Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente De Bilt 2025

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt,

gelezen het voorstel van 26 augustus 2025.;

 

gelet op de artikelen 44 en 66 van de gemeentewet en de artikelen 3.3.2, 3.3.3, tweede lid en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers en artikel 3.8 van de rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

 

besluit vast te stellen de volgende regeling:

 

Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente De Bilt 2025.

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    burgemeester: voorzitter van het college van burgemeester en wethouders.

  • c.

    secretaris: de secretaris bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d.

    wethouder: lid van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1.

    College brede ontwikkelactiviteiten en noodzakelijke ontwikkelactiviteiten (een ontwikkelactiviteit die niet-partijpolitiek georiënteerd is en door wet- en regelgeving verplicht is voor de uitvoering van de functie van burgemeester en/of wethouder of een ontwikkelactiviteit die niet partijpolitiek georiënteerd is en noodzakelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden in de functie van burgemeester en/of wethouder) worden volledig vergoed. Deze ontwikkelactiviteiten worden gezien als onderdeel van het reguliere werk. Er geldt geen terugbetalingsverplichting.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing en of ontwikkelactiviteiten bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de secretaris.

  • 3.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 4.

    De maximale vergoeding van de scholing, zoals bedoeld in lid 2, bedraagt:

    • a.

      € 2500 per jaar voor de wethouder;

    • b.

      € 2500 per jaar voor de burgemeester.

    • c.

      Als de studiekosten meer bedragen dan € 2500 per jaar dan worden er maatwerkafspraken gemaakt over de vergoeding van de kosten

  • 5.

    Scholing vindt plaats naast de werkzaamheden als collegelid en op zo’n wijze dat de reguliere taken van het collegelid niet in het gedrang komen

  • 6.

    Reiskosten voor de scholing worden vergoed volgens het fiscaal toelaatbare maximum (artikel 3.6 regeling rechtspositie decentrale ambtsdragers)

  • 7.

    De secretaris beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken. In geval van een negatief besluit kan het betreffende lid van het college om een besluit van het college vragen.

  • 8.

    De afspraken over studiekosten en studietijd kunnen worden vastgelegd in een studieovereenkomst.

  • 9.

    Als op basis van de maatwerkafspraken meer dan € 2.500,- per kalenderjaar per collegelid wordt vergoed, geldt de terugbetalingsregeling als bedoeld in lid 10, voor het bedrag dat boven € 2.500, - per kalenderjaar uitkomt.

  • 10.

    Deze terugbetalingsverplichting is van toepassing op functiegerichte, loopbaangerichte en persoonlijke ontwikkelactiviteiten, in geval gemeente De Bilt op basis van de maatwerkafspraken meer dan € 2.500, - per kalenderjaar per collegelid vergoedt.

    • a.

      De terugbetalingsregeling geldt als het collegelidmaatschap eindigt vóór het afronden van de ontwikkelactiviteit of binnen 24 maanden na het afronden daarvan.

    • b.

      Het collegelid betaalt het door gemeente De Bilt betaalde bedrag boven de € 2.500,- per kalenderjaar terug aan gemeente De Bilt, met dien verstande dat dit bedrag met 1/24 verminderd wordt voor iedere maand die na afronding van de ontwikkelactiviteit verstreken is.

    • c.

      Wanneer het collegelid aanspraak maakt op een APPA-uitkering na beëindiging van het collegelidmaatschap, kan de secretaris bepalen om de terugbetalingsverplichting te verminderen of te laten vervallen.

    • d.

      De terugbetaling moet binnen 6 maanden na het beëindigen van de ontwikkelactiviteit of het beëindigen van het collegelidmaatschap gedaan worden.

Artikel 3. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1.

    De burgemeester of de wethouder tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld als bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2.

    De burgemeester of de wethouder levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gesteld informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente. Overname van de informatie- en communicatievoorzieningen na schoning is mogelijk tegen vergoeding van de resterende waarde van de voorzieningen in het economisch verkeer.

Artikel 4. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze regeling, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 5. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze regeling voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen of

    • c.

      betaling ten laste van de gemeentelijke creditcard.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken. Het vereiste om bewijsstukken te overleggen geldt niet wanneer de vergoeding een forfaitair bedrag betreft.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen het lopende boekjaar ingediend bij de secretaris.

  • 4.

    Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan burgemeester of wethouders binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het gemeenteblad waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling rechtspositie burgemeester en wethouders gemeente De Bilt 2025

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt 26 augustus 2025,

De burgemeester,

Drs. M.C. Haverkamp

De secretaris,

Drs. I.M. Schuurman

Naar boven