c.
als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast;
- d.
als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten.
- 3.
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een weg of waterstaatswerk waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Omgevingswet, Omgevingsverordening Gelderland of waterschapsverordening.
- 4.
De weigeringsgronden in artikel 1:8 zijn op artikel 2:12 niet van toepassing.
E
Artikel 2:24, tweede lid, komt als volgt te luiden:
- 2.
Onder een evenement wordt mede verstaan:
- a.
een herdenkingsplechtigheid;
- b.
- c.
een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van deze verordening, op de weg;
- d.
een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
- e.
- f.
een (vriendschappelijke) wedstrijd met tenminste één Nederlandse of buitenlandse BVO (Betaald voetbal Organisatie).
F
Artikel 2:26 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:26
Ordeverstoring bij een evenement
- 1.
Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.
- 2.
Het is verboden enig gereedschap, voorwerp of middel te vervoeren of bij zich te hebben met de kennelijke bedoeling daarmee bij een evenement de orde te verstoren.
G
Artikel 2:27, eerste lid, sub a onder 1 wordt aangevuld met ‘take away, afhaalzaken en bezorgbedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven’
- 1.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
openbare inrichting:
- 1.
een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, snackbar, take away, afhaalzaken en bezorgbedrijven of daarmee gelijk te stellen bedrijven, discotheek, buurthuis of clubhuis;
H
Artikel 2:31 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:31
Verboden gedragingen in een openbare inrichting
Het is verboden in een openbare inrichting:
- a.
- b.
zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;
- c.
op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.
I
Artikel 2:48A, Lachgasverbod, vervalt.
J
Artikel 2:50A, Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties, vervalt.
K
Artikel 2:54 (vervallen) wordt vervangen door:
Artikel 2:54
Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats
- 1.
Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
- a.
tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden;
- b.
in andere gevallen dan bedoeld onder a voor zover:
- 1°.
sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
- 2°.
er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of
- 3°.
het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
- 2.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
- 3.
Het verbod geldt niet:
- a.
voor vaartuigen en woonboten die een ligplaats innemen waar dit op grond van artikel 5:25 of het omgevingsplan is toegestaan;
- b.
voor woonwagens met een woonbestemming;
- c.
op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
- d.
op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.
L
In artikel 2:71 wordt bij Begripsbepalingen de definitie van consumentenvuurwerk als volgt gewijzigd:
- a.
consumentenvuurwerk: vuurwerk dat op grond van artikel 2.1.1 van het Vuurwerkbesluit is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.
M
Artikel 2:74A komt als volgt te luiden:
Artikel 2:74A
Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
N
Artikel 2:79, eerste lid, komt te luiden als volgt:
- 1.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
O
Een nieuw artikel 2:80 wordt ingevoegd, dat als volgt luidt:
Artikel 2:80
Sluiting voor publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf
- 1.
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat besluiten tot de gehele of gedeeltelijke sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf.
- 2.
Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 2:30, eerste lid, of artikel 13b van de Opiumwet voorziet.
- 3.
De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf.
- 4.
Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 5.
Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven zonder toestemming van de burgemeester.
- 6.
De burgemeester kan een sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
P
Artikel 4:15, derde lid, wordt aangepast door vervanging van de woorden 'van kennelijke feitelijke aard' door de woorden 'van kennelijk tijdelijke aard', waardoor het als volgt luidt:
- 3.
Het verbod geldt niet voor opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits:
- a.
van het aanbrengen ervan tevoren schriftelijke kennisgeving is gedaan aan het bevoegd gezag;
- b.
het bevoegd gezag niet binnen twee weken van ontvangst van die kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken;
- c.
deze opschriften of aankondigingen niet langer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
Q
Artikel 5:4 komt als volgt te luiden:
Artikel 5:4
Defecte voertuigen, onverzekerde voertuigen en ongekeurde voertuigen
- 1.
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
- 2.
Het is verboden een voertuig dat, in strijd met de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorvoertuigen niet verzekerd is voor wettelijke aansprakelijkheid, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
- 3.
Het is verboden een voertuig dat niet beschikt over een geldig APK-keuringsbewijs, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
R
Artikel 5:8 komt als volgt te luiden:
Artikel 5:8
Parkeren van grote voertuigen
- 1.
Het is de eigenaar, houder of bestuurder van een voertuig, dat met inbegrip van de lading een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, verboden dit voertuig te parkeren op een weg gelegen binnen de bebouwde kom.
- 2.
Dit verbod is niet van toepassing:
- a.
op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 uur tot 19.00 uur;
- b.
voor de in de bebouwde kom van Dieren gelegen parkeerplaats aan de Admiraal Helfrichlaan nabij sportpark ‘Het Nieuwland’;
- c.
voor de in de bebouwde kom van Rheden gelegen industrieterrein aan de Pinkelseweg;
- d.
- e.
voor de in de bebouwde kom van Spankeren gelegen industrieterreinen Kanaal I en II;
- f.
- g.
op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.
- 2.
Het college kan van het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.
- 3.
Het college kan plaatsen aanwijzen (en aanwijzingen opheffen) waar het verbod, zoals gesteld in het eerste lid, niet van toepassing is.
S
Artikel 6:1, Sanctiebepaling wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6:1
Sanctiebepaling
- 1.
Overtreding van het bepaalde in de artikelen van deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
- 2.
In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10A, 2:11, 2:12 en 4:11.
Artikel II Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.
Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 23 september 2025.
De Steeg, 23 september 2025
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.